I IMATERIALEN IBETONTECHNOLOGIEDUURZAAMHEIDSASPECTENVAN DE KING FAHDCAUSEWAYprof.drJ.Bijen, Technische Universiteit Delft en Intron BV, SittardDe omstandigheden waaraan de King Fahd Causeway is blootgesteld zijn dermateongunstig, dat de aannemer direct na de gunning een studiegroep heeft ingesteldom de duurzaamheid van de betonconstructie te beoordelen en in de tijd te volgen.Tienjaar geleden is een proefpaal geslagen die als graadmeter voor de conditie vande brug kan dienen. De resultaten van uitgevoerde beproevingen aan paal en brugvormen het onderwerp van dit artikel. Gekeken is naar de verwering van hetbetonoppervlak en de chloride-indringing.In mei 1981 werd de bouw van deSaudiArabiaBahrainCauseway (la-ter genoemd de King Fahd Cause-way) gegund aan een aannemerscombi-natie van Bandar Ballast uit Saudi-Ara-bia enBallast Nedam uit Nederland. Debrug was een alternatief ontwerp vanBallast Nedam Engineering.Direct na het verwerven van het con-tract is door de aannemer een studie-groep ingesteld, bestaande uit specialis-ten van de aannemer, Messrs. Sandberguit Londen, Intron alsmede prof.ir.P.c.Kreijger. De taakvandestudiegroep washet onderzoeken vanduurzaamheids-aspectenvan de 12 kmlangebruggendieonderdeel zijn van de 25 km lange cau-seway, en het geven van aanbevelingentenaanzienvan eventueleverbeteringenmet betrekking tot ontwerponderdelendie naar het oordeel van de studiegroeponvoldoende waren om borg te staanvoor een lange levensduur. Specificatiesvoor het betonwerk waren opgestelddooreenadviseurvanhetMinisterievanFinanci?n van Saudi Arabia. De duut-zaamheidsstudiegroep bracht verslaguit in 1982.In die beginperiode van dejaren tachtigwerd door de deskundigen van de stu-diegroep vastgesteld dat de betoncon-structie van de Causeway aan een bij-.zonder agressieve omgeving zou wor-den hlootgesteld. Publikaties (1, 2] ge-tuigdendaarvan. De bevindingenvandestudiegroep leidden tot een voorstel omomvangrijke wijzigingen in het bestekaan te brengen. De meeste hiervan wer-den door de opdrachtgever geaccep-teerd, waarvoor aanvullende middelenter beschikking werden gesteld. De be-Cement 1992 nr. 12vindingen en aanbevelingen van de stu-diegroep zijn gerapporteerd in [3].Het functioneren van de brug wordtdoor een speciaal expertteam van deWorld Bank regelmatig ge?nspecteerden is tot dusver gerapporteerd goed tezijn [4]. Tienjaargeledenwerd de eersteproefpaal geplaatst. De conditie van de-ze paal kan worden beschouwd als eengraadmeter voor die van de brug.Proefpaal en brug zijn een aantal kerenonderwerp geweest van experimentenom de conditie vast te stellen. Een deelvan deze beproevingen is uitgevoerddoor Intron en betreffen de chloride-indringing en het aspect van de zoge-naamde zoutverwering van het opper-vlak. Hoewel deze proeven niet een sys-tematisch en statistisch opgezette reeksbetreffen, bieden zij voldoende inzichthoe de bruggen reageren op de belang-rijkste degtadatiefactoren.Bestek, betonsamenstellingen ennabehandelingDe belangrijkste wijzigingen van deoorspronkelijke bestekseisen zijn ge-weest:- het gebruikvan hoogovencement meteen hoog slakgehalte, type HOZ 35L-NWIHS/NA conform de Duitsenorm DIN 1164. Dit cement is in deplaats gekomen van het oorspronke-lijk voorgeschreven ASTM type V,sulfaatbestand portlandcement;- vergroting van de dekking op de wa-pening van de palen en het hrugdekvan 45 naar 75 mm;- een maximaal toegestane chloride-concentratie in het beton van 0,1 %opde cementrnassa in plaats van 0,3%.Deduurzaamheidsstudiegroep was ver-der van mening dat de bescherming vandewapening en de voorspanstaven vol-ledig moest kunnen worden verzorgddoor het beton en niet kon wordenovergelaten aan de voorgeschreven coa-ting op het beton van de palen.De gekozen betonsamenstelling is in [3]weergegeven. Het gebruikte cementhad een gemiddeld hoogovenslak-percentage van 71%. Het chlori-degehalte van het cementwas lager dan0,02%. Als grof toeslagmateriaal werdeen gebroken gabbrogesteente ge-bruikt, afkomstig van verschillendewinplaatsen in de Verenigde ArabischeEmiraten. Het f~ne toeslagmateriaalwas ter plaatse gebaggerd zeezand dathoofdzakelijk bestond uit a-kwarts encalciet. Een superplastificeerder is toe-gepast op basis van gesulfoneerd nafta~leencondensaat. De gemiddelde water-cementfactor was 0,38 en voldeed ruimaan de bestekseis: kleiner dan ofgelijkaan 0,42. Met uitzondering van de on-derbouw voor de hoofdoverspanningzijn alle betonelementen geprefabri-ceerd.Een deel van het beton werd versneldverhard door middel vanstoombe-handeling; het gekozen stoombehande-lingsschema was:- hegintemperatuur van het groene be-ton 32?C;- 'dormant'-periode van minimaal 2uur;- opwarmsnelheid van maximaal 10 ?Cper uur;- maximum-betontemperatuur van 50tot 75?C, bij voorkeur 60 oe;23IMATERIALEN IBETONTECHNOLOGIECumulatieve pori?nverdeling bepaald met kwikporosimetrie voor monstersgenomen uit de kernen van het betonoppervlak? kern 5 0- 0 " ~n oa:o oppervlak 5 n_ C~;l- -... u ......f-----,? kern 28~.." ??Cl oppervlak 28~",If!!--- ? 1'1/V- /rf'pon"~Cl"/Cl ,,"'0~-ifCl:r"b- maximale afkoelsnelheid van 5 tot10 ?C per uur.Bij be?indiging van de stoombe-handeling moestde druksterkte 75%vande vereiste minimale 28-daagse druk~sterkte zijn. Na de stoombehandelingmoest het beton worden nabehandeldgedurende 3 tot 5 dagen. Op het werkwerd deverhardingvanhetbetonvandepalen alleen in de winterperiode ver-sneld, terwijl de bovenbouw meestaldoor middel van stoom versneld werdverhard.100BO~wL 60::::>...Jo>: 40L::::>u120oo 2 5 10~ DIAMETER PORI?N lom)120 50 100 200 500 1000100050020010050,''Q,x kero 29 _1+12m)? kern 30 _ 1+10m)'. 0 kern 31_ 1+ Bm)\",-. ,\,,,\ ~\\\\,~ \~0,82 5 10 20- - 7 DIAMETER PORI?N (nml80100 r---------------==_:...:-.~-.;;-;..~-~-;...~--~...i=-~--~~~..~-~~;.~~~~:...~o-~-~a .. - - ..()-o-(J-o.-~o-w2 Chlorideprofielen van monsters nummers 29, 30, 31 op verschillendeafStanden van het zeewateroppervlakVerweringvan hetbetonoppervlak I--'-----------~--~------~--~------'___IIn de eerste jaren na de bouw werdwaargenomen dat de cementhuid van ]:"het beton verweerde. Dit werd waarge- ~ 0,6nomen boven het gecoate gedeelte, dat :z:was aangebracht tot 4 m boven het ge~ ~middeld waterpeil. De cementhuid gs 0,4bleekverwijderd te zijn tot enkele mm's ?diepte vanaf het oorspronkelijk opper- f;vlak. Deze oppervlakteverwering ver- j 0,2liep veel sneller danvan maritieme con- tstructies in West-Europa bekend was. I 0De aantasting was het grootst direct bo- 0 10 20 30 40 50~ AFSTAND TOT OPPERVLAK Irnm)ven de coating van de pijlers en nam f---~~----------~---~---------~-~~------;sterk afbij toenemende hoogte. De ver-wering is veroorzaakt door kristallisatie,rekristallisatie en hydratatie van zoutendie achterblijven als gevolgvan het spat-tenvan zeewater envervolgens verdam-pen van het water. De spatzone bleekjuist boven de coating te beginnen.Daarop is besloten de coating aan tebrengen totop 8 m bovenhetgemiddeldzeeniveau. Tevens is een testprogrammagestart om de ernst van het verwerings-proces en de gevoeligheid van hoog-ovencement hiervoor na te gaan in rela-tie tot het oorspronkelijk voorgeschre-ven sulfaatbestand portlandcement.100,.-,-------------~~---------------;JePori?ngrootteverdeling van monsters met sulfaatbestandportlandcement804Z60::::>...Jo>40z::::>w3 Pori?ngrootteverdeling van monsters met hoogovencementLegenda bij figuur 3 en 4:a = oppervlak, 30 ?c, > 95% RVb = oppervlak, 30 ?C, 40% RVc = oppervlak, stoom + 30 ?C, 40% RVd = kern, 30 ?c, 40% RV 2 dagen en 30 ?C, >95 %RV 26 dagene = kern, stoom + 30 ?C, 40% RV 2 dagen en 30 oe, >95 %RV 26 dagen1200.l.-...,:::.:...-~~l----+----I--~-+---+--~~:-:--~?:-----:1::l00C2 5 10 40 50- - 7 DIAMETER PORI?N (nmlMonsters genomen van debruggenUit verschillende delen van de palen ende bovenbouw zijn 40 kernen geboord.De carbonatatiediepte bleekinhetalge-meen vrij gering te zijn en bedroegmaximaal10mm.Depori?nverdelingisbepaald door middel van kwikporosi-teitsmetingen; dit geschiedde zowel inde oppervlaktelaag als in het binnenstevan de betonkern. Typische pori?nver-delingen zijn weergegeven in figuur 1.Hetpercentagevan de pori?n groterdan30 nm,datveelal als een scheidingsgrenstussen gel en capillaire pori?n wordtverondersteld, is voor een aantal van demonsters gegeven in tabel 1. Chloride-profielen werden gemeten door kernenop te delen en vervolgens het totalechloridegehalte te bepalen. Typischechlorideprofielenzijn gegeven in figuur2 voor kernen op 12, 10 en 8 m boven het24 Cement 1992 nr. 12TabellPercentage pori?n groter dan 30 mnbetonmonsterskern* nr. 5 (bovenbouw)oppervlak nr. 5 (bovenbouw)oppervlak nr. 8 (bovenbouw)oppervlak nr. 14 (band)oppervlak nr. 23 (brugdek)kern nr. 28 (brugdek)oppervlak J;lr. 28 (brugdek)oppervlak nr. 30 (palen)oppervlak nr. 31 (palen)oppervlak nr. 39 (paalverbinding)oppervlak nr. 40 (paalverbinding)percentage pori?n> 30 nm2951463546355052514247gemiddeld zeepeil. Het blijkt dat dechlorideconcentratie in de opper-vlaktelaag afneemt met toenemende af-stand tot het wateroppervlak.Ve~snelde expositieproevenExperimentenEen laboratoriumonderzoek werd uit-gevoerd met als doel:- de effectenvan de nabehandelingsom-standigheden op de mate van opper-vlakteverwering vast te stellen;- het verschil in de gevoeligheid vooroppervlakteverwering tussen betongemaakt met hoogovencement en be-ton gemaakt met sulfaatbestand port-landcement na te gaan.Tabel 2Samenstelling en enkele eigenschappen van groen beton (laboratoriumonderzoek)De onderzochte betonsamenstellingenzijn weergegeven in tabel 2. Beton werdvervaardigd bij temperaturenvan 30 oe.De betonkubussen werden op drie ver-schillende manieren nabehandeld, teweten:a. afgedekt bewaard in de mal geduren-de 2 dagen, waarbij de mal in een om-geving van 30?C werd geplaatst envervolgens opslag gedurende 26 da-gen bij 30 ?C en 95% RV;b.afgedekt bewaard in de mal bij 30?Cen na ontkisting 26 dagen bij 30?C en40%RV;c. stoombehandeld volgens het schemaals hierboven reeds is weergegeven envervolgens na ontkistingopgeslagenbij 30 ?Cen 40% RVtoteenleeftijdvan28 dagen.N.B. De condities na ontkisten zijn afwij-kend van de situatie op het werk, waar nade stoombehandeling het beton werd be-schut en verdampen werd tegengegaan.400152196958594501,825770,38195O,S256430,2sulfaatbestandportlandcementSRPC0,382200,2255730,5400152196878484441,82552hoogoven-cementPBFC(mm)(% VIM(kg/m3)Cc)eigenschappen vangroen betonwater-cementfactorzetmaatluchtgehalteschijnbare .dichtheidtemperatuurbetonsamenstelling (kglm3)cementwater, effectiefwate~geabsorbeerdgewassen zeezandgrove toeslag 4-12 rnrn12-25 mmConplast 363 (superplasti6ceerder)Tabel 328-daagse druksterkte. carbonatatiediepte na 28 dagen en na 288 nat/droog cycli.alsmede waterindringing volgens DIN 1048cement- nabehandeling druk- carbonatatiediepte waterindringingsoort sterkte (mm) (mm)(NIbij begin na gemid- variatiemm2)versnelde versnelde deldexpositie expositiePBFC* 30?C en > 95% RV 47 < 0,5 5-9 4 3-430?C en 40% RV 49 3-4 6-8 16 10-24stoombehandeling+ 30 ?C/40% RV 50 3-4 6-10 57 38-67SRPC* 30?C en> 95% RV 49 < 0,5 1-3 50 43-5830?C en 40% RV 47 < 0,5 3-4 66 65-67stoornbehandeling+ 30 ?C/40% RV 46 < 0,5 2-4 80 66-87* PBFC ~ hoogovencementSRPC ~ sulfaathestand portlandcementNa 28 dagen zijn een aantal karakteris-tieken gemeten. De overblijvende be-tonkubussenwerdenvervolgens aan eenexpositie blootgesteld die de natuurlijkeomstandigheden in de Golfzoveel mo-gelijk moest simuleren. Deze bestonduit:- 23 cycli van 6 uur onderdompeling inkunstmatig Golfwater van 20?C ge-volgd door 66 uur bij 50 ?C en 40% RV.Dit expositieregime werd vervolgensaangepast, omdat geen belangrijkeop-pervlakte-aantasting werd waargeno-men;- 265 cycli van achtereenvolgens 1 uuronderdompeling in kunstmatig Golf-watervan 20?C, 6 uur bij 50 ?C en 20%RV, 1uur onderdompeling in Golfwa-tervan 20?C en tenslotte 16 uur opslagbij 50 ?C en 20% RV, dat wil zeggen 1cyclus per dag.ResultatenEnkele resultaten van metingen vandruksterkte, carbonatariediepte en wa-Cement 1992 nr. 12 25_________--I-MA_TE__RIALE-N------J BETONTECHNOLOGIE5 Chlorideprofielen na 288 nat/droog cycli voor PBFC (hoogovencement); enSRPC (sulfaatbestand portlandcement)6040? stoom .1030?(/40 % RVo 30?C/ 40% RVo 30?[/ >95%RV2023? stoom + 30?(/40 % RVo 30?(/ 40% RVo 300[ I >95% RV 420 40 60 0--~) AFSTAND TOT OPPERVLAK (mm)* Cementhuid betekent cement verweerd van het beton.Mortelhuid betekent verwering van cement en zand.Tabel 6Percentage pori?n> 30 nm, gemeten met kwikporosimeter en carbonatatiedieptekern zone deel van kern %>30nm carbonatatiedieptegemiddeld mmgebied1 spat - -2 spat bulk 19 8 5-92 spat oppervlak 51 8 6-133 getijde bulk 263 getijde oppervlak 36 1 0,5-24 getijde - - 1 0,5-2cement- nabehandeling mate van verweringsoortnat/droog cycliPBFC 30?C en 95% RV ongeveer 10% cementhuid*30?C en 40% RV 95% cementhuid, ongeveer 15% mortelhuidstoom + 30 ?C/40% RV 100% cementhuid, ongeveer 10% mortelhuidSRPC 30 ?Cen > RV ongeveer 35% cementhuid,ongeveer 15% mortelhuid30?C en 40% RV ongeveer 5% cementhuidstoom + 30?C/40% RV ongeveer 10% cementhuidTabel 5Visuele inspectie na 288 nat/droog cycli (9 maanden)Tabel 4Hoeveelheid pori?n> 30 nm na 28 dagen verhardencement- nabehandeling percentage porien > 30 urnsoortkern oppervlakPBFC 30?C en > 95% RV 14 1830?C en 40% RV 16 37stoombehandeling + 30 ?C/40% RV 29 39SRPC 30?C en> 95% RV 34 4330?C en 40% RV 36 56stoombehandeling + 30 ?C/40% RV 44 554~E~ 3l-ZwL:w 2w::>dI-'I0iDiscussieBeide laboratoriumsamenstellingenvan het beton hadden een water-ce-mentfactor van 0,38 en een 28 daagsedruksterkte van ongeveer 48 N/mm2?Bij dezelfde nabehandeling blijkt de be-tonsamenstelling met hoogovencementaanzienlijk minder pori?n groter dan 30urn te hebben dan de overeenkomstigesamenstelling met sulfaatbestand port-landcement. Dit is zowel aan het opper-vlak als in de kern van het beton het ge-val. Dit kan de belangr?jk kleinere matevan water?ndringing en indr?ngdieptevan chloride-ionen verklaren die iswaargenomen voor beton met hoog-ovencementten opzichte vanbeton metsulfaatbestand portlandcement. Echter,voor het optimaal nabehandelde betonis het verschil in chloride-indr?ngingtussen twee betonsamenstellingen indeze proefnauwelijks significant.Stoombehandeling gevolgd door nabe-handeling bij droge omstandighedenresulteert in een groter percentage po-rien boven 30 urn voor beide typen ce-ment; zowel aan het oppervlak als in dekern van het beton. Bij drogende om-standigheden tijdens de nabehandeling(zonder stoom) valt een toename van depor??ngroter dan 30 urnwaar te nemenaan het oppervlak. De kern toont geensignificant verschil met de vochtige na-behandeling. Het negatiefeffectvan na-behandeling onder drogende omstan-digheden met of zonder stoombehan-deling komt ook naar voren bij de chlo-ride-ion-indringing.Voor de betonsamenstellingen methoogovencement wordt een toenamevan de mate van oppervlakteverwer?ngwaargenomen naarmate de nabehande-ling drogeris geweest. Ditkan gedeelte-lijk worden verklaard door de relatiefgrote toename van het aantal por?engroter dan 30 urn aan het betonopper~vlak bij hoogovencementbeton (18 %naar 39 %) (tabel 4).terindr?nging, voor ?n na de versneldeexpositie, zijn weergegeven in tabel 3.Een typische por?engrootte-verdeling,gemeten met kwikporosimetr?e voormonsters genomen 2 ? 3 mm vanafhetoppervlak, is gegeven in figuur 3 voorhoogovencement en in figuur 4 voorsulfaatbestand portlandcement. In tabel4 is het percentage por?en groter dan 30urn weergegeven. Tabel 5 vermeldt re-sultaten van de visuele inspectie naar demate van oppervlakteaantasting als ge-volg van de versnelde expositie. Tenslotte zijn in figuur 5 de chloride-profielen gegeven, die zijn gemeten na-dat de versnelde expositie was beein-digd.26 Cement 1992 nr. 12-6Schets van de testpaal en positievan de kernen genomen 6-61/2 jaarna plaatsenDe andere kernen werden geboord injuni en augustus 1989. De leeftijd van debetonmonsters was 6 tot 61/2jaar. Van dekernen 5 en 6 is alleen de afstand tot hetge.middeld zeeniveau bekend. Behalvede kernen van de testpaal zijn ook ker-nen van de brugpalen zelfgeanalyseerd.Hieronder zijn ook gecoate gedeelten.De kernen werden in secties verdeelddoor zagen en vervolgens werden chlo-rideconcentraties per sectie bepaald zo-dat een chlorideprofiel kon worden sa-mengesteld. De monsters werden ookmicroscopisch onderzocht en geanaly-seerd met een electronenmicroscoopmet EDAX-systeem.DiscussieDe geanalyseerde kernen tonen eenchloride-indringing tot een niveau van20 mm vanafhet oppervlak. De profie-len zijn erg stijl. Datwil zeggen er treedteen zeer scherpe daling op vanafhet op-pervlak naar het binnenste van de kerntoe. Monsters genomen in de spatzoneop 5 mboven zeepeil van de testpaaltoonde een carbonatatiediepte van on-geveer 8 mm, terwijl in de getijdezone 2mmwerd gemeten. Uit [5] is bekend dater in de spatzone een oppervlaktelaagvan ongeveer 15 mmis, die sterke vocht-fluctuaties vertoont. Voorbij 15 mmwerd eenstatischevochtgradi?ntgevon-den. In figuur 10 is dit fenomeen aange-geven. In de 15 mm laag wordt het spat-water snel geabsorbeerd en kunnen zichzouten accumuleren als gevolg van deverdampingvanwaterenhetachterblij-ven van de zouten. Verdere penetratieResultatenChlorideprofielen van de 6 kernen ge-nomen van de testpaal zijn gepresen-teerd in figuur 7.Voorde gecoate beton-kernen van de brugpalen zijn resultatengegeven in figuur 8. Het percentage po-ri?n groter dan 30 nm is gegeven in tabel6. Deze tabel toont ook de carbona-tatiediepte. Er is geen teken van putcor-rosie gevonden.Somswaren enkele spo-ren van roest aanwezig. Deze opper-vlakteroestsporen waren waarschijnlijkal aanwezig ten tijde van de produktievan het beton. In alle gevallen bleek debetondekking in overeenstemming metde bestekseisen.SEM-microscopisch onderzoek enEDAX-analyse bevestigden dat de chlo-ride-indringing niet groter was dan 20mmo In ingesloten luchtbellen kon ett-ringiet worden ontdekt (fOto 9). Eenr?ntgendiffractie-onderzoek toondeaandatde hoeveelheid ettringietrelatiefgering was. Bovendien wordt opge-merkt dat ettringietvorming in eenchloriderijke omgeving niet tot schadedoor expansie leidt.4~ \+kern1lx kern 8l': '\ o kern 5ff:.3\-I-~~ 2u>.1\0l-'+---...h1I\:::i t::---10 20 30 40----? GEMIDDELDE DIEPTE (mmlnen geboord van de palen van de Cause-way-bruggen. Deze werden naar Introngezondenvooronderzoek.Al dezeseriesbevatten ook kernen genomen van detestpaal die in 1982 waS geplaatst in denabijheid van brug nummer 4. In tegen-stelling tot de palen van de brug zelf isdeze testpaal niet gecoat en dit betonkan dan ook worden beschouwd directte zijn blootgesteld aan de meest agres-sieveomstandigheden. De betonsamen-stellingvan de paal was echterwel nage-noeg hetzelfde als gebruikt voor debruggen.Eenverschil is hethogere chlo-ridegehalte in het beton bij aanmaak,doordat op dat moment het chloridege-halte van het hoogovencement hogerwas dan van het cement dat bij de bouwvan de brug werd gebruikt. Later is doorde cementproducenthetchloridegehal-te verlaagd door ander koelwater te ge-bruiken. De zogenaamde achtergrond-concentratie van het chloride in het be-tonvan de testpaal is ongeveer tweemaalzo hoog als van het beton toegepastvoorde bruggen.Eenschets van de testpaal ende posities waar de kernen zijn geboord,is weergegeven in figuur 6.De kernen 1 en4 zijngeboord indecem-ber 1988.- ,~ O.B~--r~r--'-,---r--'-----'~,--rl~'-----'I;: ~~ .~ o kern 1Z +~m2~ O,,6b-~,x,r\t--"'f-+-----+-+--,---f1 xkern 3m , o~4~ a~58 . ~n615 Oo4t--'r\"~r----"t---t--t---+--1c-""""-+--"-iS. "'""rOoo i?~.~~I~O-~10---:2~O~3~O~4~O~5~O ~6~O~~O=:JBO~O------..;.AFSTAND TOT OPPERVLAK {mml8? Chlorideprofielen van kernennummers 5, 7 en 8. Kern nummer5 van de testpaal was gecoat; kernnummer 7 van de brugpaal was gecoatna een jaar; kern nummer 8 ook van debrugpaal was niet gecoat7 Chlorideconcentratie profielentestpaalLLW6oIIII~---t--~--IAANZICHTDe toenamevan het aandeel grotere po-ri?n is waarschijnlijk te wijten aan eenaanzienlijke vermindering van de matevan cementhydratatie als gevolg vanuitdrogen en bijkomende carbonatatie.Van carbonatatie is bekend dat het deporositeitvanhoogovencementmet eenhoger slakgehalte kan vergroten, terwijlbij portlandcement juist een verlagingoptreedt. De onderzochte betonsamen-stelling, die sulfaatbestand portlandce-mentbevat,bleek opjongeleeftijd min-der gevoelig voor drogende omstandig-heden, zowel met betrekking tot de ma-te van oppervlakteaantasting als tot dediepte van carbonatatie, dan het hoog-ovencement. Wanneer echter betonwordt nabehandeld bij hogere relatievevochtigheden (RV > 95%) blijkt hethoogovencement minder te verwerendan de overeenkomstige betonsamen-stelling met sulfaatbestand cement.Mogelijkerwijs is dit fenomeen gerela-teerd aan de effecten van de vermin-derde hydratatie en de daarmee gepaardgaande carbonatatie.Chloride-indringingMonsters en experimentenIn 1984 en 1988 werden drie series ker-BOVENAANZICHTICement 1992 nr. 12 27__~~~~__~~_I_MA:~_T_E_RIAL~~E~N ~~---,,-IB_E~T_O_N_T_E_C_H_N~O_L_O_G_IE__~9 SEM"foto van ettringiet aanwezig in ingesloten luchtbelvoorbij deze 15 mm grens zal veel lang-zamer geschieden. Het transport-mechanisme is iondiffusie in plaats vande veel snellere waterabsorptie. De ac-cumulatie van zouten in de oppervlak-telaag zal waarschijnlijk worden ver-groot als gevolg van drogende omstan-digheden bij de nabehandeling; immersdan ontstaat een meer permeabele enporeuze oppervlaktelaag. OpgemerktmoetwQrdendat hetwerkvanBakkerisgebaseerd op metingen in een gematigdklimaat en de conclusies behoeven nietzonder meer van toepassing te zijn voorhet veel agressievere klimaat van deGolf. Desalniettemin is het onwaar-schijnlijk dat een dergelijk fenomeenzich ook voordoet bij de Causeway.Daarbij zou bovendien de dikte van dezwakkere poreuze oppervlaktelaag sa-men kunnen vallen met de dikte van delaag welke bloot staat aan fluctuerendevochtgehaltes. Gevonden is in het on-derzoek dat voorbij de permeabele, po-~euzeoppervlaktelaag het beton dichterlS. I---~--_~~--~~---~__~_--~--_~ ----I40uitgangsvochtgehalte_~L ~_~ _na benattengebied met wisselend in dit gebied droogt het betonvocht ehalte Clangzaam Uitira.c.
Reacties