Enkele ervaringen bij de uitvoering van deHerstelwerkzaamheden in deRotterdamse Havens door Ir. J. G.Buitink1. INLEIDINGIn de technische pers zijn vanbevoegde en offici?le zijde ver-schillende artikelen over dewederopbouw van de Rotter-damse havens verschenen. Om-dat de schrijver, in dienst vande uitvoerende aannemerscom-binatie, alleen verantwoordingdroeg voor de uitvoering, zal ditartikel handelen over de erva-ringen opgedaan bij de oplos-sing van enkele uitvoeringspro-blemen.Eind 1944 vernielden de Duit-sers met behulp van zware tijd-bommen ongeveer 7,5 km1kade-muur van de Rotterdamse zee-havens. Bij de ontploffingen vandeze bommen verdwenen grotestukken van de muren in dediepe havens, terwijl duizendentonnen zand zich tussen en overde brokken stortten. Ook lood-sen, gebouwen en kranen gingenmee de lucht in en kwamen ge-deeltelijk in het water terecht.De foto's 1-3 geven een idee vande ontstane chaos. Maar de cha-os onder water was niet mindererg. Voor de muren lagen een275 000 ton zand gemengd met70 000-80 000 ton puinstukken;vele hiervan wogen 15 tot 30ton. Hierdoorheen en erop lagenresten van kranen, machines enloodsen; zelfs werd een ??n-mansduikboot inclusief de eneman (f) aangetroffen. Op foto 4ziet men zulke brokken liggen;deze foto is genomen, nadat eentak van de Waalhaven was afge-damd en leeggepompt, en dooreen dragline was ontgraven.2. HET OPRUIMENONDER WATERHet opruimen boven water waseen kwestie van organisatie envan materi?el, maar het oprui-men onder water was en bleefeen groot probleem.Over de eerste poging om toteen oplossing te komen kan be-ter gezwegen worden; bij eenlatere poging werd met zwarepoliepgrijpers (ca 5 ton wegend)427de bovenliggende ijzerrommelopgeruimd, daarna met een zui-ger het zand weggezogen en ten-slotte werden met bokken enduikers de zware stukken ge-licht.Na aanvankelijk succes liep de-ze methode echter op niets uit:de poliepgrijpers braken en ge-durende het zuigen zakten debrokken puin steeds dieper inde grond, waardoor het lichtender stukken te veel tijd en geldging kosten.Uiteindelijk kwam het probleemhier op neer, dat het zand wegmoest zijn om de puinbrokkente kunnen lichten, maar om hetzand te kunnen baggeren, moes-ten eerst de puinbrokken wor-den verwijderd. Een oplossinghad kunnen zijn, te ontgra-ven met 50 tons kranen voorzienvan zware grijpers, die zowelzand als 30 tons blokken kondenbaggeren. Gelukkig zijn -- ach-teraf gezien -- deze werktuigennooit gebouwd.De beschikking werd gekregenover een zware lepelbagger(foto 5 en tek. 1c), voorzien vaneen emmer met 6 m3inhoud.Het werken met een dergelijkemachine dicht bij kademuren oppaalfundering werd gevaarlijkgeacht; daarom kon deze ma-chine alleen worden gebruikt inde Merwe- en Waalhaven, waarde muren in hoofdzaak op cais-sons waren gefundeerd. In deMerwehaven baggerde de lepel-bagger wel veel zand en kleinpuin, echter schoof de lepel degrote stukken tot tegen de cais-sons en slechts een enkel stukkwam, balancerend op de lepel,boven water. In ??n Waalhaven-tak, waar de ontploffingen sterkwaren gedempt door de aanwe-zigheid van een zware kraan-baan, lag vrijwel uitsluitendklein puin. Hier ruimde de lepel-bagger dan ook volledig op.Ook werd een zeer grote grijpergeconstrueerd (tek. 1b). Dezetanggrijper kon zo nodig in eenfoto 4. een drooggelegd enontgraven havengedeeltefoto 1. vernieling in de Maashavenfoto 2. yernieling in de Waalhavenfoto 3. vernieling in de Waalhaventek. 1a. (breedte 1,76 m)tek. 1b. (breedte 1,50 m)tek. 1choek van de gesloten bek een30 tons stuk geklemd houden;hij lichtte heel wat stukken,waardoor op duiker- en bokkos-ten werd gespaard.Beide genoemde werktuigenhadden echter nooit op tijd dehaven schoon gekregen. Het ei-genlijke werk is verricht ge-worden door enkele stuwa-doorskranen. Het HavenbedrijfVlaardingen-Oost en de Stuwa-doorsmaatschappij ,,Progresso"beschikten over drijvende kra-nen van 22?-12? ton hefver-mogen. Deze kranen werden uit-gerust met grijpers afkomstigvan de vernielde 15-tons Kru-wal-laadbruggen, waarbij debekken van de grijpers nog eenswerden versterkt (tek. la).Dit uiteindelijk nog veel telichte materi?el heeft wonderengedaan. Stukken van 15-25 tonwerden mee opgebaggerd en nogzwaardere stukken werden methoog water door de kranen opde kant gesleept.Het slag machinisten, dat dezekranen bediende, stond voorniets. Het was adembenemendom de manipulaties van de kra-nen te volgen bij het ophalenvan de te zware stukken. Trou-wens grijperbreuken waren afen toe aan de orde van de dagen sommige reparaties lekenmeer op nieuwbouw.De bekken van de grijpers,die toch na de versterking 7?cm dik waren, kwamen bij eenmislukte aanval op een grootstuk soms als papier verkreu-keld weer boven water. Dik-wijls moest des nachts wordendoorgerepareerd om het bedrijfgaande te houden.Op den duur echter kregen demachinisten steeds meer de slagte pakken. Zodra zij ,,beet" had-den, lieten zij los en baggerdeneerst het zand rondom het ge-vonden stuk weg en lieten daar-na de grijper vierkant over hetstuk zakken. Voorzichtig werdhij gesloten en langzaamaanging de kraan in de grijperdra-den hangen, waarbij de kraan-machinist af en toe iets meerstoom gaf. De kraan ging steedsmeer hellen en als een draadbrak of de grijper van hetstuk glipte, sloeg de kraan ver-vaarlijk heen en weer. E?n dermachinisten, een erge koppige,bleef een paar uur hengelenfoto 5. de lepelbaggernaar een stuk, zodat de uitvoer-der hem liet verhalen. Achterafbleek dit stuk, toen het met eenduiker en een bok was gelicht,85 ton te wegen.Einde 1947 was de haven schoon.Het was een goede gedachte vande leiding van de Diwero en deGemeentelijke TechnischeDienst (G.T.D.) om in een be-sloten vergadering, het kraan-personeel, in tegenwoordigheidvan zijn directies, een welver-diende lof toe te zwaaien, waar-bij een stoffelijk bewijs van deechtheid dezer lof niet achter-wege bleef.Het probleem van het opruimenonder water is dus nooit volle-dig opgelost. Dat het opruim-werk klaar kwam en dat het deopbouw voor bleef, is allereerstte danken aan de durf en de be-kwaamheid van het betreffendeRotterdamse kraanpersoneel enaan de grote soepelheid van zijndirecties. Van de grijpers nochvan de pontons, waarop het puinwerd afgevoerd, bleef veel heel.3. DE ONONTPLOFTEBOMMENHet tweede probleem, dat zicheveneens bij het opruimen onderwater voordeed, bleek volkomenonoplosbaar. In het zand- enpuinmengsel onder water lagen-- zoals later bleek -- een25-tal onontplofte bommen, dieelk ca 1500 kg wogen. Dezebommen waren voorzien vaneen rubberplaatje, hetwelk bijeen bepaalde waterdruk zoverwerd ingedrukt, dat een pal los-schoot en een uurwerk in bewe-ging kwam. Het gemene van ditapparaat was, dat -- wanneereen onontplofte bom werd opge-haald -- de versprongen pal methet rubberplaatje weer terug-boog en de ontstekingsinrichting-- buiten het uurwerk om --werd kortgesloten, in de hoopdat de bergingsploeg de lucht inzou vliegen!De order werd daarom gegeven,dat elke bom onder water doorde Marine-opruimdienst moestworden gedemonteerd. Omdatenkele veembazen de moed had-den gehad na de ontploffingenaf te loeren, waar de Duitserseen tweede bom gooiden als eeneerste niet ontploft was, warende plaatsen van enkele misluk-428kelingen bekend. Ook was tevermoeden, dat bij sommige nietvernielde stukken muur een on-ontplofte bom zou liggen.De gewaarschuwde marinemen-sen zochten in kikkerpakken dehavenbodem af en, wanneer zijeen bom vonden, ging de offi-cier die de leiding van de ploeghad, persoonlijk onder water debom demonteren. Veelal kreegmen daarbij het vriendelijkeverzoek, het materieel tot opveilige afstand te verhalen enzelf ook te verdwijnen, omdathet nog mis kon lopen ook.Maar, en dat was het onoplos-bare gedeelte van het probleem,de onontplof te bommen wier lig-plaats onbekend was, konden temidden van de ijzerrommel nietvan te voren worden opge-spoord. . . . de grijpers grepenmaar raak en pas als ze met hunvangst boven kwamen, kon menzien of ze grond, een betonblokof misschien een bom te pakkenhadden. Op deze wijze is het me-rendeel van de bommen opge-haald. Voor de schrijver is hetnog steeds een groot wonder, dater geen mannen, kranen en bak-ken de lucht in gevlogen zijn.Veel waardering verdient hetpersoneel ook, omdat dit on-danks zijn bekendheid met hetfoto 6. de constructie in de Merwehavengevaar door bleef baggeren metals enige troost het feit, dat ervoor vrouw en kinderen eenmolestverzekering was afgeslo-ten.Dit onaangename probleem is opde enig mogelijke manier opge-lost, n.l. door het te neg?ren, alheeft menig hart bijwijlen zeersnel geklopt.4. DE CIRKELGANG DERBOUWPUTTENVan de 8 km1nieuw te bouwenkademuur was indertijd ca 3km1op caissons en ca 4 km1oppalen gebouwd, terwijl 1 km1als voorbouw was uitgevoerd.Een gedeelte van de caissonmu-ren was zo zwaar beschadigd,dat ze als verloren werd be-schouwd. In de Merwehavenwerd daarom voor de caissonseen stevig verankerde damwandgeslagen (foto 6) en in ??n takvan de Waalhaven werden decaissons overbrugd door eenzware vloer, die aan de voorkantrustte op een betonnen dam-wand en aan de achterkant opschoorpalen (foto 7-8). Een ge-deelte van de te repareren cais-sons kon hersteld worden in eenafgedamde tak van de Waal-haven (foto 9), een ander ge-deelte in een damwandkuip bijfoto 7. betonnen damwand en betonnen schoorpalevoor en achter de vernielde caissonfoto 8. het storten van de overbrugging der vernieldecaissons met een betonnen dekfoto 9reparaties van decaissons in de af-damde tak vande Waalhaven429foto 10. reparatie van caissonsachter stalen damwandfoto 11. de voorbouw bij de Wilhelminakade10 m waterverschil binnen enbuiten de put (foto 10). De ge-noemde voorbouw werd bij deWilhelminakade toegepast (fo-to 11). Bovendien werden op eenapart terrein een 11 000 beton-palen en 2 000 zware betonnendamplanken gemaakt, waarbijeen 37 000 m3beton werd ver-werkt (foto 12 naar een schilde-rij van Roeland Koning).Al dit werk gaf natuurlijk eengeweldige drukte en steldeook hoge eisen aan de orga-nisatie. Maar toch hadden dezewerken zulk een eigenaardig ka-rakter, dat zij -- eenmaal opgang gezet en afgezien van deaan- en afvoer -- een voortganghadden, die betrekkelijk onder-ling onafhankelijk zijn loop konhebben.Heel anders lagen de zaken bijde 4 km1kademuur op palen.Hiervan vormde de uitvoeringvan een 900 m1, die met eenduikerklok van de G.T.D. ge-schiedde, ook een afzonderlijkgeheel. Maar de overige 3 100 m1werden gerepareerd in een zelf-de soort van bouwputten. Dezebouwputten hadden een lengtevari?rend van 86 tot 161 m1eneen waterspiegelverlaging t.o.v.hoogwater van 3,5 m1. Voor 9bouwputten waren stalen dam-wanden en stempelmaterialenaanwezig; totaal moesten er 29van dergelijke bouwputten wor-den uitgevoerd. Het bouwsche-ma was steeds hetzelfde. Na hetopruimen boven water (foto 13)en onder water werd tot 5 m? N.A.P. 150 m3zand per m1gestort (foto 14).Een achterwand dienend voorsteun van de stempeling en alsmiddel tegen achterloopsheidwerd geslagen (rechts op foto15). Een drijvende heistellingsloeg palen voor ondersteuningvan de onderwagens, waarop deheistellingen reden (links opfoto 28). Het stempelraam werduitgelegd, waarna een drijvendeheistelling de voorwand en eenstelling op onderwagen dedwarswanden heide (midden opfoto 15). Was de put gesloten,dan werd hierin zand gestorttot 3,5 m ? N.A.P. (op achter-grond van foto 15) en werd zijleeggepompt. De te voorschijnkomende vernielingen werdengesloopt, heistellingen aange-voerd (foto 16) en de palen ge-heid (foto 17).Nu konden de vloeren wordengestort met de drijvende stort-installatie (foto 18). Na verhar-ding van de vloeren werden destempeldrukken overgenomenmet korte stempels op de vloer(foto 19) en de muren opge-bouwd tot boven hoogwater(foto 20). Gewoonlijk werd hetvoor de muur gestorte zand voorachtervulling gebruikt en op ditzandbed werd de bewerkelijkekademuurkop gestort, terwijl devoordamwand weer kon wordengetrokken. Foto 21 laat eenmuur kant en klaar zien, waarbijtek. 2 (blz. 435) het bouwschemaverduidelijkt.Aan de hand van deze fotorepor-tage en de schetsen kan men zichfoto 12. het palenveld(naar een schilderij van Roeland Koning)foto 13. het opruimen boven waterfoto 14, zandstorten tot 5 ? N.A.P. met een kraanfoto 15. overzicht van de bouw van de damwandputtenfoto 16. transport van een heistellingeen denkbeeld vormen van hetprobleem om de 29 bouwputten,die met steeds weer dezelfdemachines en hetzelfde afdam-mingsmateriaal moesten wordengemaakt, als een on-onderbro-ken schakel uit te voeren. Erwaren 8 of 9 universeelstellingenbeschikbaar. Als richtlijn bij deuitvoering werd gesteld, dat de-ze machines steeds moesten kun-nen doorwerken.Zo ontstond de cirkelgang vande bouwputten, waarbij het tem-po bepaald werd door de op-mars van de stellingen. Gaf alhet andere werk een gezelligedrukte, deze onherroepelijkecirkelgang -- waarBij maandenvooruit de loop van zaken moestworden uitgezet -- gaf er despanning bij. Soms leek het, ofhet voorbereidende werk voor-goed de opmars van de stellin-gen voor was, dan weer -- doortegenslagen bij de enorme zand-aanvoer of bij het opruimen on-der water -- was het een nek-aan-nek race. Bovendien warensommige putten zeer moeilijkuit te voeren; de foto op blz. 404geeft een voorbeeld, hoe somsop bijzondere wijze moest wor-den geheid. Maar toch is hetgelukt zonder enige stagnatie,de gang er in te houden. De drij-vende betoninstallaties, het ge-bruik van genormaliseerde be-kistingsschotten onder leidingvan een aparte bekisting-uit-voerder, de vele transport-, laad-en losmogelijkheden van de we-reldhaven Rotterdam, de sterkecombinatie van enige groot-aan-foto 18. de drijvende betoninstallatie in actienemers waardoor beschikt konworden over veel materieel enervaren krachten, de stuwendekracht die van een groot tempo-werk uitgaat op het personeelvan hoog tot laag... het warenalle belangrijke factoren die eensluitende cirkelgang mogelijkmaakten.Natuurlijk moest daarbij de uit-voeringsorganisatie aan behoor-lijke eisen voldoen. Omdat be-gin 1946 de opzet van deze or-ganisatie ook een heel probleemwas, zal tot slot hierover nog ietsworden medegedeeld.Maar intussen mag de lezer nietuit het oog verliezen, dat deschrijver zich beperkt heeft tothet aanduiden van enkele pun-ten van de uitvoering.Alvorens bij het herstel van eenhaven als Rotterdam een uitvoe-ring op toeren komt, zijn er alheel wat dingen geschied vaneen heel andere orde van groot-te. Het werk dat moest wordenverzet door een Diwero, eenG.T.D. en een Havenbedrijf,waarbij het uiteindelijk ging omde toekomstige ontwikkelingvan ??n der belangrijkste havensvan het Continent en waarbijeen verkeerde handeling jarenlang haar invloed kan doen gel-den, moest vooruitlopen op datherstel. Ook het andere deel vande aannemersorganisatie waar-in voor aankopen en een klop-pende administratie moest wor-den gezorgd, en waar tijdig al-lerlei te grote risico's moestenworden verzekerd, diende steedsde uitvoering voor te blijven. Eris in die jaren 1946-1949 in dehavens van Rotterdam geweldigveel werk verzet.5. DE UITVOERINGS-ORGANISATIEBegin 1946 werkten de troost-loze puinmassa's zeer deprime-rend en over de oplossing vanhet probleem, hoe de uitvoeringvan zulk een enorm herstelwerkmoest geschieden, was nog nietveel licht verschenen. Het bleefaanvankelijk bij wat detailwerk.En toen onverwachts kwam deoplossing!In gezelschap van de hoofd-tech-nisch ambtenaar der G.T.D.kwam de uitvoerend ingenieurvan Havenherstel terecht opKruwal, een door de Duitsersgebruikt en daarna verlatenoverslagbedrijf.432foto 17. een formatie heistellingenaan de arbeid433434foto 19. het overnemen van de stempeldrukkenop de gestorte vloerfoto 20. een muur met contrafortentot boven H.W. gereedVorengenoemde 2 heren kwa-men er -- en dit typeert de be-ginperiode wel heel fel -- opzoek naar een dommekrachtvan 10 ton, die heel erg beslistergens nodig was. Bovendiengingen zij erheen met de min ofmeer opwindende gedachte, dater in de oude smederij van Kru-wal nog wel een draaibankje tevinden zou zijn... doch zijvonden er een volledig uitgerus-te smederij en werkplaats, aan-grenzende magazijngebouwenen liggende aan een haventje,een ruim terrein, uitermate ge-schikt als opslagplaats.Met ??n slag was de oplossinggevonden! Natuurlijk moest ereerst een basis worden opge-bouwd. Koortsachtig snel wer-den de gebouwen en terreineningericht en op 1 April 1946 gingde uitvoeringscentrale in wer-king, die 2 jaar en 9 maandenheeft gewerkt.tek. 2bfoto 21. de kademuur wachtend op schepenDe smederij, bemand met ge-middeld 50 man, verwerkte indie tijd 2 600 opdrachten voor re-paraties, aanmaak van hulpma-teri?el, laswerken aan remmin-gen, hoek-, spie- en overgangs-planken, enz.Een lasloods werd opgebouwd,436waar ca 5 000 ton te bewerkenstaal passeerde, terwijl een150 000 m enkele las werd ge-legd.In het centraalmagazijn werden3 000 verschillende soorten vanartikelen opgeslagen en 33 000verzendberichten verwerkt.Op het opslagterrein loste enlaadde een rijdende stoomkraanca 125 ton materiaal per dag.De smederij, het magazijn, deopslagplaats, het landtransporten het beheer van de landma-chines werd opgedragen aan eenuitvoerder in algemene dienst,tete. 3de ,,droge-uitvoerder".De zich snel uitbreidende vlootkwam onder beheer van een an-dere chef, de ,,natte-uitvoerder".Meer dan 100 schepen, waaron-der drijvende heistellingen, be-tonneerinstallaties, bokken, A-merikaanse pontons, elevator-en zandbakken, zolderschepen,giek- en duikerbakken werdenin dienst genomen.De haven werd in 15 secties ver-deeld met elk een eigen uit-voerder, waarover 2 hoofd-uit-voerders regeerden. Dezen, denatte en de droge uitvoerder,vormden onder leiding van deuitvoerend ingenieur de brain-trust der organisatie.Het was niet mogelijk, dat iede-re uitvoerder zelf de aan- en af-voer regelde en over het al ofniet gebruiken van heimachines,bokken, betorischepen e.d. be-437sliste. Helaas was daarom eenvrij rigoureuze centralisatie vande uitvoering onontbeerlijk. Erwerden zo weinig mogelijk en zoeenvoudig mogelijke regels ge-steld, maar deze werden danook streng gehandhaafd.Iedere uitvoerder bleef verant-woordelijk voor zijn werk, maarzodra hij handelingen ging ver-richten, die andere werken zou-den be?nvloeden, moest de uit-voeringscentrale in zijn plaatstreden. Een goede uitvoerdervoelde zich daardoor erg gebon-den in de organisatie; in het be-gin gaf dit heel wat haken enogen, alvorens een ieder gewendwas aan de hoog nodige samen-werking. De avond van te vorenmoest al het sleepwerk wordenopgegeven en de ,,natte" deeldedan het werk in. Het voorschriftwas, dat in deze georganiseerdesleepreizen door de plaatselijkeuitvoerder niet mocht wordeningegrepen. Toen dit toch ge-beurde, werd aan de kapiteinsvan de sleepboten kort en goedopdracht gegeven, alle ordersbehalve die komend van de cen-trale volkomen te n?geren opstraffe van uitsluiting. MaarSpuitbetonjuist de mogelijkheid om bij cen-tralisatie dergelijke straffemaatregelen te nemen, maakthaar zo gevaarlijk... het ont-neemt de liefde voor het werk.Dit gevaar werd bij Havenher-stel gelukkig niet dreigend, dankzij de kameraadschappelijke ensoms zeer geestige wijze van on-derlinge omgang der uitvoer-ders.In zulk een organisatie is ookzeer belangrijk, dat men eeneenvoudige uitvoeringsboekhou-ding laat bijhouden, waardoorelke Zaterdag de stand derwerkzaamheden en de presta-ties der belangrijkste machinesoverzichtelijk te boek staan. Deopzet van een dergelijke boek-houding kan volkomen misluk-ken, wanneer men het spreek-woord: ,,In der Beschr?nkungzeigt sich der Meister" vergeet.. 3 geeft een beeld van hetwerk van de ,,natte" dienst; let-tend op het aantal sleepreizenziet men tevens, hoe dit zich vanpunt 2 via punt 3 naar punt 6verplaatst gedurende de achter-eenvolgende jaren.Bij deze korte beschrijving vande moeilijkheden bij het onderwater opruimen, bij het bergenvan de bommen, bij de cirkel-gang van de putten en bij de op-zet van de uitvoeringsorganisa-tie hoopt de schrijver te hebbenlaten uitkomen, dat al werkendaan een mens soms oplossingenvan de problemen worden gege-ven; in elk geval is dit bij de op-zet en voortgang van de uitvoe-ringsorganisatie bij de N.V. Ha-venherstel in hoge mate het ge-val geweest.Ter herinnering aan de samen-werking in de uitvoeringsorga-nisatie werd een boekje*) sa-mengesteld met gegevens overen beschrijvingen van de uitge-voerde werken. In het voor-woord schreef de heer H. G. J.Marsch, toenmalige directeurder Diwero:,,Aan de eis dat het schip nietop de kaderuimte moet wach-ten, maar de kaderuimte op hetschip, is door dit snelle herstelvoldaan. Voorwaar een grootsucces!"*) Dit boekje gaf de redactie aan-leiding de schrijver te verzoekeneen artikel voor ,,Cement" te schrij-ven.Met belangstelling heb lk het artikel overSpuitbeton In ,,Cement" 15-16 van 1950 gele-zen. De schrijver iulcht het product, dat metde ,,cementgun" wordt verkregen, ten zeerstetoe; de ervaring, welke ?k ongeveer 25 jaargeleden In het ,,betondorp" (tegenwoordigtuindorp Watergraafsmeer) te Amsterdam metdeze gun heb opgedaan, staat hier echterlijnrecht tegenover.In genoemd betondorp zouden toendertijd dehuizenblokjes van architect Ir. van Logchemvan een laag ,,gunjte" worden voorzien.Niettegenstaande gedurende enige weken alhet mogelijke werd gedaan om tot goederesultaten te komen, mocht dit niet gelukken;het laatste gedeelte van het werk is dan ookals plelsteriaag, opgebracht uit de hand, uit-gevoerd. Wat was namelijk het geval?1? De samenstelling van de laag had men nietin de hand, daar het product zijn eigensamenstelling bepaalde. Als meer zandwerd toegevoegd, omdat de gunite te vetwerd bevonden, viel deze meerdere hoe-veelheid op de grond, en. . . . kon weerworden opgeschept.2? Als men goed toekeek, zag men eerst eenlaagje cementwater over de muur vloeien,en daar cementwater niet op cementwaterhoudt, maar hierin wel zandkorrels kunnenvastkleven, plakten zoveel zandkorrels erop vast, als het laagje kon vasthouden;het teveel aan zand botste terug en viel,volgens de omschrijving ,,wonderlijk vrijvan cement", op de grond. Daar zandkorrelsniet op zandkorrels houden, maar wel ce-mentwater zich op het zandlaagje wildeafzetten, ontstond na het zandlaagie weereen cementlaagje. Van een ,,homogeen"product, een ,,goed gemengd" product,was geen sprake; er ontstonden afwisse-lend een dun laagje cement en een dunlaagje zand, zodat de opbouw van de laagdeed denken aan de bekende chocolade-biscuit-koekjes.In overeenstemming hiermede is de erva-ring iaren geleden opgedaan door Ir. J. J.I. Sprenger (thans Prof. Ir. Sprenger) bij438de Koninginnebrug te Rotterdam, waar alsextra dichting van een stortnaad in de kel-derwand, in een uitsparing een laag ,,gu-nite" werd gespoten. Daar het product vande cementgun niet behoorlijk dicht was,werd dit materiaal op enkele plaatsenuitgehakt en geslepen. De dwarsdoorsnedeBleek te bestaan uit een groot aantal laag-jes cement en zand, welke met een zakmesgemakkelijk te splijten waren.Ik meen, dat ook Ir. H. 3. Kist van deRijkswaterstaat, die in Duitsland (lang v??rde laatste oorlog) ,,Torkret" heeft gespo-ten, niet bepaald enthousiast was over hetmateriaal.3? De randen om talloze ramen en deuren, ende hoeken van de huizenblokjes leverdenextra grote moeilijkheden op. Ook wijhebben toendertijd door het plaatsen vanlichte bekistingen getracht, een kantige af-werking te verkrijgen. Wat gebeurde erechter? Het zand dat teveel was en terugzou willen botsen, was niet vrij in zijn be-weging; er werd niet op een plat vlak,maar min of meer in een spleet gespoten,zodat het product z? zanderig werd, dathet na het ontkisten afbrokkelde. Door eenarbeider vooruit uit de hand alvast dezeranden met cementmortel te doen opzet-ten, werd getracht dit bezwaar te onder-vangen.4? Na het gereedkomen van een paar huizen-blokken bleek na een regenbui, dat in delaag ,,gunite" talloze spinnewebvormigverlopende krimpscheurtjes voorkwamen.Ir. X POTMAGem. Bouw- en Woningtoezicht, A'damNaschrift van de auteurHet is nuttig, dat ir. Potma de aandacht ves-tigt op de teleurstellende ondervinding, diehij 25 jaar geleden heeft opgedaan bij po-gingen om spuitbeton te maken, want daar-mede wordt op sprekende wijze in het lichtgesteld:1) dat er speciale vakkennis en ervaring nodigzijn om met deze werkwijze goede resulta-ten te bereiken en2) dat spuitbeton niet altijd en onder alleomstandigheden de beste oplossing kanleveren,ad 1). Ik wil gaarne en zonder reserve iedereserieuze belangstellende goed spuitbeton-werk laten zien, zowel werk dat tientallenjaren oud is als nieuw werk. Ook gedurendede uitvoering van spuitbeton-werk is bezichti-ging steeds welkom.Het spreekt vanzelf, dat de redenen van hetmislukken van het werk in het betondorp na25 ?aar moeilijk nauwkeurig kunnen wordenaangewezen. Waarschijnlijk ?s de dosering vande watertoevoer onjuist geweest, misschienDok de keuze van het gebruikte zand, en zeerwaarschijnlijk is er gewerkt met onvoldoendehoeveelheid lucht. Hoe dit zij, ik meen datde talloze met uitstekend resultaat uitgevoerdewerken de werkelijke waarde van de spuit-beton-werkwijze afdoend aantonen. Met elkeop zich zelf goede werkwijze kan goed ofslecht werk worden gemaakt,ad 2). Voor het dlchtspuiten van nauwe endiepe sleuven, zoals stortnaden, ?s spuitbetongeheel ongeschikt. Meer dan eens heb ik danook verzoeken om zulk werk te komen spultenmoeten afwijzen. In zulke gevallen Is men ge-woonlijk op het inpersen van natte specieaangewezen. Het maken van goede kantigeafwerking van spultbetonlagen (door met kant-latten of andere lichte bekisting het werk tebegrenzen) is evenwel dagelijkse practijk.Tenslotte wllik gaarne tot zekere hoogte in-stemmen met de opmerking, dat het productzijn eigen samenstelling bepaalt. De variatiein de samenstelling is inderdaad beperkt. Menkan b.v. zeer magere beton niet spuiten. Daar-om moet men in elk voorkomend geval nagaan,of spuitbeton een goede oplossing kan bieden.Wel heeft men steeds de mogelijkheid desamenstelling te vari?ren door keuze van desoort en vooral de korreling van de met decement te vermengen toeslag.Ir. A. F. C DE PONT
Reacties