Structural Concrete Vol. 23/2 (april 2022) bevat een variëteit aan papers, met een focus op levensduur, vezelversterkt beton en pons. Van een selectie van de voor Cement-lezers meest interessante papers uit dit nummer staat in dit artikel een Nederlandstalige samenvatting.              
                
             
                              
                                      
                      74 ?	CEMENT	 4 20	22	
Paper Finite element numerical simulation of a cable-stayed bridge construction through 
the progressive cantilever method (SC23/2, p. 632)  
Door: Igor Souza Hoffman, Bruna Manica Lazzari, Américo Campos, Paula Manica 
Lazzari, Alexandre Rodrigues Pacheco
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100662
NUMERIEKE SIMULATIE TUIBRUG MET VRIJE 
VOORBOUWMETHODE
Wereldwijd worden voor brug-
gen met overspanningen tussen 
de 200 m en de 1000 m vaak 
tuibruggen toepast. Vanwege de 
afmetingen van de constructie- 
elementen en hun niet-lineaire 
gedrag wordt in ontwerpanaly-
ses, bijvoorbeeld bij het bepalen 
van de kabelspanning en de 
hoogte van het dek, doorgaans 
rekening gehouden met de 
bouwfasering. In numerieke 
studies wordt gerekend met het 
viskeuze gedrag van het mate-
riaal (krimp en kruip van beton), 
omdat dat een belangrijke rol 
speelt in het vervormingsgedrag. 
In een Braziliaanse studie zijn 
de verschillende fases in de 
bouw van een vrije voorbouw-
brug, de Ponte do Saber in Rio  de Janeiro, numeriek gesimu-
leerd op basis van een eindige- 
elementenmodel. Hierbij zijn de 
tuien, het dek en de pylonen 
gesimuleerd. Er werd gebruik-
gemaakt van ANSYS, met de 
USERMAT3D subroutine, waar-
bij scheurvorming en visco- 
elastische modellen voor krimp 
en kruip zijn geïntroduceerd.  
De gesimuleerde verticale ver-
plaatsingen van het dek en  
het verloop van de tuikrachten 
in de tijd zijn vergeleken met 
het werkelijke gedrag. Hierbij 
zijn goede overeenkomsten  
gevonden. Ook de horizontale 
verplaatsingen van de pyloon 
en het spannings-rekverloop in 
de tijd konden goed worden 
voorspeld. 	
Structural Concrete Vol. 23/2 	(april 2022) 
bevat een variatie aan papers, met een focus  
op levensduur, vezelversterkt beton en pons.  
Van een selectie van de voor Cement-lezers 
meest interessante papers uit dit nummer staat 
in dit artikel een korte Nederlandstalige 
samenvatting.	
Gelezen in 
Structural 
Concrete	
structural concrete	
RUBRIEK STRUCTURAL CONCRETE  
Één van de meest toonaangevende internationale 
vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete  
(SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib   
(The international federation for Structural Concrete).  Cement 
plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een 
selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit 
ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar). De volledige 
papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis 
voor leden van fib). fig. 1 Horizontale vervormingen in de pyloon
CEMENT 4 2022	?75	
structural concrete	
BEOORDELING NORM VOOR BEPALEN DRUKSTERKTE BESTAANDE CONSTRUCTIES
Paper Characteristic concrete compressive strength of existing structures?Evaluation of EN 13791:2019 for small sample sizes (SC23/1, p. 822)  
Door: Rabea Sefrin, Christian Glock 
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100207
Paper  Evaluation of damage in GFRP repaired steel fiber reinforced concrete beams using acoustic emission technique (SC23/2, p. 907)   
Door: Priya Goyal, Shruti Sharma, Naveen Kwatra 
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100408 fig. 2 Mogelijke karakteristieke in situ druksterkte volgens hoofdstuk 8.1(7) en 
benadering B uit EN 13791:2019 voor een van de onderzochte constructies
fig. 3 Proefopstelling onderzochte balken
Om de uitputting van grondstoffen te voorkomen, wordt steeds 
vaker voorrang gegeven aan het hergebruik van bestaande  
bouwwerken boven nieuwbouw. De beoordeling van bestaande 
constructies wordt dan ook steeds belangrijker. Een van de be-
langrijkste factoren hierbij is de bepaling van de karakteristieke 
druksterkte van beton. In Europa moet die worden bepaald con-
form EN 13791:2007, die recent is vervangen door de nieuwe  
EN 13791:2019 (Beoordeling van de druksterkte van beton in constructies 
en vooraf vervaardigde betonelementen). Vooral voor kleine steek-
proefgroottes van boorkernen (3 ? n ? 7) resulteert deze nieuwe 
norm in significante wijzigingen voor de bepaling van de karakte-
ristieke in situ druksterkte van beton. Er is echter slechts beperkte 
achtergrondinformatie beschikbaar voor de statistische robuust-
heid van de nieuwe bepalingsmethode. Daarom is de nieuwe 
 methode beoor
deeld aan de TU Kaiserslautern met behulp van 
een bestaande boorkerndatabank. Verwacht werd dat het per
-
cent
age overschatting van de werkelijke druksterkte f	
ck,is,EC0-ND,nges	 
voor kleine steekproefgroottes lager zou worden. Deze verwach-
ting kon echter niet worden bevestigd. Daarom wordt aanbevolen 	
BEOORDELING SCHADE IN STAALVEZELVERSTERKTE BALKEN MET AKOESTISCHE EMISSIE om ofwel de methode aan te passen, ofwel de Modified Approach B 
van DIN EN 13791/A20:2017 te gebruiken voor kleine steekproeven 
(3 ? n ??7).
In een Indiase studie is met behulp van akoestische emissie (AE) 
de schade gemonitord in staalvezelversterkte balken (SFRB's) die 
cyclisch worden belast onder buiging. De akoestische respons van 
de proefstukken bij progressie van schade is bestudeerd en verge-
leken met de buigprestaties. Ook onderzocht zijn SFRB-balken 
met 90% schade die zijn gerepareerd met GFRP-wikkels (Glass  
Fiber Reinforced Polymer). Op basis van de AE-data en het belas-
ting-vervormingsgedrag zijn Schade Index-waarden berekend en 
Schade Toestanden voorgesteld die kunnen helpen bij het geven 
van een vroegtijdige waarschuwing voor naderend falen. Vervol-
gens zijn empirische relaties ontwikkeld tussen de Schade Index en 
AE-parameters met behulp van genetisch programmeren (GP). 
Deze bleken een uitstekende samenhang te hebben met experi-
mentele resultaten. Uit de studie kan worden geconcludeerd dat 
AE-analyse een effectief instrument is voor het monitoren van 
schade in SFRB en met GFRP gerepareerde SFRB-balken.
76?	CEMENT	 4 20	22	
VEZELORIËNTATIE EN -VERDELING VAN ZELFVERDICHTEND HOGESTERKTEVEZELBETON VOOR FUNDERINGEN
Paper Self-compacting high performance fiber concrete for foundations: Part 2 ? Fiber orientation and distribution (SC23/2, p. 1018)  
Door: Steffen Grünewald, Bogdan Cotovanu, John Rovers, Joost Walraven, Luc Taerwe
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202000441
Paper  Finite element analysis of punching shear behavior of reinforced concrete slabs supported on walls (SC23/2, p. 1118)  
Door: Graeme J. Milligan, Maria Anna Polak, Cory Zurell
https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/suco.202100692 fig. 4 Voorbeeld van een beeldanalyse
fig. 5 Schematische weergave geanalyseerde constructie
Er is onderzoek gedaan naar de toepasbaarheid van zelfverdich-
tend hogesterktevezelbeton in funderingen. Het in dat onderzoek 
toegepaste beton heeft een betonkubussterkte van ongeveer 110 
MPa en bevat 60 kg/m³ staalvezels met eindhaak (lengte = 30 mm, 
diameter = 0,38 mm). In navolging op het eerste deel van deze 
studie (zie Cement 2022/1), is in een tweede deel de invloed van de 
vezeloriëntatie en -verdeling onderzocht, belangrijke factoren bij 
het constructief ontwerp.
Er zijn twee platen en een balk geanalyseerd, die op verschillende 
locaties en in verschillende richtingen zijn doorgezaagd. Een beeld-
 
analyse, uitgevoerd op 111 betonvlakken, liet zien dat er geen voor-
keursvezeloriëntatie kon worden geïdentificeerd in de beoordeelde 
elementen. Ook is geen belangrijke afhankelijkheid van de stromings-  
richting van het beton bij het storten gevonden. Ook niet voor de 
balk, waar dat misschien wel zou worden verwacht. Wel heeft de 
smalle opening van de stortmond invloed op de vezeloriëntatie, 
maar onder meer door de aanwezigheid van de wapening en de 
bekisting vindt heroriëntatie van de vezels plaats. Deze heroriën- 
tatie hangt sterk af van de afmetingen van de constructie en de 
wijze van storten.
EINDIGE-ELEMENTENANALYSE VAN PONSGEDRAG VAN VLOEREN OP WANDEN
De meeste onderzoeken en ontwerpvoorschriften op het gebied 
van pons zijn gericht op vloer-kolomverbindingen en niet op vloer- 
wandverbindingen. Toch blijkt pons ook bij die laatste categorie 
een probleem te kunnen zijn, zo is experimenteel vastgesteld.  
Empirisch onderzoek naar plaat-wandverbindingen is echter lastig 
vanwege de grootte van de proefstukken.
In een Canadese studie is het afschuifgedrag onderzocht van vloer-  
wandverbindingen, onderworpen zowel aan centrische verticale 
belasting als aan een combinatie van centrische verticale belas-
ting en moment. Hierbij is gebruikgemaakt van de FEM-software 
ABAQUS.
De analyse laat zien dat ponsbreuk kan optreden vóór dwars-
krachtbreuk in één draagrichting. Maar deze ponsbreuk lijdt niet 
noodzakelijkerwijs tot een afname van de capaciteit van de ver-
binding, wat bij vloer-kolomverbindingen wel het geval is. Dit komt 
doordat ponsbreuk plaatsvindt aan het uiteinde van de wand, wat 
niet leidt tot het bezwijken van de gehele constructie. In de studie is gevonden dat de stijfheid en de capaciteit van 
vloer-wandverbindingen toenemen met een toenemende dikte 
van de wand, verhouding wandikte-vloerdikte en wandlengte. 
Hierbij is de toename van de stijfheid loodrecht op de korte zijde 
van de wand groter dan de toename loodrecht op de lange zijde 
van de wand. Verder toont de studie aan dat de regels voor de 
ponscapaciteit voor vloer-kolomverbindingen uit ACI 318-19  
(Amerikaanse voorschriften voor betonconstructies) vaak niet  
toepasbaar zijn voor vloer-wandverbindingen. De resultaten ondersteunen verder de conclusie van een goede  
vezeldistributie; er werd een sterke correlatie gevonden tussen ge-
meten en theoretische relatie van vezeloriëntatie en vezeldichtheid.                  
                 
              
    
    
        Rubriek Structural Concrete
        
Één van de meest toonaangevende internationale vakbladen over betonconstructies is Structural Concrete (SC). SC is het officiële, peer reviewed journal van fib (The international federation for Structural Concrete). Cement plaatst een korte Nederlandstalige samenvatting van een selectie van voor Cement-lezers interessante papers uit ieder nummer van SC (verschijnt 6x per jaar).
De volledige papers zijn beschikbaar op onlinelibrary.wiley.com (gratis voor leden van fib).
 
             
    
        Wereldwijd worden voor bruggen met overspanningen tussen de 200 m en de 1000 m vaak tuibruggen toepast. Vanwege de afmetingen van de constructie-elementen en hun niet-lineaire gedrag wordt in ontwerpanalyses, bijvoorbeeld bij het bepalen van de kabelspanning en de hoogte van het dek, doorgaans rekening gehouden met de bouwfasering. In numerieke studies wordt gerekend met het viskeuze gedrag van het materiaal (krimp en kruip van beton), omdat dat een belangrijke rol speelt in het vervormingsgedrag. In een Braziliaanse studie zijn de verschillende fases in de bouw van een vrije voorbouwbrug, de Ponte do Saber in Rio de Janeiro, numeriek gesimuleerd op basis van een eindige-elementenmodel. Hierbij zijn de tuien, het dek en de pylonen gesimuleerd. Er werd gebruikgemaakt van ANSYS, met de USERMAT3D subroutine, waarbij scheurvorming en visco-elastische modellen voor krimp en kruip zijn geïntroduceerd. De gesimuleerde verticale verplaatsingen van het dek en het verloop van de tuikrachten in de tijd zijn vergeleken met het werkelijke gedrag. Hierbij zijn goede overeenkomsten gevonden. Ook de horizontale verplaatsingen van de pyloon en het spannings-rekverloop in de tijd konden goed worden voorspeld.
         
Reacties