Duurzaamheid is een populair maar voor velen vaag begrip. De behoefte om duurzaam bouwen meetbaar te maken is groot. De afgelopen jaren zijn talloze meetinstrumenten ontwikkeld. Inmiddels zijn er ? alleen al in Nederland ? meer dan 50. Hoe zit beton hier in? En waar gaat het naar toe?
thema
Duurzaamheid meetbaar?
3 2 0 09
22
thema
Duurzaamheid
meetbaar?
Duurzaamheid is een populair maar voor velen vaag begrip.
De behoefte om duurzaam bouwen meetbaar te maken is groot.
De afgelopen jaren zijn talloze meetinstrumenten ontwikkeld.
Inmiddels zijn er ? alleen al in Nederland ? meer dan 50. Hoe zit
beton hier in? En waar gaat het naar toe?
Beton in modellen
Brancheorganisaties en producenten in de bouwwereld vragen
zich terecht af hoe in de diverse modellen de maat wordt
genomen van 'hun' materiaal in het algemeen respectievelijk
'hun' product in het bijzonder. Zo ook in de betonwereld. Het
Cement&BetonCentrum verzocht DGMR dit te onderzoeken
en inzichtelijk te maken. Dit leidde tot het rapport 'Cement en
beton in modellen' [1], dat in april 2009 werd afgeleverd. Met
dit artikel kan de lezer delen in het verkregen inzicht.
Vraagstelling was 'welke aspecten worden in de relevante
modellen meegenomen voor de beoordeling van beton?' En
'wordt het actief gebruik van de thermische massa door middel
van betonkernactivering positief beoordeeld?'
Uit een totaal van ruim 50 modellen of meetinstrumenten zijn
er ? op basis van relevantie ? 6 geselecteerd voor analyse:
1 Energieprestatienormering, EPN / EPC
2 Energielabel, EPA
3 Toolkit duurzame woningbouw
4 GPR-gebouw
5 GreenCalc+
6 BREEAM
Iedereen praat over duurzaamheid, weinigen kunnen precies
formuleren wat ze bedoelen. Dat geldt zowel voor kwalitatieve
als voor kwantitatieve uitspraken. Er zijn vele pogingen
gedaan om te voorzien in een meetmethode. Zo is er een veel-
heid van instrumenten ontstaan, die voor niet-ingewijden nog
maar nauwelijks is te overzien. Dat geeft een ongemakkelijk
gevoel, te meer omdat het besef groeit dat er grote belangen
mee zijn gemoeid.
Inmiddels is er een trend tot harmonisatie op gang gekomen.
Dat is een goede zaak. Informatie wordt beter vergelijkbaar. Zo
kunnen inspanningen voor communicatie en ontwikkeling
beter worden geconcentreerd.
Beton in modellen
22_25_11_Modellen.indd 22 17-04-2009 17:11:14
Duurzaamheid meetbaar?3 2 0 09
23
Energieprestatienormering (EPN / EPC)
De Nederlandse overheid heeft normen opgesteld voor ener-
gieprestaties waaraan gebouwen moeten voldoen. De criteria
zijn uitgedrukt in energieprestatiecoëfficiënten (EPC), onder-
scheiden naar utiliteitsbouw (EPU) en woningbouw (EPW).
Zoals de naamgeving al zegt, richt dit model zich uitsluitend op
energie. Materiaalkeuze wordt niet meegenomen, thermische
massa wel. Tamelijk grove onderscheidingen zijn gemaakt in
lichte, gemiddelde en zware bouwmassa (< 100, 100-400, > 400
kg/m
2) en plafonds (open, gesloten). Zo ontstaan er 6 invoerva-
rianten. Afhankelijk van de verwarmingsinstallatie kan het
verschil in EPC tussen een licht gebouw met gesloten plafond
en een zwaar gebouw met open plafond oplopen tot circa 10%.
Voor woningen is ? opmerkelijk genoeg ? de berekening
anders dan voor kantoren. Voor utiliteitsgebouwen wordt de
bouwmassa meegenomen voor zowel verwarmen als koelen; bij
woongebouwen alleen bij koelen. Daardoor geeft het model
voor woongebouwen met uiteenlopende bouwmassa toch
dezelfde waarden voor energiegebruik voor verwarmen. Het
verschil in EPC ontstaat door een straf op koeling in een licht
gebouw. Zo krijgt houtskeletbouw een 'straf ', omdat wordt
verwacht dat koeling nodig is.
Er is een nieuwe bepalingsmethode voor de EPC in ontwikke-
ling. Eén van de redenen daarvoor is dat door de voortgaande
verlaging van de EPC de norm de grenzen van zijn geldigheids-
bereik begint te naderen.
Energielabel (Energieprestatiecertificaat)
Het energielabel is een consequentie van de Europese regelge -
ving, de Energy Performance of Buildings Directive (EPBD). Het
label is een certificaat dat op basis van berekening informatie
geeft over de hoeveelheid energie voor verwarming, koeling,
ventilatie, verlichting en warm water, bij gestandaardiseerd
gebruik van het gebouw. De berekening volgt in grote lijnen de
EPN (zie hiervoor). Materiaalgebruik wordt niet gespecificeerd.
Voor utiliteitsgebouwen worden bouwmassa en thermische
capaciteit in de berekening meegenomen conform de EPN;
voor woongebouwen in het geheel niet. Ook wordt het zomer-
comfort niet beschouwd. Bij woningen is er ? voor het ener-
gielabel ? dus géén voordeel voor een zware constructie.
Het Energielabel en de Energieprestatienormering zijn beide
overheidsinstrumenten, met een overlappend doel. De overheid
is bezig uit beide instrumenten één model te maken, voor zowel
woning- als utiliteitsbouw, zowel bestaand als nieuwbouw.
Toolkit duurzame woningbouw
De Toolkit is geen meetinstrument maar een ambitie-instru-
ment, bij uitstek geschikt voor projectontwikkelaars en
opdrachtgevers. Op basis van meer dan 140 woningvarianten
zijn enkele energieconcepten ontwikkeld, die weer zijn uitge-
werkt voor rijtjes-, 2-onder-1-kap- en vrijstaande woningen
plus 'urban villa's'. Elk concept bestaat uit een set van samen-
hangende bouwkundige en installatietechnische maatregelen.
De bijbehorende EPC is berekend, alsook de bijbehorende
investeringen, energiekosten en CO
2-reductie.
ing. Hans Köhne
Cement&BetonCentrum
1
Het energielabel is een certificaat dat op basis
van berekening informatie geeft over de hoeveel-
heid energie die wordt verbruikt
2 Toolkit Duurzame woningbouw is ambitie-instru-
ment dat bij uitstek geschikt is voor projectont-
wikkelaars en opdrachtgevers
1
2
22_25_11_Modellen.indd 23 17-04-2009 17:11:17
thema
Duurzaamheid meetbaar?
3 2 0 09
24
? L iteratuur
1 Cement en beton in modellen; DGMR-rapport, in
opdracht van Cement&BetonCentrum; april 2009
In de energiemodule wordt de gebouwmassa meegenomen; een
'gemengd licht' gebouw leidt tot een score 6,0 en een 'gemengd
zwaar' gebouw leidt tot 6,1.
Ook in de module gezondheid speelt de gebouwmassa mee, en
wordt dan positief beoordeeld voor zomercomfort. In deze
module wordt lagetemperatuurverwarming (vloerverwarming
of betonkernactivering) positief gewaardeerd.
Bij de module gebruikskwaliteit kan een goed ontworpen
betonskelet positief scoren vanwege de flexibiliteit voor diverse
functies en indelingen.
GreenCalc+
GreenCalc+ is een rekenmodel, een prestatie-instrument, om
de ambities op gebied van duurzaam bouwen meetbaar te
maken. Drie aspecten worden meegenomen: energiegebruik,
milieubelasting van materialen en milieubelasting van water-
verbruik. Deze aspecten worden gekapitaliseerd of gemonetari-
seerd. Dat levert inzicht in de 'verborgen' milieukosten, de
kosten die nodig zijn om de vervuiling te voorkomen of onge-
daan te maken.
Referentie zijn de milieukosten in 1990, deze zijn op 100
gesteld. Momenteel komt een gebouw dat wordt ontworpen op
Bouwbesluit-niveau op een index van 160.
De verborgen milieukosten van een gebouw met een index van
200 worden voor 80% veroorzaakt door het energiegebruik,
19% door het materiaalgebruik en 1% door het waterverbruik.
Naarmate minder energie wordt gebruikt, groeit de invloed van
het materiaal.
Invoermogelijkheden voor materiaalgebruik zijn groot. Beton
wordt onderscheiden in product (bijv. betonsteenmetselwerk,
in het werk gestort beton met 20% betongranulaat) en samen-
gesteld product (spouwconstructie met prefab beton binnen-
blad). Dimensioneringen zijn relevant voor de milieukosten.
De gegevens die GreenCalc+ gebruikt voor berekening van de
milieubelasting door materiaalgebruik zijn gebaseerd op genor-
maliseerde Life Cycle Assessments (LCA's) van de bouwmateri-
alen. De LCA-beton is gebaseerd op C20/25 betonmortel, met
een mix van 50% portlandcement en 50% hoogovencement.
De berekening van de milieubelasting door energiegebruik
steunt op de Energieprestatienormering, met de bekende
onderscheiding naar bouwmassa (zie hiervoor). GreenCalc+
bevat ook een vereenvoudigde energiebeoordeling, waarin géén
onderscheid kan worden gemaakt naar bouwmassa. Voor de
vereenvoudigde energieberekening gebruikt het model alleen
de gevelisolatiewaarden uit de materiaalmodule.
De Toolkit besteedt nadrukkelijk aandacht aan het aspect
zomercomfort. Criterium daarbij is het aantal uren dat de
binnentemperatuur de limiet van 25 °C overschrijdt. Over-
schrijdingen (met een vermeende koelingsbehoefte) worden
verdisconteerd door een extra CO
2-emissie toe te kennen. De
invloed van de bouwmassa in de berekening is onduidelijk.
Voor de energieaspecten steunt de Toolkit op de Energiepresta-
tienormering (zie hiervoor). Voor de materiaalbeoordeling
verwijst de Toolkit naar de rekenmodellen GPR, Ecoquantum
en GreelCalc+, die hierna worden besproken.
Gemeentelijke PraktijkRichtlijn, GPR-gebouw
GPR-gebouw is een digitaal rekenmodel, beschikbaar als online
applicatie, om de duurzaamheid van woningen en utiliteitsgebou -
wen meetbaar en bespreekbaar te maken. De gebouwprestaties op
gebied van duurzaamheid worden uitgedrukt in rapportcijfers
(1-10), ter ondersteuning van beslissingen in de ontwerpfase.
Overheidsbeleid is gericht op 'duurzaam inkopen'; GPR-
gebouw wordt gebruikt om dit te ondersteunen. Bouwen
conform het Bouwbesluit leidt tot rapportcijfer 6. Lokale over-
heden wensen momenteel een score van 7.
Rapportcijfers worden gegeven per thema: energie, milieu,
gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Materiaal
is onderdeel van het thema milieu. De materiaalkeuze moet
worden ingevoerd, maar dimensioneringen zijn niet te beïn -
vloeden. Er is geen nuancering voor betongranulaat in beton.
De beoordeling van de materialen is gebaseerd op het
programma EcoQuantum.
3
22_25_11_Modellen.indd 24 17-04-2009 17:11:17
Duurzaamheid meetbaar?3 2 0 09
25
3 GPR-gebouw is een digitaal rekenmodel, beschik-
baar als online applicatie, om de duurzaamheid
van woningen en utiliteitsgebouwen meetbaar
en bespreekbaar te maken
4 GreenCalc+ is een prestatie-instrument om de
ambities op gebied van duurzaam bouwen
meetbaar te maken
aspecten) van lagetemperatuurverwarming wordt beperkt meege -
nomen bij het kwantificeren van duurzaam bouwen. Betonkern -
activering wordt in geen van de modellen expliciet benoemd.
Milieu
Voor dit aspect van duurzaam bouwen zijn GPR-gebouw en
GreenCalc+ leidend. Er is een harmonisatietraject in gang
gezet dat moet leiden naar ongeveer gelijke uitkomsten van
beide modellen, althans voor dit aspect. Milieueigenschappen
van beton (en andere materialen) worden betrokken van een
geharmoniseerde database.
Deze database is momenteel in ontwikkeling. Marktpartijen
zijn samen met de overheid bezig om ervoor te zorgen dat er
meer eenheid gaat ontstaan. Harmonisatie vindt plaats op het
punt van datakwaliteit, technisch format en de inhoud. De
inhoud is voor beton in principe al enige jaren beschikbaar in
de Betondatabase 3.1.
De betondata in deze database zijn gebaseerd op een betonsa-
menstelling met 50% portlandcement (CEM I 52,5R) en 50%
hoogovencement (CEM III B 42,4 LH LS). In GPR-gebouw en
GreenCalc+ kan dit niet worden beïnvloed door te kiezen voor
100% CEM I of 100% CEM III, hoewel de uitkomsten aanmer-
kelijk zouden verschillen.
Gebruikswaarde gebouw
Van alle genoemde modellen is Breeam het meest omvattend.
Zo geeft dit model extra aanknopingspunten om de bijdrage
van beton aan duurzaam bouwen te kwantificeren. Dat zijn met
name de robuustheid en flexibiliteit van het gebouw om gedu-
rende de lange levensduur opeenvolgende functies en bestem-
mingen mogelijk te maken.
Tot slot
Het rapport 'Beton in modellen' geeft inzicht in de manier
waarop de milieurelevante eigenschappen van beton worden
gewaardeerd in de modellen voor duurzaam bouwen.
Ook biedt het handvatten voor verbetering, zowel productont-
wikkeling als communicatie.
In de branche lopen er talrijke individuele en gezamenlijke
initiatieven en er zullen nieuwe bij komen. Een actie, al of niet
gezamenlijk, ligt voor hand: maak het effect van betonkernacti-
vering expliciet en hanteerbaar in de modellen.
?
Breeam NL
Breeam staat voor Building Research Establishment Environ-
mental Assessment Method; dat klinkt erg Brits en dat is het
ook. Breeam NL is in ontwikkeling voor de Nederlandse markt,
op initiatief van de Dutch Green Building Counsil; een voorlo-
pige versie is al bruikbaar.
Breeam wordt gekenmerkt door het stellen van eisen aan het
gebouw; de aanvrager moet aantonen hoe aan de eisen wordt
voldaan. Punten (credits genoemd) kunnen worden gescoord
op 9 gebieden. Onderscheidend voor Breeam is dat behalve de
gebruikelijke gebieden energie, materiaal en water ook gebie-
den als management, transport en landgebruik zijn benoemd.
De bijdrage van beton aan het scoren van credits zit vooral in
de reductie van de CO
2-emissie (tot 15 punten), als dankzij
actief gebruik van de thermische massa de energieprestatie veel
beter is dan de wettelijke eis (EPC). Voor de materiaalbeoorde-
ling wordt weer verwezen naar GPR-gebouw en GreenCalc+.
Ook zijn er credits te scoren voor de hergebruikswaarde van
het gebouw en bouwdelen.
Conclusies
Energie en thermisch comfort
In dit aspect van duurzaam bouwen is de Energieprestatie -
normering leidend. In alle modellen wordt op de een of
andere manier gebruikgemaakt van de EPN. Zodoende wordt
de bouwmassa (ongeacht het bouwmateriaal) altijd wel
meegenomen in de berekening van het energiegebruik. Voor
utiliteitsgebouwen bij zowel verwarmen als koelen, maar voor
woningbouw alleen bij koelen.
Het thermisch comfort (en de daaraan verbonden gezondsheids -
4
22_25_11_Modellen.indd 25 17-04-2009 17:11:18
Reacties