Promotieonderzoek geeft meer inzichten in constructieve eigenschappen, zoals sterkte, stabiliteit en hechting, zowel tijdens het printproces als gedurende de levensduur van een geprint object              
                
             
                              
                                      
                      De ontwikkelingen rondom het 
3D-printen van betonconstruc-
ties hebben de afgelopen jaren 
een enorme vlucht genomen.	
 Waar 
zo'n vier jaar geleden een handvol geprinte 
objecten de kroon spanden (denk aan het 
geprinte kasteeltje van Andrey Rudenko en 
de prefab huizen van WinSun), gaat er van -
daag de dag geen maand meer voorbij zon -
der dat een 3D-geprinte 'primeur' het 
nieuws haalt. Vaak hebben deze projecten 
vooral een showcasekarakter, en bovendien 
wordt het geprinte beton lang niet altijd 
constructief gebruikt. Anders dan de kran -
tenkoppen soms doen geloven, is de tech -
niek nog volop in ontwikkeling. Om deze 
ontwikkeling te ondersteunen, voerde Rob 
Wolfs een promotieonderzoek uit naar het 
constructieve gedrag van 3D-geprinte beton -
nen constructies.	
3D-printen van  
betonconstructies
Het 3D-printen van betonconstructies is een 
Additive Manufacturing (AM)-techniek, 
waarbij objecten ?? gestuurd vanuit een   digitaal model ? door een robot laag je voor 
laag je worden opgebouwd. De voordelen van 
deze techniek zijn duidelijk: het materiaal
-
gebruik gaat omlaag, doordat beton alleen 
dáár wordt geprint waar nodig. Bovendien 
biedt het laagsgewijze maakproces een gro-
tere vormvrijheid, waarmee complexe geo-
metrieën of extra functionaliteit kunnen 
worden gerealiseerd. De noodzaak tot bekis-
ting verdwijnt en fysieke arbeid wordt sterk 
verminderd door deze geautomatiseerde 
maakmethode. Het is dus niet gek dat de bouwindus-
trie, op zoek naar manieren om de toene-
mende vraag naar duurzaam bouwen en 
een hogere productiviteit te beantwoorden, 
de mogelijkheden van deze techniek ver-
kent. Van straatmeubilair tot bruggen, en 
van kunstriffen tot huisjes: het toepassings-
gebied van het 3D-printen van betoncon -
structies is breed. Na een verkennende pe-
riode door voornamelijk start-upbedrijven, 
heeft ook de gevestigde orde deze nieuwe 
techniek opgepakt en verschijnt een toene-
mend aantal showcaseprojecten in de 
praktijk.	
Constructief gedrag  3D-geprint beton
Promotieonderzoek geeft meer inzichten in constructieve eigenschappen, 
zoals sterkte, stabiliteit en hechting, zowel tijdens het printproces als  gedurende de levensduur van een geprint object	
DR.IR. ROB WOLFS
Assistant Professor
TU Eindhoven, faculteit  Bouwkunde, sectie Betonconstructies auteur 	
52?	CEMENT
 8 2019
1 3D-geprinte elementen voor studentenhuisvesting in Nyborg
Complexiteit
Hoewel de potentie van het 3D-printen van 
betonconstructies duidelijk is, brengt de 
toepassing van deze nieuwe techniek ook 
extra complexiteit met zich mee. Vanwege 
de afwezigheid van bekisting moet het vers-
geprinte beton zelf voldoende sterk en sta-
biel zijn gedurende het gehele printproces, 
om te voorkomen dat een object vroegtijdig 
bezwijkt. Daarnaast bestaat een geprint ob-
ject uit een opeenstapeling van geprinte 
laag jes, die voldoende moeten hechten om 
een constructief veilig object te garanderen. Om aan beide voorwaarden te vol -
doen, moet het materiaal enerzijds snel ge-
noeg sterkte opbouwen of verharden om 
niet om te vallen tijdens het printproces. 
Anderzijds moet dit ook weer niet te snel ge-
beuren, om te voorkomen dat de hechting 
tussen de lagen onvoldoende is. En wat het 
extra complex maakt, is dat deze gevoelige 
balans voor elke vorm weer anders is.
Onderzoek
Het promotieonderzoek is uitgevoerd om de 
extra complexiteit van het 3D-printen van  betonconstructies weg te nemen, door het 
constructieve gedrag in zowel de verse als 
verharde materiaaltoestand te beheersen. 
Hiertoe is allereerst een unieke onderzoeks-
faciliteit gerealiseerd in het Structures La
-
boratory Eindhoven: een grootschalige 
3D-betonprinter (foto 2). Deze printer be-
staat uit een gantry (portaal) robot met een 
printbed van 9 bij 4,5 bij 2,8 m, gekoppeld 
aan een meng-pompsysteem en een motion 
controller die het geheel vanuit 3D-modellen 
bestuurt. Met deze 3D-printer kunnen zowel 
op kleine schaal proefstukken voor experi -
menteel onderzoek, alsook op grote schaal 
constructieve elementen voor toepassingen 
in de praktijk worden gemaakt. Met behulp van deze faciliteit zijn de 
belangrijkste bezwijkmechanismen vastge-
steld die kunnen optreden ten gevolge van 
het 3D-printproces en zijn de maatgevende 
materiaaleigenschappen onderzocht. Hier-
bij is een onderscheid gemaakt tussen de 
verse materiaaltoestand en de verharde 
toestand. Het doel is gesteld om experimen -
tele procedures te ontwikkelen om zulke   
eigenschappen vast te stellen, en om (nu -	
PROMOTIEONDERZOEK
Rob Wolfs is op 12 september 2019 
gepromoveerd aan de TU Eindhoven 
(faculteit Bouwkunde, sectie Betoncon-
structies). Titel van zijn proefschrift is 
'Experimental characterization and 
numerical modelling of 3D printed 
concrete ? Controlling structural beha-
viour in the fresh and hardened state'. 
Een link naar het proefschrift staat op 
cementonline.nl. Eerste promotor was 
prof.dr.ir. T.A.M. Salet (TU/e) en tweede 
promotor prof.dr.ing. P.M. Teuffel 
(TU/e). Aan het onderzoek is het predi-
caat cum laude toegekend.	
1	
CEMENT 8 2019	?53
2 3D-betonprinter van de Technische Universiteit Eindhoven [1]
3 Drukproef (a) en afschuifproef (b) uitgevoerd op vers 3D-geprint beton [2] 4 Verandering van bezwijkgedrag bij vers 3D-geprint beton [3]	
3a 	3b	
4
Met behulp van een 
grootschalige 
3D-betonprinter zijn 
de belangrijkste 
bezwijkmechanismen 
vastgesteld en zijn   
de maatgevende 
materiaal eigen -
schappen onderzocht
2
54?	CEMENT  8 2019
merieke) tools te realiseren om de bezwijk-
mechanismen te kunnen voorspellen en te 
voorkomen.
Vers beton
In de verse materiaaltoestand zijn twee be-
langrijke bezwijkmechanismen geïdentifi -
ceerd die kunnen optreden tijdens het 
printproces: bezwijken door instabiliteit 
(knik) en het overschrijden van de sterkte 
van het materiaal. Om te kunnen voorspel -
len of en hoe een object bezwijkt tijdens het 
printen, is een FEM-model van het printpro-
ces ontwikkeld. In dit model wordt de laags-
gewijze opbouw van een geometrie gesimu -
leerd, waarbij de printstrategie, zoals de 
snelheid van de printer en de afmetingen 
van de laag jes, wordt meegenomen. Belang -
rijke input voor deze simulaties zijn de ma -
teriaaleigenschappen van beton tijdens het 
printproces. Om beide bezwijkmechanis-
men te kunnen voorspellen, moeten zowel 
de elastische materiaaleigenschappen 
(E-modulus en Poisson's ratio) als een vloei -
criterium worden vastgesteld. In dit onder-
zoek is een Mohr-Coulomb-criterium aange-
houden om de vloeigrens van het materiaal 
te bepalen, en daarmee zijn de cohesie en de 
hoek van interne wrijving de benodigde ma -
teriaaleigenschappen. Al deze materiaaleigenschappen zijn 
afhankelijk van de ouderdom van het mate-
riaal. Tijdens het printproces kunnen de 
materiaaleigenschappen dus flink verande-
ren, afhankelijk van de afmetingen van het 
object, de snelheid van de printer, en het 
type materiaal.
Druk- en afschuifproef?	Om de materiaalei -
genschappen en hun ontwikkeling in de tijd 
te bepalen, zijn er verschillende experimen -
tele procedures voor versgeprint beton ont-
wikkeld [2, 3 en 4]. Zo is er gebruikgemaakt 
van een uniaxiale drukproef in combinatie 
met een afschuifproef (foto 3a en b). Door de 
drukproef op verschillende ouderdommen 
uit te voeren, kan de toename in de tijd van 
de E-modulus en de Poisson's ratio worden 
bepaald. In de afschuifproef wordt gebruik -
gemaakt van verschillende combinaties van 
normaalkracht en afschuiving. Daarmee 
kunnen zowel de cohesie als de hoek van in -terne wrijving worden vastgesteld. Ook deze 
proef is op verschillende ouderdommen 
herhaald om hun ontwikkeling in kaart te 
brengen.
De uitdaging bij deze proeven volgt uit 
de verse staat waarin het materiaal ver-
keert. Het is namelijk niet mogelijk om 
meetapparatuur aan het proefstuk te beves-
tigen, omdat die het gedrag van het relatief 
slappe materiaal kan beïnvloeden. Een op-
lossing is gevonden in het gebruik van opti -
sche meetmethoden. Bovendien zijn alle tes-
ten zo ontworpen dat deze zo snel mogelijk 
kunnen worden uitgevoerd, om te voorko-
men dat het thixotrope gedrag van beton de 
individuele proeven zou beïnvloeden.	
Resultaten?	Uit de resultaten van dit experi -
mentele programma bleek dat in de eerste 
90 min na extrusie uit de printkop, een line-
aire toename van zowel de sterkte als stijf -
heidsparameters plaatsvindt. Bovendien 
verandert het materiaal van bezwijkgedrag 
(foto 4). Het jongste materiaal gedraagt zich 
nog bijna als een vloeistof en wordt samen -
gedrukt tot bezwijken. Naarmate het proef -
stuk ouder wordt, verandert het materiaal 
langzaam richting een vaste stof en ontstaat 
er een steeds meer discrete scheur, waarbij 
het proefstuk bros bezwijkt. Deze proeven 
bevestigen bovendien dat een tijdsafhanke-
lijk Mohr-Coulomb-criterium kan worden 
beschouwd als een geschikt bezwijkcriteri -
um voor vers 3D-geprint beton.	
Triaxiale drukproef?	Om het experimentele 
programma verder te optimaliseren, is een 
triaxiale drukproef ontwikkeld. In deze test 
wordt eerst het gehele proefstuk onder druk 
gezet, waarna het verticaal tot bezwijken 
wordt gebracht. Door met verschillende 
combinaties van voordrukken te werken, 
kunnen met één proefopstelling zowel de 
elastische materiaaleigenschappen als het 
vloeicriterium worden vastgesteld.	
Numerieke simulaties?	De resultaten van de 
experimentele programma's vormden de 
basis voor numerieke simulaties van het 
printproces van verschillende geometrieën. 
Zo zijn er studies uitgevoerd op het bezwijk -
gedrag van betonnen cilinders tijdens het 	
Resultaten van 
experimentele 
programma's 
vormden de 
 basis  voor 
 numerieke 
 simulaties  van 
het printproces	
CEMENT  8 2019	?55
5	
5 FEM-simulatie van het bezwijkgedrag van een betonnen cilinder tijdens een 3D-printproces [2]6 Bezwijken van wandstructuur tijdens een 3D-printproces door knikinstabiliteit [6]	
6	
printproces (fig. 5), en een verscheidenheid 
aan rechte wandstructuren. Uit deze studies 
bleek dat voor het gehanteerde materiaal en 
printproces, het knikgedrag maatgevend 
was voor deze constructies. Het numerieke 
model kan bovendien ook het plastisch be-
zwijken goed voorspellen. Deze numerieke 
resultaten zijn vervolgens gevalideerd met 
printexperimenten (foto 6) en vergeleken 
met een parametrisch mechanistisch model 
ontwikkeld door Suiker [5]. Uit deze studies 
is geconcludeerd dat het numerieke model 
een efficiënt hulpmiddel is om het construc-
tieve gedrag tijdens het printproces te be-
heersen.
Verhard beton
In de verharde materiaaltoestand is de 
hechtsterkte tussen de geprinte lagen ge-
identificeerd als een belangrijke factor om 
het constructieve gedrag van een geprint  
object te beheersen. De sterkte kan echter 
worden beïnvloed door een verscheidenheid 
aan parameters, zoals de intervaltijd tussen  opeenvolgende lagen en de omgevingstoe-
stand van het printproces.	
Druk-, splijt- en buigproeven?	Om deze in
-
vloed te bepalen, is een uitgebreid experi -
menteel programma uitgevoerd op geprinte 
proefstukken, bestaande uit druk-, splijt- en 
buigproeven [7]. Hierbij is zo veel mogelijk 
gebruikgemaakt van voorgeschreven test-
procedures voor verhard beton, maar waar 
nodig zijn aanpassingen gemaakt die passen 
bij de relatief kleine afmetingen en de ge-
laagde opbouw van de proefstukken. De resultaten van dit experimentele 
programma tonen een duidelijke impact 
van het printproces op de hechtsterkte: isot-
rope materiaaleigenschappen kunnen al -
leen worden gegarandeerd bij korte inter-
valtijden tussen de lagen. Als de tijd tussen 
het printen van opeenvolgende lagen toe-
neemt, kan de hechting sterk afnemen als 
de oppervlakte van het geprinte materiaal 
niet wordt afgedekt tijdens deze tussenpoos. 
De resultaten van dit experimentele pro-	
56?	CEMENT  8 2019
gramma kunnen worden gebruikt voor con-
structieve analyses, maar bieden ook een 
handvat om het printproces te optimalise-
ren om een afname van hechtsterkte te 
voorkomen. Zeker voor het op locatie prin -
ten in ongecontroleerde omstandigheden is 
het van groot belang de consequenties voor 
de hechtsterkte te voorzien.
Trekproef?	In een tweede experimenteel on -
derzoek op verhard beton werd een directe 
trekproef toegepast (fig. 7). Deze proef is een 
stuk complexer dan die uit het voorgaande 
programma, maar biedt wel een uitgebrei -
dere karakterisering van het mechanische 
gedrag en daarmee de mogelijkheid tot ge-
avanceerde constructieve analyses van 
3D-geprinte betonconstructies.	
Toepassing
Gedurende het promotietraject zijn verschil -
lende grootschalige valorisatieprojecten ge-
realiseerd, in samenwerking met een groep 
industriële partners. In deze projecten zijn  de eerder beschreven numerieke en experi
-
mentele methoden al toegepast. Zo werd de 
geometrie van de wanden die zijn geprint 
voor studentenhuisvesting in Nyborg [8] aan -
gepast om de weerstand tegen bezwijken 
door instabiliteit te verhogen (foto 1). Voor de 3D-geprinte fietsbrug ge-
plaatst in Gemert [9] was er geen risico van 
bezwijken tijdens het printproces, onder 
meer vanwege het relatief lange printpad. 
Hier werden echter wel verschillende lagen 
tegen elkaar aan geprint. Om de hechting 
tussen deze horizontale interfaces in kaart 
te brengen, is de directe trekproef toegepast. 
De resultaten van deze test vormden de ba -
sis voor de printstrategie van de brugele-
menten. Voor een nieuwe, geprinte fietsbrug 
die wordt geplaatst in Nijmegen [10] is de 
vormvrijheid verkregen door het printpro-
ces verder opgezocht. De sterk gekromde 
elementen van zowel de brugliggers als on -
dersteunende kolommen waren daardoor 
echter wel gevoelig voor instabiliteit tijdens 
7 3D-geprint proefstuk in de testopstelling van een directe trekproef
7	
De beschreven 
numerieke en 
experimentele 
methoden   
zijn toegepast   
in grootschalige 
valorisatie-
projecten	
CEMENT  8 2019	?57
8,9 3D-model en 3D-geprint element voor fietsbrug in Nijmegen	
LITERATUUR
Bos, F.P., Wolfs, R.J.M., Ahmed, Z.Y., Salet, 
T.A.M., Additive manufacturing of concrete 
in construction: potentials and challenges 
of 3D concrete printing. Virtual and Physical 
Prototyping 11(3), 2016, pp. 209-225.
Wolfs, R.J.M., Bos, F.P., Salet, T.A.M., Early 
age mechanical behaviour of 3D printed 
concrete: Numerical modelling and 
experimental testing. Cement and Concrete 
Research 106, 2018, pp. 103-116.
Wolfs, R.J.M., Bos, F.P., Salet, T.A.M., 
Correlation between destructive 
compression tests and non-destructive 
ultrasonic measurements on early age 3D 
printed concrete. Construction and Building 
Materials 181, 2018, pp. 447-454.
Wolfs, R.J.M., Bos, F.P., Salet, T.A.M., Triaxial 
compression testing on early age concrete 
for numerical analysis of 3D concrete 
printing. Cement and Concrete Composites 
104, 2019. 
Suiker, A.S.J., Mechanical performance of 
wall structures in 3D printing processes: 
Theory, design tools and experiments. 
International Journal of Mechanical Sciences 
137, 2018, pp. 145-170.
Wolfs, R.J.M., Suiker, A.S.J. Structural failure 
during extrusion-based 3D printing 
processes. International Journal of Advanced 
Manufacturing Technology, 2019.
Wolfs, R.J.M., Bos, F.P., Salet, T.A.M., 
Hardened properties of 3D printed 
concrete: The influence of process 
parameters on interlayer adhesion. Cement 
and Concrete Research 119, 2019, pp. 132-140.
Bos, F.P., Wolfs, R.J.M., Ahmed, Z.Y., Salet, 
T.A.M., Large Scale Testing of Digitally 
Fabricated Concrete (DFC) Elements. In T. 
Wangler and R. J. Flatt, editors, First RILEM 
International Conference on Concrete and 
Digital Fabrication ? Digital Concrete, 2018, 
Zurich, Switzerland.
Salet, T.A.M., Ahmed, Z.Y., Bos, F.P., 
Laagland, H.L.M. Design of a 3D printed 
concrete bridge by testing. Virtual and 
Physical Prototyping 13(3), 2018, pp. 222-236.
Green Capital Nijmegen krijgt 's werelds 
langste 3D-geprinte brug, Cementonline, 
28 maart 2019.	
het printproces. Het numerieke model is ge-
bruikt om die gevoeligheid te onderzoeken 
(fig. 8). Op basis van deze numerieke studies 
is de geometrie ietwat gewijzigd en is be-
paald op welke plekken ondersteuningsma -
teriaal tijdens het printproces noodzakelijk 
is. Hierna zijn de elementen succesvol ge-
print (foto 9).
Conclusies
Het 3D-printen van betonconstructies heeft 
grote potentie voor de bouwindustrie en 
biedt de mogelijkheid objecten te maken 
met minder materiaalgebruik en een hogere 
functionaliteit. Deze nieuwe techniek brengt 
echter ook nieuwe uitdagingen met zich  mee: de afwezigheid van bekisting en de ge-
laagde opbouw van constructies vraagt in
-
zicht in het constructieve gedrag van geprint 
beton, zowel tijdens het printproces als ge-
durende de levensduur van een geprint ob-
ject. Gedurende het promotieonderzoek dat 
hier is beschreven, zijn verschillende expe-
rimentele en numerieke methoden ontwik -
keld om het constructieve gedrag van ge-
print beton te beheersen. De resultaten 
kunnen worden gebruikt om het ontwerp-
proces te ondersteunen en de geometrie van 
geprinte objecten (verder) te optimaliseren, 
de ontwikkeling van printbare materialen te 
sturen, en printprocessen zo efficiënt moge-
lijk in te richten. 	
58?	CEMENT  8 2019                  
                 
              
    
    De ontwikkelingen rondom het 3D-printen van betonconstructies hebben de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Waar zo’n vier jaar geleden een handvol geprinte objecten de kroon spanden (denk aan het geprinte kasteeltje van Andrey Rudenko en de prefab huizen van WinSun), gaat er vandaag de dag geen maand meer voorbij zonder dat een 3D-geprinte ‘primeur’ het nieuws haalt. Vaak hebben deze projecten vooral een showcasekarakter, en bovendien wordt het geprinte beton lang niet altijd constructief gebruikt. Anders dan de krantenkoppen soms doen geloven, is de techniek nog volop in ontwikkeling. Om deze ontwikkeling te ondersteunen, voerde Rob Wolfs een promotieonderzoek uit naar het constructieve gedrag van 3D-geprinte betonnen constructies.
Het 3D-printen van betonconstructies is een Additive Manufacturing (AM)-techniek, waarbij objecten –– gestuurd vanuit een digitaal model – door een robot laagje voor laagje worden opgebouwd. De voordelen van deze techniek zijn duidelijk: het materiaalgebruik gaat omlaag, doordat beton alleen dáár wordt geprint waar nodig. Bovendien biedt het laagsgewijze maakproces een grotere vormvrijheid, waarmee complexe geometrieën of extra functionaliteit kunnen worden gerealiseerd. De noodzaak tot bekisting verdwijnt en fysieke arbeid wordt sterk verminderd door deze geautomatiseerde maakmethode.
Het is dus niet gek dat de bouwindustrie, op zoek naar manieren om de toenemende vraag naar duurzaam bouwen en een hogere productiviteit te beantwoorden, de mogelijkheden van deze techniek verkent. Van straatmeubilair tot bruggen, en van kunstriffen tot huisjes: het toepassingsgebied van het 3D-printen van betonconstructies is breed. Na een verkennende periode door voornamelijk start-upbedrijven, heeft ook de gevestigde orde deze nieuwe techniek opgepakt en verschijnt een toenemend aantal showcaseprojecten in de praktijk.
Hoewel de potentie van het 3D-printen van betonconstructies duidelijk is, brengt de toepassing van deze nieuwe techniek ook extra complexiteit met zich mee. Vanwege de afwezigheid van bekisting moet het versgeprinte beton zelf voldoende sterk en stabiel zijn gedurende het gehele printproces, om te voorkomen dat een object vroegtijdig bezwijkt. Daarnaast bestaat een geprint object uit een opeenstapeling van geprinte laagjes, die voldoende moeten hechten om een constructief veilig object te garanderen.
Om aan beide voorwaarden te voldoen, moet het materiaal enerzijds snel genoeg sterkte opbouwen of verharden om niet om te vallen tijdens het printproces. Anderzijds moet dit ook weer niet te snel gebeuren, om te voorkomen dat de hechting tussen de lagen onvoldoende is. En wat het extra complex maakt, is dat deze gevoelige balans voor elke vorm weer anders is.
 
Het promotieonderzoek is uitgevoerd om de extra complexiteit van het 3D-printen van betonconstructies weg te nemen, door het constructieve gedrag in zowel de verse als verharde materiaaltoestand te beheersen. Hiertoe is allereerst een unieke onderzoeksfaciliteit gerealiseerd in het Structures Laboratory Eindhoven: een grootschalige 3D-betonprinter (foto 1). Deze printer bestaat uit een gantry (portaal) robot met een printbed van 9 bij 4,5 bij 2,8 m, gekoppeld aan een meng-pompsysteem en een motion controller die het geheel vanuit 3D-modellen bestuurt. Met deze 3D-printer kunnen zowel op kleine schaal proefstukken voor experimenteel onderzoek, alsook op grote schaal constructieve elementen voor toepassingen in de praktijk worden gemaakt.
Met behulp van deze faciliteit zijn de belangrijkste bezwijkmechanismen vastgesteld die kunnen optreden ten gevolge van het 3D-printproces en zijn de maatgevende materiaaleigenschappen onderzocht. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de verse materiaaltoestand en de verharde toestand. Het doel is gesteld om experimentele procedures te ontwikkelen om zulke eigenschappen vast te stellen, en om (numerieke) tools te realiseren om de bezwijkmechanismen te kunnen voorspellen en te voorkomen.
In de verse materiaaltoestand zijn twee belangrijke bezwijkmechanismen geïdentificeerd die kunnen optreden tijdens het printproces: bezwijken door instabiliteit (knik) en het overschrijden van de sterkte van het materiaal. Om te kunnen voorspellen of en hoe een object bezwijkt tijdens het printen, is een FEM-model van het printproces ontwikkeld. In dit model wordt de laagsgewijze opbouw van een geometrie gesimuleerd, waarbij de printstrategie, zoals de snelheid van de printer en de afmetingen van de laagjes, wordt meegenomen. Belangrijke input voor deze simulaties zijn de materiaaleigenschappen van beton tijdens het printproces. Om beide bezwijkmechanismen te kunnen voorspellen, moeten zowel de elastische materiaaleigenschappen (E-modulus en Poisson’s ratio) als een vloeicriterium worden vastgesteld. In dit onderzoek is een Mohr-Coulomb-criterium aangehouden om de vloeigrens van het materiaal te bepalen, en daarmee zijn de cohesie en de hoek van interne wrijving de benodigde materiaaleigenschappen.
Al deze materiaaleigenschappen zijn afhankelijk van de ouderdom van het materiaal. Tijdens het printproces kunnen de materiaaleigenschappen dus flink veranderen, afhankelijk van de afmetingen van het object, de snelheid van de printer, en het type materiaal.
Druk- en afschuifproef
Om de materiaaleigenschappen en hun ontwikkeling in de tijd te bepalen, zijn er verschillende experimentele procedures voor versgeprint beton ontwikkeld [2, 3 en 4]. Zo is er gebruikgemaakt van een uniaxiale drukproef in combinatie met een afschuifproef (foto 2a en b). Door de drukproef op verschillende ouderdommen uit te voeren, kan de toename in de tijd van de E-modulus en de Poisson’s ratio worden bepaald. In de afschuifproef wordt gebruikgemaakt van verschillende combinaties van normaalkracht en afschuiving. Daarmee kunnen zowel de cohesie als de hoek van interne wrijving worden vastgesteld. Ook deze proef is op verschillende ouderdommen herhaald om hun ontwikkeling in kaart te brengen.
De uitdaging bij deze proeven volgt uit de verse staat waarin het materiaal verkeert. Het is namelijk niet mogelijk om meetapparatuur aan het proefstuk te bevestigen, omdat die het gedrag van het relatief slappe materiaal kan beïnvloeden. Een oplossing is gevonden in het gebruik van optische meetmethoden. Bovendien zijn alle testen zo ontworpen dat deze zo snel mogelijk kunnen worden uitgevoerd, om te voorkomen dat het thixotrope gedrag van beton de individuele proeven zou beïnvloeden.
Resultaten
Uit de resultaten van dit experimentele programma bleek dat in de eerste 90 min na extrusie uit de printkop, een lineaire toename van zowel de sterkte als stijfheidsparameters plaatsvindt. Bovendien verandert het materiaal van bezwijkgedrag (foto 3). Het jongste materiaal gedraagt zich nog bijna als een vloeistof en wordt samengedrukt tot bezwijken. Naarmate het proefstuk ouder wordt, verandert het materiaal langzaam richting een vaste stof en ontstaat er een steeds meer discrete scheur, waarbij het proefstuk bros bezwijkt. Deze proeven bevestigen bovendien dat een tijdsafhankelijk Mohr-Coulomb-criterium kan worden beschouwd als een geschikt bezwijkcriterium voor vers 3D-geprint beton.
Triaxiale drukproef
Om het experimentele programma verder te optimaliseren, is een triaxiale drukproef ontwikkeld. In deze test wordt eerst het gehele proefstuk onder druk gezet, waarna het verticaal tot bezwijken wordt gebracht. Door met verschillende combinaties van voordrukken te werken, kunnen met één proefopstelling zowel de elastische materiaaleigenschappen als het vloeicriterium worden vastgesteld.
Numerieke simulaties
De resultaten van de experimentele programma’s vormden de basis voor numerieke simulaties van het printproces van verschillende geometrieën. Zo zijn er studies uitgevoerd op het bezwijkgedrag van betonnen cilinders tijdens het printproces (fig. 4), en een verscheidenheid aan rechte wandstructuren. Uit deze studies bleek dat voor het gehanteerde materiaal en printproces, het knikgedrag maatgevend was voor deze constructies. Het numerieke model kan bovendien ook het plastisch bezwijken goed voorspellen. Deze numerieke resultaten zijn vervolgens gevalideerd met printexperimenten (foto 5) en vergeleken met een parametrisch mechanistisch model ontwikkeld door Suiker [5]. Uit deze studies is geconcludeerd dat het numerieke model een efficiënt hulpmiddel is om het constructieve gedrag tijdens het printproces te beheersen.
In de verharde materiaaltoestand is de hechtsterkte tussen de geprinte lagen geïdentificeerd als een belangrijke factor om het constructieve gedrag van een geprint object te beheersen. De sterkte kan echter worden beïnvloed door een verscheidenheid aan parameters, zoals de intervaltijd tussen opeenvolgende lagen en de omgevingstoestand van het printproces.
Druk-, splijt- en buigproeven
Om deze invloed te bepalen, is een uitgebreid experimenteel programma uitgevoerd op geprinte proefstukken, bestaande uit druk-, splijt- en buigproeven [7]. Hierbij is zo veel mogelijk gebruikgemaakt van voorgeschreven testprocedures voor verhard beton, maar waar nodig zijn aanpassingen gemaakt die passen bij de relatief kleine afmetingen en de gelaagde opbouw van de proefstukken.
De resultaten van dit experimentele programma tonen een duidelijke impact van het printproces op de hechtsterkte: isotrope materiaaleigenschappen kunnen alleen worden gegarandeerd bij korte intervaltijden tussen de lagen. Als de tijd tussen het printen van opeenvolgende lagen toeneemt, kan de hechting sterk afnemen als de oppervlakte van het geprinte materiaal niet wordt afgedekt tijdens deze tussenpoos. De resultaten van dit experimentele programma kunnen worden gebruikt voor constructieve analyses, maar bieden ook een handvat om het printproces te optimaliseren om een afname van hechtsterkte te voorkomen. Zeker voor het op locatie printen in ongecontroleerde omstandigheden is het van groot belang de consequenties voor de hechtsterkte te voorzien.
Trekproef
In een tweede experimenteel onderzoek op verhard beton werd een directe trekproef toegepast (foto 6). Deze proef is een stuk complexer dan die uit het voorgaande programma, maar biedt wel een uitgebreidere karakterisering van het mechanische gedrag en daarmee de mogelijkheid tot geavanceerde constructieve analyses van 3D-geprinte betonconstructies.
Gedurende het promotietraject zijn verschillende grootschalige valorisatieprojecten gerealiseerd, in samenwerking met een groep industriële partners. In deze projecten zijn de eerder beschreven numerieke en experimentele methoden al toegepast. Zo werd de geometrie van de wanden die zijn geprint voor studentenhuisvesting in Nyborg [8] aangepast om de weerstand tegen bezwijken door instabiliteit te verhogen (foto 7).
Voor de 3D-geprinte fietsbrug geplaatst in Gemert [9] was er geen risico van bezwijken tijdens het printproces, onder meer vanwege het relatief lange printpad. Hier werden echter wel verschillende lagen tegen elkaar aan geprint. Om de hechting tussen deze horizontale interfaces in kaart te brengen, is de directe trekproef toegepast. De resultaten van deze test vormden de basis voor de printstrategie van de brugelementen.
Voor een nieuwe, geprinte fietsbrug die wordt geplaatst in Nijmegen [10] is de vormvrijheid verkregen door het printproces verder opgezocht. De sterk gekromde elementen van zowel de brugliggers als ondersteunende kolommen waren daardoor echter wel gevoelig voor instabiliteit tijdens het printproces. Het numerieke model is gebruikt om die gevoeligheid te onderzoeken (fig. 8). Op basis van deze numerieke studies is de geometrie ietwat gewijzigd en is bepaald op welke plekken ondersteuningsmateriaal tijdens het printproces noodzakelijk is. Hierna zijn de elementen succesvol geprint (foto 9).
Het 3D-printen van betonconstructies heeft grote potentie voor de bouwindustrie en biedt de mogelijkheid objecten te maken met minder materiaalgebruik en een hogere functionaliteit. Deze nieuwe techniek brengt echter ook nieuwe uitdagingen met zich mee: de afwezigheid van bekisting en de gelaagde opbouw van constructies vraagt inzicht in het constructieve gedrag van geprint beton, zowel tijdens het printproces als gedurende de levensduur van een geprint object. Gedurende het promotieonderzoek dat hier is beschreven, zijn verschillende experimentele en numerieke methoden ontwikkeld om het constructieve gedrag van geprint beton te beheersen. De resultaten kunnen worden gebruikt om het ontwerpproces te ondersteunen en de geometrie van geprinte objecten (verder) te optimaliseren, de ontwikkeling van printbare materialen te sturen, en printprocessen zo efficiënt mogelijk in te richten.
Reacties