De provincie Zuid-Holland werkt momenteel aan de RijnlandRoute. Dit project bestaat uit drie onderdelen. Het eerste deel bestaat uit de aanleg van de N434, een nieuwe provinciale weg tussen de A44 en de A4 bij Leiden, met een dubbele boortunnel onder Voorschoten. Het ontwerpproces is in volle gang. Veel aandacht gaat uit naar de dwarsverbindingen en de positie van de boorterpen.              
                
             
                              
                                      
                      30	
thema	
Boren tussen de 
A4 	en de 	A44	
1	
Boortunnel in de RijnlandRoute kent diverse uitdagingen, onder meer 
ten aanzien van lining, dwarsverbindingen en boorterpen	
Een deel van de nieuwe verbindingsweg tussen de A4 en de 
A44 wordt uitgevoerd als een geboorde tunnel met een lengte 
van 2247 m. De keuze voor een boortunnel is de inzet van de 
provincie Zuid-Holland om de inpassing van de weg in het 
polderlandschap zo goed mogelijk te maken. Van de nieuwe 
N434 is een groot deel nauwelijks of niet te zien. Door deze 
keuze behoudt Voorschoten het groen, sportvoorzieningen, 
monumenten als landgoed Berbice, en is de sloop van huizen 
en bedrijven in Voorschoten voorkomen.
Aan de westzijde ligt de westelijke gesloten toerit met een 
lengte van 80 m (fig. 3), die vloeiend overgaat in een deel dat 
verdiept is aangelegd over 1346 m. In dit deel van de weg 
worden zowel de A44 als de Veenwatering (met een aquaduct) 
onderlangs gekruist. De gesloten oostelijke toerit is 96 m lang, 
waarmee de totale lengte van het gesloten deel, conform 
contract, 2423 m bedraagt. De open toerit aan de oostzijde 
heeft een lengte van 237 m.
In een optimalisatieslag is de lengte van de boortunnel verlengd 
met 57 m. Op deze wijze wordt de maximaal toegestane tussen	-	
afstand tussen twee opeenvolgende dwarsverbindingen van 
250 m volledig benut. In dit artikel wordt het ontwerp van de 
tunnel nader toegelicht.	
De provincie Zuid-Holland werkt momenteel aan de RijnlandRoute. 
Dit project bestaat uit drie onderdelen. Het eerste deel bestaat onder 
meer uit de aanleg van de N434, een nieuwe provinciale weg tussen 
de A44 en de A4 bij Leiden, met een dubbele boortunnel onder 	 	
Voorschoten. Het ontwerpproces is in volle gang. Veel aandacht 
gaat uit naar de dwarsverbindingen en de positie van de boorterpen.
2	
Leiden	
gesloten tunneldeel	
oostelijk toeritten	
A4	
A44
verdiepte ligging	
veenwatering	spoorlijn Den Haag ? Amsterdam	
noord
thema	
Boren tussen de A4 en de A44	5 2017
31	
Geotechnische randvoorwaarden
Het geotechnisch lengteprofiel is weergegeven in figuur 4. De 
bovenste 15 tot 20 m van de ondergrond valt grotendeels onder 
de Formatie van Naaldwijk (lagunaire afzettingen). Deze is 
weer onder te verdelen in een overwegend kleiige/humeuze 
aard van de Laag van Walcheren (de bovenste 2 tot 5 m) en 
overwegend siltiger/zandiger lagen uit de Laag van Wormer. 
Tussen beide pakketten bevindt zich een discontinue veenlaag. 
Lokaal is de Laag van Zandvoort (duinzand) aangetroffen. Op 
circa 15 tot 20 m diepte bevindt zich een basisveenlaag 	 	
(Formatie van Nieuwkoop). Daaronder ligt de circa 25 m 	 	
dikke pleistocene zandlaag.
Tijdens de aanbesteding waren slechts enkele sonderingen 
beschikbaar met een sondeerdiepte lager dan NAP -45 m 
waarmee de bovenkant van de klei-/leemlaag (Kedichem, 
onder de pleistocene laag) werd vastgesteld. Aanvullend 	 	
grondonderzoek wordt uitgevoerd om de exacte dikte van 	 	
het pleistocene zandpakket langs het (boor)tunneltraject 	 	
nader in kaart te brengen.
De boortunnel gaat onder een voormalige zilverfabriek door. 
Op deze locatie is een vinylchloride (VOCL) vervuiling in de 
bodem aanwezig waarvoor aanwijzingen zijn dat deze zich in 
de tijd verplaatst door grondwaterstroming. Risicoanalyses 
ing. Hans Mortier PMSE
COMOL5 / DIMCO
Bart Peerdeman MSc
COMOL5 / RHDHV
ir. Arjan van der Put
Provincie Zuid-Holland	
1 Impressie van de nieuwe Rijnlandtunnel2 Overzicht van de N4343 3D-model van schacht met techniek-gebouw en E-modulen
Eerste projectdeel RijnlandRoute
Het eerste projectdeel RijnlandRoute bestaat uit meer dan alleen 
een boortunnel. Het omvat in hoofdlijnen:
-  Een 4 km lange verbindingsweg (N434) van 2×2 rijstroken van 
de A4 naar de A44, tussen de nieuwe knooppunten Hofvliet 
(A4) en Ommedijk (A44). Om de impact op de omgeving te 
minimaliseren, wordt de verbindingsweg grotendeels onder	-	
gronds aangelegd met een boortunnel van circa 2,5 km en een 
verdiepte ligging van circa 1,4 km.
-  De realisatie van knooppunt Hofvliet (A4) met twee fly-overs 
met een lengte van 300 m en 220 m.
-  De realisatie van knooppunt Ommedijk (A44) met een onder	-	
langse kruising van de N434 en een ecopassage.
-  De verbreding van de A4 tussen Vlietland en de N14 van 2×3 
naar 2×4 rijstroken.
-  Herinrichten van de A4 tussen Zoeterwoude-Dorp en (nieuw) 
knooppunt Hofvliet.
-  De verbreding van de A44 van 2×2 naar 2×4 rijstroken over 
circa 2,5 km, inclusief vervanging en uitbreiding van bestaande 
kunstwerken (dit betreft onder andere de bouw van een 
nieuwe brug van 230 m over de Oude Rijn).
- Ombouw van aansluiting Leiden-West op de A44.
Kijk voor meer informatie op 	www.rijnlandroute.nl	.
3
Boren tussen de A4 en de A44	5 2017
32	
4 Geotechnisch lengteprofiel N434;  de oranje laag is de pleistocene zandlaag, de kleilaag van Kedichem ligt hieronder5 Principe doorsnede boortunnel
Doorsnede boortunnel
De boortunnel bestaat uit twee afzonderlijke buizen met elk 
een interne diameter van 9710 mm. Hierbinnen past het profiel 
van vrije ruimte (incl. verkantingen) in combinatie met de 
maximale dikte van het wegdek en de prefab kabelkoker (fig. 5). 
Bij het bepalen van de diameter is rekening gehouden met 
voldoende ruimte voor het plaatsen van aanrijdbeveiligingen, 
tunneltechnische installaties en de vereiste bouwtolerantie van 
100 mm op de straal.
De lining bestaat uit circa 2 m brede uniforme ringen (fig. 6). 
De breedte van de ringen varieert over de diameter van 1983 
tot 2017 mm (fig. 7). Met deze tapse maatvoering kunnen alle 
bochtstralen (verticale en horizontale) van het alignement 
worden uitgevoerd. De liningdikte is gelijkgesteld aan 400 mm, 
zodat de buitendiameter op 10510 mm komt.
Elke ring bestaat uit zeven nagenoeg even grote segmenten van 
circa 4717 mm lengte (gemeten langs buitenomtrek lining). 
Door het toepassen van alleen maar grote segmenten, in tegen	-	
stelling tot ringen met de traditionele kleine sluitsteen, is er op 
elk moment van de ringopbouw minimaal één vijzelpaar 
aanwezig op elk segment. Ontspanning van het afdichtings-
profiel in de ringvoegen (tussen de ringen) treedt op die 
manier niet op. De afzetkracht van de TBM wordt als het ware 
ingebouwd als blijvende voorspankracht.
De langsvoegen van de elementen hebben een tapse hoek van 
10°. De segmenten S5 en S6 (de 	counterkeys	) hebben eenzijdig 	
een iets grotere hoek van 12° om de plaatsing van het tussenlig	-	
gende 	keysegment	 S7, die als laatste wordt geplaatst, nog iets te 	
vergemakkelijken. Daarmee wordt ook het risico op oprollen 
van het afdichtingsprofiel vermeden dat ontstaat door gebrek 
aan ruimte.
Om het optreden van 	stepping	 (een plaatsingsverschil tussen 	
twee opeenvolgende ringen) en 	lipping	 (een plaatsingsverschil 	
tussen twee naburige elementen in eenzelfde ring)	 te vermijden, 	
worden kunststofgeleidestaven in de langsvoegen en zelfgelei	-	
dende kunststofdeuvels in de ringvoegen toegepast (fig. 8). De 	
hebben aangetoond aan dat deze vervuiling een gevaar voor 
mensen kan betekenen wanneer gassen vrijkomen in besloten 
ruimten als de TBM (tunnelboormachine) en de scheidings-
installatie. Om die reden zijn er diverse aanpassingen aan de 
TBM en de scheidingsinstallatie en de te doorlopen processen 
doorgevoerd. Om tijdig te kunnen signaleren wanneer de zone 
met de verontreiniging wordt bereikt, zal een dicht net van 
peilbuizen worden geïnstalleerd waarin op regelmatige basis 
grondwatermonsters genomen kunnen worden. Op de TBM 
zullen ook detectiesystemen worden aangebracht.	
4
NAP ? 5,0 m
NAP ? 10,0 m
NAP ? 15,0 m
NAP ? 20,0 m
NAP ? 25,0 m
NAP ? 30,0 m
NAP ? 35,0 m
NAP ? 40,0 m	
NAP	
5	
150
7850	3250	600	3250	600	
452	
180	
1000	
200	500	
882	1450	
4700	
3200	
PVR	1200 x 2100	
PVR	7850 x 4700	
rijrichting	09510
09710
010510	
01700	01700	400min.	
B	B	
G	
F	F	F	J	
D	D	
D	M	
K
E	E
L
thema	
Boren tussen de A4 en de A44	5 2017
33	
6 De lining bestaat uit circa 2 m brede uniforme ringen7 Segmenten boortunnel met in zwart de voorziene aanzetvlakken voor de vijzels van de TBM
betonsterkte van de lining is C40/50. Deze keuze is gebaseerd 
op een optimale combinatie van duurzaamheid, snelle ontkis	-	
tingstijd, sterkte en gereduceerd risico op afspatten bij brand.
Splijtwapening
Een van de EMVI-criteria in de aanbestedingsfase was het zo 
goed mogelijk garanderen van een schadevrije lining. Naast 
diverse operationele maatregelen is 10% extra splijtwapening 
toegepast ten opzichte van wat rekentechnisch benodigd is. 
Daarbovenop wordt op kritieke locaties, in de hoeken van de 
segmenten, de wapening versterkt met fijnmazige glasvezel-
wapeningskorven, die in de dekking rondom de stalen korf 
kunnen worden aangebracht (fig. 9). Door deze maatregel 
wordt voorkomen dat hoge betoncontactspanningen tijdens het 
bouwen van de tunnel zouden leiden tot het afspatten van grote 
betonschollen waardoor de stalen wapening vrij komt te liggen.
Dwarsverbindingen
De tunnel is voorzien van een horizontaal vluchtconcept. Dat 
houdt in dat er acht dwarsverbindingen tussen de beide boor	-	
tunnels worden aangebracht, die vluchten mogelijk maken van 
de buis waar een calamiteit heeft plaatsgevonden naar de 
veilige buis.
Het gevraagde oppervlak van de dwarsverbindingen is relatief 
groot: circa 26 m	2 per dwarsverbinding. Dit zorgt ervoor dat, in 	
geval van een calamiteit, er voldoende capaciteit is om een volle 
bus met mensen op te vangen totdat het verkeer in de veilige 
buis is stilgelegd.
Realisatie dwarsverbindingen
De dwarsverbindingen worden gerealiseerd met behulp van een 
vrieslichaam. Bij deze methode worden vanuit een tunnelbuis 
vrieslansen in de richting van de naastgelegen tunnelbuis 
geboord in een patroon rondom de te realiseren dwarsverbin	-	
ding. Door deze vrieslansen laat men vervolgens in een gesloten 
circuit een koelvloeistof (vloeibaar stikstof of pekelwater) 
circuleren. Hierdoor gaat het grondwater in de omringende 	
6	
7	
1983
2017	
400	1000	
400
105109710	
400
400
4855
4855
10510	
1000	
51,429°
51,429°	
51,429°	
51,429°	
51,429°	51,429°	
51,429°	
09710
010510
Boren tussen de A4 en de A44	5 2017
34	
8 Zelfgeleidende kunststofdeuvels, toegepast in de ringvoegen, voorkomen stepping en lipping9 Glasvezelwapeningskorven in de hoeken van de segmenten
aanbrengen van een waterdicht membraan is hierbij eenvoudiger. 
Op deze volumes kan een beroep worden gedaan in zowel de 
tijdelijke als de permanente fase.
Ervaringen binnen het project Liefkenshoekspoortunnel (B) 
toonden aan dat bicones in de ringvoegen van de naburige 
ringen tot 50% van de axiale ringbelasting (hoop force) konden 
opnemen. Bicones zijn tweezijdig conisch gevormde deuvels in 
de ringvoegen van de segmenten aangebracht, die dwarskrach	-	
ten van de ene op de andere ring kunnen overbrengen. Een 
conservatieve aanname van 70% van deze ringkracht kon door 
de inwendige betonnen kraag worden opgenomen. Aangezien 
de plaatsing van de deuren precisie vereist qua maatvoering, 
wordt een extra betondekking voorzien. Zo blijft achteraf 
frezen tot de correcte maten mogelijk zonder de duurzaamheid 
in gevaar te brengen.
Boorfrontstabiliteit
Het alignement van de tunnel verloopt van circa 5 tot 20 m 
dekking. Voor het verkrijgen van de benodigde boorfrontstabi	-	
liteit worden speciale ontvangst- en startconstructies toegepast 
waarbij de TBM in een gesloten ruimte boort. Tevens zijn 
tijdens het boorproces tijdelijke boorterpen op het maaiveld 
nodig die ervoor zorgen dat een hoger gewicht boven de tunnel 
aanwezig is. Zo kan een hogere druk in de graafkamer worden 
aangebracht zonder het risico dat de bovenliggende grond 
wordt weggeblazen (blow-out). Met toepassing van conserva	-	
tieve rekenmethoden van Jancsecz & Steiner of de DIN4126/
DIN4085 (JS/DIN) zouden de benodigde tijdelijke boorterpen 
voorbij het Rijn-Schiekanaal moeten reiken, het kanaal dat zich 
op circa 250 m van de startschacht bevindt. Tevens zou een 
grondverbetering van de bodem van het Rijn-Schiekanaal 
moeten worden uitgevoerd.
Er is een oplossing gevonden door het toepassen van een alter	-	
grond bevriezen. Zodra de bevroren grondmassa's rondom elke 
vrieslans een gesloten ring vormen, is er een waterdicht en 
voldoende sterk massief gevormd waar de dwarsverbinding kan 
worden uitgehakt of uitgegraven.
Ten behoeve van de verbindingen worden sparingen in de 
tunnels aangebracht. Normaal gesproken worden aan de 
buitenzijde, rondom de doorbraakopeningen, betonnen kraag	-	
constructies aangebracht waarop de dwarsverbindingen 
aansluiten. Deze aansluitingen brengen doorgaans veel uitvoe	-	
ringsproblemen met zich mee, met name op het gebied van 
waterdichtheid. Bovendien kunnen deze constructies pas 
worden aangebracht nadat de doorbraakopening is gerealiseerd. 
Dit maakt een tijdelijke stempeling van de lining van de hoofd	-	
tunnel noodzakelijk. In plaats daarvan wordt voorafgaand aan 	 	
de doorbraak een betonvolume rondom de deuropening aan de 
binnenzijde van de hoofdtunnels aangebracht (fig. 5). Het 	
8
9	
127,5	
278	
Ø76	Ø57,3	
70 mm	
25 mm
thema	
Boren tussen de A4 en de A44	5 2017
35	
10 	Boorfrontstabiliteit nabij start- en ontvangstschacht	
betonwand die de stabiliteit garandeert van de doorboorde 
diepwandpanelen.
Aan de buitenzijde wordt een ongewapende cement-bentoniet	-	
wand geplaatst om de waterdichtheid tijdens de doorbraak van 
de TBM te verhogen. Op deze locatie bevat de diepwand kunst	-	
stofwapening, het zogeheten soft eye, om de passage van de 
TBM te faciliteren.
Opstellen TBM
Voor beide buizen start het boorproces vanuit de oostelijke 
toerit (A4). Om deze reden is de toerit over een lengte van 75 m 
met een verdiepte constructieve vloer uitgevoerd waarop in de 
eindfase vulbeton wordt aangebracht. Hierdoor is het mogelijk 
de TBM met alle volgwagens op te stellen en het boorproces 
vanaf de start continu te laten doorgaan. Ervaring leert dat 
oponthoud in het boorproces ten gevolge van het aankoppelen 
van volgwagens aanleiding kunnen geven tot grotere maaiveld	-	
zettingen en/of schade aan liningsegmenten.
Ontvangstschacht
De westelijke toerit (A44) omvat de ontvangstschacht. In de 
schacht wordt een zandcementstabilisatie aangebracht, iets 
hoger dan de onderzijde van de tunnelboormachine. Deze 
zorgt voor een ondersteuning van de TBM. Daarna wordt de 
schacht geheel (eerste tunnelboring) of gedeeltelijk (tweede 
tunnelboring) onder water gezet. De TBM wordt zodoende 'in 
den natte' ontvangen waarbij de machine haar eigen wieg graaft 
in het zandcementmassief. Bij de tweede aankomst van de 
TBM zijn er al zoveel afbouwwerkzaamheden in de eerste 	
natieve berekeningsmethode volgens Ruse-Vermeer, die 
wereldwijd ook al succesvol is toegepast. Deze methode resul	-	
teerde in minder hoge tijdelijke terpen die niet voorbij het 
kanaal zouden reiken. Na kalibratie van deze rekenmethode 
aan het eigen rekenmodel binnen VCGP-DITS (de afdeling 
ondergronds bouwen binnen VINCI Construction Grands 
Projets) is voorgesteld deze rekenmethode daadwerkelijk te 
hanteren. Om deze methode te valideren, wordt de boorterp 
dusdanig gedimensioneerd dat het boorproces kan starten met 
de conservatieve/veilige overhoogten op basis van de eerder-
genoemde JS/DIN. Onder begeleiding van intensieve monitoring 
wordt, voorafgaand aan de kruising met het Rijn-Schiekanaal, 
gradueel overgestapt op de methode Ruse-Vermeer (fig. 10). 	 	
In geval van tegenvallende resultaten zijn tijdig uitvoerbare 
mitigerende maatregelen reeds uitgewerkt.
 
Toeritten en schachten
Voor een geluidsarme en trillingsvrije uitvoeringswijze zijn de 
schachten gerealiseerd met een diepwand in plaats van een in 
deze situaties gebruikelijke combiwand. Voor het overige deel 
van de toerit wordt gebruikgemaakt van een tijdelijke 
damwandkuip.
Om ruimte te bieden aan de TBM is het aanlegniveau in beide 
schachten lokaal dieper over een lengte van circa 28 m (fig. 3). 
De bovenkant van de vloeren in de schachten bevindt zich op 
een diepte van NAP -18 m. De diepwanden aan de kop van de 
schacht (boorzijde) worden aan de binnenzijde voorzien van 
een voorzetwand: de brilwand. Dit is een in situ geplaatste 
10	
daadwerkelijk aangebrachte tijdelijke overhoogte	
overgang	overhoogte volgens J&S/DIN
overhoogte volgens RV	
2.0	2.3	
4.8	
110	PIP*-grens	
490 m	
overhoogtePIP*-grens	
Rijn-Schiekanaal	
*PIP = Provinciaal 	 	inpassingsplan	
km = 3750	km = 2520	
veilige boorzone	
1230 m	
PIP*-grens	
overhoogte	
530 m
Boren tussen de A4 en de A44	5 2017
36	
11 	Herstel lining na brand	
zodat de constructie een nieuw brandscenario succesvol kan 
doorstaan (fig. 11).
2022 gereed
COMOL5 is begin 2017 gestart met het ontwerpproces. Vanaf 
maart 2018 wordt begonnen met de bouw van de startschacht 
van de TBM. De aanvang van het boorproces wordt in de 
zomer van 2019 verwacht en zal circa twee jaar in beslag 
nemen. De laatste twee jaar wordt gebruikt voor de afbouw van 
de tunnel en het testen van de tunneltechnische installaties. 
Eind 2022 zal het project gereed zijn. 	?	
? PROJECTGEGEVENS
project 	RijnlandRoute	
opdrachtgever 	Provincie Zuid-Holland	
opdrachtnemer 	COMOL5, bestaande uit 	
TBI-ondernemingen Mobilis B.V. en Croonwolter&dros 
B.V., VINCI Construction Grands Projets SAS en DEME 
Infra Marine Contractors B.V.
vaste partners 	Royal HaskoningDHV, wUrck 	
Architecten, Van Gelder, Arthe
contract 	DBM-contract met een waarde van circa 500 	
miljoen en een onderhoudstermijn van vijftien jaar	
tunnelbuis gaande dat niet de volledige ontvangstschacht onder 
water kan worden gezet.
Techniekgebouwen
De schachten worden in de eindfase gebruikt als techniekgebouw. 
In de kelder is ruimte voor de waterberging, een blusreservoir 
en de toegangsruimten tot de kabelkokers van de boortunnel. 
Om een snelle afbouw te garanderen, worden alle tunneltechni	-	
sche installaties op een andere locatie in vooraf geproduceerde 
E-modulen gerealiseerd en getest. Na het succesvol doorlopen 
van alle testprocedures worden deze E-modulen in het dienst	-	
gebouw geplaatst in de ruimten boven de verkeerstunnels. 
Vervolgens wordt het dak gerealiseerd met behulp van een 
prefab plaatveer. Een 3D-model van de schacht is zichtbaar in 
figuur 3.
Brandbestandheid
De gesloten tunnel dient twee uur bescherming te bieden 
tegen een brand volgens de RWS-brandkromme. De lining van 
de boortunnel moet niet alleen bestand zijn tegen de twee uur 
durende RWS-brand, maar ook moet worden gegarandeerd 
dat de tunnel na de brand relatief eenvoudig is te herstellen tot 
zijn oorspronkelijke sterkte. De combinatie van polypropyleen	-	
vezels en een voldoende grote betondekking op de hoofdwape	-	
ning zorgen ervoor dat er enerzijds geen excessief spatgedrag 
tijdens de brand optreedt, en anderzijds dat de temperatuur in 
de wapening niet dusdanig hoog oploopt dat de staalsterkte 
zou gaan afnemen. Deze aanpak maakt het mogelijk na de 
brand het 'roze' beton (beton dat een te hoge temperatuur 
tijdens de brand heeft opgelopen en dus niet meer bijdraagt 
aan de sterkte van de doorsnede) te verwijderen, nieuw (spuit)
beton aan te brengen en de oppervlakte af te werken met 
brandwerende bespuiting type Fendolite of gelijkwaardig, 
11	
langswapening	langswapening	
ring-wapening	
70 mmdekking	70 mmdekking	
10 mm gemiddelde	afspatdiepte
60 mm roze beton	35 mm beton	
35 mm fendolite o.g.	
ring-wapening	
400	400	
Na hersteloperatie	Na RWS brandscenario
thema	
Boren tussen de A4 en de A44	5 2017                  
                 
                                
Reacties