De IJ-oeververbinding bij Schellingwoude (I)door A. Been, techn. ambt. Ie kl. van de Rijkswaterstaat in de Directie BruggenInleidingDe oeververbindingen van het Noordzeekanaal en het IJ staanreeds vele jaren in het brandpunt van de belangstelling.Het steeds toenemende verkeer en de zich voortdurend uit-breidende industrie?n in de omgeving van deze waterweg onder-vinden grote moeilijkheden door de lange wachttijden voor deponten, waarmee de verbinding tussen de oevers wordt onder-houden.Bij IJmuiden is een tijdelijke oplossing gevonden door een deelvan het verkeer over de sluizen te leiden. Bovendien is binnenkortde tunnel onder het Noordzeekanaal gereed, waardoor hier spoe-dig een belangrijke verbetering tot stand zal komen.Minder rooskleurig is het gesteld met de IJ-oeververbindingen inde omgeving van Amsterdam. Voordat de tunnels gereed zijn(fig. I), zal het verkeer zodanig zijn toegenomen, dat de toe-stand bij de ponten (sinds enige maanden onderhouden door3 gemeentelijke pontveren1) beslist onhoudbaar wordt.Ook hier is daarom, in samenwerking van Rijken Gemeente, even-eens gezocht naar een eventueel tijdelijke overbrugging van het II.Het oog viel op de Oranjesluizen bij Schellingwoude. De scheep-vaart zou echter van deze bruggen zeer veel hinder ondervindenen bovendien moest het verkeer door of voor langs het dorpSchellingwoude worden geleid.Om deze reden is het trac? meer naar het oosten verschoven(fig.?1)?Met de bouw van deze verbinding, die, hoewel het tijdelijke ka-rakter geheel verloren ging, gezien moet worden als een oplossingvoor een zeer dringend probleem, werd in oktober 1955 een aan-vang gemaakt. Er bestaat een redelijke kans, dat het gehele werkin het najaar van 1957 voltooid zal zijn.Het gedeelte dat door hei: Rijk wordt uitgevoerd bestaat uit(fig.?2):1. een vaste stalen boogbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal mettoeleidende viadukten in gewapend- en voorgespannen beton,ten westen en ten oosten van deze brug;2. een vaste stalen boogbrug, met daarachter een dubbele bas-culebrug over het Buiten-IJ, met toeleidende viadukten ingewapend- en voorgespannen beton ten zuiden en ten noordenvan deze bruggen;3. een wegvak tussen de toeleidende viadukten op de voormaligefig. 2. het door het Rijk uitgevoerde gedeelte van de verbinding bij SchellingwoudeCement 9 (1957) Nr 5-6 2091) Zie 'De steiger voor de derde pontverbinding te Amsterdam' door ir.M. Kroes en P. Groenhart, arch. B.N.A., Cement 8 (1956) Nr. 23-24,blz. 563-570.Algemene om schri j vi ng van de werkenuitgevoerd door het RijkKeuze van de funderingOm een indruk te krijgen van de samenstelling van de bodem ende plaats, waar zich de vaste funderingslagen bevinden, is na devaststelling van het trac? een uitgebreid bodemonderzoek ver-richt d.m.v. sonderingen, grondboringen, een proefheiing en eenproefvak met een zandophoging gefundeerd op zandpalen terplaatse van de te maken aardebaan op de baggerbergplaats Zee-burg.Uit de sonderingen en boringen bleek, hetgeen in de omgevingvan Amsterdam is te verwachten, dat de vaste funderingslagenalleen op grote diepte aanwezig zijn (fig. 3); langs het gekozentrac? op 19,00--22,00 m -- N.A.P.Na een proefheiing met palen van voorgespannen beton, 38 ? 38cm2, lengte 22,50 m, ter plaatse van ??n der te bouwen kanaal-pijlers van de brug over het Amsterdam--Rijnkanaal, werd be-sloten dit soort palen voor alle funderingen toe te passen.Bij de besteding van het eerste gedeelte van het werk was echterde mogelijkheid opengesteld, een aanbieding te doen met eenander funderingssysteem dan het bovengenoemde. Dit was hoofd-zakelijk van belang voor een snelle uitvoering van de waterpijlersvoor het viadukt ten oosten van het Amsterdam--Rijnkanaal envoor de waterpijlers in het Buiten-IJ, welke laatste in verband metde vereiste aanlegdiepte (noodzakelijk wegens ijsgang en afwaaiingvan het water) alleen in. uit damwand samengestelde, bouwkuipenkunnen worden gebouwd.Hiervan is gebruik gemaakt door Van Hattum en BlankevoortN.V. te Beverwijk, die voor de waterpijlers een fundering voor-stelde op 'H.B.-palen'. Dit zijn zware I-vormige palen, die doormiddel van een speciale installatie in de grond worden gebracht.Deze firma stelde tevens voor, de waterpijlers in het Buiten-IJ uitte voeren met toepassing van caissons, waardoor het maken vanbouwkuipen achterwege kon blijven.Dit systeem van 'H..-palen' met gebruik van caissons vond reedseerder toepassing bij de bouw van een brug over het NieuweDiep te Den Helden2).Daar bovengenoemde aannemer de laagste inschrijver was, zijnhem de werken gegund.') Zie 'De Marinehaven te Den Helder' door ir. van Leeuwen, Cement6(1954) Nr. I7-I8. blz. 289-295.fig. 3. resultaten van sonderingen en grondboringen; vaste funderings-lagen bevinden zich op /9-22 m -N.A.P.De brug over het Amsterdam--RijnkanaalDeze als verstijfde staafboog uitgevoerde stalen brug krijgt eengewapend-betondek, dik 0,19 m, heeft gelijk alle bruggen overhet kanaal een doorvaarthoogte van 9,00 m. Het dwarsprofiel vandeze brug bestaat uit een 8,00 m brede rijbaan met aan weers-zijden rijwiel- en voetpaden van 1,00 m, die door bermen van derijbaan zijn gescheiden.De onderbouw is samengesteld it twee landpijlers en twee ka-naalpijlers van gewapend beton, gefundeerd op 44 resp. 41 palenvan voorgespannen beton. De afstand tussen de kanaalpijlers be-draagt 89,32 m h.o.h.Aan de landpijlers zijn crappen geconstrueerd voor wielrijders envoetgangers. Alleen op de staler brug worden n.l. voetgangerstoegelaten omdat de huidige verbindingsweg over de sluizen vanZeeburg, na het openstellen van deze brug, komt te vervallen.Het westelijke viaduktDit viadukt bestaat uit op voorgespannen palen gefundeerde pij-lers van gewapend beton en een rijvloer, die is samengesteld uitliggers en trekplaten van voorgespannen beton, die na het aan-brengen van tussenvullingen van beton door voorspanning indwarsrichting tot ??n geheel woeden gevormd.Er zijn 17 overspanningen, elk van 22,40 m (in oe as gemeten). Derijbaan heeft een breedte van 8,00 m met aan weerskanten 3,00 mbrede rijwielpaden, die door een van 1,00 m breedte van derijbaan zijn gescheiden.Het oostelijke viaduktHier zijn de waterpijlers gefundeerd op 'H.B.-palen'. De pijlerszijn zgn, 'hoog gefundeerd', d.w z. er zijn geen bouwkuipen ofcaissons nodig voor de opbouw v;n de pijlers. De rijvloer is even-eens samengesteld uit elementer van voorgespannen beton. Hetdwarsprofiel is gelijk aan dat van het westelijke viadukt. Omdatdit viadukt in het meest gebogen gedeelte van het trac? (R = 285m) ligt. is de verkanting van de rijbaan gesteld op I : 20.In de as gemeten bestaat het viatlukt uit 20 overspanningen, elkvan 22,40 m.Achter dit viadukt, op het eiland Zeeburg, bevinden zich onder-doorgangen in gewapend beton voor auto's en wielrijders. Dezeonderdoorgangen zijn noodzakelijk voor het verkeer op boven-genoemd eiland, dat anders de hoofdverkeersweg zou moetenoversteken.De bruggen over het Buiten-ljDe vaste stalen brug is ook als verstijfde staafboog uitgevoerd,echter met dit grote verschil t.o.v de brug over het A.--R.-kanaal,dat de rijvloer hier uit 10 mm dikke stalen platen bestaat. Dezeplaten vormen tevens de bovenflunzen van de verstijvingsliggers.De hangers ? 60 mm zijn vervaardigd van hangbrugkabels vanhoogwaardig staal St. 150. De overspanning bedraagt 105,30 m.Het beweegbare gedeelte is uitgevoerd als dubbele basculebrugmet een doorvaartwijdte van 18,00 m.De rijbaan van de bruggen is 7,50 m breed ; de 3,00 m brede rijwiel-paden zijn door een berm van de rijbaan gescheiden.De onderbouw van deze bruggen bestaat uit 3 pijlers. In verbandmet eventuele beschadigingen van de pijlers door ijsgang en mo-gelijke afwaaiing van het water vin het Buiten-IJ (laagst bekendewaterstand 2,96 m -- N.A.P.) zijn deze pijlers aangelegd op 3,00 m-- N.A.P. De pijlers zijn op 'H.B-palen' gefundeerd en met behulpvan caissons opgebouwd.Twee pijlers zijn verder als kelde-pijlers voor tie basculebrug in-gericht. Op de noordelijke keklerpijler staat het bedienings-huisje, waar de brug elektrisch kan worden bediend.Het zuidelijke en noordelijke viaduktHet landgedeelte van deze viaduk:en is samengesteld uit op voor-gespannen palen gefundeerde pijlers van gewapend beton en eenrijvloer van voorgespannen beton, evenals de overige viadukten.Voor deze gedeelten zijn de pijlerafstanden 22,40 m h.o.h.Een zestal pijlers in het Buiten-IJ, aansluitend op de stalen bruggen,is ook op 'H.B.-palen' gefundeerd.De aanlegdiepte van deze pijlers, waarbij voor de bouw eveneensvan caissons is gebruik gemaakt, jedraagt 1,50 m -- N.A.P.Een zevende pijler, liggende in het Buiten-IJ tegen de dijk, is ge-fundeerd op voorgespannen palen en uitgevoerd in een uit stalendamwand samengestelde bouwpui. Deze pijler igt ni. te dicht bijde oever om daar met de paienindrijfinstallatie 'H.B.-palen' tekunnen plaatsen.Ter weerszijden van de stalen bruggen bedraagt de pijlerafstand4x30,00 m h.o.h. Het dwarsprofiel bestaat uit een rijbaan van7,50 m met ter weerszijden 3,00 m brede rijwielpaden, die door1,00 m brede bermen van de rijbaan zijn gescheiden.210 Cernent 9 (1957) Nr. 5-6fig. 4. dwarsdoorsnede van eendoosvormig viaduktAan ??n van de pijlers aan de noordzijde zijn trappen aangebrachtvoor wielrijders. Voetgangers worden op deze bruggen niet toe-gelaten; deze zullen gebruik blijven maken van de oude verbin-ding over de Oranjesluizen.Het wegvak op de voormalige baggerbergplaats ZeeburgDeze bestaat uit een dubbelbanige rijweg met ter weerszijdenrijwielpaden van 3,00 m en parallelwegen van 7,25 m en 6,00 mbreedte. De hoofdrijbanen hebben ieder een breedte van 7,25 mmet invoegstroken van 3,00 m.Doosvormige viaduktenIn verband met de te verwachten zettingsverschijnselen van deaardebaan, waarvoor grote ophogingen nodig zijn, was het nietgewenst om deze voort te zetten tegen de viadukten. De groteophogingen zijn noodzakelijk omdat de naar de aardebaan door-gezette liggers anders te laag boven de grond komen te zweven,hetgeen een minder fraai aanzien zou geven. Om deze redenenzijn de overgangen tussen de viadukten en toeleidingswegen alsgesloten gewapend-betonviadukten uitgevoerd (fig. 4).Zij zijn opgebouwd uit een door 3 of 4 balken ondersteunde 0,50m dikke gewapende betonplaat. De balken dragen op kolommenmet rechthoekige doorsnede of, daar waar de hoogte te geringwordt, op wanden. De kolommen en wanden rusten op funde-ringssloven, die op bepaalde afstanden zijn gekoppeld. Het geheelis gefundeerd op palen van voorgespannen beton. Tussen de ko-lommen aan de buitenzijde wordt een bemetseling van zeskantigebetonzuilen aangebracht.Langs het gehele trac? wordt elektrische verlichting geplaatst.U i tvoer i ng van de werkenWerkterreinenIn verband met de uitgestrektheid van het werk zijn door VanHattum en Biankevoort N.V. verschillende werkterreinen in-gericht.Aan de zuidelijke oever van het Buiten-IJ, westelijk van de brug,is een centraal werkterrein tot stand gekomen (fig. 5).Hier worden de liggers en trekplaten van voorgespannen betonen de 'H.B.-palen' vervaardigd.Dit werkterrein is via hulpsteigers vanaf het water goed bereik-baar en over land langs een van de parallelwegen, die na de beste-ding onmiddellijk is aangelegd.Het cement wordt in bulk aangevoerd en met behulp van een los-kraan en Fullerpompinstallatie in een zevental cementsilo's op-geslagen. Elke silo kan ? 35 ton cement bergen. De Fullerpornpverzorgt ook het transport naar de dagsilo's boven de beton-molens.Zand en grind worden d.m.v. een overslagschip in de trechtergebracht en vandaar uit met transportbanden naar de opslag-Cement 9 (1957) Nr, 5-6 211fig. 5. overzicht van het centrale werkterrein aan de zuidelijke oever van het Buiten-IJplaatsen vervoerd. De loskraan loopt tussen de beide opslag-plaatsen door en zorgt voor de vulling van de silo's boven debetonmolens.Er zijn twee betonmolens opgesteld elk met een capaciteit vanca. IS m3betonspecie per uur.Een der molens, speciaal bestemd voor het mengen van de specievoor de 'H.B.-palen' en het voorgespannen beton is een zgn.tegenstroommolen met vertikale as. De per molenvulling toe tevoegen hoeveelheden cement, zand en grind worden bij alle ge-noemde en nog te noemen installaties door weging bepaald.Verder zijn op dit terrein loodsen voor het voorspannen, hetmaken van bekistingen, het buigen van wapeningsstaal, hetstompiassen, het vervaardigen van betonnen stelblokjes, enz.geplaatst.Een tweede, veel kleiner werkterrein ligt ten noorden van hetBuiten-IJ. Hier zijn twee betonmolens van 500 I opgesteld, metI cementsilo voor 35 ton cement. Het cement wordt per siloautoaangevoerd en met een op deze tankwagens aanwezige pomp-installatie in de silo gepompt. De toeslagstoffen worden met be-hulp van een sleepschop in de silo's boven de molens gebracht.Een derde werkterrein ligt bij het oostelijke viaduktop het eilandZeeburg. Hier zijn een aantal loodsen opgesteld. Betoninstallatieszijn hier niet aanwezig, omdat de specie voor dit viadukt en voorde onderbouw van de brug over het Amsterdam--Rijnkanaal ophet werkterrein bij het Buiten-IJ wordt gemengd en per auto naarde gewenste plaatsen vervoerd.Een vierde werkterrein ligt langs het westelijke viadukt. Er zijntwee betonmolens opgesteld nl. ??n molen van 750 I en eenreserve molen van 500 I, Het cement wordt eveneens in bulk aan-gevoerd en in twee opgestelde cementsilo's gepompt. Zand engrind worden bij het A.--R.-kanaal gelost en per auto naar demolens gebracht. Verder zijn hier aanwezig een stomplasmachine,knip- en buigbanken, timmer- en schaftloodsen, enz.GrondwerkenOm meerdere ervaring te krijgen omtrent de zettingen van dezeer slappe grondlagen op het eiland Zeeburg zijn, zoals reedseerder is vermeld, v??r de besteding proefzandophogingen ge-maakt, nl. een ophoging van ? 3.00 m zand aangebracht op hetmaaiveld en een ophoging van 2,00 m gefundeerd op 'zandpalen'.Het bleek dat de zettingen van beide vakken nagenoeg gelijk ver-liepen (na I jaar ca. I m). Daarom is besloten van de vrij kostbarefundering op zandpalen af te zien en de aardebaan een overhoogtete geven van ca. 1,50 m. De hoogte van de rijbanen komt op 1,50m + N.A.P., zodat de eerste aanleg van de hoofdbanen op 3,00 m+ N.A.P. is.In verband met de snelle uitvoering van het werk was het nood-zakelijk om de grootste zettingen zo spoedig mogelijk te doenplaatsvinden. In oktober 1955 werd begonnen met het aanbrengenvan de zandophoging. Bovendien was het geboden, om over eengoede aanvoersweg te beschikken, waarvoor de reeds eerder ge-noemde westelijke parallelweg is genomen.Deze weg is, om ervaring te krijgen met een ander materiaal dande op dat ogenblik moeilijk verkrijgbare klinkerkeien, afgedektmet betonnen platen van 2.00 ? 2,00 m en 2,00 ? 1,605 m, met eendikte van 0,12 m.Ook ten westen en ten noorden zijn de zandophogingen achter deviadukten over ca. 20,00 m doorgetrokken en aangelegd op 4,00 mboven het maaiveld, met het doel de zettingen zo snel mogelijk tefoto 6. de ca. 45 t wegende heistelling, die op een speciale onder-wagen is gebloatst, tijdens het hijsen van een paaldoen plaatsvinden, voordat de palen van de viadukten wordengeheid. Wordt dit nagelaten, dan heeft men grote kans, dat doorverschuiving van de grondlagen de heipalen op buiging wordenbelast en daardoor zullen breken.Bij de aanleg van de aardebaan op het eiland Zeeburg zijn dezeverschuivingen m.b.v. hellingmeters gecontroleerd.Na het tot stilstand komen van .)e grondlagen zijn eerst de palengeheid.Fundering op palen van voorgespannen- en gewapend betonZoals reeds eerder is vermeld, zijn deze paler bij alle landpijlers,de doosvormige viadukten en bij ??n der waterpijlers in hetBuiten-ll toegepast.De paallengte varieert al naar gelang de diepte van de draag-krachtige lagen van 18,50 -- 23,50 m.Deze palen, die bij de Ned. Spinbeton Mij. te Alphen a/d Rijnvolgens het zgn. lange banksysteem zijn vervaardigd, hebben eendoorsnede van 38x38 cm2en bezitten geen punt.De totale voorspankracht per paal bedraagt 70 ton en wordt ge-leverd door 60 draden hoogwaardig staal ? S mm. Destaalspanningis ca. 60 kg/mm2en de betonspanning bedraagt 48 kg/cm2.Dat op dit werk ook gewapend-betonpalen moesten worden ge-bruikt is alleen een gevolg van hst feit, dat tijdelijk niet voldoendevoorgespannen palen konden worden geleverd,De gewapend-betonpalen, evene:ns 38 ? 38 cm2, hebben deels eenhoofdwapening van 4 ? 19 + 4 ? 22, deels een hoofdwapeningvan 4 ? 22 + 4 ? 25, afhankelijk van de lengte. Ook deze palenzijn in een fabriek vervaardigd. Vooral tijdens het transport bleekhet grote verschil tussen beid?; soorten palen. De gewapend-betonpalen vertoonden vele scheurtjes, de voorgespannen palenhadden dit euvel niet.Alle palen zijn per dekschuit aangevoerd en met behulp van eendrijvende bok op een auto, met daarachter een dolly-stel, geladenen naar de tasvelden gereden. Met palentraversen werden dezepalen gelost en opgetast. Het transport van het tasveld naar deheistelling geschiedde met lorrle's, die door een locomotiefwerden getrokken. Een groot deel van de palen is geheid met eenMenck-stelling, die gemonteerd svas op een voor dit doel speciaalgeconstrueerde onderwagen met een wielafstand van 22,50 m(foto 6). Deze onderwagen was angs het trac? van de brug overrails verrijdbaar en zijn lengte was gekozen i.v.m. de lengte vande pijlervoeten. De helling van de palen is grotendeels 7:1.Aan de noordzijde van het Buiten-IJ is de bodemgesteldheid zoslecht (een achter het viadukt aangebrachte zandophoging zaktetot ruim 8,00 m -- N.A.P. voordat hij tot rust kwam), dat het nietverantwoord was om te proberen over deze grondlaag met deMenckstclling (ca. 45 ton), die met de speciale onderwagen ?80 ton weegt, te gaan rijden. Hier is dan ook vooraf een houtenpaalfunder?ng geheid, reikend tct 19,00 m -- N.A.P. Over de opdeze palen aangebrachte kespen en zware D.I.N.-profielen zijn derails gelegd voor het verrijden van de onderwagen.Voor een deel van de pijlers in de omgeving van het A.--R.-kanaal, ??n der waterpijlers in het Buiten-IJ en het noordelijkdoosvormige viadukt zijn de palen met een drijvende- of Hol-landse heistelling geheid.Het valgewicht van de heiblokken was 4,5--5 ton met een val-hoogte van 1,10 m.Bij het heien met de Hollandse heistelling is gebruik gemaakt vanstalen insteekmutsen, die in de h;imuts van het blok passen. Dezeinsteekmutsen waren voorzien van een vulling van 3sbestplaten.Tussen deze insteekmuts en de kop van de paal was nog een vul-ling van zachthout aangebracht. Als slagvulling bij de Menckstellingis alleen in de heimuts van het blok van zachthout gebruik ge-maakt. De dikte bedroeg 10--12 cm.De stuit van de palen is goed te noemen. Als minimumeis was ge-steld een zakking van 0,25 m per 50 slagen, bij 1,00 m valhoogte.Bij het transport en het heien heeft breuk van de palen nietplaatsgevonden. Er zijn ruim 27 000 m1voorgespannen beton-palen en ruim 7 000 m1gewapend-betonpalen geheid.Voor een goede samenwerking tussen fundering en palen zijn deoppervlakken van de, tot ca. 0,60 m in het beton reikende, palengebouchardeerd.Het maken van 'H.B.-palen'Tijdens de inrichting van het we-kterrein aan het Buiten-IJ en deopbouw van de palendrijf install itie, werd reeds begonnen methet in gereedheid brengen van do stalen mallen voor de fabrikatievan deze palen.Op een 0,30 m dikke gewapend-betonvloer, die draagt op demechanisch verdichte zandgrond, werden twee stalen mallennaast elkaar opgesteld. Deze wan:n opgebouwd uit op L-profielengelaste stalen platen, dikte 4 mm De bodem, van C-profielen metstalen afdekplaten, was bevestijd op houten ribben, die in de212 Cement 9 (1957) Nr. 5-6vloer waren verankerd. Door een klemconstructie, aangebrachtop de onderslagbalkjes, waren de zijschotten tegen de bodemaan te klemmen (fig. 7).Aangezien er drie paallengten waren vereist, nl. 57 stuks van17,10 m en 72 stuks van 18,60 m lengte voor de waterpijlers in hetBuiten-IJ en 142 stuks van 19,70 m lengte voor het oostelijkeviadukt, was het mogelijk een tussengedeelte van de mal weg tenemen of bij te plaatsen al naar gelang de behoefte.De normale doorsnede van de schacht is I-vormig, 1,30 m hoogen met een flensbreedte van 0,75 m. De flensdikte verloopt van0,19 m tot 0,29 m, het lijf is 0,25 m dik. De kop is over een lengtevan 1,20 m rechthoekig (0,75 ? 1,30 m2) en voorzien van ribbels.De verzwaarde, enigszins piramidaal uitgevoerde punt heeft eenoppervlak van ca. 1,3 m2. De hoofd wapening voor de palen aanhet Buiten-IJ bestaat aan de kop uit 16 ? 28 + 4 ? 19 en is In deflenzen aangebracht; voor de palen van het oostelijke viadukt uit4 ? 28 + 4 ? 19.De vooraf geheel gereedgemaakte wapening werd met behulpvan een traverse, waaraan een evenaar was opgehangen, op debodem van de bekisting geplaatst, waarna de zij- en kopschottenwerden aangebracht en op maat gesteld. De betonnen stelblokjes,die alle mechanisch op het werk zijn vervaardigd, waren reedsvooraf tegen de wapening gebonden.De specie voor deze palen werd in de tegenstroommenger metvertikale as gemengd, in stortbakken vervoerd, met behulp vaneen traverse in horizontale lagen in de mal gestort en door kist-en naaldtriller mechanisch verdicht. Op acht plaatsen was eenkisttriller, met een toerental van 3 000 per minuut, tegen de bui-tenkant van de mal gemonteerd. In ca. 50 min was de mal gevuld.De betonsamenstelling was gemiddeld per m3specie 375 kgcement, 596 kg zand, 1380 kg grind. De w.c.f. bedroeg 0,38--0,40,de fijnheidsmodulus van het zand-grindmengsel 5,6; van het zand2,6 en van het grind 6,8--7,0.Nadat beide mallen waren volgestort, werd hierover een zgn.stoomkap geplaatst. Deze stoomkap is uit een met dubbel zeil-doek bekleed stalen freem samengesteld, waarin een geperfo-reerde leiding is opgehangen. Vanaf een in de nabijheid opgesteldelocomobiel wordt nu, via een aan de geperforeerde leiding ge-koppelde stoomslang, stoom toegelaten. Bij het stomen van dezepalen werd de stoom in 4 uur tijd geleidelijk op een temperatuurvan 55 ?C gebracht. Deze temperatuur werd 1? ? 2 uur gehand-haafd, waarna de stoomtoevoer werd afgesloten en het geheellangzaam afkoelde. De volgende morgen bedroeg de temperatuurbij het wegnemen van de stoomkap 25--30 ?C.Na het wegnemen van ??n van de zijbekistingen en een gedeeltevan de andere zijbekisting, werd de paal m.b.v. een zware tra-verse, waarbij klemmen om de flenzen heengrepen, opgepakt enop het tasveld geplaatst (foto 8). De druksterkte, die v??r hetoppakken werd gecontroleerd, varieerde al naar gelang het jaar-getijde van 200--250 kg/cm2. Het gewicht van deze palen is ca.1,4 ton/m1paal.Met de traverse, waarmede de palen uit de bekisting werden ge-licht en opgetast, zijn zij ook op de dekschuiten geladen voortransport naar de palenindrijfinstallatie.foto 8. het verplaatsen van een 24 uur oude 'H. B.-paal' m.b.v. eentraverseHet plaatsen van de 'H.B.-palen'Op 15 maart 1956, nadat het gehele Buiten-IJ ijsvrij was geworden,is begonnen met het plaatsen van de 'H.B.-paien'.De werkwijze met deze installatie komt in het kort hierop neer:(fig. 9, ...).Een stalen buis met een uitw. ? van 1,65 m (bij deze stelling)wordt in de grond gedrukt. Het zand en andere grondsoortenverwijdert men uit de buis m.b.v. een kleine cutterzuiger, die ineen geconstrueerd raamwerk (zgn. cutterladder) is gemonteerd,dat in de bok is opgehangen en in de buis wordt neergelaten.Doordat de waterdruk binnen in de buis hoger wordt gehoudendan buiten de buis aanwezig is, bestaat er onder in de buis geenkans op afpersing van de grond. Is de buis tot op ca. 0,30 m bovende plaats waar de paalpunt moet komen gedrukt (hier 19,50 m --N.A.P.) dan wordt de cutterladder uit de buis gehaald en laat mende paal in de buis zakken.De bakken, waarmede do palen en het aanvuizand worden aan-gevoerd, kunnen tussen de insta latie varen. Na het plaatsen vande paal wordt de ruimte tussen paal en buis met zand aangevuld;bij de hier geplaatste palen ca, 30 m3per paal. Tenslotte wordt depaal bij wijze van proef belast. Hiervoor zet men een vijzel tusseneen vooraf op het tasveld gemonteerde stoel en een vijzelbalk,die zijn steun in de verzwaarde wand van de buis vindt. Het ge-wicht van de drijvende stelling (ca. 275 ton) en de kleef van de buis(ruim 150 ton) leveren de belasting.Tijdens de belasting, die op 275 ton was gesteld, werden de bak-ken bijna geheel uit het water gelicht. Het opkomen van de buistijdens het vijzelen was hoogstens I--2 cm. Hiermede werd bijhet opmeten van de zakking van de paal rekening gehouden.fig. 7. de twee stalen mallen voor het maken van 'H.B.-polen'; bij de linker mal zijn de klemmen aangebrach:voor de bevestiging van de zijschotten tegen de bodemCernent 9 (1957) Nr. 5-6 217INDRUVEN VAN DE BUIS PLAATSEN VAN DE PAALfig. 9. drie fasen van het plaatsen van 'H.B.-palen' m.b.v. een zgn. palenindrijfinstallatieTREKKEN VAN DE BUISfoto 10. de palenindrijfinstollatie met op de voorgrond een meetbrugvoor het uitzetten van de palen (foto 5. Everwijn)218De zakking van de paal bedraeg In de enigszins losgewoelde lagen15--20 cm. Bij he: doorvoeren van de belasting was de laatstezetting 2 ? 3 mm.Bij een max. belasting van I80 ton per paal is hier, afgezien van delatere kleef enz., een 1,5 votdige zekerheid. De paalpuntspanningbedraagt ? 13 kg/cm2. Bij een normale belasting van 120 ton isdeze ? 9 kg/cm2.Bij een gewone paal 38 ? 38 cm2, met max. belasting van 60 ton,is de paalpuntspanning ca. 42 kg/cm2.Na de proefbelasting werd de buis met behulp van de op de paalsteunende vijzel omhoog gegijzeld. Dit werd zolang volgehoudentotdat de kleef van de buis minder dan 100 ton bedroeg. Vervol-gens werd de buis uit de grond getrokken, waarbij de bakken nutot aan het dek in het wate' kwamen te iiggen.Het uitzetten van de palen geschiedde met behulp van jalons. Opde indrijfinstallatie was een rij jalons geplaatst op een afstand van6,00 m uit het hart van de suis en evenwijdig aan de as van debrug. Door op de wal en op een meetbrug (foto 10), die over dereeds geplaatste palen kon varen en op 4 palen werd afgesteld.eveneens jalons te plaatsen op bepaalde afstanden uit de as van debrug, was de juiste richting van de paal bekend. Met meetdraden,waarop bij een bepaalde kracht (die door een unster werd gele-verd) de afstand was uitgezet, kon de stelling m.b.v. ankers op degoede plaats worden gebracht. Was dit geschied, dan werd destelling met in de bodem neergelaten 'spuds' verankerd en konbovenomschreven werkwijze een aanvang nemen.Onder de kleine pijlers staan 12 'H.B.-palen' met de kop opgemiddeld 0,90 m-N.A.P. Onder de grote pijlers staan van zuidnaar noord gezien resp. 18, 20 en 19 palen met de kop op gemiddeld2,40 m-N.A.P. (fig. II-I2).Cement 9 (1957 ) Nr. 5-6fig. II. doorsneden en aanzicht van een waterpijler van de toeleidingsviadukten over het Buiten-I],m.b.v. caissons op 12 'H.B.-palen' gefundeerddoonneden en aanzicht vaneen 'H.R.-paol'fig. 12. doorsneden van beide pijlers van de dubbele basculebrug over het buiten-lj,m.b.v. caissons op 20 resp. 19 'H.B.-palen' gefundeerd en als kelderpijlers ingerichtCement 9 (1957) Nr 5-6 219fig. 13. aanzichten en doorsneden van een pijler van het oostelijke viadukt, hoog gefundeerdop 'H.B.-palen', d.w.z. zonder toepassing van caissonsWanneer de palen voor een pijler waren geplaatst, werden metbehulp van een speciaal toestel de afwijkingen in de stand van depalen t.o.v. de assen gecontroleerd.Dit toestel, dat alleen werd gebruikt bij de diepgeplaatste palen,bestaat uit een als vakwerk uitgevoerde stalen toren, die aan deonderzijde van een trechtervormig einde voorzien is. Wanneermen deze toren met behulp van een drijvende bok over de paallaat zakken, kan hij door wiggen, die van boven af bedienbaar zijn,nauwkeurig sluitend om de paal worden geplaatst. In het hart vande toren is een beweegbare stalen as aangebracht, welke met eenwaterpas vertikaal gesteld kan worden. Aan de bovenkant be-vindt zich een stalen tafel, waarop een assenkruis is aangebracht.Met behulp van een theodoliet en meetveren is de stand van depaal volledig te bepalen. De grootste geconstateerde afwijkingbedroeg ca. 15 cm, de gedraaide stand maximaal 4 cm.Bij het inmeten van de hoger geplaatste 'H.B.-palen' (0,95 m --N.A.P.) is van bovengenoemd zwaar toestel geen gebruik ge-maakt. Hier kon worden volstaan met een uit rond staal samen-gesteld vakwerk, dat aan de onderzijde is voorzien van zoekersen dat precies om de paalkop past. Aan de bovenzijde is een hou-ten raamwerk gemaakt, dat de omtrek van de paal aangeeft envan een assenkruis is voorzien.Dit inmeten geschiedde om na te gaan of bij de caissons de spa-ringen in de vloeren een andere vorm of plaats moesten krijgendan de theoretische maatvoering aangaf. Bovendien zouden deafdichtingsschotten onder de caissons bij het optrekken elkaarkunnen overlappen.Wijzigingen aan de sparinjen zijn nergens nodig geweest; somsmoesten de paalopeningen in de afdichtingsschotten in schuinestand worden gemaakt. Miidlo juni waren alle palen geplaatst.Het weekgemiddelde bedroeg 10 palen.De installatie is toen gedeeltelijk gedemonteerd en om het eilandZeeburg en de leidam in hei IJsselmeer naar het oostelijke viaduktgevaren. Om daar met diepliggende vaartuigen te kunnen komen,moest eerst vanuit de richiing van het lJsselmeer en ter plaatsevan de pijlers een geul worden gebaggerd.Om de palen te kunnen inmeten zijn op houten paaljukken, waar-op een vloer was aangebracht, m.b.v. twee theodolieten puntenaangegeven, die 45 m uit de as van het viadukt liggen. Met eentheodoliet en meetdraad zijn de palen voor ledere pijler uitgezet,door op een bepaalde afstard uit het har- van de buis, in het ge-vonden punt op het meetjuk en in het middelpunt van de boogop de wal jalons te plaatsen.Het aantal palen per pijler varieert hier van 7 tot 9 stuks, afhan-kelijk van de funktie van ds pijler (enkele of dubbele rij opleg-gingen). Er zijn hier 142 palen geplaatst. De paalpunten liggen op19,50 m -- N.A.P. en de koppen op 0,20 m + N.A.P. (fig. 13).(voortzetting in het volgende nummer)The River-IJ Bridge at Schellingwoude (I)by A. BeenIn order co-obviate a considerable excenc theever-increasing difficulties arising ouc of the slowferry services across the river Y which dividesAmsterdam into two parts, a connecting roadbridge has been designed of 7 km in length(approx. 41/3 m.) in che eascern parc of the town(Hg. I).The article describes the concrece conscructionsof the various approach viaducts of the part. 2 600m (1.6 m.) in length which is carried ouc under chedirecci?n of che Ministry of Transport (fig. 2). Thefoundacion of the piers on land is formed by pilesof prcstressed and reinforced whereas heavy I-shaped so-called H.B. piles are used for che bridgepiers in che wacer which are driven inco cheground by means of a special floating installation.The piers in che river Y were conscrucced wichthe aid of caissons. The floors of the viaduccs wereassembled from beams and draw plates of pre-stressed concrete. This pare of the arcicle devotesa special accencion to the sices, che ground-work. che pile foundations and the manufactur-ing and placing of the so-called H.B. piles. In thenext issue ol Cement we shall publish a de-scripcion of che caissons, che concrece piers, chebeams and draw places of prescressed concrete,che assembly and che finishing.La communication entre les bords de l'IJ pr?sde Schellingwoudepor A. BeenAfin de rem?dier au moins en grande parcie lesincov?niencs que pr?sence la cr?s lence circulaci?nen bac ? cravers le fleuve l'IJ qui s?pare Amsterdamen deux, on a con?u une voie de communicationd'une longueur de 7 km ? l'est de la ville (ill. I).L'arcicle d?cric la construction en b?ton des diversviaducs d'entr?e sur un trajet de 2600 m qui seraex?cut? sous la direction du Minist?re des Pones etChauss?es (ill. 2). Les piliers sur terre one pourfondation des pilotis en b?ton arm? et pr?con-traint; les piliers dans l'eau par contre reposentsur de puissants pilotis dits 'H.B.' en forme d'| quisont enfonc?s dans le sol au moyen d'une installa-tion floccance sp?ciale. Les piliers dans le fleuvesonc construics ? l'aide de caissons. Les cabliersdes viaducs se composenc do poucres et de dalles? traction en b?ton pr?concrainc. Cecee parcie del'arcicle craice plus sp?cialemcnc des chantiers, ducerrassemenc, des fondacions en pilocis, ec de lafabricaci?n ec la mise en place des pilocis dits'H.B.' Le num?ro suivant de Cernen! donnera ladescripci?n des caissons, des pilocis en b?eon, despoutres ec des dalles ? traction en b?ton pr?con-crainc, du moneage et du finissage.Die IJ- Uferverbindung bei Schellingwoude (I)von A. BeenUm dai stets gr?sser werdende ?bel des lang-samen l;?hrbootvcrkehrs ?ber das IJ, das Gew?sser,welche:; Amsterdam in zwei Teile scheidec,einigermassen zu beheben, hat man ?stlich vonder Seadc einen ca. 7 km langen Verbindungswegenmonen (Bild I). Dieser Artikel behandele die.Beconkonscrukcionen der verschiedenen Zulei-eungsviudukte des 2600 m langen Wegteiles, derunter der Bauleitung des Rcichswasserbauamcsausgef?hrc wird (Bild 2). Die Landpfciler sind aufSpannbc;conpf?hlen und Pf?hlen aus Scahlbeeonfundiert. F?r die im Wasser seehenden Pfeiler sindzum Teilschwere I-f?rmige, mithilfe einer speziel-len, sciwimmenden Installacion in den Bodengedr?ckte sogenannte ,,H.B.-Pf?hle" und zumTeil --dass ist n?mlich f?r die im 'IJ seehendenPfeiler-- Senkkasten verwendet. Die Tragwerkeder Br?cken sind aus Tr?gern und Placeen ausSpannbtton zusammengescellt. Im vorliegendenersten Teil des Artikels wird der Leser mit derArbeiesitelle, den Erdarbeiten, den Pfahlfundie-rungen sowie mit der Erzeugung und dem An-bringen der H.B.-Pf?hle vereraut gemache. Imn?chsten Hefe dieser Zeieschrifc folge die Beschrei-bung der Senkkasten, der Pfeiler, Tr?ger undPlatten aus Spannbeton, deren Montage und Ab-arbeitung.220 Cement 9 (1957) Nr. 5-6
Reacties