'Deze leidraad is gepubliceerd in Cementnr. 4 1985, onder de titel 'inspectie van be-staande betonconstructies'.Cement XXXVII (1985)nr. 7De CUR-VBzoektnieuwewegenUit de jaarrede van de voorzitter van de eUR-VB, ir. H. vanTongeren, uitgesproken op de eUR-VB-dag 1985In 1984 is binnen de CUR-VB veel werk verzet. Er waren 42 commissies werkzaam, namelijk29 onderzoekcommissies en 13 voorschriftencommissies. Vijf commissies zijn opgehevenen 4 nieuwe ingesteld. Verder werden 3 nieuwe werkgroepen ingesteld. De gemaakte vorde-ringen mogen onder meer blijken uit het grote aantal publikaties dat in het verslagjaar konworden uitgebracht, groter dan ooit in het bestaan van CUR-VB is bereikt. Het merendeelervan is sterk op de praktijk gericht. Gebleken is dat de sinds vorig jaar nieuw gehanteerdepublikatievorm, namelijk het rapport in A4-formaat, voorziet in een behoefte aan actueleinformatie.Betonschade en reparatieEris in het verslagjaar op snelle wijze gereageerd op de problematiek inzake de duurzaamheidvan het materiaal beton, speciaal in de woningbouw. Reeds in april 1984 konden CUR-VB-rapporten omtrent aansprakelijkheid voor schade en inventarisatie van de schadeomvang,worden uitgebracht. Als follow-up is een leidraad opgesteld voor de inspectie van bestaandebetonconstructies ter preventie en beperking van schade ten gevolge van wapeningscorro-sie", Voorts is een onderzoek ter hand genomen naar reparatiemogelijkheden van betonscha-de. Daarvoor is de preadviescommissie 'Reparatie en bescherming' ingesteld, meteen werk-groep 'Spuitbeton'.MaTSDe onderzoeken in het kader van het MaTS-project naderen hun eindfase. Het bestuur be-raadt zich te zamen met deskundigen uit de betreffende commissies over de wijze waaropde in het onderdeel 'Betonmechanica' vergaarde, zeer waardevolle kennis nu verder voorde bouwpraktijk nuttig kan worden gemaakt. Zo zal door middel van een voorbeeldenboekworden getoond welke praktische problemen met de betonmechanica kunnen worden opge-lost.Hergebruik afvalstoffenIn het verslagjaar is verder voortgang geboekt met betrekking tot het gebruik van industri?leafvalstoffen, zoals vliegas en hergebruik van bouwpuin.ln november 1984 verschenen Aan-beveling 4 'Betonpuingranulaatals toeslagmateriaal voor beton' en Aanbeveling 5 'Metsel-werkpuingranulaat als toeslagmateriaal voor beton'. InAmersfoort is bij een woningbouwpro-ject een proef genomen met betonpuingranulaat. Deze proef is gunstig verlopen. Anderedemonstratieprojecten zijn in voorbereiding.VoorschriftenMet het uitkomen in dit verslagjaar van NEN 3880 'Voorschriften Beton VB 1974/1984' iseen periode afgesloten, waarin door middel van tussentijdse wijzigingen de meest storendeonvolkomenheden van de VB 1974 zijn gecorrigeerd en enkele noodzakelijke aanvullingenzijn aangebracht. De CUR-VB-aanbevelingen blijken in een behoefte te voorzien. Belemme-ringen voor innovatieve toepassingen aan de zijde van opdrachtgevers worden er tijdig meeweggenomen.Overigens zij opgemerkt dat nogal wat wijsheid wordt verlangd om juist in bepaalde stadiavan ontwikkeling van prodakten of processen op enigerlei wijze regelend op te treden.Inmiddels zijn goede vorderingen gemaakt met de concepten voor de toekomstige beton-voorschriften nieuwe stijl. Begin 1985 is het normontwerp 'Voorschriften Beton Technologie:(VBT 1986). Eisen, vervaardiging, keuring' gepubliceerd. Het concept van de norm 'Zand enGrind' is gereed en zal binnenkort ter kritiek worden gepubliceerd.Nagenoeg parallel hieraan verloopt de voorbereiding van een groot aantal beproevingsnor-men, die voor diverse in deze normen voorgeschreven proeven de genormaliseerde metho-dieken beschrijven.Spoedig hierna zal de conceptnorm'Voorschriften Beton. Uitvoering' gereedkomen. Alssluitstuk van dit pakket basisnormen is een begin gemaakt met de voorbereiding van de'Voorschriften Beton. Ontwerp en berekening', waarvoor begin 1985 Voorschriftencommis-5291Individuele creativiteit vanaf eengemeenschappelijk platformCementXXXVII(1985)nr. 7sle 20 is ingesteld. Verder zal een voorstel worden opgesteld ten behoeve van de TGB-Beton,inmiddels al bekend als de 'grondwet' voor de betontechniek.Deze ontwikkelingen op het gebied van de nieuwe voorschriften dienen aan te sluiten op denieuwe TGB-Algemeen en op de internationale reglementering die via de Eurocodes op onsafkomt. Op 13 december 1984 is door de Nederlandse Projectorganisatie Eurocodes eenEurocodedag georganiseerd. Op deze dag zijn voor de verschillende Eurocodes de belang-rijkste verschillen met de Nederlandsenormen gesignaleerd. Ook blijken een aantal aspectennog zeer onduidelijk te zijn, zoals de juridische consequenties van de invoering van deEurocodes, de relatie met de nationale voorschriften en de status van de Eurocodes.Verder kan worden gemeld dat de concepten van de normen 'Roostervloeren van gewapendbeton voor stalgebouwen' en 'Betonnen bruggen' en de herziening van de norm 'Veranke-ringssystemen voor voorgespannen betonconstructies' in 1985 ter kritiek zullen verschijnen.CUR-VB en de marktTot zover een globaal overzicht van de activiteiten van het afgelopen jaar. Zelf zijn wij daarnatuurlijk best weer trots op. Maar hoe oordelen nu de klant, de opdrachtgever vooronder-zoek of regelgeving, en de gebruiker van de onderzoekresultaten, de voorschriften, de kwa-liteitseisen. Doen wij het goed of moet het naar hun mening hier en daar anders?Die vraag komt aan de orde wanneer het veel moeite blijkt te kosten om financiering vooronderzoekvoorstellen rond te krijgen, maar ook wanneer gebruikers bepaalde aspecten gaanmissen in het onderzoek of wanneer de resultaten ervan te ver achterlopen op de maatschap-pelijk-technologische ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen zijn in toenemende mate com-plex. De behandeling van deze vraagstukken vraagt om een multi-disciplinaire aanpak, maartegelijk vraagt de kwaliteit per discipline alle aandacht.Beperking van het draagvlak van onze organisatie tot het materiaal beton, vormt in dit lichtgezien een smalle basis, een t? smalle basis.De vraag is: zijn wij sterk genoeg om nu een gewenste verbreding aan te kunnen? Kwaliteitstaat hoog in het CUR-VB-vaandel. De organisatie werkt zeer effectief, gelet op de ongeveerf 4 miljoen die in 1984 omging, bij een basisfinanciering van slechts ca. f 1 miljoen. Project-financiering, in overheersende mate outputfinanciering, is iets waar CUR-VB al vele jarenmee is vertrouwd.Hoe kijkt de markt nu tegen ons aan? De financier, de gebruiker?Wie zit er nu eigenlijk op ons te wachten?En welke verwachtingen hebben die wachtenden dan van ons?Teneinde een strategie voor verbreding van activiteiten, de methodiek van programmeringen de financiering te ontwikkelen, is de assistentie ingeroepen van bureau Twijnstra Gudde.Dit adviesbureau kreeg de opdracht een snel indicatief onderzoek te doen naar het imagovan CUR-VB, teneinde de resultaten te kunnen verwerken in de strategie.Dat is inmiddels gebeurd en het heeft ons wat indicaties opgeleverd:naar andere dan hogere technische niveaus, is onvoldoende;-profilering als het centrum van onderzoek en regelgeving voor beton ten opzichte van andereinstellingen en organisaties is onvoldoende;-bij bepaalde categorie?n in de markt te weinig bekend: kleine aannemers, kleine gemeenten,branche-organisaties e.d.;-kwaliteit van het onderzoek wordt hoog gewaardeerd, zij het dat in de rapporten meer prak-tijkvoorbeelden en meer gerichtheid op de bouwplaatswordt gewenst (praktijkgerichtheid);-verbreding van de onderzoekbasis is gewenst, zij het dat voor andere dan technische disci-plines moet worden volstaan met bevorderen van het onderzoek door, of in samenwerkingmet, anderen;-algemene indruk: goede organisatie, goede aanpak.De resultaten als geheel geven vertrouwen voor de toekomst. Dezwakke punten aanpakken,de profilering versterken.Teneinde op maatschappelijk-technologische ontwikkelingen direct te kunnen inspelen, zalverbreding moeten worden gezocht in een vooral tijdige en voldoende brede bestuderingvan deze ontwikkelingen, al dan niet in samenwerking met andere organisaties. Aan de handvan deze 'doorsnede-studles' kunnen onderzoeksvelden worden geprogrammeerd, prioritei-ten worden gesteld en de financiering worden geregeld met betrekking tot de zaken die opons terrein liggen.Collectief onderzoek in de bouwIn vergelijking tot de industrie ontbreken in de bouw de zeer grote ondernemingen die inhoge mate zelf de stand van de technologie bepalen.In de bouw zal de technologische ontwikkeling afhankelijk blijven van het samendoen, hetcollectieve onderzoek. Individueel ontwikkelen bedrijven wel enkele speerpunten maar datlevert nog geen ontwikkeling van bouwtechnologie in bredere zin. Het gemeenschappelijkontwikkelde technologische niveau is in hoge mate bepalend voor hoe ver de speerpuntenreiken van de individuele ondernemingen.Natuurlijk moet daarbij goed worden bedacht dat technologie maar ??n van de bepalendefactoren vormt voor de slagvaardigheid van een onderneming. Maar wel kan worden gesteld,dat wij d??r bij uitstek zelf iets aan kunnen doen en dat wij elkaar daarbij gewoon nodig5302Gemeenschappelijk platform vooronderzoek en regelgevingCement XXXVII (1985)nr. 7hebben. Vanaf dat gemeenschappelijk te ontwikkelen platform opereren dan de individueleondernemingen wel weer met hun eigen specifieke speerpunten en creativiteit (fig. 1).Kan dat eigenlijk wel, samen ontwikkelen voor een markt?Loopt een collectief niet per definitie achter de ontwikkelingen aan?Niemand laat toch het achterste van zijn tong zien!Als je niet oppast is het antwoord ja! En dat zou geen beste zaak zijn. Die vrees voor ietsweggeven in collectief onderzoek zal best eens een enkele keer gegrond zijn en dan doetmen ook gewoon niet mee. Die weinige gevallen echter laten onverlet, dat desondanks alleenop gemeenschappelijke basis een nationaal niveau van de bouwtechnologiekan en moetworden ontwikkeld.Bouwtechnologie valt niet op, zeker niet in de schrille tegenstelling tot alle, overigens ge-rechtvaardigde, aandacht voor informatica, biotechnologie, elektronota en dergelijke. Debouw heeft bovendien een geheel eigen karakter en eigen ritme. Grote projecten duren ookal gauw 5 ? 10 jaar.Bovendien toont de marktstructuur een complexe versnippering, die historisch is gegroeid.Hoe dan ook veroorzaakt, men kan toch wel constateren dat in brede kringen in de bouwonvoldoende technologie-bewustzijn bestaat.Collectief onderzoek in de bouw, alsmede collectieve wetenschap voor de bouw, vormendaarom in veel sterkere mate dan bij de zojuist genoemde industri?le technologi?n, factorenvan zeer directe betekenis voor het niveau en de slagvaardigheid van Nederland-Bouwtech-nologie BV.In diverse landen komt de bouwtechnologie vanuit een achterstandpositie als een volwaar-dige technologie in versnelde ontwikkeling en wel in een zodanig tempo, dat gesteld magworden: 'Bouwend Nederland, let op uw saeckl'.Nieuwe organisatiestructurenHet bedoelde platform voor collectief technisch onderzoek en technische regelgeving in debouw, zal uiteraard uit meerdere segmenten bestaan. Gelet echter op de al genoemde multi-disciplinaireaanpak van projecten en ontwikkelingen, is een zekere bundeling zeer gewenst.Binnen dat collectief onderzoek functioneert CUR-VB al meer dan 30 jaar. Wij doen datkennelijk nog zo gek niet en constateren dan ook dat, nu verbreding gewenst is, de organisatiedaartoe ook de vitaliteit bezit.In dit verband is het van belang dat in de waterbouw de laatste jaren gedachten zijn ontwikkeldom in Nederland te komen tot een centrum voor studie, onderzoek en regelgeving op hetterrein van de waterbouw, min of meer naar analogie van het Studiecentrum Wegenbouw(SCW, 1955) en het Studiecentrum Verkeerstechniek (SVT, 1976).Daarbij zijn de hoofddoeleinden:-bundelen van kennis en ervaring en van studie- en onderzoekactiviteitenop het brede terreinvan de waterbouw;-uitdragen van kennis en onderzoekresultaten naar alle bij de waterbouw betrokkenen;-bevorderen van kennis en kunde van het Nederlandse bedrijfsleven ten behoeve van werkenin het buitenland;-ontwikkeling van nieuwe en herziening van bestaande normen en voorschriften.Daarnaast vind ook binnen Rijkswaterstaat een herori?ntering van taken plaats, voortvloeien-de uit maatschappelijke ontwikkelingen, de van de Deltawerken en de komendeopheffing van de Deltadienst. Dit heeft geleid tot een bundeling van de waterbouwtaken bijde directie Sluizen en Stuwen en bij de (nieuw op te richten) technisch-wetenschappelijkeDienst Weg- en Waterbouwkunde. Deze bundeling komt in opzet in 1985 tot stand en zal in1986 operationeel zijn.De hierboven vermelde gedachtenontwikkeling over een studiecentrum op het terrein vande waterbouw leidde in de tweede helft van 1983 tot concrete suggesties binnen een Con-tactgroep Waterbouw. Nadat overwegingen en voorstellen in een nota waren vastgelegd,werden door een tweetal leden van deze contactgroep, prof.ir. J.F. Agema, als hoogleraarWaterbouwkunde TH-Delft en ir.C. van de Fliert,hoofd Wegbouwkundige Dienst (resp. DienstWeg- en Waterbouwkunde in oprichting) ori?nterende gesprekken gevoerd met representa-tieve vertegenwoordigers van diverse instanties en groeperingen, die te maken hebben metof verantwoordelijk zijn voor studie en onderzoek over ontwerp, uitvoering en beheer vanwaterbouwkundige werken.Dit zijn met name:directeur-generaal Rijkswaterstaat, Technische adviescommissie voor de Water-keringen (TAW), Gemeente Rotterdam, Unie van Waterschappen;- bedrijfsleven: Vereniging Kust- en Oeverwerken, enkele grote aannemings- en baggerbedrij-ven, Vereniging voor Bitumeuze Werken (VBW);-overige: Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs (ONRI), Industri?le Raad voor deOceanologie (IRO).Verdere gesprekken zullen nog worden gevoerd met vertegenwoordigers van ProvincialeWaterstaatdiensten, het KIVI (afdeling Bouw- en Waterbouwkunde), de Nederlandse Inge-nieursvereniging NIRIA en de uitvoerende instituten WL, LGM, MARIN en TNO.531Cement XXXVII (1985)nr. 7De reactie van de waterbouwwereld is tot nu toe zeer positief: algemeen juicht men de dooreen Studiecentrum Waterbouw beoogde bundeling van onderzoekactiviteiten toe. In hetbijzonder de betrokkenheid en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, aanne-mers, producenten, ingenieursbureaus en het onderwijs worden daarbij essentieel geacht.Naar een studiecentrum voor civiele techniekTijdens de bovengenoemde ori?nterende gespreksronde over de mogelijke oprichting vaneen Studiecentrurn Waterbouw kwam bij CUR-VB de voor de hand liggende vraag op naarde relatie tussen beide organisaties. AI spoedig bleek, dat er heel veel voor en maar heelweinig tegen zou zijn om te streven naar een bij elkaar brengen van beide organisaties,hetene reeds jarenlang bestaand maar bezig zich te verbreden, het andere min of meer inoprichting, maar met voor een belangrijk deel dezelfde doelstellingen en een te verwachtensterke overlapping in de werkterreinen.In het tot nu toe gevoerde overleg is die 'joint venture' allengs duidelijker in beeld gekomen,waarbij evidente pluspunten zijn: voorkomen van overlappingen, onderlinge versterking,doelmatige bundeling van taken en middelen.Het bestuur van de CUR-VB is van oordeel, dat de vanuit eigen gelederen voortgekomenbehoefte aan verbreding van taken en positie, juist op dit moment optimaal vorm en inhoudzou kunnen worden gegeven door bundeling van de bestaande Stichting CUR-VB met eennieuw Studiecentrum Waterbouw. Hierdoor kan een onafhankelijk technologisch centrumvoor civiele techniek tot stand worden gebracht, waarin onderzoek en regelgeving centraalstaan. De Raad van Toezicht en Advies deelt de opvatting dat deze verbreding van hetdraagvlak in principe en op dit moment een goede ontwikkeling is.Het streven zal erop gericht zijn de slagvaardigheid van de huidige organistie te behoudenen door te bouwen op goede naam, die CUR-VB zich inmiddels heeft verworven als organi-satie voor het projectmanagement van collectief onderzoek (fig. 2).Het werkterrein kan voorlopig worden omschreven als betrekking hebbende op onderzoeken regelgeving aangaande civiel-technische aspecten van de burger- en utiliteitsbouw, als-mede de waterbouw en offshore. Met betrekking tot de traditionele bouwmaterialen zaldaarbij het materiaal beton de specifieke aandacht hebben binnen de eigen organisatie,terwijl voor de andere rnaterialen, zo daarvoor reeds goed functionerende organisaties inde markt zijn, samenwerkingsmogelijkheden per project zullen worden onderzocht.Voor alle duidelijkheid zij nog benadrukt, dat bedoeld onderzoek behalve op de interessevan alle betrokkenen, vooral zal zijn gericht op de bevordering van een technologisch platformvoor het bedrijfsleven.Overleg hieromtrent met belangrijke financiers en opdrachtgevers heeft plaatsgevonden enzal nog worden voortgezet.De doelmatigheid van onze organisatie zullen we afhankelijk stellen van de functie die dezekan hebben voor de markt, nationaal en internationaal, en de wijze waarop die kan wordeningevuld. De markt zal in de programmering van de activiteiten dan ook nadrukkelijk wordenbetrokken.Medio dit jaar hopen wij de totstandkoming van de nieuwe bundeling formeel te kunnenaankondigen.De huidige organisatie, als ook het nieuwe centrum wat ons voor ogen staat, draagt enkeleunieke kenmerken, die ik hier nog eens expliciet onder de aandacht wil brengen:1.het draagvlak is breed: overheid, bedrijfsleven en wetenschap werken eendrachtig samen;2. het werkterrein omvat naast onderzoek, ook de regelgeving, een uiterst doelmatige combi-natie.Twee structuurkenmerken van zeer grote betekenis!Tot slot wil ik duidelijk stellen, dat wij ons voornemen om met grote zorgvuldigheid de waar-devolle banden, zoals wij die door de jaren heen kennen met andere organisaties in hetalgemeen en de Betonvereniging in het bijzonder, te zullen betrekken in ons voorgenomenaanpassingsproces. De pro-dec werkzaamheid van zo'n 350 deskundige medewerkers uitdie bedrijven en instanties, die tot nu toe CUR-VB hebben gesteund, vormt een aanzienlijkefinanci?le ondersteuning en is in inhoudelijke zin bepalend voor het welslagen van de CUR-VB-formule.532
Reacties