C.H.EngelBestuurslid van de Vereniging vanZand- en GrindproducentenDe winning van zand en grindin Nederland1. Het ontstaan van grind en zandGrind en zand zijn ontstaan en ontstaan nog steeds bij de verwering van gesteenten. Vorst endooi, regen en wind hebben gedurende miljoenen jaren gesteenten uiteen doen vallen. Afge-voerd door smelt- en regenwater hebben deze in oorsprong scherpkantige verweringsproduk-ten hun weg naar beken en rivieren gevonden. Tijdens dit transport heeft het grind de onsbekende ronde vorm gekregen terwijl het meeste zand door het rollende transport en doorverbrijzeling van de zachtere steensoorten is ontstaan. Gedurende dit transport door hetwater van de rivieren begint het bezinkingsproces, waarbij de grovere delen het eerst wordenafgezet, terwijl de fijnere korrels verder worden afgevoerd. Als regel kan worden gesteld, datde grove fracties in de bovenloop van de rivieren de overhand hebben, bij de fijne zandfrac-ties is dit in de benedenloop het geval. De afzetting vindt laagsgewijze plaats, in samenhangmet het verhang van de rivier.In voorhistorische tijden, toen in ons deel van de wereld barre klimatologische omstandighe-den werden afgewisseld met subtropische, hebben de toenmalige rivieren hun loop, mede alsgevolg van verheffing en daling van de aardkorst en gletschers gedurende de ijstijden, meer-dere malen verlegd en slechts gedurende de laatste paar honderd jaar mag men spreken vaneen enigszins geconsolideerde bedding van de meeste rivieren in West-Europa. Een gevolgvan deze steeds wisselende loop van de bedding - ook van onze rivieren - is, dat de afzet-tingsprodukten verspreid over een groot deel van Nederland voorkomen, waarbij op dezelfdeplaats zowel materiaal aangevoerd door de Rijn als door de Maas - in gescheiden lagen af-gezet en soms in latere perioden weer dooreengemengd - aangetroffen worden. Meestal zijndeze afzettingen afgedekt door dikke lagen stuifzand of klei- en veenlagen. In het algemeengesproken vindt men nabij de huidige en de historische beddingen van de grote riviereneconomisch winbare lagen grind en zand.2. WingebiedenIn grote lijnen kan worden gesteld, dat in en nabij het bovenstroomse gedeelte van dezebeddingen metsel- en betonzand van goede tot uitstekende kwaliteit kan worden gewonnen in:? de Maas, stroomopwaarts van Heusden,? de Waal, stroomopwaarts van Gorinchem,? de Rijn/Lek, stroomopwaarts van Schoonhoven en? de Gelderse IJssel.Benedenstrooms van de huidige en de historische beddingen is nog wel sprake van winningvan zand, doch dit is doorgaans zo fijnkorrelig, dat het meestal niet gebruikt kan worden alsmetsel- en betonzand. Dit fijnkorrelige zand wordt onder meer gebruikt als ophoogzand.De wingebieden van grind in Nederland zijn voor veruit het grootste deel gelegen in Midden-en Zuid-Limburg en wel in een brede strook langs de beide oevers van de Maas tussenEysden ten zuiden van Maastricht tot de zogenaamde 'Peelrandbreuk', een geologischestoring ten zuiden van Swalmen, waar het grindpercentage plotseling sterk afneemt.Bij een beoordeling of een lonende exploitatie van terreinen, waarin de grind- en zandafzet-tingen dicht aan de oppervlakte gelegen zijn, mogelijk is, moet ook de dikte van het pakket ende korrelopbouw alsmede de wijze van transport van producent naar verbruiker in de be-schouwing worden betrokken. Onderscheid naar korrelopbouw en -afmeting wordt gemaakttussen zogenaamd 'industriezand' en Ophoogzand'. De winning van ophoogzand valt echterbuiten het raam van deze inleiding.Onder de verzamelnaam 'industriezand' wordt verstaan 'metselzand' ook wel genoemd 'fijngezeefd zand* met korrelgroottes tussen 0 en 2,5 mm en 'betonzand' of wel 'grof gezeefdzand' met een korrelopbouw, ruwweg gelegen tussen 0,016 en 6 mm. Industriezand wordt toe-gepast in de betonverwerkende industrie, de woningbouw en de weg- en waterbouw. Beton-zand moet voldoen aan strenge kwaliteitseisen en samenstellingseisen, die zijn vastgelegd innormblad NEN 3542. Vanzelfsprekend worden ook aan grind, bestemd voor industri?le ver-werking, hoge eisen gesteld. Deze eisen zijn eveneens vastgelegd in het normblad NEN 3542.Naast deze eisen heeft de Rijkswaterstaat eigen voorwaarden gesteld.Cement XXVII (1975) nr. 12 527Bij de produktie van grind komt altijd industriezand vrij, vari?rend van 25 tot 50%, afhankelijkvan de geografische ligging van de exploitatie. Dit zand wordt voor een deel in de directeomgeving van de exploitaties afgezet, voor een ander deel wordt het ge?xporteerd naarOost-Belgi?.3. Voorbereiding van de winningDe voorbereiding begint in wezen bij de beoordeling van het terrein. De dikte van de deklaagwordt vastgesteld door middel van kleiboringen, de dikte en samenstellingen van het grind-zandpakket met behulp van pulsboringen. Opgemerkt kan worden, dat lang niet altijd de veel-vuldig in het pakket aanwezige kleilenzen worden aangeboord, wat later onaangename ver-rassingen kan opleveren.Ook de geografische ligging moet in de beoordeling worden betrokken: heeft het terrein ver-binding met grootscheeps vaarwater of kan zo'n verbinding worden gemaakt (zonodig via eenoverslaginstallatie).Een open verbinding is om twee redenen belangrijk:1. de winning kan 'in den natte' plaatsvinden met de bestaande zuigers, baggermolens e.d.;2. de transportkosten van het gereed produkt zijn relatief laag.Scheepstransport is in Nederland met ons uitgebreide stelsel van vaarwegen immers in hetalgemeen de goedkoopste methode. Dit argument weegt zwaar, omdat de kosten van trans-port van producent naar verbruiker een belangrijk deel van de 'franco voor de wal'-prijs uit-maken. Voor zand is dit aandeel in het algemeen meer dan 50% en voor grind varieert dittussen 35 en 50%, vanzelfsprekend afhankelijk van de afstand tussen laad- en losplaats enuitgaande van normale vrachtprijzen.Na afweging van alle voor- en nadelen moet men nu nagaan of de vooruitzichten voldoendepositief zijn om de procedure voort te zetten. Neemt m?n de beslissing om verder te gaan, danis de volgende stap bij een voorbereiding van een exploitatie in het algemeen het aanvragenvan de benodigde overheidsvergunningen en niet, zoals vroeger gebruikelijk, de realiseringvan het koopcontract of de betaling van de winningsrechten. De koopprijs van de specie-houdende gronden is aanmerkelijk hoger dan de agrarische waarde, terwijl rekening moetworden gehouden met soms hoge schadevergoedingen aan eventuele pachters. Ter vermijdingvan grote financi?le risico's wordt dus meestal eerst getracht de grootst mogelijke zekerheidte krijgen, dat alle overheidsvergunningen verleend zullen worden. Het uitgeven van belang-rijke bedragen zonder deze zekerheid, wat vroeger als een aanvaardbaar risico beschouwdwerd en een argument was voor een lagere koopprijs, is tegenwoordig een zeer grote gokgeworden als gevolg van het door allerlei omstandigheden steeds ondoorzichtiger wordenvan het vergunningenbeleid van de overheid.4. OverheidsvergunningenBij de winning van grind en zand zijn de volgende wetten van belang:a. Ontgrondingswet,b. Wet op de Ruimtelijke Ordening,c. Rivierenwet,d. Provinciale Ontgrondingsverordeningen,terwijl bij eventuele hinder ook de Hinderwet van toepassing kan zijn.De Provinciale Ontgrondingsvergunning is voor de producent de belangrijkste en tegelijkertijdde moeilijkst haalbare vergunning. De Colleges van Gedeputeerde Staten worden herhaalde-lijk geconfronteerd met acties van zogenaamde milieugroepen. Deze kunnen bij politiekelichamen als Gedeputeerde Staten ongemerkt en ongewild tot gevolg hebben, dat de af-weging van de bij de ontgrondingen betrokken belangen meer en meer in het nadeel van deproducenten uitvalt, als gevolg van deze systematische actievoeringen. Een en ander kan zijnneerslag vinden in het stellen van onevenredig zware eisen in het vlak van de herstructure-ring of zelfs zonder meer tot afwijzing van de vergunningsaanvraag. Vooral de produktie vanindustriezand blijkt hierdoor ernstig in gevaar te komen, terwijl voor diverse bedrijven decontinu?teit niet meer verzekerd is.De provincie Limburg, waarin verreweg het grootste deel van de grindwinning plaatsvindt,stelt formeel in haar vergunningen tot ontgronding de eis van algehele aanvulling van de uit-gebaggerde grindput. Deze eis kan afgekocht worden door een storting van f 0,90 per afge-leverde ton grind en 0,43 per ton zand in de zogenaamde 'Grindpot*. Per hectare omgesla-gen betekent dit een bijdrage van ca. f 150 000, een veelvoud van de koopprijs, terwijl per jaarongeveer 85 hectaren ontgrind worden. Naast allerlei technische voorzieningen aan oevers,kunstwerken, zoals bruggen en duikers ten behoeve van weg- en waterloopkruisingen en ge-deeltelijke aanvulling en afwerking wordt ook nog de eis gesteld, dat de vergunde percelen nabe?indiging van de exploitatie om niet aan de provincie overgedragen moeten worden.De grindproducenten, die met de provincie Limburg privaatrechtelijke overeenkomsten geslo-ten hebben, waarin een en ander is vastgelegd, hebben de toezegging van de provincie, datzij voor voldoende ontgrondingsvergunningen zal zorgen voor een twintigtal jaren, waarbij deproducenten op zich hebben genomen om gedurende die periode geen vergunningen aan tevragen voor gebieden, die buiten de zogenaamde 'Structuurvisie Grindwinningsgebied Lim-burg' gelegen zijn. Hiermee wil men de zogenaamde 'wilde ontgrindingen' voorkomen doorhet aanwijzen van meer centrale winplaatsen, zoals het huidige 'plan Panheel'.Cement XXVII (1975) nr. 12 528Het Provinciaal Bestuur van Gelderland stelt gewoonlijk als eis een bedrag van 5000 perhectare als bijdrage in de hercult?vering van terreinen ergens in de provincie, doch de laatstejaren is dit van ondergeschikt belang geworden, omdat het vergunningenbeleid, gezien vanuithet standpunt van de zandproducenten, de mist is ingegaan en nieuwe vergunningen nauwe-lijks worden verleend. De voorraden in Gelderland kunnen echter nog voor v?le tientallenjaren in de binnenlandse behoefte aan metsel- en betonzand voorzien.In Limburg wordt in nauwe samenwerking met de Provinciale en Rijkswaterstaat door de RijksGeologische Dienst, in opdracht van de 'Researchvereniging Grindwinningsbedrijf', een onder-zoek ingesteld naar het voorkomen van exploitabele grindafzettingen in Midden- en Zuid-Limburg. Voorlopige resultaten van een gedeelte van dit onderzoek tonen aan dat, in tegen-stelling tot andere berichten, nog voor vele tientallen jaren ruimschoots aan de binnenlandsebehoefte aan grind voldaan kan worden. Niet onvermeld mag blijven, dat bij een recentestudie over de milieuwaardering van de uiterwaarden, waarvan de uitslag wordt besproken inhef tijdschrift Natuur en Landschap 1974/3-4, onder meer is gebleken, dat oude klei- en zand-winputten na verloop van tijd wonderwel in het landschap passen en zeer hoog gewaardeerdworden, hoewel deze studie niet werd opgezet als steun voor onze bedrijfstak.Wel kan worden opgemerkt, dat door een tijdige vaststelling van de eindtoestand van hetbetrokken gebied en herstructurering ten tijde of zelfs voorafgaand aan de exploitatie, aanredelijke milieu-eisen tegemoet gekomen kan worden. De betalingen voor deze werkzaamhe-den vinden immers ook gedurende de exploitatie plaats. Grote ongerustheid en onzekerheidten aanzien van de mogelijkheid tot een ongestoorde uitoefening van hun bedrijf is bij degrind- en zandexploitanten ontstaan als gevolg van totaal ontbreken van een inpassing vande winning van oppervlaktedelfstoffen in de zogenaamde 'ruimtelijke ordening', zoals dezedoor de regering is gepubliceerd in de 'derde nota over de ruimtelijke ordening'. Bij het lezenvan deze nota krijgt men de indruk, dat de bedrijfstak 'winning van oppervlaktedelfstoffen'compleet over het hoofd is gezien.De 'Wet op de Ruimtelijke Ordening' wil, dat Nederland wordt opgedeeld in zogenaamde 'be-stemmingsplannen', waarin de bestemming van alle grond door de gemeenten wordt vastge-steld. Afwijking van deze bestemming geeft iedere burger recht op beroep bij de rechter.Aangezien winning van oppervlaktedelfstoffen in het algemeen geen eindbestemming is, kanin dit geval alleen via een omweg, bijv. een recreatieve functie van de plas, inpassing in eenbestemmingsplan mogelijk gemaakt worden.De activiteiten van de 'Federatie van Oppervlaktedelfstoffenwinnende Industrie?n' (FODI) omvoor deze problemen in nationaal verband een oplossing te vinden, mogen zeer zeker nietonvermeld blijven.De voorgeschreven Rijkswaterstaatsvergunning stelt in het algemeen de eisen voor het door-breken van de oever voor de noodzakelijke toegang tot de exploitatie, de afstand tot de ban-dijk, waarin niet gebaggerd mag worden, de aanleg van dwarsdammen ter voorkoming van despontane verlegging van de rivierloop tijdens hoge rivierstanden en dergelijke vast.De Rijkswaterstaatsvergunning moet gezien worden in samenhang met de Domeinvergunning,die onder meer het recht van uitvaart van particulier naar Staatseigendom vastlegt en waar-voor 1 cent per doorgevoerde ton betaald moet worden. Ook het Baggerreglement is in dezeDomeinvergunning opgenomen, waarin de beladingstoestand van de schepen is geregeld,compleet met boetebepalingen voor te diep afgeladen schepen.De ervaring leert, dat de tijd, die verloopt tussen het indienen van de aanvragen en het laat-ste antwoord op deze aanvragen, gemeten wordt met vele maanden en zelfs jaren, waarbijnog komt, dat de uitspraak van een beroep op de Kroon bij een eventuele afwijzing zelfsmeerdere jaren duurt. Concluderend zou men kunhen stellen, dat de exploitanten van opper-vlaktedelfstoffen zeer ver in de toekomst moeten zien en geboren optimisten moeten zijn.5. WinningDe winning van zand en grind heeft in de loop van de laatste veertig jaar belangrijke veran-deringen ondergaan. In vroeger jaren vond deze winning voornamelijk in de rivierbeddingplaats, maar in verband met het toenemen van de behoefte en een ontoelaatbare verlagingvan de bodem van de rivier, hebben de werkzaamheden zich aan het einde van de dertigerjaren verplaatst naar de uiterwaarden. Sporadisch worden nog wat opgestroomde ondieptenin de rivier door de zogenaamde 'Beugelschippers' opgeruimd, maar ook deze hoeveelhedenworden elk jaar minder. Ook de methode van winning en vooral van bewerking van d? op-gebaggerde specie is belangrijk veranderd en uitgebreid, voornamelijk als gevolg van dehogere kwaliteitseisen, waaraan grind en zand moeten voldoen.De eerste zuigers en baggermolens werden bij voorkeur ingezet op dat gedeelte van de rivier,waar zich de specie bevond, die ongeveer voldeed aan de summiere eisen. De specie werdafgezeefd over vast opgestelde zeven en rechtstreeks in schepen geladen. Voor het zevenvan zand kon men volstaan met het afzeven van de bovenmaat, waarbij de ontwatering in debaggeremmer plaatsvond; bij een zandzuiger werd hiervoor meestal een elevator toegepast.Ook het 'zandrad' is nog steeds als ontwateringsapparaat in gebruik.Voor de afzeving van grind moest naast een gaas voor het afzeven van de bovenmaat ooknog een zogenaamd 'zandgaas' geplaatst worden. Meestal liepen boven- en ondermaat terugin de rivier. Tot op heden worden nog molens en zuigers uit deze periode gebruikt als bagger-werktuigen. De zeefinstallatie heeft echter belangrijke veranderingen en uitbreidingen onder-gaan om de sortering van verschillende graderingen van zand en grind mogelijk te maken.Cement XXVII (1975) nr. 12 5291-2Emmerbaggermolen met zeef schiBucket dredge with sieve shipDe gelijktijdige belading van verschillende soorten en graderingen veroorzaakt bij de oudemethode van baggeren veel onderbreking van het eigenlijke baggeren als gevolg van hetveelvuldig verhalen of verwisselen van de schepen, wat weer een grote produktiederving totgevolg had. Om te komen tot een ongestoorde produktie was men genoodzaakt de winning ensortering los te koppelen van de belading, wat kon gebeuren door het toepassen van bunkersvan beperkte capaciteit voor het tijdelijke opslaan van de produktie tijdens het verhalen enverwisselen van schepen. Van de nood een deugd makend, is het plaatsen van meerderebunkers voor het opslaan van verschillende zeeffracties (op een apart vaartuig met een grootdraagvermogen) en het situeren van de zeefmachines boven deze bunkers, een economischeuitwerking van een logische gedachte. Op deze wijze zijn in het grindwinningsbedrijf de zo-genaamde 'zeefschepen' ontstaan, complete drijvende fabrieken, waarop zo mogelijk alleswat door het winwerktuig boven water wordt gebracht kan worden bewerkt en afgeleverd. Opdeze zeefschepen vindt het sorteren van zand, grind in meerdere fracties, breken van debovenmaat, wassen en ontwateren, mengen en doseren in de gewenste samenstelling en debelading plaats. Het eigenlijke baggerwerktuig wordt dus meer en meer gebruikt om despecie op te baggeren en boven water te brengen. Wanneer hiervoor een emmerbaggermo-len gebruikt wordt dan is deze flexibel verbonden met het zeefschip.De zogenaamde 'voorsortering' gebeurt meestal op de baggermolen. Hieronder verstaat menhet afzeven van de onverkoopbare, meestal sterk met klei verontreinigde 'bonken' of 'boven-maat', dit zijn stenen grover dan bij voorbeeld 100 mm. Dit afzeven gebeurt met behulp vaneen bonkenhor-grofrooster-sorteertrommel, dan wel via een trilzeef, waarbij vooral aandachtwordt besteed aan het zoveel mogelijk afzeven van de in de specie voorkomende kluiten klei.Hoe rustiger dit eerste zeefproces verloopt, hoe beter. De bonken en klei worden opgevan-gen in een onderlosser en afgevoerd om eventueel te dienen voor aanvulling van uitgebag-gerd terrein of voor oeververdediging. De bruikbare specie 0-100 mm wordt door middel vaneen transportband naar de eigenlijke zeefinstallatie vervoerd.Bij de winning van industriezand worden meestal zogenaamde 'zandzuigers' als winwerktui-gen gebruikt, hoewel ook de emmerbaggermolen nog wordt toegepast. De werking van dezandzuiger berust, zoals bekend mag worden verondersteld, op de verplaatsing van eenwater-en-zandmengsel met behulp van een centrifugaalpomp door een in het water geplaatste3-4Verschil in korrelopbouwDifferences in granulometryCement XXVII (1975) nr. 12 5305Zandbaggermolen met zandradSand dredge with sand dewatering equip-ment6Zandrad op zandzuigerSand dewatering equipment an sand pumpdredge7-8Cutterzuiger 'Bosmolen' in 'plan Panheel'Cutter dredge 'Bosmolen' at the yieldingplace 'Panheel'zuigleiding. Het mengsel ontstaat door de afstand tussen bodem en instroomopening van dezuigpijp onder water zodanig te regelen, dat het binnenstromende water, als gevolg van degrote stroomsnelheid, specie uit de bodem losspoelt en meeneemt. Om dit losmaken van debodemspecie te bevorderen worden soms waterstralen onder hoge druk en ook wel 'snijkop-pen' of 'cutters' toegepast. De maximale baggerdiepte van een zandzuiger in industriezand-terrein is afhankelijk van de korrelgrootte en de plaatsing van de zandpomp. Bij de gebruike-lijke opstelling in het casco en voor grof zand is ca. 25 meter diepte nog haalbaar. Bij plaat-sing van de zandpomp op de zogenaamde 'ladder' onderwater kan hierin verbetering gebrachtworden.Via de zandpomp en de persleiding wordt het mengsel naar de zeefinstallatie getransporteerd,waarop het zand wordt afgezeefd op 2,5 mm voor aflevering als 'metselzand' en bij terreinenmet een daartoe geschikte samenstelling, op 6 mm voor 'betonzand'. Het percentage grovekorrels, de zogenaamde 'bovenmaat', is meestal zo gering en zo verontreinigd, dat het nielmogelijk is om hiervan in ??n produktiegang bruikbaar grind in voldoende hoeveelheden teproduceren. Meestal wordt deze grove fractie na afzeving opgevangen in onderlossers en indepot gestort voor latere bewerking en aflevering.Voorafgaand aan het eigenlijke baggerwerk zowel voor grind als zand, moet eerst de op helgrind-zandpakket liggende deklaag verwijderd worden. Meestal bestaat deze deklaag uit eenrivierklei-afzetting van meerdere meters dikte, hoewel de grindhoudende laag in het zoge-naamde 'plan Panheel' is afgedekt met stuifzand, vari?rend van 8 tot 12 meter dikte. Afhanke-lijk van de hoogteligging van het scheidingsvlak tussen deklaag en specie ten opzichte vanhet rivierpeil, worden cutterzuigers met persleiding, baggermolens met onderlossers of drag-lines in combinatie met kipwagens of koplossers als graaf- en transportmiddelen toegepast.In de laatste jaren hebben ook andere methoden van baggeren hun intrede gedaan, met namede zogenaamde 'diepgrijper' en nog meer recent de zogenaamde 'drukluchtbagger' of 'airlift',een systeem, werkend met samengeperste lucht als opvoermedium. Met beide systemen kun-nen grote diepten bereikt worden. De toepassing van de emmerbaggermolen voor geringerediepten biedt bepaalde voordelen, vooral wat betreft energieverbruik, maar bij baggerdieptervan meer dan 20 meter onder water neemt de slijtage van schalmen, bouten en bussen inverhouding sterk toe, terwijl bovendien de grotere personeelsbezetting van de oudere werk-tuigen een rol gaat spelen. Mede om deze redenen wordt de zogenaamde 'diepgrijper' toege-past, een werktuig, dat ??n of twee grijpers als graaf- en opvoermedium heeft. De bagger-diepte is in theorie zeer groot, uitsluitend afhankelijk van de trommeldiameter ?n -lengte varhet Herwerk.Cement XXVII (1975) nr. 12 5319Dragline met koplosserDragline with a ship that unloads at the head10DiepgrijperDredging equipment with grabBij de in Nederland in bedrijf zijnde diepgrijpers is de maximum bereikbare diepte meestal40 meter onder water, de grijperinhoud varieert van 2? tot ruim 4 m3. In Zwitserland zijn soort-gelijke installaties in bedrijf met een baggerdiepte van 120 meter, terwijl grijpers met eeninhoud van 6 m3geen uitzondering zijn. Een nadeel van de diepgrijperinstallatie is de grotepiekbelasting in het energieverbruik, zodat vergeleken met andere systemen een groot diesel-elektrisch vermogen ge?nstalleerd moet worden. Hieraan kan worden tegemoet gekomen doorhet toepassen van een zogenaamde 'tweelinggrijper', dat wil zeggen het installeren van tweegrijpers, die in tandem werken, dus nooit tegelijkertijd gehesen kunnen worden. Eveneens eenaan dit systeem verbonden nadeel is, dat de produktiecapaciteit bij het toenemen van debaggerdiepte terugloopt in verband met de grotere hijs- en vieriengte.Het airliftsysteem werkt met samengeperste lucht als energiedrager en is uitermate geschiktvoor het winnen van specie op grotere diepten en ongeschikt voor diepten van minder dan15 meter. De installatie is, evenals de eerdergenoemde, aangebracht op een vaartuig, dat metbehulp van lieren, staaldraden en ankers op alle gewenste punten in de exploitatie kan werkenen bestaat uit een verticaal in het water hangende pijp met een diameter van ca. 500 mm. Aanhet open ondereinde van de pijp wordt samengeperste lucht ingeblazen door rondom debinnenomtrek aangebrachte openingen. Deze lucht moet een waterkolom van 30 m verdrin-gen, wat overeenkomt met een druk van 3 atmosfeer en is dus samengeperst tot 1/3 van hetoorspronkelijke volume. Na het inlaten van de samengeperste lucht aan het ondereinde vande stijgpijp gaat deze lucht tijdens het opstijgen uitzetten tot het oorspronkelijke volume. In depijp ontstaat een naar boven gerichte eenparig versnelde beweging, waaraan ook de water-kolom in de pijp deelneemt. De waterverplaatsing in de pijp wordt aangevuld door instromendwater aan de onderzijde van de pijp. Het instromende water neemt bij de juiste afstand tussenpijp en bodem bodemmateriaal mee, dat met het opstromend water naar de oppervlakte wordtgetransporteerd.Een voordeel van dit systeem is, dat bij toeneming van de baggerdiepte ook de produktie-capaciteit toeneemt; een nadeel is het in vergelijking met andere systemen vrij hoge energie-verbruik. De stijgpijp wordt ?f telescopisch uitgevoerd met buiten- en binnenpijp, waarbij deuitstroomopening op een vast punt zo dicht mogelijk bij het wateroppervlak gefixeerd is omtot een maximale opbrengst te komen, ofwel is de pijp opgebouwd uit losse stukken van bijv.3 meter lengte. Hierbij wordt dus geen vaste hoogte van de uitstroomopening verkregen, wateen wisselende opbrengst tot gevolg heeft. Het voordeel van het laatste systeem ten opzichtevan een telescooppijp is, dat bij de opgebouwde pijp het aanbrengen van een snijkop voor hetlosmaken van de bodemspecie bij de instroomopening mogelijk is, wat een grotere opbrengst,speciaal bij voorkomen van kleilenzen, tot gevolg heeft.Beide nieuwe systemen worden zowel in de grind- als in de zandwinning toegepast.11Airlift of drukluchtbaggerAir liftCement XXVII (1975) nr. 12 5326. BewerkingHet was vroeger gebruikelijk om winning, bewerking en belading van grind- en industriezandopeenvolgend te laten verlopen. Deze werkwijze wordt thans meer en meer verlaten in ver:band? met de steeds strengere eisen, die aan de samenstelling en de korrelopbouw van hetprodukt worden gesteld en in het bijzonder aan de samenstelling en de korrelopbouw van hethoofdprodukt van de grindwinningsbedrijven: de grindfractie 'nominaal 31,5'. Om hieraan tekunnen voldoen moet men de grindfractie, gelegen tussen 2 en 30 mm, als het ware uiteenrafelen in nauwer begrensde fracties, bijv. in 2-5 mm, 5-15 mm en 15-30 mm. Daarna wordendeze tussenfracties in de gewenste verhouding samengevoegd en verladen. De resterende,meestal geringe hoeveelheid, 2-5 mm en 5-15 mm wordt als zogenaamd 'fijn grind', ook wel'kif' genoemd, afgeleverd. Op deze wijze is het mogelijk om een toeslagmateriaal voor gewa-pend beton op te bouwen, dat aan zeer stringente eisen voldoet.In dit verband mag niet worden voorbijgegaan aan de vreemde situatie, dat tot voor kort deproducenten in geen van de commissies zitting hadden, die zich bezig hielden met het vast-stellen van de eisen van de nieuwe Voorschriften Beton, terwijl handelaren-vervoerders daar-in wel vertegenwoordigd waren. Het ongebruikt laten van de deskundigheid van de producen-ten heeft naast een gevoel van teleurstelling ongetwijfeld de kwaliteit van de voorschriften,speciaal die van betonzand in ongunstige zin be?nvloed en weer veel 'eigen eisen' tot gevolggehad. De normalisatie noch de prijsstelling zijn hiermee gediend.Ook veel grovere fracties dan 'nominaal 31,5 mm' worden gevraagd en afgeleverd, zoals15-30 mm, 30-50 mm, 30-60 mm, 5-60 mm. Op de wekelijkse produktiestaten van het Grind-verkoopkantoor komen 26 soorten grind voor, waarvan in 1974 de kleinste hoeveelheid vaneen bepaalde fractie, nl. de soort 5-40 mm, 400 ton bedroeg, maar de afzet van het hoofd-produkt, grind 'nominaal 31,5 mm' samen met toen nog 'keurgrind', bedroeg voor deze ver-kooporganisatie in dat jaar 12000000 ton.Van het nu nog resterende grind wordt jaarlijks ca. 2 miljoen ton geleverd aan de steen-brekerijen als grondstof voor de steenslagproduktie. De onverkoopbare rest wordt op dewinwerktuigen en zeefschepen gebroken tot materiaal kleiner dan 31,5 mm en daarnagemengd met het ronde materiaal. Voor de in de ontgrondingsvergunningen voorgeschrevenoeververdedigingen wordt ook grof grind gebruikt.Het materiaal kleiner dan 2 mm wordt verscheept als metselzand en, gemengd met de fractie2-5 mm, als betonzand. In verband met de relatief lange transportafstand naar de grote ver-bruikscentra in het westen van het land moet dit zand (gewonnen boven Venlo) in de omge-ving van de exploitaties en in Oost-Brabant en Oost-Belgi? worden afgezet, waarbij veelconcurrentie wordt ondervonden van zogenaamde 'droge winningen'. Ook de langdurigeblokkade van de waterwegen naar Belgi? heeft de concurrentiepositie van de Limburgsegrindbedrijven geen goed gedaan doordat verschillende verbruikers zijn omgeschakeld vanwatertransport naar weg- en railtransport, waardoor ook andere wingebieden bereikbaarwerden.Gevreesd moet worden, dat de schippers hun eigen positie en die van de producenten blijven-de schade hebben berokkend.7. Transport van winplaats naar verbruikerVerreweg het grootste deel van de produktie van zand en grind wordt per schip vervoerd. In1974 werden in Nederland 28179 schepen, met een gemiddelde grootte van 511 ton, met grindbeladen. Voor metsel- en betonzand werden ruim 27 000 schepen beladen, die meer dan16 miljoen ton zand in Nederland geproduceerd, vervoerden. Bij deze hoeveelheden moetnog ca. 2 miljoen ton steenslag en andere bijprodukten geteld worden.Gesteld mag worden, dat meer dan 30 miljoen ton grind-zand en steenslag per jaar doorschepen worden vervoerd, verdeeld over ca. 60000 scheepsladingen. Gerekend over 225produktieve dagen per jaar worden dagelijks 260 schepen met een gemiddelde grootte vanrond 500 ton beladen. Aan vracht zal jaarlijks een bedrag van meer dan 75 miljoen guldennaar de watertransportsector vloeien.De binnenlandse produktie van grind en zand is dus een belangrijke bron van inkomsten voorde nationale binnenscheepvaart, waarbij de kosten van dit vervoer moeten worden gezien alseen belangrijk onderdeel van de kostprijs, zoals die geldt voor de verbruiker. Tussen verbrui-ker en vervoerder bestaan relaties, die zich soms over vele jaren en zelfs generaties uitstrek-ken, waarbij vooral de kennis en de bekendheid van de schipper met de bedrijven aan debeide einden van zijn transportweg een grote rol spelen.Het brengen van het vervoer van grind en zand onder de 'Evenredige Vrachtverdeling', popu-lair gezegd 'over de beurs', zou deze relatie noodgedwongen abrupt kunnen be?indigen, totgrote schade van vervoerder, verbruiker en producent, nog geheel daargelaten, dat het vrijeinternationale vervoer dan, in het bijzonder bij een slechte conjunctuur in Duitstand, graagnaar vermogen het binnenlandse vervoer zal overnemen tot schade van de Nederlandseschippers, de Nederlandse producenten en uiteindelijk ook van de Nederlandse verbruikers.8. SamenvattingEen samenvatting van de belangrijkste overwegingen in het voorafgaande geeft de volgendeopstelling:a. Er is in Nederland nog een aanzienlijke voorraad grind en industriezand op economisch ex-ploitabele plaatsen aanwezig om in de binnenlandse behoefte te voorzien.Cement XXVII (1975) nr. 12 533b. De continu?teit van de oppervlaktedelfstoffen winnende bedrijven is in gevaar, in het bijzonderbij de winningsbedrijven van industriezand, als gevolg van een ontoereikend overheidsbeleidop het gebied van het tijdig verlenen van ontgrondingsvergunningen.c. De centrale overheid moet duidelijke, stringente en gelijkluidende richtlijnen geven, zodat hetverlenen van ontgrondingsvergunningen krachtens de Provinciale verordeningen weer op gangkan komen, zonder te verzanden in eindeloze beroepsprocedures.d. De bedrijfsuitrusting van de Nederlandse grind: en zandwinningsbedrijven is zeer modern enin staat aan de vraag naar hoog gekwalificeerde grondstoffen te voldoen, zowel naar kwaliteitals kwantiteit.e. Wanneer de producenten vaker betrokken werden bij het overleg inzake nieuwe eisen waar-aan zand en grind moeten voldoen, zou dat voor verbruiker en producent van voordeel kunnenzijn.f. Het vervoer vormt een belangrijk onderdeel van de kostprijs en het binnenlands vervoer moetevenals het internationale vervoer vrij blijven van beursbevrachting op toerbeurt.Het behoeft geen betoog, dat het ook voor de verbruikers van grind en zand van het aller-grootste belang is, dat de Nederlandse grind- en zandproducenten hun activiteiten zonderonderbreking kunnen voortzetten, omdat hiermee de zekerheid van een constante aanvoer vande grondstoffen voor hun verwerkende bedrijven tegen redelijke en gecontroleerde prijzengegarandeerd is.Bij het wegvallen van de Nederlandse produktiemogelijkheden is dit niet meer het geval.?ng.D.C.Binnekamp?r.W.C.DeesCommissie Voorschriften BetonBij het verschijnen vanNEN 3868 - VoorspanstaalNEN 3869 - Verankeringssystemen voor voorge-spannen betonconstructies*Bestellingen te richten aan het NederlandsNormalisatie-instituut, Polakweg 5, Rijswijk(ZH), tel. (070)9068 00.Reeds binnen twee maanden na het verschijnen van de delen D en E van de VoorschriftenBeton VB 1974, kan de Commissie Voorschriften Beton opnieuw twee nieuwe normen intro-duceren, met de nieuwste bepalingen over voorspanstaal en verankeringssystemen. Hoeweldeze normen als ontwerp tegelijk met het ontwerp van deel F van de VB 1974 zijn gepubli-ceerd, namelijk als aanhangsels 1 en 2, maken zij geen deel uit van de serie NEN 3861 tot enmet NEN 3867 (VB 1974). Wie op de gehele serie VB 1974 heeft ingetekend, krijgt deze nor-men dus niet automatisch toegestuurd.*NEN 3868 - VoorspanstaalDeze norm vervangt de destijds door de Betonvereniging uitgegeven 'Keuringsvoorschriftenvoor voorspanstaal, KVS 1962'. Bij het opstellen van deze norm is gebruik gemaakt van dedoor de FIP in 1974 uitgegeven 'Recommendations for the Approval, Supply and Acceptanceof Steels for Prestressing Tendons'.De wijziging die het meest zal opvallen, is de nieuwe aanduiding van het voorspanstaal, alsgevolg van de overgang op het Sl-stelsel. De gewoonlijk toegepaste afronding 1 kg = 10 Nbleek namelijk niet mogelijk, aangezien deze afronding dezelfde orde van grootte heeft als debij de karakteristieke treksterkte behorende standaardafwijking. FeP 1860 is b.v. de nieuweaanduiding voor de staalsoort QP 190.Aangezien de grenswaarden van de treksterkte, aanvangs- en werkspanning zijn betrokkenop de karakteristieke treksterkte fpk, lijkt het alsof er door de overgang van kgf/cm2op N/mm2ca. 2% meer staal is vereist. In dit verband wordt echter gewezen op de in de TGB - Alge-meen gedeelte en belastingen (NEN 3850) onder 1.8 toegepaste afronding, die uiteraard nietbehoeft te worden aangehouden.Kenmerkend voor NEN 3868 is verder, dat hierin de in de laatste jaren ontwikkelde visie metbetrekking tot interne kwaliteitsbewaking door de fabrikant en externe kwaliteitscontrole opde fabriek door een certificaat verlenende instantie, is verwerkt. Vergelijk op dit punt met deKVS 1962 is niet mogelijk, aangezien hierin alleen een afnamekeuring was voorgeschreven.Analoog aan de betoncontrole volgens deel A van de VB 1974, is thans ook bij keuring vanvoorspanstaal de statistische bewerking van de waarnemingsresultaten ge?ntroduceerd.Ten slotte zijn de afmetingen van koudgetrokken voorspandraad en van voorspanstreng doorsamenwerking van de Europese industrie?n genormaliseerd.NEN 3869 - Verankeringssystemen voor voorgespannen betonconstructiesDeze norm vervangt de in 1967 door uitgegeven 'Voorlopige beoordelingsrichtlijnenVoorspansystemen'. Bij het opstellen ervan is gebruik gemaakt van de door de FIP in 1972uitgegeven 'Recommendations for Acceptance and Application of Posttensioning Systems'.Cement XXVII (1975) nr. 12 534
Reacties