Het IVe Internationale Congres 'Betonwaren' (ll)*Parijs 19 t/m 25 april 1963InleidingEr is ongetwijfeld geen groter contrast mogelijk dan dat tussende stijlvolle congreszaal in het UNESCO-gebouw, waar hetIVe BIBM-Congres officieel werd geopend, en de provisorischafgeschoten vergaderruimte in het CNIT-gebouw, waarin ditcongres vier dagen is gehouden (foto 1), Weliswaar werdenook hier de in een microfoon gesproken teksten simultaanvertaald en --in dit geval draadloos-- aan de aanwezigendoorgegeven, maar de doordringende en daardoor irriterendegeluiden van demonstraties op de gelijktijdig in het CNIT-ge-bouw gehouden tentoonstelling voorde Bouwnijverheid, Batimat'63 'j, maakten het spreken, vertalen en luisteren vele malenvrijwel onmogelijk. Het CNIT-gebouw aan het Rond-Point de laDefense mag dan een tentoonstellingsgebouw bij uitnemendheidzijn, voor het houden van congressen --althans op deze wijze--/'s hef beslist ongeschikt.De organisatoren van het IVe BIBM-Congres hadden met deze'achtergrondgeluiden' geen, of althans te weinig, rekening ge-houden. Bovendien hadden zij, kennelijk als gevolg van eenoverschatting van het aantal 'actieve' congresdeelnemers, geengebruik willen maken van de in het CNIT-gebouw aanwezige'echte' congreszaal, waarin nu alleen de Duitssprekendende dis-cussiegroep bijeengekomen is, doch waarin zonder bezwaarook het gehele congres had kunnen plaatsvinden.In ieder geval hebben de Nederlandse deelnemers uit dezeonaangename ervaringen de conclusie kunnen trekken, dat menin 1969 --wanneer het Vie BIBM-Congres in ons land zal wordengehouden-- ook aan dit, gemakkelijk te verwaarlozen onder-deel van de 'geluiddichte congresruimte' alle aandacht moetbesteden.* Het eerste gedeelte van dit verslag is gepubliceerd in Cement XV (1963)Nr. 5, blz. 285-287.1) Zie het verslag van deze tentoonstelling in Cement XV (1963) Nr,, 5,blz. 287-288.foto 1de ge?mproviseerdevergaderruimte inhet CNIT-gebouw;P a p a d a k i sieidt zijnrapport in432 Cement XV (1963) Nr. 7De tweede werkzitting, 20 aprilOp zaterdag 20 april werd de werkzitting, die gewijd was aande Franse rapporten betreffende de eigenschappen van beton-specie en zeer vers beton --in het bijzonder de invloed van dezeer fijne materialen op deze eigenschappen-- voorgezetendoor de voorzitter van de Federatie van Franse betonwaren-fabrikanten, de heer J. R?ge nt.Nadat de rapporten van P a p a d a k i s (foto 1), M a m i 11 en P e l t i e r in deze plenaire zitting door de rapporteurs wa-ren toegelicht, werden zij in Duits-, Engels- en Franssprekendegroepsbijeenkomsten nader besproken. Deze werkwijze, die ookreeds op het lile BIBM-Congres in 1960 te Stockholm is gevolgdheeft het grote voordeel dat men de taalmoeilijkheden bij dediscussies omzeilt. Voor het grootst mogelijke effect van dezewerkwijze is het echter beslist noodzakelijk, dat de congres-deelnemers de betreffende rapporten enige tijd v??r het con-gres in hun bezit krijgen en kunnen bestuderen, opdat zich bijde discussies geen extra fundamentele moeilijkheden en be-gripsverwarringen voordoen.U.D.C. 666.977:061.3(443)betonwaren: congressen (Parijs)Zo werd bij voorbeeld ?n de Engelssprekende groep geruimetijd gediscussieerd over de ?uiste betekenis vah het begrip 'b?-ton frais' ('fresh concrete'), terwijl ook de vooral in Frankrijkbekende bepaling van de 'compacit?' ('compactness') diversemoeilijkheden opleverde. In deze groep moesten bovendiennog wat metrische maten en gewichten omgerekend wordenin inches en pounds voordat zij door de Engelsen goed begre-pen konden worden.Zoals indertijd in Stockholm had men thans ook in Parijs vande mogelijkheden van 'pre-prints' geen gebruik gemaakt. Ge-zien de ervaring op dit congres is het echter te hopen dat mener met ingang van het volgende congres (1966, Engeland) toeovergaat om deze waardevolle perfectionering in te voeren.'De invloed van de zeer fijne materialen op de rheologischeeigenschappen van betonspecie', M. P a p a d a k i s (Frank-rijk)Dit algemene rapport, tevens het Franse nationale rapport,is beslist niet 'algemeen', daar het geen samenvatting geeftvan de onderzoekingsresultaten die in de loop der laatste jarenin diverse landen zijn verkregen bij de bestudering van hetrheologisch gedrag van betonspecie. Het is waarschijnlijk ookniet helemaal een 'algemeen Frans' rapport, omdat het in hoofd-zaak de door de rapporteur verrichte onderzoekingen beschrijft,alsmede de daaruit door hem getrokken conclusies. Deson-danks verdient het aanbeveling om van de inhoud van dit rap-port kennis te nemen, daar het Parijse Laboratoire du Centred'Etudes et de Recherches de l'Industrie des Liants Hydrauliques(C.E.R.I.L.H.), waar P a p a d a k i s zijn proeven heeft genomen,zich al enkele jaren bezighoudt met de bestudering van deeigenschappen van betonspecie en de daarop van invloedzijnde factoren.2)Wanneer betonspecie, zijnde een mengsel van vaste stof (toe-slagmaterialen en cement), vloeistof (water) en gas (lucht), uitde betonmolen komt, is zij te beschouwen als een nieuw ma-teriaal dat een grote vervormbaarheid bezit. Het ligt daaromvoor de hand om na te gaan, of er ook voor specie een ofandere rh?ologie bestaat; het rheologisch gedrag van specie isechter niet gelijk aan dat van N e w t o n ' s e vloeistoffen (zo-als water) en ook niet geheel aan dat van B i n g h a m ' s evloeistoffen (zoals geconcentreerde suspensies).Betonspecie is een heterogene stof, hetgeen op zichzelf nietbezwaarlijk zou zijn wanneer de korrelafmetingen niet vari-eerden tussen enkele microns en enkele centimeters. Daaromwordt er onderscheid gemaakt tussen de grotere korrels--waarbij massakrachten een rol spelen-- en een suspensie vanhet fijnste materiaal, waarin oppervlakkrachten werkzaamzijn.Nadat de rapporteur deze scheiding gemaakt heeft komt hijtot een definitie van het begrip 'verwerkbaarheid': 'betonspe-cie bezit de m a x i m a l e verwerkbaarheid wanneer zij eenmal zo goed mogelijk vult, terwijl de ontmenging zo kleinmogelijk is'. Voor het geval dat het verse beton direct ont-vormd moet worden dient de definitie nog te worden aange-vuld met de eis, 'dat de betonspecie, i.e. het verse beton,na het ontvormen voldoende stijfheid moet bezitten' (in datgeval bezit de specie de o p t i m a l e verwerkbaarheid). Deverwerkbaarheid van betonspecie wordt in belangrijke matebe?nvloed door de viscositeit van de suspensie die gevormdwordt door het fijnste materiaal en het aanmaakwater en diezich gedraagt als een i g h a m'se vloeistofDe rapporteur geeft een overzicht van wat bekend is be-treffende de rh?ologie van suspensies; daarbij analyseert hijde zgn. drempelwaarde van de schuifspanning (de initiaal-weerstand), die afhankelijk is van het verschil tussen de aan-trekkende en de afstotende krachten en die feitelijk alleen ver-anderd kan worden door een wijziging in de elektrostatischetoestand van het systeem.De verwerkbaarheid van betonspecie kan verbeterd wordendoor a. vermindering van de inwendige wrijving van de gro-tere korrels (hetgeen op de eenvoudigste wijze door middelvan trillen geschiedt) en b. vermindering van de initiaalweer-stand van de aanwezige suspensie.Het laatste kan bij voorbeeld geschieden door de toevoegingvan hulpstoffen of van fijn toeslagmateriaal, echter niet in on-beperkte mate omdat dan de vloeibaarheid te ongunstig be-?nvloed wordt.Door bepaling van de schijnbare viscositeit en de schudmaatvan betonspecie met 350 kg cement per m3is nagegaan de2) Zie bij voorbeeld het boek 'Contr?le et essais des ciments, mortiers, b?-tons' door M. V e n u a t en M. P a pa da kis , Parijs, Eyrolles, 1961.Cement XV (1963) Nr. 7fig. 2. de relatie tussen viscositeit (in poises) en speci-fieke oppervlakte S (in cm2/g) bij een constante schudmaat van 20 cm (fig. 11 van hef rapport van Papadakis)invloed van: de cementsoort, in het bijzonder de fijnheid vanhet cement; de samenstelling van het cement, vooral het ge-halte aan tricalciumaluminaat (C3A); de toevoeging van hulp-stoffen en fijne toeslagmaterialen, zoals plastificeermiddelen,luchtbel vormers, kiezelgoer (infusori?naarde), bentoniet, ge-malen hoogovenslakken en vliegas; van het mengen in eenturbulentiemenger met hoog toerental.Fig. 2 toont de invloed van de fijnheid van het cement (spe-cifieke oppervlakte in cm2/g) op de schijnbare viscositeit bijeen c o n s t a n t e schudmaat van 20 cm: de viscositeit blijktsnel af te nemen bij het groter worden van de specifieke op-pervlakte, m.a.w. hoe fijner het cement des te kleiner de visco-siteit en des te groter de vloeibaarheid.Het C3A-gehalte (15,4% of 5,6%, in beide gevallen met eenspecifieke oppervlakte van 3000 cm2/g) blijkt niet van invloedte zijn op de relatie tussen viscositeit en schudmaat.Uit fig. 3 blijkt, dat alle onderzochte hulpstoffen en fijne toe-slagmaterialen de verwerkbaarheid verbeteren, immers bij eenbepaalde schudmaat wordt de viscositeit kleiner en dus devloeibaarheid groter. Gezien de in het voorgaande genoem-de grote invloed van de fijnheid van het cement is het nietverwonderlijk dat toevoeging van zeer fijn materiaal de ver-werkbaarheid verbetert. Het effect van de luchtbelvormers kanverklaard worden door aan te nemen dat de luchtbellen degenoemde oppervlakkrachten vergroten en de stijfheid vande in rust zijnde betonspecie vergroten.Het vooraf mengen van de mortel in een turbulentiemenger methoog toerental blijkt een zeer gunstig effect te hebben.Ofschoon de rapporteur beseft dat zijn proeven noodgedwon-gen zijn genomen met water-cementfactoren die hoger zijn dangewoonlijk in de betonwarenindustrie toegepast worden, is hijvan mening dat de door hem gevolgde werkwijze ook op dro-gere species betrekking kan hebben. Wanneer men uitgaatvan het geconstateerde feit dat de rheologische eigenschap-pen van betonspecie in belangrijke mate afhankelijk zijn vande aard en de hoeveelheid van de aanwezige fijnste materia-len, kan men het optimale gehalte aan deze materialen be-palen met behulp van de grafisch uitgezette relatie tussenvloeibaarheid en schudmaat.fig. 3 de invloed van de toevoeging van diverse hulpstoffenen fijne toeslagmaterialen op de verwerkbaarheid (fig. 13 vanhet rapport van P a p a d a k i s )433foto 4. Ma mi I la n: 'Mechanische eigenschappen van zeervers beton'fig. 5. maximale druksterkten (in kg/cm2) en optimale water-cementfactoren (E/C) bil rond toeslagmateriaal met continueen discontinue korrelverdeling (fig. 8 van het rapport vanM a milIan)'De mechanische eigenschappen van zeer vers beton', M. M a-millan (Frankrijk)In het Centre exp?rimental de Recherches et d'Etudes du B?-timent et des Travaux Publics te Parijs heeft M a m i I I a ?foto 4) een groot aantal proeven genomen, ten einde na tegaan welke maatregelen genomen kunnen worden om beton-specie te maken die na het verdichten direct ontvormd kanworden, dus na het ontvormen de grootst mogelijke sterktebezit.Onderzocht is betonspecie met 300 kg cement per m3en metrond dan wel gebroken toeslagmateriaal, beide met een con-tinue en een discontinue korrelverdeling. Door het waterge-halte te vari?ren werden de m a x i m a l e (grootst mogelijke)druk- en treksterkten bepaald.Met rond toeslagmateriaal bleek een continue korrelverdelinggrotere maximale druk- en treksterkten op te leveren dan eendiscontinue korrelverdeling (1600 g/cm2en 50 g/cm2resp.1250 g/cm2en 40 g/cm2(fig. 5). Met gebroken toeslagmate-riaal werd een dergelijke invloed niet waargenomen (maxi-male druk- en treksterkte in beide gevallen resp. 2600 g/cm2en 40 g/cm2).In alle gevallen blijkt er een bepaald --niet overal gelijk--o p t i m a a l watergehalte voor te komen, waarbij de grootstmogelijke sterkten worden verkregen.Van het gebroken toeslagmateriaal, zowel met continue alsmet discontinue korrelverdeling, heeft men het gehalte aanzeer fijn toeslagmateriaal (< 0,5 mm) gewijzigd. In beide ge-vallen bleek een vermindering met 7?/o (in procenten van hettotale gewicht der toeslagmaterialen) een grotere maximalesterkte (zowel druk- als treksterkte) op te leveren, uiteraardbij een gewijzigd (i.e. verlaagd) optimum watergehalte. In bei-de gevallen bleek een vergroting van het gehalte aan zeerfijn toeslagmateriaal een ongunstige invloed te hebben: deoptimale watergehalten werden groter en de bijbehorende ma-ximale druksterkten kleiner (fig. 6).Een vergelijking van betonspecie met grof rond toeslagma-teriaal en met grof gebroken toeslagmateriaal --in beide ge-vallen dezelfde korrelverdeling en hetzelfde rivierzand als fijntoeslagmateriaal-- leverde het volgende resultaat. Zowel meteen continue als een discontinue korrelverdeling geeft het ge-broken toeslagmateriaal de grootste maximale druksterkte;maar het ronde toeslagmateriaal geeft met een continue kor-relverdeling een grotere maximale treksterkte en met een dis-continue korrel verdel ing een even grote maximale treksterktedan als het gebroken toeslagmateriaal.Vervolgens heeft men de invloed nagegaan van verschillendetrilmethoden op de maximale druksterkte van betonspecie metrond toeslagmateriaal, zowel met continue als met discon-tinue korrelverdeling. Door verhoging van de frequentie (van3000 tot 6000 tr./min.) en vooral door een bovenbelasting (125g/cm2) kon de met een triltafel bereikbare maximale druk-sterkte aanmerkelijk vergroot worden; de beste resultaten wer-den echter verkregen met een eenvoudige oppervlaktriller meteen frequentie van 7500 tr./min. (fig. 7).fig. 6maximale druksterkten(in kg/cm2) en optimalewater-cemenifactoren (E/Cjbij gebroken toeslagmate-riaal met continue korrel-verdeling bij verminderingen vermeerdering van hetgehalte aan fijn toeslag-materiaal (fig. 14 van hetrapport van Mamilian)fig. 7de invloed van verschillen-de verdichtingsmethoden opde maximale druksterkten(in kg/cm2) en optimalewater-cementfactoren (E/C)bij rond toeslagmateriaalmet discontinue korrel-verdeling (fig. 20 van hetrapport van Mami lian)(frequenties: : 3000, 6000en 7500 tr./min.; amplitudena: 2 en 3 mm; 'pression' =bovenbeiasting 125 g/cm2;'taloche' = eenvoudige op-pervlaktrillers}434 Cement XV (1963) Nr. 7Bij al deze proeven is nagegaan welke invloed een afwijkendedosering heeft, in het bijzonder een afwijking in de water-dosering.,De grootte van deze invloed blijkt van verschillen-de factoren afhankelijk te zijn. Deze factoren zijn ook bepalendvoor het uiterlijk van het betonoppervlak dat verkregen wordten voor de bereikbare betonsterkte, zowel met normale alsmet versnelde verharding.Op grond van de onderzoekingsresultaten heeft M a m i een aantal richtlijnen opgesteld voor het samenstellen van be-tonspecies voor de betonwarenindustrie. Deze richtlijnen zijnechter nog vrij algemeen en weinig gepreciseerd, omdat demet dit omvangrijke onderzoek ingeslagen weg nog verdervoortgezet moet worden voordat nauwkeurigere richtlijnen op-gesteld kunnen worden.'De keuring van betonzand', R. P e l t i e r (Frankrijk)P e l t i e r , directeur van het Parijse Laboratoire Central desPonts et Chauss?es, dat vergeleken kan worden met het Ne-derlandse Rijkswegenbouwlaboratorium, heeft in 1955 in deFranse wegenbouw de zgn. 'zand-equivalent' methode voorde beoordeling van zandhoudende grondsoorten ingevoerd.Deze methode is in 1950 ontwikkeld door e e m (Califor-nie) en wordt sedertdien in Amerika en sinds 1955 ook ?n Frank-rijk op vrij grote schaal toegepast. In 1962 heeft het Parijselaboratorium in samenwerking met het Belgische Centre deRecherches Routi?res de uitvoering van deze proef nauwkeu-rig omschreven en onder meer vastgelegd in 'Les modes op?-ratoires' van het Laboratoire Central des Ponts et Chauss?es.In een glazen cilinder (doorsnede 8 cm2, hoogte 40 cm) doetmen 120 gram van het gedroogde zand alsmede een bepaaldehoeveelheid van een vloeistof, die uit een voorgeschrevenmengsel van water, calciumchloride, formaldehyde en glyce-rine bestaat. Vervolgens wordt de cilinder op een bepaaldewijze en gedurende een bepaalde tijd geschud, hetzij met dehand, dan wel --bij voorkeur-- met een speciale schudma-chine. De toegevoegde vloeistof is zodanig samengesteld datde in het zand aanwezige fijne deeltjes (leem, klei, e.d.) nietalleen uit het zand 'gewassen' worden, maar bovendien minof meer uitvlokken, zodat zij, wanneer het schudden is be-?indigd, zich in een goed te onderscheiden laag op het zandafzetten. Het 'zand-equivalent' van het betreffende zand is danper definitie (h1/h2). 100%, waarin h1 = de hoogte van het scho-ne zand en h2 = de hoogte van de laag 'verontreinigingen'.Zuiver zand heeft een 'zand-equivalent' van 100%; klei enzeer fijn materiaal bezitten een 'zand-equivalent' van 0%.Vanzelfsprekend heeft het,'zand-equivalent' geen absolute ofre?le betekenis, maar uitsluitend een relatieve waarde, dieechter zeer geschikt is voor onderling vergelijken e.d.Op grond van onderzoekingen in Amerika en in Frankrijk heeftmen vastgesteld, dat de 'zand-equivalent'methode zeer ge-schikt is voor de keuring en beoordeling van betonzand. Erblijkt een goede relatie te bestaan tussen het 'zand-equivalent'van betonzand en de eigenschappen van het met dit zandvervaardigde beton (druk- en treksterkte, krimp). Onlangs isin nieuwe voorschriften van de Ponts et Chauss?es (Cahier desPrescriptions no. 23 'Granulats') de 'zand-equivalent'methodeofficieel opgenomen: voor betonzand wordt een 'zand-equivalent' van tenminste 75% vereist. In de wegenbouwblijkt echter soms een waarde van ten minste 80% te wordenvoorgeschreven. eltier is echter van mening dat een waar-de van ten minste 75% voor alle gevallen voldoende is endat men dikwijls --zij het met enige voorzichtigheid-- ookmet waarden van 70--75% kan volstaan. Naar zijn meninggeeft de 'zand-equivalent'methode niet alleen een beeld vande hoeveelheid fijn materiaal maar ook van de 'activiteit' of'schadelijkheid' daarvan, hetgeen bij de traditionele onder-zoekingsmethoden (genormaliseerd door A.F.N.O.R.) niet hetgeval is.De genoemde Franse voorschriften begrenzen ook de door-val van het betonzand door zes verschillende zeven (ingew. %):0,16 mm 0,315 mm 0,63 mm 1,25 mm 2,5 mm 5 mm2--10% 10--30% 28--55% 45--80% 70--90% 95--100%De beste resultaten worden verkregen met zand waarvan dezeefkromme zich in het bovenste gedeelte van het aangegeven'gebied' bevindt, vooral bij de kleinste vier zeven.Ten slotte bevatten de genoemde Franse voorschriften de be-paling, dat het gehalte aan zachte kalksteen niet groter dan30% mag zijn.De middagzitting Van zaterdag 20 april werd voorgezeten doorde Amerikaan H. F. e w o r f h, die de bijeenkomst oporiginele en ongedwongen wijze opende en daarbij de aan-wezigen hartelijk begroette namens de 'American ConcretePipe Association'.Aan de orde kwamen vier rapporten, waarvan er drie sterkop de praktijk van de betonwarenindustrie waren afgestemden daardoor door de aanwezigen bijzonder gewaardeerd wer-den."Moderne industriegebouwen van voorgespannen beton', A.S t e n q v i s t (Zweden)DeZweedse maatschappij A. B. Str?ngbetong, waarvan S t e n-q ? s t commercieel directeur is, bezit momenteel drie fa-brieken voor de vervaardiging van voorgespannen beton-elementen, t.w.' in Stockholm (sinds 1942, met uitbreidingen in1947 en 1953), ?n Veddige (nabij G?teborg, sinds 1958, uitge-breid in I960) en in Kungs?r (150 km van Stockholm, sinds1962). De ?aarproduktie van al deze fabrieken bedraagt mo-menteel ca. 150000 ton voorgespannen betonelementen, zoalskolommen, balken, platen, palen, geheel geprefabriceerde ge-bouwen en bruggen, dwarsliggers, kraanbanen, enz. Het accentligt echter op geprefabriceerde betonskeletten voor gebouwen.De meeste elementen worden op de zgn. lange bank vervaar-digd, d.w.z. voorgespannen met voorgerekt staal, meestalhoogwaardig staaldraad 0 2 mm met een treksterkte van 220kg/mm2, dat gewoonlijk tot 145 kg/mm2wordt gespannen.Dergelijke draden worden gebundeld tot max. 136 draden.foto 8. een van de grote fabriekshallen van A. B. Str?ngbetong foto 9. geprefabriceerde verfhal (111 m 264 m), . . VolvoCement XV (1963) Nr. 7 435foto 70, /oorbeursgebouw S:t. Erikm?ssan, 30 m lange dakbal-ken en 17 m lange dubbel-T-vormige vloerplatenfoto 11. geprefabriceerd betonskelet voor de 'ombouwing'van het ca. 350 ?aar oude oorlogsschip, de 'Wasa'In sommige gevallen wordt de voorspanning door middel vanvoorgerekte strengen (7-draads) opgewekt. In de fabriekshal-len domineren de 80-90 m lange spanbanken (foto 8), waar-mee spankrachten tot 60 ton opgewekt kunnen worden. Invoorkomende gevallen worden de geprefabriceerde elemen-ten ook nog 'nagespannen' volgens het systeem B.B.R.V.Opmerkelijk is dat A.B. Str?ngbetong niet alleen de benodigdeelementen levert, maar als regel ook de montage en de assem-blage daarvan verzorgt, hetgeen diverse technische en econo-mische voordelen biedt. Als gevolg van een vrij ver door-gevoerde standaardisatie heeft men het produktieprogrammakunnen beperken tot 70 verschillende doorsneden met varia-bele lengte.Een recente en zeer grote toepassing van Str?ngbetongelemen-ten is de nieuwe automobielfabriek van A.B. Volvo te Tors-landa (bij G?teborg), met een totale oppervlakte van ca.175000 m2en een volume van ca. 1 200000 m3. Het skelet be-staat uit geprefabriceerde kolommen en balken.In de eind-assemblagehal, die met afmetingen van 194 m x 372m de grootste hal van Scandinavi? is, bedraagt de kolom-afstand 12 m in de ene richting en 22 m in de andere. In deverfhal, 111 m 264 m (foto 9) bedraagt de kolomafstand 12m in de ene richting en 15--23 m in de andere richting (af-hankelijk van de voor de verfspuitinstallaties benodigde ruim-te). In verband met de opgehangen ventilatieleidingen e.d.zijn de dakbalken hier nog extra voorgespannen met B.B.R.V.-kabels. De vrije hoogte in deze hallen is 6 m. Bij de aanbe-steding van dit project bleek een uitvoering in staal ongeveereven duur te zijn als die in voorgespannen beton, waaraanop grond van bepaalde overwegingen --zoals de brandwe-rendheid-- echter de voorkeur is gegeven. Voor het geheleproject is ca. 21 000 ton geprefabriceerde betonelementen toe-gepast .Een andere interessante toepassing is het onlangs voltooidemagazijn (84 m 84 m, drie bouwlagen en een tussenverdie-ping, in totaal 24000 m2vloeroppervlakte) van de ZweedsePhilipsmaatschappij, Svenska . . Philips, te Stockholm. Voordit project worden 7900 ton geprefabriceerde betonelementen(kolommen, vloerbalken, vloerplaten en dakbalken) vervaar-digd, gemonteerd en geassembleerd door A. B. Str?ngbetong.3)Voor het jaarbeursgebouw 'S:t. Erikm?ssan' te Stockholmzijn onder meer 30 m lange dakbalken en 17 m lange vloerpla-ten toegepast (foto 10).Een opmerkelijke toepassing is de 'ombouwing' van de 'Wasa',waarin dit ca. 350 ?aar oude oorlogsschip is geconserveerd.4)Het skelet bestaat uit 17 m hoge twee-scharnierspanten meteen overspanning van 20 m en een gewicht van 21 ton (foto 11).3) Zie het artikel 'Geprefabriceerd magazijn voor Svenska . . Philips' opblz. 438 van dit nummer van Cement.4) Zie het artikel 'The warship Wasa and the civil engineers' in V?g- ochvatttenbyggaren, Nr. 4, 10 juni 1961.436"De toepassing van ge?xpandeerde klei ('Leca') als licht-gewicht toeslagmateriaal in geprefabriceerde muurelemen-ten', M . M a a r h j e r g (Denemarken)De Deense maatschappij A/S Dansk Lecabeton vervaardigt alvele jaren van ge?xpandeerde klei een lichtgewicht toeslag-materiaal, dat 'Leca' genoemd wordt (/ight expanded clayaggregate) en grote overeenkomst vertoont met het tot voorenkele ?aren in ons land gefabriceerde 'klinkerisoliet'. Momen-teel wordt dit toeslagmateriaal in negen Europese landen ver-vaardigd; in Denemarken bedraagt de jaarlijkse produktie230 000 m3.De warmte-isolatie van Leca-beton is buitengewoon goed, enhet is juist vanwege deze eigenschap --in combinatie met hetgeringe eigen gewicht-- dat dit materiaal wordt toegepastdaar waar aan goede isolatie --en gering gewicht-- de voor-keur wordt gegeven.De kwaliteit '600', die ca. 600 kg/m3weegt, bezit een warmte-geleidingsco?ffici?nt van ca. 0,14 kcal/mh?C. Aanvankelijkwerd deze kwaliteit uitsluitend toegepast in stenen en blokken.Een muur van 20 cm dikke blokken, aan twee zijden bepleisterd,heeft een warmtedoorgangsco?ffici?nt van 0,8 kcal/m2h?C.Dergelijke stenen en blokken zijn vrij veel toegepast in spouw-muren: de binnenspouw van Leca-beton, de buitenspouw vanbaksteen.Een verdere ontwikkeling is de toepassing van Leca-betonele-menten ?7,5 -- 19 cm dik) in de bekisting en ook wel als 'ver-loren bekisting' van een buitenmuur van gewapend beton.De meest voorkomende toepassing van Leca-beton wordt mo-menteel echter gevonden in muurelementen van het zgn. sand-wich-type: dergelijke elementen met een dikte van 19-23 cmbezitten een 'tussenlaag' van Leca-beton, kwaliteit '600', dieaan beide zijden van een laag gewapend beton is voorzien.Voor minder belangrijke toepassingen kan een van deze lagen--aan de binnenkant-- worden vervangen door een pleister-laag of geheel weggelaten worden.Bij de fabrieksmatige vervaardiging van deze muurelementenwordt de buitenste betonlaag soms van een of ander artistiekpatroon voorzien, terwijl men door het opbrengen van verf-lagen, de toepassing van gekleurd cement of kleurstoffen e.d.weer andere effecten kan verkrijgen.Voorde woningbouw bezitten de elementen als regel een hoogtegelijk aan die van een verdieping (ca. 2,80 m), terwijl de breedte1,75-2,50 m kan zijn. Voor industriegebouwen is de hoogte ge-woonlijk 6 m, ofschoon in sommige gevallen elementen van 9 mzijn vervaardigd. Vanzelfsprekend stellen het transport en demontage van dergelijke grote elementen bijzondere eisen.De sandwichplaten hebben een vrij laag volumegewicht (ca.1400-1500 kg/m3); de warmtedoorgangsco?ffici?nt is 0,8-0,9kcal/m2h?C, afhankelijk van de dikte van de 'tussenlaag' vanLeca-beton.De warmte-isolatie kan verbeterd worden, en het eigen gewichtverminderd, door ook de buitenste lagen van Leca-beton te ma-Cement XV (1963) Nr. 7ken, in dit geval van de kwaliteit '1600', waarvan het volume-gewicht ca. 1600 kg/m3bedraagt. De samenstelling van ditlichtgewicht beton is als regel: 1 cement : 2 zand : 2 'Leca' (involumedelen).Een dergelijke combinatie van twee soorten Leca-beton wordtreeds vrij veel toegepast in dakplaten, die bij een dikte van10 cm ca. 150 kg/m2wegen en een warmtedoorgangsco?ffici?ntvan 0,85 kcal/m2h?C bezitten.'Lichtgewicht beton van vliegas', . lemeij (Joego-slavi?)Het Joegoslavische Instituut voor het onderzoek van materialenen constructies (Zavod za Raziskavo Materiala in Konstrukcii) inLjublana heeft op grond van onderzoekingen en proeven inJoegoslavi? de stimulans gegeven tot de vervaardiging vanlichtgewicht beton, dat samengesteld wordt uit een mengsel vanvliegas, kalk en water, waarvan de verharding in autoclavenplaatsvindt. Volgens het door IemeIi opgestelde rapport, datvanuit een laboratoriumstandpunt ongetwijfeld interessant is,blijkt dit lichtgewicht beton, wanneer het van een wapeningwordt voorzien, in principe aan dezelfde wetten te gehoorza-men als gewapend cementbeton en derhalve geschikt te zijnvoor constructieve toepassingen. Over het algemeen gelukte hetdeze rapporteur echter niet om de Westeuropese (cement)beton-warenfabrikanten enthousiast te krijgen voor de door hem be-schreven wijze van vervaardiging van lichtgewicht beton.'De toepassing van vliegas in de betonwarenindustrie',A. J a r r i g e (Frankrijk)In Frankrijk wordt momenteel door de centrales van de 'Electri-cit? de France' (de nationale elektriciteitsmaatschappij) en vande 'Houill?res' (de mijnen) 3,7 miljoen kg vliegas per ?aar 'ge-produceerd'. Gezien deze enorme hoeveelheid afvalmateriaal ishet logisch dat men gezocht heeft naar bruikbare toepassingen,die inmiddels ook gevonden zijn.In 1962 is door de cementindustrie ca. 500000 ton verwerkt voorde vervaardiging van een nieuwe cementsoort ('vliegas-cement'),waarvoor enkele ?aren geleden zowel Franse als internationalenormen zijn opgesteld. In hetzelfde ?aar werd ook 150000 tonvliegas toegepast in de wegenbouw, onder meer in combinatiemet cement voor het stabiliseren van grond.In de betonwarenindustrie is de toepassing van vliegas nogbeperkt.Ofschoon men aan vliegas een zekere puzzolaanwerking moettoekennen, omdat het--zij het eerst na verloop van enige tijd--als bindmiddel werkt, dient het in beton allereerst als fijn toe-slagmateriaal beschouwd te worden.Met dit fijne materiaal kan men dus een minder goede korrel-verdeling van betonspecie verbeteren, wat de dichtheid enandere betoneigenschappen ten goede komt. Indien de vliegasover een niet al te grote afstand aangevoerd wordt, kan mendikwijls een gedeelte van het zand vervangen door (goed-kopere) vliegas, waardoor men onder meer het volumegewichtvan het beton vermindert en de isolerende eigenschappen ver-betert.druksterkte (in kg/cm2)2dagen7dagen28dagen90dagen100% cement 125 375 475 485100% cement+ 20% vliegas(i.p.v. zand)125 375 530 61780% cement+ 20% steenmeel94 284 358 36780% cement+ 20% vliegas100 280 435 520Uit deze tabel blijkt inderdaad --althans na 28 en 90 dagenverharding-- de puzzolaanwerking van vliegas bij vervangingvan een gedeelte van het zand of van ander inert materiaal doorvliegas. Uit deze tabel blijkt ook dat men zonder verlies aansterkte (na 90 dagen) een gedeelte van het cement door vliegaskan vervangen.Zaterdagavond, 20 aprilDe receptie die de Franse gastheren op de avond van zaterdag20 april aan de congresdeelnemers hebben aangeboden, was indiverse opzichten geslaagd te noemen. De zalen en galerijenvan het in het Palais de Chaillot ondergebrachte museum vanFranse monumenten, vol copie?n van fresco's en beeldhouw-werken uit het gehele land, zijn voor een dergelijke bijeenkomstzeer geschikt. Het lopende buffet gaf de mogelijkheid om bin-nen enkele uren met tientallen personen in contact te komen,weliswaar vrij oppervlakkig, maar door het ongedwongenkarakter van het geheel toch dikwijls een basis vormend voorgesprekken, bezoeken en briefwisselingen in de naaste toe-komst. Uiteraard ontstaan tijdens dergelijke recepties ook diver-se nationale groepjes, meestal voortvloeiende uit de op inter-nationale congressen nu eenmaal voorkomende taalverschillen.Bij de entree van het museum werd een fraai uitgevoerd pro-gramma uitgereikt, bevattende een overzicht van de tijdens deontvangst uit te voeren achtergrondmuziek. Het min of meerinternationale, overwegend klassieke 'concerf bleek echter ge-heel mechanisch te zijn en daarbij als gevolg van een slechtegeluidsweergave vrijwel niet te beluisteren, hetgeen voor veleneen desillusie betekende.(wordt vervolgd) v.d.V.LITTERATUUR BETREFFENDE CEMENT EN BETON'Luchtbelvormers' (P. Boudens, J. van Tiel en ir. C. van de Flierl)...................................................................... 2,-- (1,25)'Calciumchloride in beton' (ir. C. van de Fliert en ir. C. de Kuijper) .................................................................... 2,50 (1,75)'Bescherming van betonconstructies tegen thermische invloeden'(ir. A. J. van Walraven en ir. W. Semeins) ................................................................................................... 3,50 ( 2,50)'Bescherming van betonconstructies tegen chemische invloeden'(ir. A. J. van Walraven) .... 0,75 (0,50)'Cementbetonwegen'(ir, J. C. N. Ringeling) ........................................................................................................... f 1,25 (1,--)'Compendium van het Voorgespannen Beton' (J. van Zutphen).......................................................................... 10,-- (9, -- )'Berekening van balken op buiging met de breukmethode volgens de G.B.V. 1962' (I en II)(P j. van Tussenbroek, ing.) .......................................................................................................................... 1,-- (1, -- )Auteurscatalogus Bibliotheek ENCI-CEMIJ (ca. 1000 boeken).......................................................................... gratisDe tussen haakjes geplaatste prijzen gelden voor abonnees op het tijdschrift CEMENT en voor studerenden aan eentechnische dagschool of avond-HTS.Bestelling door overschrijving van het te betalen bedrag op postgiro Nr. 179642 t.n.v. Verkoopassociatie ENCI-CEMIJN.V., Herengracht 507, Amsterdam-C, met vermelding van naam, adres en gewenste publikatie(s).VERKOOPASSOCIATIE ENCI-CEMIJ N.V., AFDELING VOORLICHTING, AMSTERDAMCement XV (1963) Nr. 7 437Vliegas in betonspecie verbetert dikwijls de verwerkbaarheidervan, daar het als een soort plastificeermiddel werkt.Het puzzolaan-effect van vliegas, onder invloed van de bij decementreactie vrijkomende kalk, wordt aangetoond met de vol-gende tabel, die betrekking heeft op mortel volgens de richt-lijnen van Cembureau en RILEM.
Reacties