CementCement60 JaarJohan Blaauwendraad (1940), boe-renzoon uit het Gelderse Scher-penzeel, wil na de HBS eigenlijkveearts worden, maar dat wordthem vanwege aanleg voor bron-chitis afgeraden. Omdat wiskundeen natuurkunde hem interesse-ren, ligt vervolgens een technischestudie voor de hand. "Ik wildebruggen bouwen en dacht dat deopleiding Weg- en Waterbouw-kunde voornamelijk daaromdraaide. Ik kwam er echter al snelachter dat Weg- en Waterbouwveel breder is en raakte gefasci-neerd door de mechanica, vooralvanwege de befaamde professorVreedenburgh. Net als iedereen indie tijd vond ik hem geweldig. Ikhad overigens wel aanleg voormechanica."Blaauwendraad studeert in 1962 afbij de vakgroep Toegepaste Mecha-nica, op het onderwerp `Voorspan-nen van cirkelcilindrischeschalen'. Dat is meteen zijn eersteechte project in beton. Aanslui-tend wordt hij in militaire dienstbijna twee jaar lang gestationeerdbij het Adviesbureau der Genie.Daar werkt hij onder meer aan hetop schaal bouwen en beproevenvan betonnen bunkers.Spelen met eindige elementen: professor BlaauwendraadOp het snijvlak vanconstructies en mechanicaGeavanceerde rekensoftware gebaseerd op de eindige-elementenmethode isniet meer weg te denken uit de praktijk van de constructeur. Maar soms ver-geten we dat er niet eens zo lang geleden een tijd was dat constructies nogvolledig met de hand werden berekend. Als geen ander kan professorBlaauwendraad vertellen over de weg die sindsdien is afgelegd. Hij heeft deroute namelijk mede vormgegeven.1 |Caissons voor deVolkerakdam64 cement 2008 5C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g60 jaar CementT N ONa zijn diensttijd komt hij tewerken bij het toenmalige IBBCTNO, waar hij begint bij de staal-groep onder leiding van de lateredirecteur en hoogleraar Jelle Wit-teveen. Zijn eerste project betrefteen stalen brug met een scheveklep, waarvoor de belangrijkstevraag luidt: Waar moet je deballast hangen om de brug rechtomhoog te krijgen? Vrij snel gaathij echter ook werken aan betonen komt in aanraking met decomputer. "Op de universiteit wasdat nog niet aan de orde. Op hetlaatste college dat ik in 1962 vanhem bijwoonde, vertelde Vreeden-burgh dat `er tegenwoordig ookcomputers waren'. Nu werd ikmin of meer `de jonge ingenieur,die het gebruik van computers inde bouwwereld introduceerde'. Alsde krachtswerking van een inge-wikkeld viaduct moest wordenbepaald, gebeurde dat tot dan metde Moir?methode. Dat was experi-menteel onderzoek. Ik heb toenhet eerste platenprogrammageschreven, overigens nog opbasis van differentierekening."Rijkswaterstaat is dan een groteopdrachtgever voor TNO. Blaau-wendraad maakt met zijn pro-gramma's berekeningen voor eengroot aantal viaducten, zoals voorhet Kethelplein bij Vlaardingen.De programmatuur is ookgeschikt voor het uitrekenen vanvloeren in gebouwen, zoals hetAmsterdamse Okurahotel en eengebouw op Schiphol dat met deliftslabmethode wordt gebouwd."Ik deed ook veel voor de Delta-dienst. Die bouwde onder meerdoorlaatcaissons voor de Volkerak-dam en Lauwersdam. Mijnopdrachtgever was ingenieurStamhuis, die later lector werd inWageningen. Die caissons kondendrijven en werden bij doodtij inhet stroomgat neergelaten door deschuiven te openen. Nadat de cais-sons eerst waren geballast, gingende schuiven dicht bij het eerstvol-gende doodtij. In tien minutentijd was dan een hele zeearm afge-sloten''. Al die betonnen `flatge-bouwen' met die stalen vakwerkenerin heeft Blaauwendraad voorRijkswaterstaat uitgerekend. "Hetwaren immense flatgebouwen, dieop een drempel van zand moestenworden neergezet. Maar hoe hebje nu zekerheid dat die drempelvlak is? Het zou kunnen dat depijler slechts op twee diagonaaltegenover elkaar liggende hoekenrust, en dan gaat hij torderen. Vande elementenmethode hadden wenog nooit gehoord, zodat ik allemogelijke vergelijkingen voorevenwicht en aansluiting met dehand heb opgeschreven. Dat is nuniet meer voorstelbaar".TNO heeft in die dagen deopdracht de automatisering verderte brengen, ofschoon dit ook voorTNO aanvankelijk nog allemaalgloednieuw is. Sprekend voor-beeld in deze is dat men voor eennieuw pand, waarin de vestigin-gen Rijswijk en Delft zoudensamengaan, aanvankelijk geenruimte voor het computercentrumreserveert, terwijl de palen algeslagen zijn! "Na veel pratenwerd er nog een stukje van de gar-derobe afgehaald, waar in eenhoekje een computer mochtworden geplaatst. Overigens zoudat niet meer dan een telex zijndie in telefoonverbinding stondmet de nog op Algol draaienderekencomputer bij de toenmaligeTH."Het nieuwbouwplan is nooit door-gegaan, maar met de visie is hetlater meer dan goed gekomentoen men DIANA ging ontwikke-len.R i j k s w a t e r s t a a tNa zes jaar TNO komt hij in 1970bij de Rijkswaterstaat in Rijswijkterecht, bij de nieuw opgezetteDienst Informatieverwerking(DIV). "Bestaande rekengroepenvoor stromingsberekeningen enverkeerstudies werden daarinopgenomen en het was de bedoe-ling dat binnen de DIV ook eenderde groep voor constructiebere-keningen ten behoeve van debouwdiensten zou komen. PietBlokland, de Hoofdingenieur-Directeur van Sluizen&Stuwenvoor wie ik al veel had gewerkt,vroeg me of ik die nieuwe groepwilde gaan opbouwen. Ik was weltoe aan een nieuwe werkomgevingen deze overstap lag voor dehand."De cultuurverschillen tussen TNOen RWS waren toen groot. "TNOwas een omgeving van onderzoe-kers, waar het niet uitmaakte of jevan de TH kwam of van de HTS.Maar bij de RWS had je rangenzoals hoofdingenieur A, hoofdin-genieur, ingenieur eerste klas,ingenieur en noem maar op. Alshoofdingenieurs met elkaarstonden te praten, ging je daar alsgewoon ingenieur niet bij staan!Dat was wel even wennen, maaromdat ik prettig werd ingeschaaldniet echt moeilijk. En het uitda-gende werk vergoedde veel."P r o m o t i eAl vrij snel bij Rijkswaterstaat ont-staat de wens te promoveren. "Inal die jaren had ik natuurlijkweleens vanuit Engeland of Duits-land een proefschrift gezien. Dandacht ik: `Eigenlijk heb ik zoietsook al gedaan'. Op een gegevenmoment ben ik naar professorBouma, de opvolger van Vreeden-burgh, gestapt met een stapel rap-porten die ik in de tussentijd zoalhad geschreven, en zei: `Ik heballemaal kralen, professor, ik moeter alleen nog een snoertje door-heen rijgen. Mag ik dat dan indie-nen als proefschrift?' Bouma waswel ge?nteresseerd in een aantalvan die kralen. Hij stemde in, alsik binnen een jaar het ontwerp-proefschrift zou kunnen leveren."Precies een jaar later belt hij op,maar Blaauwendraad moet dan2 |Professor Blaauwendraadals voorzitter van inter-nationaal betonmechani-cacongrescement 2008 5 65C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g60 jaar Cementnog beginnen! "Ik was zo drukgeweest: een grote groep om teleiden, er speelde zoveel. Hij gafme nog een half jaar extra anderszou hij zijn toezegging intrekken.Toen heb ik Hein Engel, Hoofdvan de DIV, gevraagd om veertiendagen bijzonder verlof, nodig omde boel op gang te krijgen. Datzijn uiteindelijk drie dagen gewor-den, want meer had ik niet nodigvoor de opstart. Vervolgens heb ikmijn vrouw gevraagd dat half jaarniet mee te tellen bij de beoorde-ling van ons huwelijk." En hetlukt: in 1973 haalt hij zijn doctors-graad. "Dat was in die jaren overi-gens nog een waagstuk voor eenciviel ingenieur. Je kreeg eenetiket mee: `Voortaan ongeschiktvoor alle diensten!'".B e t o n m e c h a n i c aEind jaren zeventig starten TheoMonnier (TNO), Hans Reinhardt(door professor Bruggeling alslector naar Delft gehaald en daarlater hoogleraar geworden) enJohan Blaauwendraad onder CUR-vlag met het grote project `Beton-mechanica'. TNO, de betongroepen mechanicagroep van de TH,CUR en RWS zijn de belangrijkstefinanciers. "Dat waren goudentijden voor ons onderzoekers. Watwas er gebeurd? We gingen onder-kennen wat je met de computerallemaal kunt en konden steedsmeer van het fysisch lab naar eennumeriek lab verplaatsen. Aan eenbetonconstructie konden we totdan vrijwel alleen uitwendig onder-zoek doen. Wat er echter inwendiggebeurde wisten we niet. Hoe zithet met de aanhechting tussenbeton en staal en beton ondermeerassige spanningstoestanden,gedraagt het materiaal zich plas-tisch of orthotroop, hoe is descheurvoortplanting? Dat behoor-den we op elementniveau uit tezoeken en die elementen zoudenwe vervolgens aan elkaar moetenknopen. Dat paste perfect in dejuist in zwang gekomen elemen-tenmethode. Een hele groep onder-zoekers is vervolgens op compo-nentniveau aan het werk gegaan.Joost Walraven bijvoorbeeld isgepromoveerd op de aggregateinterlock in scheuren. En met decomputer konden we dat allemaalaan elkaar knopen. Dat was de stapvooruit die we maakten. Natuurlijkhebben we later wel weer de beper-kingen ingezien: je moet af en toetoch echt een hele constructiebeproeven."Het betonmechanicaproject levertverschillende tastbare productenop. DIANA-Nonlin (niet lineair) isbijvoorbeeld een volledige spinoff. "In die jaren was Nederlandtoonaangevend. We hebben in dejaren tachtig twee keer een inter-nationaal betonmechanicacongresgeorganiseerd. Daarna was hetechter over en gingen de geldenergens anders heen en de onder-zoekers andere dingen doen.Denk aan vraagstukken als`hogesterktebeton' en `zelfverdich-tend beton'."De gevolgen van de verplaatsing3 |Eerste ontwerpStormvloedkeringOosterschelde4 |Elementenmethode-model van betonnen pij-lerC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g60 jaar Cement66 cement 2008 5van onderzoek van fysisch naarnumeriek lab zijn groot. Voortaanworden er vooral onderzoeken opdetails gedaan, en de resultatenworden vervolgens in de compu-ter aan elkaar geknoopt, wat ookop nat gebied zichtbaar wordt.Grote faciliteiten van laboratoriaverdwijnen successievelijk, zoalshet Waterloopkundig Laborato-rium in de Noordoostpolder en deeigen onderzoekshal van TNO.B o u w d i e n s tIn 1981 worden de Directies`Bruggen' (Voorburg) en`Sluizen&Stuwen' (Utrecht)samengevoegd tot de BouwdienstRijkswaterstaat, met standplaatsUtrecht. Blaauwendraad gaat voorde Bouwdienst de nieuwe afdeling`Bouwspeurwerk' leiden. Naast deontwikkeling van de nodige soft-ware om berekeningen te kunnenmaken voor de dagelijkse praktijk,is er volop ruimte voor onderzoek."Ik heb een gouden tijd gehad bijde Rijkswaterstaat. Hoewel ik zelfniet veel met aannemers incontact kwam, zat ik wel dicht opde bouw. Dat kwam door desamenwerking met RWS-collega'sals Jan Slagter (later hoofddirec-teur RWS), Toon Glerum enWalter Stevelink (later GeoDelft)en het misschien niet dagelijksmaar toch wel wekelijks omgaanmet constructeurs, zoals PeterKieft en Henk Oud. Ik ben in dietijd ook lid geworden van deStuvo, en kom nog altijd enkelekeren per jaar bij Stufib. Dat vindik heel vormend. Ik zeg ook tegenmijn opvolger aan de TU, JanRots, en tegen iedereen die hethoren wil: `Doe dat ook!'"De interactie tussen betoncon-structeurs en mechanicaspecialis-ten ziet hij ook terug in het beton-mechanicaproject. "Voordienwaren het tamelijk gescheidenwerelden. Nu verstaan we elkaarmet een enkel woord."De eerste jaren van de Bouw-dienst worden gekenmerkt doorde Stormvloedkering Ooster-schelde. De groep van Blaauwen-draad is niet alleen verantwoorde-lijk voor het modelleren enberekenen van de betonnenpijlers, maar ook voor het doorre-kenen van de stalen schuiven."Daarvoor gebruikten we inmid-dels een, nog zeer grove elemen-tenmethode van eigen maaksel.De meeste tijd ging zitten in hetin het programma invoeren vande constructie. Tegenwoordig hebje daar allemaal pre- en postpro-cessors voor; mooie CAD-achtigedingen, menugestuurd. Maar indie tijd kostte dat nog weken!"T U D e l f tAan zijn dienstverband met deRijkswaterstaat komt een einde alshij naar de TU Delft vertrekt. "Dieoverstap ging eigenlijk heel gelei-delijk. Bouma, mijn promotor,deed behoorlijk wat onderzoekaan betonconstructies en had veelafstudeerders en ook enkele pro-movendi. Een van hen werd doormij begeleid en werkte zelfs bijmij. Eigenlijk was ik hierdoor aleen soort universitair medewerkerop afstand."In 1979 gaat hij eerst nog voor??n dag in de week in Delft aan deslag als zich de mogelijkheid voor-doet een deeltijdhoogleraarschapin te vullen. "Ik had via de RWSde elementenmethode in Neder-land ge?ntroduceerd en mocht datstukje kennis inbrengen in deopleiding. Het werd best eenzware tijd. E?n dag voor Delft gaatgewoon niet, dat worden er altijdtwee. Daarnaast moest ik ook nogvier dagen voor RWS een afdelingmet 25 mensen leiden. In de prak-tijk bleef d?t een vijfdaagse werk-kring. Bij elkaar een beetje te hec-tisch. Op een gegeven momentzei ik tegen mijn vrouw: `Ik moethelemaal naar Delft kunnen,anders stop ik daarmee.'" Als hijten slotte in 1986 die kans krijgt,is de keuze niet moeilijk. "Nazestien jaar RWS was ik boven-dien wel toe aan een nieuwe uit-daging."Kennis overdragen kost hem nietecht veel moeite. Maar ook hierhelpt de geleidelijke overgang. "Alsje deeltijder bent, sta je nooit voorgrote aantallen studenten. Dankom je in het vierde, vijfde jaarvoor kleine groepen, die voor eenafstudeerrichting hebben gekozen.Je krijgt dan hooguit twintigmensen in je zaal. Dat zijn zeerge?nteresseerde, al oudere enrijpere studenten, die speciaal voorjou komen. Als je voltijder wordt,kom je echter ineens voor een zaalmet 200 mensen. En dat is eenervaring! Hoe krijg je die stil enhoud je ze ge?nteresseerd? In mijnbegintijd hadden we nog eeninstroom van 400 man, dus ik hadin het derde jaar al gauw 200 ? 250mensen in de zaal. Je hebt deneiging om heel hard te praten,omdat je ze wilt overschreeuwen.Totdat iemand me de tip gaf juistheel zacht te gaan praten, zodat zeje nauwelijks kunnen verstaan.Weet je wat er dan gebeurt? Deeerste rij hoort je nog net, envraagt de bank erachter stil te zijn.En die golfbeweging gaat zo door5 |Cartoon uit Cement-arti-kel uit 1979 waarin aanhet eind de kloof tussenonderzoekers onderlinggelukkig wordt over-brugdC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g60 jaar Cement67cement 2008 5naar achteren." Blaauwendraadweet zich een totaal ander typedan de geestige collega ArnoldVerruijt, maar heeft wel de reputa-tie dat hij iets goed kan uitleggen.Het rustige tempo waarop hijspreekt, helpt daarbij.P r o m o v e n d iBij zijn begin in 1979 had hij noggeen promovendi om te begelei-den. "In die tijd promoveerde menvaak vanuit een werksituatie en inde avonduren. De hoogleraarbemoeide zich bovendien niet tus-sentijds met de promovendus.Tegenwoordig worden promovendijuist intensief begeleid, een veran-dering die op naam komt vanminister Jo Ritzen. Hij heeft hetsysteem van aio's ingevoerd. Devaste staf, die tot dan het onder-zoek uitvoerde, werd ingekrompenen met de gelden die vrijkwamenwerden pas afgestudeerden vierjaar aan het werk gezet."Terugkijkend kan Blaauwendraadwel leven met die verandering."Vroeger verschenen rijpere dis-sertaties. Mensen hadden al watwerkervaring en stonden meer inde realiteit; er was ook niet de ver-plichting de promotie in vier jaaraf te ronden. Nu is het wat frag-mentarischer en minder diep-gaand. Eigenlijk duurt het onder-zoek maar drie?nhalf jaar; hetlaatste half jaar wordt het proef-schrift geschreven. Maar omdathet er velen zijn, en er vaak weerop werk van een ander wordtvoortgeborduurd, kom je welvooruit." Zelf trad hij in Delft enandere universiteiten 28 keer opals promotor.C e m e n tVanuit zijn verschillende werk-kringen publiceert Blaauwendraadregelmatig in Cement. Zijn eerstebijdrage, over het onderwerp`Scheve platen', dateert uit 1969nr. 10. Vele artikelen volgen en hijtoont daarbij over een vlotte pente beschikken. "Schrijven vind ikleuk, ook als er iets te stoeien valt.De kunst is echter elkaar inwaarde te laten." Hij denkt metveel genoegen terug aan fijne dis-cussies over vroegere thema's metVoitus van Hamme, Kamerling,De Sitter en anderen. "Maar mijnaardigste publicatie vind ikzelf desamenvatting van mijn voordrachtop de Betondag 1978 onder detitel `Met beton naar de dokter.Met beton in zee'. Daar heb ikmogen spreken over de klooftussen de betonwereld, hetmechanicawereldje en de praktijken hoe we die dachten te over-bruggen met ons betonmechani-caproject''. In 1975 wordt hijgevraagd voor de redactieraad, eenlidmaatschap dat duurt tot 1981.Een tweede zittingsperiode dateertvan 1993 tot 1997.A f s l u i t i n gAls hij in 2003 de leeftijd van 63bereikt, stopt hij in Delft. Hij blijftnog wel aan de TU verbonden,maar stapt alleen nog in dingendie hij plezierig vindt. Zo advi-seert hij samen met Dik-GertMans de rechtbank in Maastrichtinzake `de balkons', krijgt hij eenrol bij de problematiek van dewateraccumulatie op lichte staal-daken, doet hij een leuke klus bijDelft Cluster en zet hij een PAO-cursus op met de titel `Schijven enPlaten, Verrassing en Valkuil'. "Opdie cursus ligt het accent op hetomgaan met de uitkomsten vande eindige-elementenmethode:wat doe je er eigenlijk mee? Ikgeef aan dat je als constructeurniet helemaal moet blindvaren opEEM-sommetjes". Blaauwendraadheeft een ontwikkeling doorge-maakt van specialistische reken-modellen naar eenvoudige inzicht-modellen. Met velen deelt hij devrees voor een jonge generatieconstructeurs die kritiekloosgebruik maakt van de EEM-soft-ware en blind vaart op fraaie kleu-renplaatjes. "Als de constructeursvan het Noorse olieplatform Sleip-ner ? naast uitbundige EEM-ana-lyses - iets van de simpelste vormvan vakwerkmodellen haddengehanteerd, was dat platform des-tijds niet verdwenen naar debodem van het fjord." De cursusis inmiddels verschillende kerenherhaald, ook in Belgi?. "Hetmotto van de cursus luidt: `Alsconstructies konden lachen'. Con-structies gaan echt niet altijd doenwat wij denken!"Als afsluiting wil hij nog steedseen boek schrijven. "Daar kom jeniet aan toe als je nog op de uni-versiteit zit, maar zelfs nu moet ikdaar heel bewust iets voorregelen." Dat boek moet een con-densatie zijn van wat op de PAO-cursus wordt behandeld enbevindt zich op de interface vanwat de constructeur doet en demechanica. Hij lacht: "Volgensmij ben ik nu veel productievervoor bouwend Nederland, dantoen ik nog aan de universiteitverbonden was!" nHenk Wapperom6 |Johan Blaauwendraad:"Ik doe nu alleen nogdingen die ik plezierigvind"C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g60 jaar Cement68 cement 2008 5
Reacties