Het onderzoek van de gewapend-betonconstructies der gebouwenvan Radio-Koolwijk en van de Sluis te IJuiden, verricht in opdrachtvan de CUR. door Commissie B5door dr. ir. J. EmmenTijdens de 9e Researchdag van de C.U.R. (24 januari 1961) zijndoor de voorzitter van commissie B5 ('Weerbestendigheid vanbeton') in zijn rapport over de werkzaamheden van deze commis-sie de 'ca. 40 jaar oude betonconstructies van het radiostationKootwijk' en van 'het sluisgebouw te IJmuiden' in het geding ge-bracht (zie het verslag in Cement 13 (1961) nr. 4, blz. 179).Hetgeen over deze bouwwerken is beweerd, kan niet onweer-sproken blijven. Waar destijds op mij de taak rustte de gebouwenvan Radio Kootwijk te construeren, de Sluisgebouwen te IJmuidente ontwerpen en te construeren terwijl ik tevens bij de uitvoeringmet de directie was belast, acht ik mij gerechtigd tot het gevenvan de vereiste weerlegging.In de C.U.R.-vergadering zelf heb ik mijn bezwaren niet geopperden wel omdat: l. de beperkte beschikbare tijd een enigszins af-doende bespreking niet zou toelaten; 2. de mededelingen van devoorzitter nieuw voor mij waren en 3. alles zolang was geleden,dat ik eerst mijn geheugen diende te raadplegen.De gebouwen van Radio-Kootwijk nu, zouden volgens het rapportin een vrij gunstige omgeving staan en de gebreken, die zij ver-toonden, zouden alle zijn terug te voeren tot fouten in de uitvoe-ring en ook in de detaillering. Verder werd beweerd, dat in tegen-stelling tot de vrij slecht uitgevoerde betonconstructies te Koot-wijk, het op goede wijze uitgevoerde (gebouchardeerde) betonvan het Sluisgebouw te IJmuiden in goede staat verkeert en datdit uit de zelfde tijd als Radio-Kootwijk daterende gebouw zichbovendien nog in een agressieve omgeving bevindt.Maar in feite is de atmosfeer te Kootwijk helemaal niet zo gunstig;dit is vrij algemeen bekend, zoals al direct wordt bevestigd doorde volgende vermelding in het verslag: 'Door een andere sprekerwordt de gunstige beoordeling van het 'milieu' bij Kootwijk intwijfel getrokken: zuiver (regen)water kan namelijk voor betonagressief zijn'.Ook reeds veertig jaar geleden was men zich terdege bewust, datvoor de gebouwen te Kootwijk voorzichtigheid ten aanzien vanatmosferische invloed en van het 'zuivere' water diende te wordenbetracht. Daarom was, behalve het gebruik van beton van zeersterke samenstelling, een betondekking op de wapening van 3,5cm voorgeschreven; een voor die tijd, toen volgens de heersendeopvattingen 1,5 cm als ruim voldoende gold, strenge eis. Voortsis tegen de binnenzijde van het reservoir van de watertoren eenbekleding van bitumen of soortgelijk materiaal aangebracht; ditter voorkoming van aantasting van het beton door het zuiverewater.Evenmin wordt de opmerking, dat de gebouwen te Kootwijk ente IJmuiden 'uit de zelfde tijd daterende' werken zouden zijn, doorde feiten gedekt.De tijden voor de werkzaamheden te Kootwijk zijn namelijk alsvolgt: voorbereiding van de bouw 1919; aanvang van de bouw1920; voltooiing van de bouw 1922 (gereedkomen van de Water-toren); terwijl voor de Sluisgebouwen de volgende data gelden:voorbereiding 1927; aanvang eind 1927; voltooiing 1930 (gereed-komen van het Havenkantoor).De Sluisgebouwen werden dus gemiddeld 8 jaar later uitgevoerddan de gebouwen voor Radio-Kootwijk. Dit is ten opzichte van devooruitgang van de betontechniek in die dagen een zeer lange tijd.Gedurende deze periode toch, heeft de uitvoeringstechniek vanhet gewapend beton zich gestadig zeer snel ontwikkeld, zoals allebeton-technici, die deze tijd hebben beleefd, zullen kunnen be-amen; want toen heeft zich voor een belangrijk deel de overgangvan de primitieve beton-verwerking door handenarbeid (bij voor-beeld het met de hand mengen van het beton in plaats van metmolens) tot de mechanische verwerking voltrokken. Daarom isde voor dit tijdsverschil van 8 jaar gebezigde kwalificatie 'uitde zelfde tijd daterend' misplaatst.De mechanisatie van het bouwen was dus tijdens de uitvoeringvan de betonwerken te Kootwijk nog slechts in het beginstadiumvan zijn ontwikkeling en de gedwongen ruime toepassing vanhandenarbeid bracht toen vele moeilijkheden mee, waarvoor menenige jaren later gespaard zou zijn gebleven.Verder leverde de ge?soleerde ligging van het terrein voor detoenmalige transportmiddelen (paardetractie was nog niet te ont-gaan) gecombineerd met de nawee?n van de sinds kort ge?indigdeeerste wereldoorlog bezwaren op voor de materiaal-voorziening,waardoor onder andere het verwerken van ter plaatse gewonnengrind van weinig gelijkmatige samenstelling al te vaak gebodenwas.Al deze bezwaren kwamen bij de uit een andere tijd daterende Sluis-gebouwen niet voor; zelfs kon hier zo nodig gebruik worden ge-maakt van de voor deze tijd zeer moderne betonverwerkings-outillage, welke voor de bouw van de Noordersluis dienst deed.De omstandigheden waren te IJmuiden dus zeer belangrijk gun-stiger dan te Kootwijk.Tot zover de direct in het rapport vermelde stof, maar mijn be-toog zou niet volledig zijn, indien een drietal belangrijke punten,die onbegrijpelijk genoeg in het rapport ontbreken, niet boven-dien in behandeling zouden worden genomen.Het eerste punt betreft de elektromagnetische invloeden waaraanvooral het Zendgebouw was blootgesteld.Door Telefunken, die de radio-installatie verzorgde, werden we-gens de nadelen, die door elektromagnetische inducties kunnenworden veroorzaakt, verschillende eisen aan de gebouwen gesteld.Zo was het noodzakelijk het gehele Zendgebouw in gewapendbeton uit te voeren -een andere bouwwijze achtte Telefunkenongewenst- waarbij de wapening zo zou zijn aan te brengen, datzich geen of slechts onbelangrijke elektrische en magnetischecircuits zouden kunnen vormen; een en ander zowel in het belangvan de radio-uitzendingen als van het gebouw.Waren aanvankelijk de eisen vrij bescheiden en meende men, dathet gebouw de elektromagnetische werkingen goed zou kunnendoorstaan, met het verder uitwerken van het radio-ontwerpwerden echter de elektrotechnici pessimistischer en hun voor-waarden dienovereenkomstig strenger. Het gebruik van bind-draad moest zoveel mogelijk worden vermeden; de vorming vancircuits in de wapening diende tot het uiterste te worden beperkt;het regenwater mocht niet door metalen buizen worden afge-voerd enz.De moeilijkheden, waaraan het hoofd moest worden geboden,worden onder andere goed gekarakteriseerd door het volgendecitaat uit mijn artikel 'De werken in gewapend beton voor hetstation voor draadlooze telegrafie op het Kootwijksche Zand' (zieDe Ingenieur van 24 maart 1923, nr. 12).'De mogelijkheid bleef altijd nog bestaan, dat de horizontalestaven met de verticale wapeningsstaven in de bovenste toren-schacht door onderlinge aanraking een kringloop zouden vor-men. Om dit te beletten is de geheele bovenste torenschachtgestort telkens in lagen van ongeveer 20 c.M. hoogte. Voordateen laag gestort werd zijn eerst de binddraden van de in dielaag gelegen staven, welke een zeer goede magnetische gelei-ding vormen, doorgeknipt en de losgeknipte staven zoo ge-plaatst, dat ze niet inaanraking kwamen met andere staven.'Voor nadere bijzonderheden moge naar dit artikel worden ver-wezen.522 Cement 13 (1961) Nr. 9Toen het zendgebouw enige tijd in gebruik was, bleek evenwel,dat met alle getroffen maatregelen maar een beperkt resultaatwas verkregen; het zenden had een grotere uitwerking op dewapening dan de elektrotechnici hadden verwacht (men bedenke,dat de radiotechniek destijds nog volledig in de kinderschoenenstond!) en ook omgekeerd belemmerde de wapening het zendenmeer dan toelaatbaar was. Daarom besloot men de binnenzijdevan de toren over een groot deel met koperen platen te bekleden ;de overige delen van het gebouw zijn echter zonder dat verderemaatregelen tot vermindering van magnetische en elektrischeinducties zijn getroffen, gedurende ruim twintig jaar onderwor-pen geweest aan hun invloed.Het tweede punt, hetwelk ?n de C.U.R.-vergadering buiten be-schouwing is gelaten, betreft de door de Duitsers te Kootwijk aanhet eind van de oorlog met explosies en andere gewelddadigemiddelen aangerichte schade. Het is moeilijk alle wandaden waar-door toen de gebouwen, installaties, antennemasten en dergelijkehebben geleden, gedetailleerd aan te geven. De volgende tweefeiten geven echter een voldoend, zij het ook beperkt, beeld vande ernst der vernielingen./. De zend-installatie in de grote hal is langs explosieve weg ver-nietigd. Deze hal (afmetingen: lengte 35 m, breedte 23,50 m,hoogte gemiddeld 12 m) is geheel voorzien van dubbele stalenramen (onderlinge afstand tussen de dubbele ruiten circa 30 cm).Alle dubbele ruiten zijn zonder uitzondering door de explosievevernietiging van de zend-installatie volledig uit hun stalen framenaar buiten geslagen.2. Een stalen antenne-mast van 210 m (tweehonderd en tien meter!)hoogte is vallend boven op het Zendgebouw terecht gekomen.Het is duidelijk, dat foto's, genomen van op dergelijke wijze ver-nielde gebouwen, gebreken te zien kunnen geven, die met de uit-voering, detaillering en weerbestendigheid niets uitstaandehebben (onder andere ontwrichte ramen en dergelijke); dit isovertuigend gebleken uit de lichtbeelden, die ter vergadering zijngeprojecteerd. Er is toen echter niet meegedeeld, dat het hierfoto's betrof van gebouwen, die door de oorlog ernstige schadehadden geleden.Na de oorlog is besloten om niet meer op de lange golfte seinen;door dit besluit is aan de elektromagnetische be?nvloeding van dewapening een eind gemaakt. Echter was toen de kans op atmo-sferische aantasting van het beton groter, omdat schokken op deconstructies uitgeoefend door explosies, val van de antenne-mast,enz. de structuur van het beton zouden kunnen hebben geschaad.Ruim tien jaar na het oorlogsgeweld zijn alle gebouwen over devolle buiten-oppervlakken met een laag beton bekleed.Het derde in de C.U.R.-vergadering onvermeld gebleven puntbetreft de door het oorlogsgeweld aan de sluisgebouwen toege-brachte schade. De grootte en aard van de schade zijn voor degebouwen elk afzonderlijk zeer verschillend. Het belangrijkstegebouw (Centrale Gebouw op het Binnenhoofd) heeft het meestgeleden; het moest worden gesloopt en is door een nieuw ver-vangen. De andere gebouwen hebben veel minder nadeel onder-vonden.Conclusiesa. De opvallende tegenspraak tussen de in het bovenstaande vermeldeonloochenbare feiten en hetgeen in de, C.U.R.-vergadering over deonderhavige bouwwerken is meegedeeld, wettigt de gevolgtrekking,dat niet voldoende is gerealiseerd onder welke abnormale omstandig-heden de gebouwen te Kootwijk zijn tot stand gekomen en dat in hetbijzonder --de gewraakte uitdrukking 'uit dezelfde tijd daterend' wareanders zeker n?et gebezigd-- onderschat is, hoe weinig de primitievemechanische hulpmiddelen, waarover veertig jaar geleden voor hetverwerken van beton kon worden beschikt, voor hun taak waren be-rekend.b. Vergelijking van de weerbestendigheid van de gebouwen te Kootwijken te IJmuiden heeft, de grote verschillen van hun respectievelijkelotgevallen in aanmerking genomen, geen zin.De opmerking in het Rapport, dat de geconstateerde gebreken aande gebouwen van Radio-Kootwijk 'alle zijn terug te voeren tot foutenin de uitvoering en ook in de detaillering' is, gezien de funeste invloedvan de vele ongunstige factoren, waaraan zowel de uitvoering vandeze gebouwen als zij zelf na hun voltooiing zijn blootgesteld, onmis-kenbaar onjuist.Commentaar op het artikel 'Het onderzoek van gewapend-betonconstructies enz.'van dr. ir. J. EmmenAlvorens op het ingezonden artikel van dr. ir. J. Emmen in tegaan, lijkt het mij niet ongemotiveerd om bij het door de redactievan Cement in het verslag van de 9de Researchdag, onder Com-missie B5 (weerbestendigheid van beton), weergegevene (Cement13 (1961) Nr. 4, blz. 179) ter inlichting van de lezer het volgendeaan te tekenen:a. Van dit kort verslag bevat de eerste alinea een uittreksel vanhet namens de genoemde C.U.R.-Commissie door mij als voor-zitter uitgesproken jaarverslag.b. De tweede alinea heeft betrekking op een met dia's ge?llu-streerde toelichting op de herstelwerken, die na circa 40 jaarnodig bleken om de gebouwen van het Radiostation Kootwijkweer volledig bruikbaar te maken.Op die datum nog directeur van de adviserende Rijksinstantiezijnde, greep ik daarbij gaarne de gelegenheid aan om het gezel-schap betonspecialisten van de C.U.R. :1. enkele beelden te geven van de na 40 jaar gevonden onvol-komenheden bij een gewapend-betonconstructie in de buiten-lucht, i.e. de watertoren van bedoeld complex;2. een indruk te geven van een werkwijze, die men kan toepassenom dergelijke in de loop der tijden verweerde gebouwen weervolledig te vernieuwen.Deze toelichting werd door mij als een persoonlijke bijdrage ge-zien ter illustratie van de stelling, dat voor gewapend beton in debuitenlucht de hoogste kwaliteit moet worden verlangd, w?l hetweerbestendig blijken. Voorts werd door mij getoond, dat, wan-neer men er bij de bouw niet in geslaagd is dit niveau te bereiken,met moderne methoden een volledige restauratie tot de moge-lijkheden behoort.Op grond van het bovenstaande moet ik als voorzitter van deCommissie B5 bezwaar maken tegen de titel van het ingezondenstuk van dr. ir. Emmen, waaruit men ten onrechte zou lezen, dathet ingezonden stuk het werk van de Commissie betreft, alsmedetegen het woord 'rapport', dat door hem meermalen wordt ge-bezigd, wanneer hij de onder b. bedoelde toelichting bedoelt ofhet uittreksel daarvan in de tweede alinea van het verslag inCement met daarin een samenvatting van de discussie.Ingaande op het ingezonden stuk zelf, geeft het derde en vierdedeel van zijn betoog aan mijn bovengenoemde stelling slechtsmeer perspectief: Radio-Kootwijk werd dus ook volgens dr. ir.Emmen naar maatstaven van heden gebrekkig uitgevoerd, omdatde omstandigheden, niettegenstaande vooruitstrevende denk-beelden en goede wil, eenvoudig niets anders mogelijk maakten,.(Hij wijst op gebrekkige betonbereiding, onvoldoende materiaal-keuze, het doorknippen en zoveel mogelijk vermijden van de toe-passing van binddraad, het in lagen van circa 20 cm dikte stortenvan beton). Deze ongunstige omstandigheden waren in IJmuidenvolgens inzender niet aanwezig, zodat het verschil tussen het doormij bedoelde havenkantoor te IJmuiden en de gebouwen vanRadio-Kootwijk ten gunste van IJmuiden door inzender wel zeerduidelijk wordt onderstreept.Ik laat verder in het midden, of het begin en het eind van de twin-tiger jaren heden ten dage in de betonwereld 'uit dezelfde tijd'mogen heten.Voorts ben ik dr. ir. Emmen dankbaar voor de aanvullende mede-delingen, die hij uit zijn geheugen en archieven heeft weten tevoorschijn te halen. Het is zonder meer duidelijk, dat mij op deC.U.R.-dag een dergelijke uitvoerige uiteenzetting niet zou zijntoegestaan in verband met de beschikbare tijd.Cement 13 (1961) Nr. 9 523In het vierde en vijfde deel van zijn ingezonden stuk geeft dr. ir.Em men een bijdrage tot de geschiedenis van Radio-Kootwijk.Wat de bouw betreft, releveert hij daarbij voornamelijk motievenen overwegingen, die betrekking hadden op het zogenaamdezendgebouw. Hoe interessant ook op zichzelf, ik moet er op attentmaken, dat een en ander buiten de door mij gegeven uiteenzettingomgaat, omdat de getoonde dia's gebreken vertoonden aan hetbeton ni?t van het zendgebouw maar van de watertoren op enkelehonderden meters er vandaan. Wat het zendgebouw betreft,werden door mij uitsluitend enkele illustraties gegeven van derestauratiewerken, die onder meer hebben geleid tot het ver-wijderen van de niet weerbestendig verduurzaamde stalen ramenen het vervangen daarvan door fabrieksbetonramen, hetgeenonder de gegeven omstandigheden de aangewezen oplossing bleek.Het oorlogsgeweld heeft de watertoren nauwelijks geraakt. Ikneem aan, dat degenen, die aanwezig waren, wel nebben kunnenonderscheiden dat de getoonde dia's van de onderzochte en open-gehakte betonschacht van de watertoren niets met oorlogsschadete maken hadden, w?l met beton, dat niet homogeen van samen-stelling was, met gecorrodeerd staal, en een vari?rende, vaak tegeringe betondekking.Ten aanzien van de agressiviteit van het klimaat blijf ik er voor-lopig op grond van ervaring van overtuigd, dat de buitenlucht aande zeekust, met hoogovens en andere industrie?n in de nabijheid,voor gewapend beton schadelijker is dan de lucht in het middenen het oosten van ons land. Slechts wanneer langdurige, verge-lijkende proefnemingen op betonelementen het tegendeel zoudenbewijzen, zou ik dit inzicht kunnen prijsgeven.Hierboven zette ik reeds uiteen, dat de op de dia's getoonde ge-breken in het gewapend beton van de watertoren zijn aangetrof-fen en dus niet het gevolg kunnen zijn van magnetische inductie.Het zou niettemin interessant zijn geweest, wanneer dr. ir.E m me n op grond van de huidige kennis van de techniek hadkunnen verwijzen naar een wetenschappelijke benadering van devraag, in hoeverre onder invloed van magnetische velden in dewapening elektrische stromen tot ontwikkeling komen en, of aan-getoond kan worden, dat daardoor versnelde aantasting van ge-wapend beton te verwachten is. Volgens het artikel in De inge-nieur, door dr. ir. Emmen gememoreerd, werd in die dagengeen schadelijke invloed op het gewapend beton gevreesd (zieblz. 5 van de overdruk van het desbetreffende artikel, regel 9,10 en 11).Al heeft dr. ir. Emmen aldus in zijn ingezonden stuk diverse,voor een constructeur interessante punten aangeroerd, zoalsboven uiteengezet is, hij is er mijns inziens geenszins in geslaagdde 'weerlegging', die hij in zijn ingezonden stuk als noodzakelijkaangaf, waar te maken.Niettemin wil ik bij het be?indigen van dit naschrift wel toegeven,dat door het streven naar beknoptheid aan een enkele uitspraakwellicht een te apodictisch karakter is gegeven. Zo zou men inhet gewraakte resum? voor het woord 'alle' in de door dr. ir.Emmen speciaal aangehaalde zinsnede beter kunnen lezen 'vrij-wel alle'of 'in hoofdzaak', omdat 'alle' in letterlijke zin opgevatnatuurlijk te kras is, zelfs al ben ik het met de motivering vandr. ir. Emmen oneens.ir. H. J. J. EngelDe gebouwen van Radio-KootwijkIndien een redactie af en toe een discussie tussen gezaghebbendepersonen opneemt, kan dit bijdragen tot de levendigheid en deactualiteit van een tijdschrift. Immers, wanneer eenzelfde zaakniet van ??n zijde, doch van verschillende kanten wordt belicht,verruimt dit het inzicht van de lezers en vergemakkelijkt dit hunoordeelsvorming.Hoewel men in het onderhavige geval helaas niet geheel is ont-komen aan het bekende gevaar van enigszins langs elkaar heenredeneren, is toch aanleiding gevonden deze discussie in de ko-lommen van Cement op te nemen. Een belangrijke overwegingvormde daarbij de mogelijkheid, dat belangwekkende informatiesover ongeveer 40 jaar geleden gebouwde betonconstructies delezerskring anders wellicht zouden zijn ontgaan.Nog geen 30 jaar nadat in Nederland de allereerste (kleine) toe-passing van gewapend beton een feit was geworden, kwamen deonderhavige gewapend-betonconstructies tot stand, waaronder7 portaalspanten met een overspanning van ruim 22 m en een 40m hoge watertoren. Bovendien werden de in het zicht blijvendebetonvlakken niet aan het oog onttrokken: ter verfraaiing wer-den zij gebouchardeerd. Ook werden hier reeds toen enkelebetonreli?fs vervaardigd.In de geschiedenis van de Nederlandse gewapend-betonbouwnemen de Kootwijkse gebouwen, zowel wat betreft hun con-structie als Kun speciale architectuur, een belangrijke plaats in.Bij het beschouwen ervan wordt men met enige trots vervuldvoor de architecten, constructeurs en aannemers, die deze bouw-werken tot stand brachten. Blijkbaar heeft de ligging ervan nabijde dorpen Assel, Hoog-Buurlo en Kootwijk, die zelfs thans nogver van hoofdverkeerswegen gelegen zijn, er mede toe geleid,dat zij tot nu toe onvoldoende de aandacht hebben getrokken.Deze gelegenheid wordt gaarne aangegrepen om enkele uit hetbegin van de twintiger jaren daterende foto's van de desbetref-fende betonconstructies te publiceren.Discussie gesloten. Redactie CEMENT
Reacties