Gas- en schuimbetondoor ing. J. J. SmeeleIn een vorige bespreking (z?e'Cement' 11-12, I95S, biz. Ill) be-treffende het onlangs uitgekomen franse boekwerk van J. P. Levy'Les B?ton L?gers' wees de schrijver er in het slot van zijn be-spreking op, dat, wil het licht beton een meer algemene toe-passing vinden, dus niet alleen voor doeleinden van isolatie, maareveneens een constructieve of dragende funktie vervullen, ook dekwestie van de wapening terdege onderzocht zal moeten worden.In dit verband wordt verwezen naar bij onze oosterburengenomen proeven betreffende omhulling en verankering van dewapening, en van diverse andere problemen, welke bij 'con-structief' licht beton een rol spelen.Deze onderzoekingen zijn nu gepubliceerd in de 'DeutscherAusschuss f?r Stahlbeton, Heft 121' - Verlag von Wilhelm Ernstund Sohn, Berlin I9S6. De uitgave is onderverdeeld in:1. Versuche zur Schubsicherung bei Balken aus bewehrtem Gas-und Schaumbeton door Dr.-Ing. Hubert Rusch;2. Ausgleichsfeuchtigkeit von dampfgeh?rteten Gas-und Schaum-beton door Prof. Otto G raf und Herman Sch?ffler;3. Versuche zur Pr?fung der Gr?sse des Schwindens und Quellensvon Gas- und Schaumbeton door Otto Graf und HermanSch?ffler.Allereerst wordt er op gewezen, dat met de huidige ontwikkelingvan de bouwconstructiemethoden, waarbij licht beton in toe-nemende mate wordt toegepast, de aan de voorschriften van de'Deutsche Ausschuss f?r Stahlbeton' (DAFST) ten grondslagliggende constructiebegrippen niet zonder meer op deze nieuwebouwwijze kunnen worden toegepast.De DAFST besloot derhalve een uitvoerig programma vooronderzoekingen op te stellen, met als einddoel het verkrijgen vanalgemeen toepasselijke constructievoorschriften voor de uit-voering van bouwonderdelen van gewapend gas- en schuimbeton.In dit verband werd aan de Afdeling Materiaalonderzoek van deTechnische Hogeschool te M?nchen opgedragen, onderzoekingente verrichten omtrent de doelmatigste plaatsing van de schuif-wapening, met welke proeven in het voorjaar van 1952 een aan-vang is genomen. De onderzoekingen zouden worden verrichtop poreus beton van de kwaliteitsklassen 40 en 80, en mettoepassing van de toentertijd gebruikelijke beschermings-middelen tegen roest, welke bestonden uit een laagje mortel vanbizondere samenstelling. Blijkens het rapport werden de proef-stukken onder toezicht van een aan de Afdeling voor Materiaal-onderzoek verbonden medewerker vervaardigd door de fa.Siporex te Hamburg. Deze proefstukken werden verhard doormiddel van stoom: de metingen op dit gasbeton gaven ca. 60dagen na de stoomverharding de navolgende waarden, welke hetgemiddelde zijn uit 6 tot 9 proefkuben of proefprisma's.Vo/umegew/cht 750 kg/m3na 28 dagen bij binnentemperatuur enbij ca. 20% en 65% gemiddelde relatievevochtigheid.660 kg/m3na droging bij I05?Cdruksterkte 47 kg/cm2prismasterkte 46 kg/cm-buigtreksterkte 14 kg/cm-Als staal werd uitsluitend St I gebruikt, terwijl voor beschermingtegen roest de behandelingsmethode met mortel Siporex werdtoegepast, waarvan de samenstelling bestond uit overwegendcement en steenpoeder, met een laagdikte op de staven van-J totI mm, en het aanbrengen door indompelen in de mortel plaatsvond.Ten opzichte van dit laatste merkt het rapport nog op, dat menintussen tot het inzicht gekomen is, dat de toegepaste bescher-mingslaag niet voldoende veiligheid geeft tegen roesten en menbereids is overgegaan tot het onderzoek van een reeks anderebeschermingsmiddelen. In de laatste tijd heeft ook het aanbrengenvan bitumineuze beschermingslagen meer en meer toepassinggevonden, zodat voortzetting van de proeven op deze nieuwebasis eveneens ter hand dient te worden genomen.Allereerst werden proeven genomen om vast te stellen, of ookvoor gas- en schuimbeton, zoals voor grindbeton, grenswaardenvoor de schuine trekspanningen konden worden aangegeven.Hiertoe waren de proefbalkjes voorzien van een onderlangs-wapening van enige staven, met op regelmatige afstanden daaropgepuntlaste dwarsstaafjes 0 8.Verder strekten de proefnemingen zich uit tot het vaststellenvan de doelmatigste wijze van aanbrengen van de wapening tothet opnemen van de schuine trekspanningen, zowel door beugelsals door opgebogen staven en aan de langstaven gelaste schuinebeugels.Cement 8 (1956) Nr 19-20487Hierdoor ontstaan dan gelaste wapeningskorven, welke bij hetgewapend gas- en schuimbeton grote toepassing zullen vinden.Op zeer overzichtelijke en uitvoerige wijze zijn al deze proef-nemingen, waaronder ook proeven betreffende het slippen enuittrekken van de wapening, beschreven en uit de resultatenzijn conclusies getrokken, welke ook voor onze nederlandselicht-betonindustrie van groot belang kunnen zijn.Hermann Schaff 1er, de medewerker van de onlangs overledenprof. Otto Graf, behandelt vervolgens de vergelijkingsmaat-staven voor de vochtigheid van met stoom verhard gas- enschuimbeton en de proefnemingen betreffende de controle op dekrimp en het zwellen van gas- en schuimbeton.Ten aanzien van het eerste merkt het rapport op, dat de warmte-isolatie van verschillende bouwstoffen op de eerste plaats moetworden vergeleken met de vochtigheid, die in het bouwwerk inde loop van de tijd optreedt. Deze vochtigheid hangt af van deklimatologische omstandigheden, van de doorlaatbaarheid tegendampen en van de inwerking van slagregens, terwijl bij hetvergelijken van bouwstoffen met verschillende volumegewichtende vochtigheidsgraad aangegeven dient te worden in volume-procenten, daar voor de beoordeling maatgevend is hoeveelvocht I m3en niet I ton bouwstof bevat. Als proeven diendenwandbouwstenen van onder stoom verhard gasbeton van 6verschillende duitse fabrieken en ter vergelijking wandbouw-platen van bimsbeton, holle blokstenen uit puinbeslagbeton resp.slakkenbeton.Deze proefnemingen hebben aangetoond, dat bij een gemiddeldevochtigheid van de lucht van 60% de vergelijkingscijfers voor devochtigheid van onder stoom verhard gasbeton deels hoger,deels lager, gemiddeld echter gelijk lagen als die van licht betonuit natuurblms, puinslag en overslakkenbeton.Ook hier zijn de proefnemingen uitvoerig beschreven en mettabellen toegelicht.Wat de onderzoekingen op krimp betreft, wordt allereerst ver-wezen naar de bestaande voorschriften DIN 4164 van oktober1951, waarin wordt ge?ist, dat proefstukken van bouwonder-delen van gas- en schuimbeton bij het uitdrogen na de afleveringten hoogste 0,5 mm/m' mogen nakrimpen. Dit voorschrift heeftin de eerste plaats tot gevolg, dat gas- en schuimbeton, ?n delucht of onder stoom zonder spanning verhard, in het algemeenvoor bouwelementen niet toegepast zou kunnen worden, daardit beton volgens de gebruikelijke wijze van fabriceren en opslagin wezen meer krimpt dan vereist wordt volgens DIN 4164. Aandeze voorgeschreven grenswaarde is eerst dan voldaan, als hetgasbeton met stoom onder druk wordt verhard.Daarbij rees de vraag, of dit voorschrift over de grootte van hetnakrimpen wel altijd beantwoordt aan de zich in de praktijkvoordoende omstandigheden, daar het nakrimpen vanaf de toe-stand bij de aflevering van de bouwelementen door een tijdelijkezwelling bij het door-en-door vochtig worden op de bouwplaats'op de eerste plaats door regen, kan worden verstoord en er danmin of meer doornatte betonelementen worden verwerkt. Hetnakrimpen in het bouwwerk is dan groter dan bij verwerkingvan de elementen in de afleveringstoestand.Hieruit blijkt de noodzaak bij herziening van DIN 4164 als extraeis op te nemen, welke krimpwaarde bij het droogworden van devochtige toestand tot een zekere droge toestand niet overschre-den mag worden. Men heeft nu proeven genomen, om degrenswaarden te bepalen, welke bij de nieuwe DIN 4164 inge-last moeten worden.Ook hier werden de proefnemingen verricht op 6 verschillendeduitse gasbetonsoorten, waarvan sommige met toevoeging vanhoogovenslakken en vliegas.De resultaten van deze proeven, welke eind 1953 en begin 1954werden uitgevoerd, zijn uitvoerig in het rapport gepubliceerd.O.a. is gebleken, dat de grootte en het verloop van de krimp vanmet water verzadigd gasbeton al naar gelang de samenstelling groteverschillen te zien gaf. De met cement vervaardigde gasbeton-soorten waren gemiddeld het meest gekrompen (tot 0,9 mm/m1),terwijl de gasbetonsoorten, welke overwegend met kalk enkwartspoeder waren vervaardigd in haar geheel weinig ge-krompen (0,3 tot 0,4 mm/m1) en aan het einde van de drogings-periode zelfs weer iets gezwollen waren.Samenvattend geeft deze uitgave van de 'Deutscher Ausschussf?r Stahlbeton' voor onze industrie zeer interessante en leerrijkegegevens, waarbij slechts een enkele opmerking: Waar steedsgesproken wordt over gas- en schuimbeton, blijkt uit het verslag.dat uitsluitend proeven werden genomen op gasbeton en nietvan schuimbeton.Waar m.i. de wateropneming van gasbeton veel groter Is dan dievan cellenbeton, zouden de verhoudingen, vooral wat betreftkrimp, een ander en gunstiger beeld kunnen vertonen en zoudenproefnemingen op schuimbeton ook zeer gewenst zijn.488 Cement 8 (1956) Nr 19-20In verscheidene landen en inzonderheid in Frankrijk zijn proef-nemingen verricht op ?n de lucht verhard schuimbeton, zowellaboratoriumproeven dan wel proeven op modelbouwen, waarindit materiaal werd toegepast.Deze proefnemingen hebben duidelijk de invloed doen uitkomen,welke de toegepaste toeslagstoffen en het toegepaste schuim-produkt op de kenmerkende eigenschappen van het materiaalheeft.De vochtigheidsabsorptie door het materiaal oefent een aan-zienlijke werking uit op haar eigenschappen van thermischeisolatie en krimp.Hieromtrent kan worden aangemerkt, dat bij een cellenbetonvan goede kwaliteit de vochtigneidsabsorptie betrekkelijk geringis. Bijvoorbeeld is vooreen bepaald schuim beton de waterabsorptieslechts 11% in gewicht en 15% in volume, terwijl de co?ffici?ntvan capillariteit slechts 1,5 is.Deze resultaten vergeleken met die van geautoclaveerd gasbetonzijn opmerkelijk.Daarentegen is, bij gelijk volumegewicht, de krimp van in delucht vernard schuimbeton groter dan die onder stoomdrukbehandeld gasbeton, waarbij men echter kan opmerken, dat bijeen volumegewicht van I 200 kg/ma, dat in het algemeen wordtaanbevolen voor dragende elementen, de chemische krimppraktisch gestabiliseerd is na 60 dagen, en dit binnen aanvaard-bare grenzen.Deze krimp is bijvoorbeeld in de orde van I mm/m' voor hetschuimbeton Isolex.Deze resultaten zouden naar alle waarschijnlijkheid nog kunnenworden verbeterd door een zorgvuldige keuze van de toeslag-stoffen en door bepaling van de korrelgrootteverdeling hiervan.Op dit gebied zou men eveneens een systematische studie kunnenmaken op de krimp en de dimensionele variaties van cellenbetongedroogd in de lucht, afhankelijk van de vochtigheid van deomgeving.Naar ons weten zijn tot heden toe nog geen proeven van dienaard genomen.Een dergelijke studie wordt alleen al gerechtvaardigd door hetfeit van de interessante leringen, welke men kan trekken uitbestaande constructies uitgevoerd in dit materiaal; constructiesop het werk gegoten in bekisting, constructie-elementen vangrote afmetingen, gewapend en ongewapend, zowel als detradltionale blokken.Op dit gebied kunnen wij verwijzen naar constructies in hungeheel gegoten in schuimbeton, welke reeds enige jaren oud zijn.Behalve zand, zijn diverse toeslagstoffen en vooral lichte toeslag-stoffen met goed gevolg in de fabricage van cellenbeton toegepast.De studie van de invloed van de lichte toeslagstoffen met het oogop krimp, drukweerstand en vochtigheidsabsorptie van hetmateriaal is van groot belang.Proeven genomen op een bepaald soort schuimbeton met gebruik-making van puzzolaanaarde of hollith in plaats van zand hebbenbij kleinere volumegewichten grotere druksterkten gegeven.Het schijnt dat de toepassing van lichte toeslagstoffen vangeschikte korrelgrootten een gunstige werking op de krimp vanhet materiaal kan hebben.Er is nog een andere toepassing van schuimbeton, welke deaandacht verdient.Door haar goede aanhechting en plasticiteit t.g.v. de cellen-vormige struktuur kan dit materiaal gebruikt worden als bind-middel tussen elementen van grote afmetingen, zoals breuk-stenen van 10 10 cm en 20 30 cm.De bekisting wordt dan gevuld met gebroken steen uit de steen-groeven en het schuimbeton wordt vervolgens vanaf bovenkantmuur erin gestort. Dit vult alle ruimten tussen de stenen enverzekert een uitstekende verbinding.Bij het ontkisten blijft alleen het schuimbeton zichtbaar. Doorde grootte van de holle ruimten, welke door het schuimbetonworden gevuld, en 50 ? 60% van het volume van het geheelbedraagt, is de ekonomie aan cement van dezelfde orde.Proeven op een materiaal van deze soort met een bepaald soortschuimbeton als bindmiddel en breukstenen van kalksteen hebbeneen druksterkte van 80 tot 100 kg/cm2gegeven, terwijl de water-absorptie 5% in gewicht en 10% in volume was, en de kapillari-teitsco?ffici?nt 1,6. Volgens dit principe is er een proefwerkuitgevoerd, waarbij de zeer lage prijs een grote rol speelde.Als besluit, gezien de tot heden bereikte resultaten met schuim-beton in de lucht gedroogd, kan men de verwachting koesteren,dat dit materiaal van groot belang kan zijn voor ons land, zowelals voor de overzeese gebiedsdelen.Men diene echter door te gaan met ernstige proefnemingen voorhet bepalen van de meest gunstige toepassingsmogelijkheden.Summary - Sommaire - Zusammenfassung p. 472Summary of p. 457Technical School at AmsterdamThe module width of the classrooms is 3.50 m,that of the cellar is doubled. The grouping of thewindows on the four floors is effected accordingto half the module, with further sub-divisionsof 1/4 and 1/8 as regards the front-wall plating.The building stands on lorn-long Franki-pileswith a maximumload of 110 tons. The construc-tion is of reinforced concrete while a great manyparts were prefabricated. Vibration needle andDarex AEA were required. With the exceptionof cellar and street level the concrete emergedsmooth from the form for which concrete-plywood was used. Floors and walls were designedfrom prefabricated partitions of 104x104 cm,with some other sizes to complete them.The distance of 7 m between the pillars on theground-floor necessitated the application ofheavy beams and joists for the first floor; thejoists of the east and west walls also serve as afoundation for the machines of the fitting shopson the first floor.The beams and joists on the south side enclose adouble concrete floor with cinder-filling toensure sound-insulation between the smithyand the classrooms above it. The building iserected as a box-construction. The floor-spansare 2x9 m. The free-overhanging pentice of 9 mis fixed between the beams and joists of the firstfloor.The canteen has a cylindrical shell roof andthe gymnasium has a parabolic Fus?e-roof. Thebuilding measuring 70 m in length has no dilatationcapacity. The prefabricated elements of shockcretecomprise:a. the main staircase; b. the north-staircase; thewindows in the south-, east- and west-walls;d. the wall plates, 43.75x87.5 cm which are sand-blasted as a permanent form for the reinforcedconcrete walls; e. the balustrade plates.Sommaire de p. 457Ecole technique ? AmsterdamLa largeur de trav?e des salles est de 3,50m, cellede la cave est double. Le 4?me ?tage a une r?par-tition de fen?tres avec demie trav?e et une sub-division de 1,4 et 118 pour le rev?tement de lafa?ade.Le b?timent est construit sur des poteaux Frankide 16m de long pour un maximum de I 10 tonnes.Il est en b?ton arm?, alors qu'un grand nombred'?l?ments ont ?t? pr?fabriqu?s. Vibrateur etDarex AEA sont prescrits. Le b?ton, sauf en cequi concerne la cave et le rez-de-chauss?e, estsorti sans difficult? des caisses pour lesquelleson avait employ? du triplex ? b?ton. Pour lesplanchers et les murs on s'esc servi de cloisonsnormalis?es de 104x104 cm, avec quelquesdimensions variables.A cause de la distance de colonne de 7m aurez-de-chauss?e il faut une construction lourdede poutres au 1er ?tage; les poutres de la fa?adeEst et Ouest servent ?galement de fondationpour les machines des tourneries au 1er ?tage.Du cot? Sud les poutres ont un plancher doubleen b?ton avec remplissage aux scories pourl'isolement du son entre la forge et les sallesd'enseignement th?orique situ?es au-dessus.L'ouvrage a ?t? mont? par unit?s. La port?e desplanchers est de 2 9m. L'auvent assez saillantde 9m est coinc? entre les poutres du 1er ?tage.La cantine a un toit cylindrique et la salle degymnastique un toit-fus?e parabolique. Le b?ti-ment long de 70m n'a pas de joints de dilatation.Les ?l?ments pr?fabriqu?s en b?ton vibr?comprennent:a. la cage d'escalier principale; b. la cage d'escalier Nord; les fen?tres des fa?ades Sud,Est ec Ouest; d. les plaques de rev?tement de43,75x87,5 cm, pass?es ? la sableuse et servantd'enveloppe permanente aux murs en b?tonarm?; e. les plaques des parapets.Zusammenfassung von S. 457Gewerbeschule in AmsterdamDie Abmessungen der Lokale sind auf einemGrundmass von 3.50 m basiert, die der Keller-r?ume auf dem Doppelten. In allen Stockwerkenberuht die Fenstereinteilung auf der H?lfte desGrundmasses; Unterteilungen von 1/4 und 1/8 desGrundmasses erm?glichen das Anbringen derFassadebeklcidung.Das Bauwerk, das auf 16 m langen Franki-Pf?hlenmic einer zul?ssigen H?chstbelastung von 110 truht, ist aus Stahlbeton und zwar grossenteilsmit Verwendung praefabrizierter Elementeerrichtet. Vibrieren des Betons und Beimengungvon Darex A.E.A. war vorgeschrieben. DerBeton ?st ausser im Keller und im Erdgeschossan der Innen- und Aussenseite glatt aus der mitBetontriplex bekleideten Verschalung gekommen.F?r Decken und W?nde waren Verschalungs-tafeln 104 cm 104 cm normalisiert.Der Abstand von 7 m zwischen den St?tzen imErdgeschoss bedingte eine schwere Balkendeckeim etsten Stockwerk. Die in der ?stlichen undwestlichen Fassade liegenden Balken dienenzugleich als Maschinenfundamente in der Schlos-serei im ersten Stockwerk. Ander S?dseite tr?gtdie Balkendecke eine doppelte Betonflur micSinterf?llung zur Schallisolierung zwischen derSchmiede und den sich dar?ber befindlichen Lehr-s?len f?r den theoretischen Unterricht. Das Ge-b?ude ist nach der Baukastenmethode zusammen-gesetzt. Die Deckenspannweiten betragen 2 9 m.Das 9 m frei auskragende Vordach ist in dieBalkendecke des ersten Stockwerkes eingespannt.?ber die Kantine ist ein zylindrisches Schaldachund ?ber den Turnsaal ein parabolisches Fus?e-Dach gespannt.Das 70 m lange Geb?ude hat keineDehnungsfugen. Die preafabrizierten Elementeaus vibnertem Beton umfassen:a das Haupttreppenhaus; b das Nottreppenhaus;die Fenster an der S?d- und Ostfront; d dieBekleidungsplatten 43,75 cm 87,50 cm mit demSandstrahl bearbeit, als bleibende Verschalungder Stahlbetonw?nde eingebaut; e die Brust-wehrplatten.489Cement 8 (1956) Nr 19-20
Reacties