geplaatst, welke als rollen dienst doen, zij zijn ove-rigens volkomen gelijk aan de blokken van de vasteoplegging.De metaalomhulling van de kabels is ter plaatsegemaakt in delen van 2 m en samengesteld met eenoverslag voldoende om lekkage van de betonmortelnaar de draden te voorkomen. De metalen kokersmoeten aan de einden nog verstijfd worden tegen dedruk van de betonmortel. Van de zachtstaalwapeningworden uitsluitend bij de voetpaden gebogen staventoegepast, hetgeen het stellen ten zeerste vereen-voudigt.De rollen van het ter plaatse geleverde draad bestaanelk uit twee in elkaar gdraaide draden met een lengtevan 424 m; dit is de totale benodigde lengte voor elkpaar blokken. Deze draden zijn geheel met de handaangebracht. Om een behoorlijke drukverdeling tekrijgen zijn tussen de vijzels en de blokken twee lagenasfaltpapier gelegd.Twee vertikaal geplaatste buizen van 3/8" zijn bijde bodem van elke vijzel geplaatst voor in- en uitlaatvan water en tevens voor de injectie.De holten in de plaat zijn parabolisch van doorsnedeen waren gevormd door bekistingsdelen ter lengtevan 2 m gemaakt van latten en board, welke vanonder open waren. De aansluiting werd verkregendoor het gebruik van asfaltpapier.De holten worden ontwaterd door in de bodem in-gestorte draineringsbuizen. De brugplaat is in twee?ngedeeld door een langsvoeg in het midden.Het geheel kon in twee dagen worden gestort. Eerstwerd het 12 cm dikke onderste deel van de plaat ge-stort, waarna de parabolische bekisting werd ge-plaatst en vastgezet en het bovennet kon wordenaangebracht.De gegarandeerde druksterkte voor de plaat was300 kg/cm2na 28 dagen verharding. De hoeveelheidcement was 300 kg/m3beton.In de practijk werd een w.c.f. aangehouden van 0,40en een druksterkte van 400 kg/cm2.De brug werd 16 dagen na het storten van het betonvoorgespannen. Daartoe werd in de elf bovengenoem-de inlaatpijpen water gelaten, waardoor de lucht uitde cylinders werd verdreven, waarna deze pijpendoor schroefnippels werden gesloten. Vervolgens werdvanuit een centraal punt een druk van 140 atm inde vijzels gebracht, waardoor een verplaatsing van12,2 tot 14,2 cm werd verkregen. De ruimte tussen deplaat en de blokken werd vervolgens met betongevuld.Het is niel le verwonderen, dal de eerste druk(zie Cement 3 (1952) Nr 7-8) snel is verkocht.De toelichtingen zijn nuttig en praclisch, zodatzowel de studerende als de practicus er goedevoorlichting en steun in vindt; zells de meerervaren belontechnicus zal gaarne kennis ne-men van de verschillende toelichtingen, diehet ontslaan ot het hoe en waarom geven;dergl. toelichtingen verruimen het inzicht. Helis daarom toe te juichen, dat een lid van deG.B. Commissie zich de moeite heelt gegevenanderen van zijn ervaring en inzichten te latenproliteren.In deze tweede druk zijn enkele toevoegingengeschied; overigens is de inhoud practischgelijk gebleven. Aan het einde van art. 7 isde loelichling Dij vergissing met [8] genum-merd, hetgeen [9] dient Ie zijn. Op blz. 35 e.a.wordt In de formules het ? teken voor destaaidiameter gebruikt; dil is ons aldus nietBekendI Wel is het gebruikelijk op tekeningenvoor het aangeven bv. van het aantal stavenen hun diameter (bv. 608).De nieuwe druk is uitgevoerd op tormaal A5,dus iets kleiner dan de vorige uitgave; dezetspiegel is echter gelijk gebleven. Naar onzemening zou het aanbeveling verdienen, detoelichtingen niel aan hel einde van een arti-kel bij elkaar te plaatsen, doch direct aan heteinde van de paragraat, waar zij op slaat; ditkomt ons practischer en overzichtelijker voor.Op blz. 62, regel 5 v.b. moet slaan blz. 55;ook in art. 30, sub 18 is de genoemde blz.??n te laag.Ten gerieve van onze abonn?'s, die reeds eeneerste druk bezitten, laten we thans de be-langrijkste aanvullingen of veranderingen vol-gen.Bij art. 20, sub I, is toelichting 22a toegevoegd:[22a] De redactie blijkt ruimte te laten voorverschillende opvattingen van de grootstesteunpunt- en veldmomenten, waarvoor dil voor-schrift geldt.De strengste opvatting is die, waarbij men ookde wapening ter plaatse van de toevalligeinklemmlngsmomenten bij vrije opleggingen(dus --1/24 resp. --1/30ql2aan deze maximumstaafafstand wil onderwerpen.Het andere uiterste wordt vertegenwoordigddoor de uitlegging, dat alleen 1er plaatse vanhet grootste maximum steunpunt- enveldmomentvan een systeem dit voorschrift geldig Is, dusbv. bij +1/10 resp. --1/10ql2van de doorgaan-de plaat in art. 30 lid 9.M.i. is het de bedoeling geweest om de maxi-mum staafafstand te beperken op die plaat-sen, waar het moment maatgevend is voor dedlmensionncring van de plaat. Bij een overmeerdere steunpunten doorgaande plaat geldlde regel volgens deze opvatting dus terplaatse van alle maximum veldmomenten envoor alle lussensteunpunten, m.a.w. het voor-schrift geldt per overspanning. Ter plaatse vande elndopleggingen, ook al moeien daar toe-vallige Inklemmlngsmomenten worden aange-houden voor de bepaling van de h o e v e e l -heid s'aal, behoeft deze maximum staafaf-stand echter niet te worden aangehouden.Met deze opvatting wordt natuurlijk nog geenongelimiteerde staafafstand boven de eindop-loggingen voorgestaan, daar dan van een regel-matige krachloverbrenglng geen sprake meeris. Hoever men w?l mag gaan, is echter nietvoorgeschreven en dit wordt dus ovorgelatenaan het Inzicht van de constructeur. Voorge-steld wordt hiervoor S maal de plaaldlkte meteen maximum van 30 cm aan te houden.Van toelichting [35] van art. 25, sub 1, luidlthans de 2e--4e alinea:Men heelt hierbij gezocht naar een contr?le,die de constructie niet vernielde, als zij aanredelijke eisen voldeed. Daarom moet van detwee mogelijkheden, die de laatste alinea vanlid 1 geeft, de kleinste proefbelastlng geko-zen worden. Het grensgeval, dal belde voor-waardon hetzelfdo resultaat geven, treedt opvoor 2 N.l. = 1,25 (E.G. + N.L) of N.L. == 5/3E.G. De grootste proefbelasting kan dusworden 10/3E.G. en met het eigen gewicht vande constructie zelf wordt de totale belastingdus ten hoogste 13/3E.G. Daar de berekeninggebaseerd is op E.G + N.I., in het grensgevalgelijk aan 8/3E.G., kan de beproeving dus tenhoogste een 13/8 of ca 1,6 maal zo grote be-lasting veroorzaken als die, waarop gedlmen-sionneerd Is.Zoals in [36] nader uiteengezet wordt, be-draagt de breukbelastlng voor gebogen con-structies met de gebruikelijke wapeningsper?centage's ca 2,5. (E.G. + N.L). Uit het hier-boven berekende maximum van 1,6 X (E.G. ++ N.L.) blijkt, dat men bij deze beproevingdus nog tenminste een 1.5-voudige veiligheidheeft, althans Indien do constructie deugde-lijk Is uitgevoerd. Verder mag men niet gaanom te voorkomen, dat zulke grote buigings-scheuren In het beton worden veroorzaakt,dat de constructie na een met succes door-stane proefbelasting zijn bruikbaarheid heeftverloren. Bij een hogere belasting zou het ge-vaar voor dergelijke scheuren nl. ook ontstaanvoor volkomen deugdelijk betonwerk.In toelichting [36] van art. 26 is op blz. 39 4eregel v.b. tot de laatste alinea thans hetvolgende in de plaats gekomen:Nu kan de breuk t.g.v. een buigend momentop 2 wijzen veroorzaakt worden:1) de kolomsterkte Kb (zie [71] wordt in deuiterste betonvezel bereikt, terwijl de staal-spannlng nog onder de evenredigheidsgronsvan hot staal blijft. In dit geval wordt debreuk dus uitsluitend ingeleid door verbrijze-ling van het beton.2) de staalspanning bereikt de vloeigrens,voordat de uiterste betonvezel tot Kb belastis. Bij dezelfde belasting zal dan de rek Inhet staal sterk toenemen, waardoor de scheu-ren in hot beton steeds groter worden en debelondrukz?ne steeds kleiner wordt. De beton-drukspannlng loopl dus voortdurend op, totdatzij tenslotte b bereikt; het beton begintte verbrijzelen. Bij het bezwijken van de con-structie hooft hot staal dan een rek bereikt,die ergens in het vloeigebied ligt, dus nogbeneden die, welke bij de treksterkte behoort.Hoewel uiterlijk dus het beton bezweken is enhet staal nog niet, is de breuk te wijten aanhot vloeien van hot staal.Welke van de beide breukwijzen zal optreden,hangt uitsluitend af van de hoeveelheid wape-ning. De grens ligt ochter voor elke combinatievan staal- on betonkwalltelt anders. Ir W. OoepIjn heeft dit in De Ingeni eur 1951nr 4? voor verschillende staal- en betonkwa-lltelten berekend, uitgaande van een aange-nomen spannlng-rekverloop voor hot beton enhet staal. Hieruit blijkt, dat Bij de normaalgebruikelijke wapeningspercentages de breukaltijd wordt Ingeleld door het vloeien van hetstaal. Voor OR 24 en 200 (d.i. beton met eenkubussterkte na 28 dagen van 200 kg/cm2) zoubv. de betondruksterkte pas maatgevend wor-den bij een wapenlngsporcentage groter dan2,55.Uit e.e.a. volgt, dat de breukveillgheld bijnauitsluitend afhankelijk is van de staalkwalltelt.Als de in de G.B.V. voorgeschreven bereke-ningswijze (zie art. 27) dus nauwkeurige resul-taten qaf, zou de te bereiken veiligheid aelilkvoor OR 22 met Bouwcontr?le 32O0/1300 = 1,7.Doordat echter verschillende aannamen bij deberekening in werkelijkheid niet vervuld wor-den (bv. Wet van Hooke, geen betontrekspan-ningen, n= 15) worden de werkolijke span-ningen kleiner dan de berekende- In het boven-staande voorbeeld zou de veiligheid daardoorstijgen tot ruim 2, d.w.z. voor het geval, dathet staal werkelijk precies aan zijn minimumeisen voldoet.Een bestudering van de in de literatuur ver-melde proefbelastingen leert echter, dat bijdo voorgeschreven berekeningswijze en toe-laatbare spanningen een gem i d del d e veilig-heid bestaat van 2,5. Het verschil Is te dan-ken aan de overschrijding van de minimumkwaliteitseisen van het staal.Ogenschijnlijk is het onlogisch om de ge?isteveiligheid uit te drukken in een factor van desom van eigengewicht en nuttige last; heteigengewicht kan immers vrij nauwkeurig ge-schat worden en behoeft in de definitieveconstructie dus niet noemenswaard overschre-den te worden. Men stelt daarom wel voorom de veiligheidsco?fflcient alleen te nement.o.v. de nuttige last, bv. veiligheid =Hoewel tegen deze opvatting weinig is aante voeren, kan zij voor een algemeen geldendvoorschrift (waaronder dus ook constructiesvallen, waarbij do belasting door eigengewichtoverhoorsend is) tot ontoelaatbare consequen-ties leiden. De vellighcidsfactor moet niet al-leen overmatige belastingen opvangen, maarook plaatselijke afwijkingen in do staalkwali-teit, slordige ligging van wapeningsstaven, on-nauwkeurigheden en afrondingen in de be-rekening, enz.ln toelichting [44] van art. 28, sub 8, luidende 3 laatste regels op blz. 48 en de 4 eersteregels op blz 49.linkeroplegging (zie art. 30, leden 24 en 25):D = ?.880.3,65 + ?.3 000 = 3 106 kg, waaruiteen schuine trekspanning volgt (zie art. 31 b):Cement 4 (1952) Nr 17-18299R.C.J.Ophorst, G.B.V. 1950 met toelichtingen, 2e drukZou de machine vlak naast de oplegging staan,(vervolg op blz. 312)De gemeten vijzeldruk was 25 t. Hierbij is Mbr = 183,5 tmzonder meerekening van het eigengewicht (tek. 14).De gebruikelijke veiligheidsfactoren zijn dan:Uit de rekkromme van het gebezigde hardstaal volgdeeen treksterkte van tr = 172 kg/mm2.Na openen van de stalen huls bleek, dat de cementinjectievolledig had plaatsgevonden; de huls was geheel gevuld.De kabels waren in de eindverankeringen niet geslipt.Wel bleek dat de binnenste stalen schroefwinding van deconus zichtbaar te zijn ingedrukt op de hardstalen langs-draden; ze waren er tegen aangeperst.De elasiicite?smodulus EbDeze werd op 2 wijzen vastgesteld:1. uit het onderzoek van de balk en2. uit proefnemingen van de betonprisma's.1. Uit de metingen op de balk te Emmen volgens deformule:volgde een waarde afhankelijk van de gebezigde waar-nemingen:Eb = 310 000 resp. 348 000 kg/cm22. Uit het laboratoriumonderzoek verricht op 6 uitge-hakte prisma's werd gevonden een gemiddelde waardevan:Eb = 314 000 kg/cm2Uit alle genoemde waarden kan men dan aannemen eengemiddelde van:Eb = 330 000 kg/cm2Te Schiphol werd gevonden een waarde van:Eb = 360 000 kg/cm2Het verband tussen elasticiteitsmodulus en betondrukspanningHet verband tussen Eb en b-d wordt in verschillendeformules uitgedrukt.Opmerking: Bij een dergelijk volgend onderzoek ver-dient het aanbeveling, de elasticiteitsmodulus ook langsniet-destructieve weg te bepalen, n.l. door acoustischonderzoek (7), waartoe de Cimo-TNO te Delft is ingericht.Conclusie 4: Voor de berekening van voorgespannen betonzal men een Eb kunnen kiezen, in verband metde vereiste betonkwaliteit, die belangrijk hogerligt dan het gebruikelijke cijfer uit de G.B. V.1950, hetgeen voor hoogwaardig beton in hetalgemeen geldt.Conclusie 5: Vit het betoog kwam wel duidelijk naar voren,dat proeven als te Schiphol en te Emmen (8) ver-richt alleen mogelijk zijn op het werk bij eengoede samenwerking tussen directie en aan-nemer.Litteratuur:(5) Magnel, Prestressed Concrete, 1950(6) Haas, Experimenteel onderzoek van voorgespannen betonbalken,Congres te Gent, 1951(7) Kreij ger, Het beoordelen van cement en beton door acoustischonderzoek, Cement 3 (1951) Nr 11-12(8) Haas, Het garengebouw van de nieuwe Enkalon-fabriek teEmmen-Bargermeer, Cement 3 (1951) Nr 11-12Errata:In het onderschrift van tek. 8a-b, op blz. 278 is een regel wegge-vallen; er dient te staan: verschil in scheurvorming zonder (a) enmet (b) toepassing van zachtstaal bij resp. enkele en dubbele puntlast.In de summary (blz. 275) wordt onder 5 over de Eb van hoogwaardigstaal geschreven; er dient natuurlijk te staan hoogwaardig b e t o n .(vervolg van blz. 299)dan wordt de medewerkende breedte slechts0,7 m en dus de maximum dwarskracht:Hierdoor zijn enkele waarden in de formulesverbeterd.Aan toelichting [52] van art. 30, sub 18, is de2e alinea van toel. [54] toegevoegd plus deerbijbehorende fig. XV; in de eerste regel ishet woord 'ingeklemd' vervangen door `door-gaand'.Toelichting [53] is vervangen door:[53] De maximum inklemmingsmomentenvan een over ??n of meer zijden doorgaandeplaat worden weer bereikt bij voile belasting.Hoewel bij een dergelijke bevestiging dit in-klemmingsmoment in het ongunstigste gevalgelijk kan worden aan dat bij volledige in-klemming, zijn de co?fficienten in de tabelslechts 41/53 van de theoretisch juiste bij vol-ledige inklemming.Deze reductie is ingevoerd wegens de aan-sluiting bij co?fficienten van aangrenzendege-vallen en werd geoorloofd geacht met hetoog op de afsnuiting van de piek in hetmomenten-vlak boven de ondersteunendebalk (zie [75]) en omdat de volledigeinklemming slechts als de ongunstigstemogelijkheid kan voorkomen. Van toelichting[54] is de laatste alinea ver-vangen door:Dit is dus dezelfde ,,halve inklemming", dievolgens [54] de max. veldmomenten geeft bijschaakbordbelasting van doorgaande platen.Daarom Is er voor veldmomenten geenverschil meer tussen gedeeltelijk ingeklemden door-gaand.Aan art. 32, sub b1, 2e alinea is toelichting[68a] toegevoegd:[68a] Uit de voorwaarde, dat de wapeningzonder medewerking van het beton alle trek-spanningen alleen moet kunnen opnemen,kande doorsnede van het aan de trekzijde be-nodigde staal berekend worden.De afstand van de neutrale lijn kan men gra-fisch vinden uit de berekende b-d en b-dHieruit blijkt, dat de toelaatbare staalspanninggeen rol speelt en dat het dus geen zin heeftom voor een dergelijke wapeninghoogwaardig staal toe te passen. Grijpt deexcentiische be-lasting binnen de kern aan(voor een recht-geen trekspanning op in het beton en behoeftmet de bepaling van de wapening hiermedein het geheel geen rekening te worden ge-houden.(wordt voortgezet)Voor de boekenkastGewapend-Betonvoorschriften 1950 voorzienvan toelichtingen door Ir R. C. O phors t, Lidvan de Gewapend-Beton-Commissie, 2e druk,Mouton, Den Haag 1952; 15 ? 21 cm, 120 blz.,10 + XXV fig,, 95 toel., 2 uitsl. piafen, ingen. 6,--.Het maken van begrotingen voor de Bouw-wereld door O. J el s m a c.i., 15e druk, Mouton,Den Haag 1952; 21 30 cm, 108 blz. + 1 blz.,a!f. inh., vele tab., ing. 5,25D. A. S t e w a r t A.M. Inst. C.E., A.M.I.E.E., TheDesign & Placing of High Quality Concrete.With a foreword by W. . G l a n v M I e C.B.E.,D. Sc. (Eng.), Ph.D., M.I. .E., Spon's CivilEngineering Series, E. & F.N. Spon, Ltd., Lon-don 1951; 14?22 cm, 112 blz., 40 fig., 8 foto's,form., geb. 25/6.Oscar F a b e r C.B.E., D.C.L. (Hon.), D. Sc,M.I.CE., M. I. Mech. E., P. P. Inst. Struct. E.,A.M.I.E.E., P.P.I.H.V.E., F.C.G.I., ReinforcedConcrete, Spon's Architectural & Building Se-ries, E. & F.N. Spon, Ltd., London 1952; 135?21scm, 232 blz., 52 foto's en tek., form., tab., geb.30/-.Leonard Mi c ha el s , .., A.R.I..., Contem-porary Structure in Architecture, Reinhold Pu-blishing Corp., New York 1950; 22?30 cm,XX + 229 blz., 232 + 15 grote foto's en tek.,5 blz. litt.-opg., geb. $ 10,--.312 Cement 4 (1952) Nr 17-18werd een gemiddelde waarde gevonden van:Eb = 345 000 kg/cm2enuit de specifieke hoekverdraaiing volgens de formule
Reacties