ir. Maarten Willems, TU Eindhoven en freelance publicistIn de jongste jaren negentig zijn in Nederland twee opval-lende museumontwerpen van UN Studio (architect Benvan Berkel) gerealiseerd: Het Valkhof in Nijmegen (1999)en de uitbreiding van het Rijksmuseum Twente inEnschede (1996). Kenmerkend in beide projecten is delabyrintische ruimtelijke opeenvolging van ruimten en deopmerkelijke toepassingen van beton. Dit laatste is inbeide ontwerpen overigens van een onvergelijkbare orde.Museawordenheterogener,isdestelligeovertuigingvan Ben van Berkel van het architectenbureau dattegenwoordig UN Studio heet. Van plaats voor pas-sieve verwondering is het museum ge?volueerd toteen complexe en dynamische attractie. De functievan louter vitrine voor antieke of artistieke artefac-ten is achterhaald. Een museum dient bovenal, alseen hybride machine, de condities te scheppen diede moderne `cultuurconsument' verlangt.E e n d o o s v a n i j sDe locatie van museum Het Valkhof is historischbeladen en landschappelijk opzienbarend. Het mu-seum bevindt zich aan de rand van het stadshart vanNijmegen, op de middeleeuwse stadswal, maar kijkttegelijkertijd uit over de Waalbrug en het rivieren-landschap. Het gebouw verenigt zich met deze om-standigheden, maar blijft desalniettemin volledigautonoom.In het architectonisch ontwerp onderscheidt VanBerkel drie, wat hij heeft genoemd, `grote details' inzijn ontwerp voor Het Valkhof. In wezen zijn hetgeen details maar veeleer structurerende sleutel-principes, te weten: de glazen doos, de trap en hetplafond. De sto?cijnse doos van ijskleurig glas ver-grendelt ingetogen maar resoluut het plein waaraanhet ligt. Het verschaft het exterieur eenheid, rust enabstractie.O v e r t r e f f e n d e t r a pDe monumentale trap, meteen na binnenkomst on-vermijdelijk, is in meerdere opzichten cruciaal. Hetvormt mede de constructieve kern (stabiliteit) en isinruimtelijkezinvanlevensbelang.Vanzelfsprekendverbindt het vijftien meter brede trappenstelsel inA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pM u s eacement 2002 2 23DYNAMISCHELABYRINTENEen statige doos die opge-bouwd lijkt uit zorgvuldiggestapelde ijsschotsen.De translucente gevel ismisleidend: achter hetovergrote deel ervan gaanisolatie, installaties en eenbetonconstructie schuil.foto's: Steef Croonen enMaarten WillemsZijgevelletterlijke zin de verdiepingen, maar het overstijgtdeze banale functie. Het is tevens verblijfs- en expo-sitieruimte en door de luie betonnen trap voelt enbegrijpt de bezoeker het totale museum. Alleen echtgrote architecten zijn in staat een trap te maken dietegelijk rotsvast, glashelder en bloedmooi is.Het derde ingredi?nt dat de architect expliciet onder-scheidt is het golvende plafond, opgebouwd uit lichtgebogen aluminium lamellen. De hoogtekaart vanhet plafond zegt iets over de intensiteit van de instal-latievoorzieningen erboven. Het onttrekt de kanalenweliswaar uit het zicht, maar benadrukt indirect hetbelang van de technische functie die het museumvolgens Van Berkel heeft.Van Berkel had de behoefte om de beweging in hetmuseum te structureren. Iedere museumbezoekeris anders, als het gaat om interesse, tijdbesteding ofdoel. Van Berkel anticipeerde hierop door de platte-grond van de voornaamste expositieverdieping zo inte richten dat er maar liefst 88 wezenlijk andere zin-volle routes zijn te volgen. Een slim georganiseerddoolhof, dat echter zijn doel voorbij lijkt te schieten.Niemand bestudeert vooraf de structuur als zodanigen het negeert de beperking van het menselijkgeheugen (`Heb ik nu alles gezien?')L a b y r i n t i s c hHet Valkhof was niet Van Berkels eerste museum.In 1996 werd de laatste fase opgeleverd van de uit-breiding van het Rijksmuseum Twente in Enschede.Ook hier betreft het, net als in Nijmegen, eenmuseum van regionaal belang met pretenties dieverder reiken en met een sterk gedifferentieerde col-lectie. Op het niveau van de ruimtelijke organisatieen beleving zijn beide musea labyrintisch van karak-ter. In Enschede is dit echter inherent aan de ver-takte structuur van het oorspronkelijke museum:een bakstenen moloch uit 1928.L i t t e k e n sDe plek waar het staat is evenals in Nijmegen bela-den, maar in dit geval vanwege een recente tragedie.Het gebouw staat pal aan de rand van het terreindat volledig door de vuurwerkramp is weggevaagd.Ook het museum heeft een klap gehad en twee jaarna dato zijn de littekens ervan nog zichtbaar. In depatiogevel van de nieuwe expositiezaal is een pla-fondhoge hardglazen ruit destijds door de drukgolfgecraqueleerd. Ter nagedachtenis aan de dramati-scheexplosieisdezenietvervangen,maarslechtsvaneen transparante veiligheidsfolie voorzien.J o y e u s b e t o n i n T w e n t eBen van Berkel verrijkte het Rijksmuseum Twentemet drie bouwkundige toevoegingen. De minst volu-mineuze toont zich al voor binnenkomst waarvoorhij ten behoeve van de rolstoeltoegankelijkheid, bijde ingang een joyeuze betonnen slinger ontwierp.De penvoering van de architect in het totale plan: deflauwehellingen,kleinehoogteverschillenenhetuit-bundig gebruik van beton, is al bij de entree evident.Het weerspiegelt de invloed van zijn vroegere leer-meesters. De deconstructivistische stuiptrekkingenherinneren aan Zaha Hadid en in de expressievebetonconstructieisSantiagoCalatravateherkennen.O n r u s tDe voormalige patio is door Van Berkel tot grote zaalvoor wisselexposities getransformeerd. Zaal 36, inhetmuseumjargon.Mysterieuzehangendedaglicht-A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pM u s eacement 2002 224De bedrieglijke eenvoudvan de expositieverdiepingmet de vijfbaans expositie-ruimte, is bij naderebeschouwing complex.Door op strategischeplaatsen doorgangen endwarswanden te plaatsen,maakte Van Berkel 88verschillende routes moge-lijkInterieur bij de pleinwandBeeld van de monumentale betonnen trap, spil in de ruimtelijkesequentie van Het Valkhofvoorzieningen uit matglas, subtiele hellingbaantjesen beton op onverwachte plaatsen, zijn de in het oogspringende karakteristieken. In zekere zin leidt dearchitectuur hier, in tegenstelling tot Het Valkhof,af van de collectie. Het onrustige plafond van dezenieuwe tentoonstellingszaal draagt daaraan bij.Eendiversiteitaanmaterialenherbergtlicht-enlucht-armaturen en geeft weinig of niets bloot van de con-structie erboven.U i t h e t l o o dIn de grote binnentuin is, als een Fremdk?rper, hetmuseumcaf? toegevoegd. Een eigenwijs en niet temissen object dat oogt als een gefixeerd zinkendpaviljoen. Enigszins desori?nterend vanwege hetontbreken van een vertrouwd horizontaal-verticaalreferentiekader. Zowel binnen als buiten heerst eensfeer die het aangename midden houdt tussen fri-vool en sereen. De bezoeker voelt zich aanvankelijkeen tikje uit het lood door alle schuintes, maar hetdoordelamellengetemperdelichtwerktrustgevend.F r a g i l i t e i tDe obligate analogie tussen de beide musea is de ver-rassing in zowel de glas- als betontoepassing, hoeweldit zich in beide projecten volstrekt verschillendmanifesteert. In het Nijmeegse museum ontmoetende beide materialen elkaar in de gelaagdheid van degevel. Het uniforme matte glas buitenom suggereertfragiliteit. Op de meeste plaatsen echter bevindt zichachter deze broze huid isolatiemateriaal, een forsbemeten spouw (ter plaatse van de zuidgevel gevuldmet installaties) en tot slot het betonnen binnenblad.In feite is het translucente glas de bekleding van hetbetonskelet.Z w a a r t eIn de nieuwe expositiezaal in het RijksmuseumTwente is met name het glas in de lichthoven mar-kant. Daar waar deze de vloer niet raken maar eenstuk erboven simpelweg ophouden, wordt het mu-seum prikkelend mystiek.Beton is in diezelfde zaal eveneens manifest aanwe-zig, als ornament zelfs. Zo worden enkele tentoon-stellingspanelen in de nieuwe zaal ondersteunddoorovergedimensioneerdebetonnenuitkragingen.Hetgeeftderuimteeenwatongemakkelijkezwaarte.S t a t e m e n tDe beide museumontwerpen van Ben van Berkelvertonen, hoewel intrinsiek verschillend, een aantalovereenkomsten. Zowel Het Valkhof als het Rijks-museum Twente, tonen veelzijdigheid en eigenzin-nigheid in de stellingname, een vervlechting vansubtiliteit en grootsheid, een herkenbaar architecto-nisch idioom en een opmerkelijk materiaalgebruik.Nijmegen en Enschede zijn met hun respectievemusea een cultureel statement rijker. A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pM u s eacement 2002 2 25Hoekdetail museumHet Valkhof, metuitkragingenInterieur caf?: weinig is strikthorizontaal of verticaal; degevels met de karakteristiekemetalen lamellen, hellen intwee richtingenGevel van de gebouw-uitbreiding RijksmuseumTwente
Reacties