Bij de nieuwe spuigroepen bij Den Oever is aan de Waddenzeezijde een bodembescherming aangebracht. Deze is bestand tegen de hoge stroomsnelheden die optreden tijdens het spuien. De bodembescherming bestaat uit onderwaterbeton, breuksteen gevuld met colloïdaal beton en losse breuksteen.
Bodembescherming
met colloïdaal beton
Breuksteen gevuld met colloïdaal beton als bodembescherming
bij de nieuwe spuigroepen van de Afsluitdijk
1 Kraanschip in actie met het aanbrengen van colloïdaal beton in de breuksteen (foto: Liz Kemp)
1
48? CEMENT 7 2024
De twee nieuwe spuigroepen in
de Afsluitdijk bij Den Oever heb-
ben als functie het overtollige
water vanuit het IJsselmeer af te
voeren (spuien) naar de Wadden -
zee.
Dit gebeurt via afsluitbare spuikokers
onder vrij verval; het spuien vindt plaats
wanneer de waterstand in de Waddenzee
lager is dan in het IJsselmeer. Door de spui-openingen ontstaan grote
stroomsnelheden van het water. In de spui -
kokers is de snelheid het hoogst. Naarmate
de afstand tot de spuikoker groter wordt en
de waterdiepte toeneemt, neemt de stroom-
snelheid af. Bodembescherming rondom de spui -
groepen is nodig om erosie van de bodem
door de zeer hoge stroomsnelheid en tur-
bulentie van het water tegen te gaan. Hier-
mee wordt voorkomen dat de spuigroepen
hun (geotechnische) stabiliteit kunnen ver-
liezen.
Type bodembescherming
Bij de nieuwe spuigroepen zijn aan de
Waddenzeezijde drie verschillende typen
bodembescherming toegepast (fig. 2):
A harde bodembescherming van onder-
waterbeton;
B breuksteen gevuld met colloïdaal beton;
C los gestorte breuksteen.
Ook aan de IJsselmeerzijde van de spuigroe-
pen wordt een bodembescherming toege- past (en op diverse andere plekken in het
project, zoals de Vismigratierivier en de
pompgroepen), maar hierop wordt in dit
artikel niet nader ingegaan.
Het toegepaste type bodembescherming aan
de Waddenzeezijde is afhankelijk van de
stroomsnelheid van het water en van de
mogelijkheden ter plaatse. De bodem van de
spuikoker en de in- en uitstroomopening is
uitgevoerd in type A, onderwaterbeton (fig. 3).
Dit type kan alleen worden aangebracht in
afgesloten delen waar het beton niet kan
wegvloeien (door middel van bijvoorbeeld
een damwand of gesloten bouwkuip). De
harde betonnen bodembescherming biedt
weerstand tegen de hier aanwezige hoge
stroomsnelheden van het water. Direct aansluitend is de bodembe-
scherming uitgevoerd in type B: breuksteen
gevuld met colloïdaal beton. Deze toepassing
is ook bestand tegen hoge stroomsnelheden
terwijl een afgesloten situatie niet noodzake-
lijk is. Op grotere afstand van de spuikokers
neemt de stroomsnelheid van het water af en
volstaat een bodembescherming van type C:
los gestorte breuksteen. Zoals in figuur 3 is
aangegeven zijn er twee gebieden met type C.
Het groene gedeelte is aangevuld met breuk -
steen van 300-1000 kg en het paarse gedeelte
met breuksteen 60-300 kg. De zwaardere
stenen worden toegepast op de locatie waar
de stroomsnelheid hoger is.
ING. HARRY
CORPORAAL MICT
Materiaaltechnoloog Levvel / BAM Infraconsult
IR. LIZ KEMP
Kustwaterbouwkundig Ingenieur
Levvel / BAM Infraconsult
IR. INEKE VOS
Kustwaterbouwkundig Ingenieur
Levvel / BAM Infraconsult auteurs
Bij de nieuwe spuigroepen bij Den Oever is aan de Waddenzeezijde een
bodembescherming aangebracht. Deze is bestand tegen de hoge stroomsnelheden die optreden tijdens het spuien. De bodembescherming bestaat uit onderwaterbeton, breuksteen gevuld met colloïdaal beton en losse breuksteen.
CEMENT 7 2024 ?49
A: Harde bodembescherming van beton B: Breuksteen gevuld met colloïdaal beton C: Los gestorte breuksteen
1. Onderwaterbeton
2. Grindlaag 30/60 mm
Toepassing:
Afgesloten bouwlocatie
Bestand tegen hoge stroomsnelheden
Volumieke massa 2350 kg/m
3
1
2
1
2
1. Breuksteen 10-60 kg, vol en zat gevuld met colloïdaal beton
2. Filterlaag(grind) 30/90 mm of direct
op de bodem van keileem
Toepassing:
Niet afgesloten bouwlocatie
Bestand tegen hoge stroomsnelheden
Volumieke massa:
Breuksteen 2650 kg/m
3
Colloïdaal beton 2255 kg/m 3
1
2
3
1. Breuksteen 60-300 kg of 300-1000 kg
2. Grindlaag 63/180 mm
3. Zinkstuk of filterlaag(grind) 30/90 mm
Toepassing: lagere stroomsnelheden
Volumieke massa:
Breuksteen 2650 kg/m
3
Breuksteen gevuld met colloïdaal
beton
Dit artikel gaat verder alleen in op de bodem -
bescherming die is opgebouwd met breuk -
steen van 10-60 kg, gevuld met colloïdaal
beton (B, fig. 3). De breukstenen zijn direct
op de bodem van keileem geplaatst of op een
laag grind (30/90 mm), ook wel filterlaag ge-
heten. Dit is afhankelijk van de ondergrond.
De grindlaag is toegepast om de uitspoeling
van het fijnere bodemmateriaal (zand) tegen
te gaan. Bij de keileemondergrond is een
filterlaag niet noodzakelijk. De breukstenen (10-60 kg) zijn aange-
bracht in laagdiktes verlopend van 0,8 m tot
1,0 m, afhankelijk van de belasting door de
stroomsnelheid. De bodem verloopt hier in
hoogte en heeft een maximale helling van
1:7 (fig. 3). Door het vullen van de breuksteen
met colloïdaal beton is een samenhangende
laag gemaakt, waarbij alle poriën (holle
ruimtes) tussen de breuksteen zijn gevuld
met beton. Hierdoor is de massa per m² gro-
ter ten opzichte van de oplossing met losse
breukstenen en kunnen de stenen niet meer
losraken als gevolg van stroming.
Colloïdaal beton
De reden om colloïdaal beton toe te passen
is dat de betonspecie tijdens aanbrengen
voldoende weerstand moet hebben tegen
2 Opbouw van de verschillende typen bodembescherming aan Waddenzeezijde
VERSCHIL TUSSEN ONDERWATERBETON EN
COLLOÏDAAL BETON
Onderwaterbeton en colloïdaal beton worden vaak door elkaar
gehaald. Ze worden echter op verschillende manieren gebruikt:
Onderwaterbeton is een speciaal samengesteld betonmengsel om
beton onderwater te kunnen storten. Het wordt over het algemeen
in afgesloten delen toegepast zoals bouwkuipen. Hierbij is het uit -
gangspunt dat de betonspecie in het reeds gestorte beton wordt
gepompt door middel van een zogenoemde 'hopdobber'. Onder-
waterbeton biedt geen weerstand tegen uitspoelen en het zou, als
het door het water heen zou vallen, uitspoelen, waardoor we niet
meer kunnen spreken van beton.
Binnen de Afsluitdijk is er voor het onderwaterbeton gewerkt met
een sterkteklasse C20/25 of C30/37, met een verwerkbaarheid SF1
(vloeimaat 550-650 mm), 25% fijn grind. Dit beton is geschikt om
over 200 m te kunnen verpompen.
Colloïdaal beton is beton dat wordt gebruikt als het beton een
stuk door het water heen moet verplaatsen, zonder daarbij uit
elkaar te vallen. Aan het beton is een stabilisator (colloïdale hulp-
stof) toegevoegd die alle materialen in de betonspecie bij elkaar
houdt. De betonspecie krijgt hiermee een taaie/kleverige samen-
hang. Door deze hogere viscositeit wordt het verpompen minder
makkelijk.
Bij de Afsluitdijk vindt dit type beton zijn toepassing in de bodem-
bescherming waar het de holle ruimte tussen de onderwater aan-
wezige breuksteen moet vullen en het daar aanwezige water moet
verdringen. Er is een sterkteklasse van C20/25 toegepast met een
vloeimaat van 350?550 mm en een maximale korreldiameter van
8 mm.
2
50? CEMENT 7 2024
A
C
B
C
A
C
B C
A B
NAP -17m NAP -7m
Onderwaterbeton Breuksteen 10-60kg
met colloïdaal beton Breuksteen
300-1000kg Breuksteen
60-300kg
C C
uitspoelen. De weerstand moet niet alleen
groot genoeg zijn om water tussen de breuk -
steen vandaan te kunnen verdrijven tijdens
de stort, maar de betonspecie moet ook be-
stand zijn tegen uitspoeling door golfslag
kort na het storten. Om dit te bereiken is
een colloïdale hulpstof toegepast. Het beton heeft verder voldoende vloei
nodig om de maximaal 1,0 m dikke breuk -
steenlaag te kunnen vullen. De viscositeit is
met de colloïdale hulpstof zo gemaakt, dat
de betonspecie tegen de breuksteen blijft
aanhangen en zo ook onder een helling van
1:7 de gehele laagdikte, tot de bovenste ste-
nen, zogezegd 'vol en zat', kan vullen. Het mengselprincipe is volledig an -
ders dan bij normaal beton of onderwater-
beton. Weerstand tegen uitspoelen wordt be-
paald door de verhouding colloïdale hulpstof
en water. De weerstand tegen uitspoelen en
de viscositeit worden lager bij meer water
ten opzichte van colloïdale hulpstof. Bij
meer water ten opzichte van colloïdale hulp- stof worden de viscositeit en de weerstand
tegen uitspoelen door water lager. Het vloeigedrag is ten slotte nog bij te
sturen met superplastificeerder (PCE). In
dit project is dit gedaan om verlies van ver-
werkbaarheid als gevolg van het verpompen
te kunnen opvangen (over het aanbrengen
verderop meer). Belangrijk is dat er geen
hulpstoffen worden toegepast die de opper-
vlaktespanning van het water verlagen, zo-
als lignosulfonaat. Deze stoffen doen de wer-
king van de colloïdale hulpstof teniet. Er is
een vloeimaat van 350-550 mm toegepast,
een sterkteklasse van C20/25 en een maxi -
male korreldiameter van 8 mm. Dit laatste
opdat het beton in alle holle ruimtes tussen
de breuksteen kan doordringen.
Weerstand tegen uitspoeling
De weerstand van het beton tegen uitspoelen
is getest volgens de methode zoals omschre-
ven in CUR-Aanbeveling 18 ? Colloïdaal beton.
Bij deze proef wordt 2 kg betonspecie in
3 Typen bodembescherming bij de nieuwe spuigroepen (foto: Rijkswaterstaat/0Levvel/Topview)
Door het vullen
van de breuksteen
met colloïdaal
beton wordt een
samenhangende
laag gemaakt 3
PROJECTGEGEVENS
project
Afsluitdijk, Bodembescherming opdrachtgever Rijkswaterstaat
opdrachtnemer
LevveL, bestaande uit BAM, Van Oord, Rebel en Invesis ontwerp
BAM Infraconsult, afdeling Water uitvoering Van Oord
mengselontwerp
Dyckerhoff Basal Betonmortel, BAM Infraconsult, afdeling Materiaaltechnologie
levering betonmortel
Dyckerhoff Basal Betonmortel
CEMENT 7 2024 ?51
4 5
6
4 Breuksteen 10-60 kg 5 Colloïdaal beton 6 2 kg betonspecie in de korf voor
het bepalen van de weerstand tegen uitspoeling (foto's: Harry Corporaal)
een korf gestort (foto 6). De korf is voorzien
van een in de Aanbeveling vastgestelde per-
foratie. Aan de bovenzijde van de korf is een
koord bevestigd om de korf in en uit het
water te kunnen halen. In de testopstelling is een verticale buis
van plexiglas toegepast met een diameter
van 190 mm. Deze buis is gevuld met water
over een hoogte van 1,7 m. De korf wordt
vervolgens van boven in een vrije val door
de 1,7 m waterkolom naar beneden gelaten
en komt met een schok op de bodem te-
recht. Daarna wordt de korf in vijf seconden
tijd omhooggetrokken door dezelfde water-
kolom. Op basis van weging wordt bepaald
hoeveel cement of ander fijn materiaal is
uitgespoeld. CUR-Aanbeveling 18 geeft een
eis dat het massaverlies maximaal 5% mag
zijn nadat de korf drie keer naar beneden is
gevallen en weer omhoog is gehesen. Het col -
loïdaal betonmengsel in dit project kent een
massaverlies van 3,7% na drie keer door de
buis te zijn afgelaten en opgetrokken (tabel 1).
Testen tot op de bodem
De werkelijke kwaliteit van de bodembe-
scherming met breuksteen en colloïdaal be-
ton is vooraf getest in een 1:1-proefopstelling.
uitspoeling
eerste val 0,6%
tweede val 2,3%
derde val 3,7%
Eis CUR-18 < 5% (voldoet)
52? CEMENT 7 2024
Hierbij is een laagdikte van 1,5 m breuksteen
aangehouden. Er is voor deze 1,5 m gekozen
omdat dat de maximale toe te passen laag -
dikte is bij andere delen van de Afsluitdijk.
De testen geven ook een beeld van een de
bodembescherming met een kleinere laag -
dikte van 0,8-1,0 m. De testen geven invulling
aan de eis in CUR-Aanbeveling 18 om prak -
tijktesten uit te voeren. Bij de testen is de breuksteen van
10-60 kg geplaatst in een geperforeerde sta -
len kist (foto 7) gebaseerd op BAW-proef
(BAW-2017-129-D). Deze kist is onderwater
geplaatst en er is met een grijper colloïdaal
beton in gestort. Na het ontkisten is visueel
vastgesteld of de betonspecie volledig tot op
de bodem tussen de breukstenen is gevloeid.
Tevens is met behulp van weging bepaald
hoeveel beton hiervoor nodig is (foto 8). De belangrijkste conclusie was dat bij
grotere laagdiktes breuksteen de viscositeit van het beton moest worden verhoogd om
voldoende weerstand te bieden tegen uit-
spoeling. Daarnaast bleek het cruciaal dat
de grijper de betonspecie vlak boven de ste-
nen in één keer lost, zodat de betonspecie
als een 'lava-bel' in één keer het water kan
verdringen. De testen hebben de bevestiging
gegeven dat het mengsel samenhangend van
samenstelling de juiste kwaliteit kan leveren.
Ook is gebleken hoeveel liter beton per m³
aangebrachte stortsteen moet te worden
toegepast.
Praktijk
In de praktijk is het beton gestort met een
kraanschip. Het schip had containers aan
boord waar de colloïdale betonspecie vanaf
de oever met truckmixers in is verpompt
(foto 9). Het schip had een grijper van onge-
veer 1,5 m³ inhoud. Toen de containers wa -
ren gevuld, voer het schip naar de juiste
7a
De betonspecie
moet voldoende
weerstand
hebben tegen
uitspoelen
7 Praktijktest: (a) stalenkist, (b) breuksteen 10-60 kg, (c) storten van colloïdaal beton (foto's: Harry Corporaal)
8 1,5 m dikke laag breuksteen 10-60 kg gevuld met colloïdaal beton (foto: Harry Corporaal)
7b 7c
8
CEMENT 7 2024 ?53
9
10
9 Colloïdaal beton verpompen naar de containerbakken op het kraanschip (foto: NSM-Drone Levvel)10 Surveyschip met multibeam (foto: Liz Kemp) 54? CEMENT 7 2024
12
locatie. Daar aangekomen is de grijper ge-
vuld met betonspecie en onderwater tot net
boven de breuksteen gebracht. De grijper
loste op deze diepte in één keer de colloïdale
betonspecie, die vervolgens tussen de
breukstenen vloeide. Het kraanschip werkte met een nauw -
keurig GPS-systeem, en een kaart waar
dambord vakjes (2D in bovenaanzicht) op
zijn weergegeven. De grootte van het vakje is
afgestemd op de inhoud van de grijper en de
laagdikte van de breuksteen. De machinist
stortte in elk vakje één volle grijper beton -
specie.
Monitoring
Na het aanbrengen van de colloïdale beton -
specie moest worden vastgesteld of alle
breuksteen was gevuld (vol en zat). Dit is
gedaan vanaf een surveyschip met een zoge-
noemde 'multibeam' (foto 10). Hiermee is
het oppervlak en de diepte van de bodem
gescand met geluidsgolven. Met deze techniek kon de breuksteen
goed zichtbaar worden gemaakt. In figuur 11
is een tussentijdse bodemopname weergege-
ven die is gemaakt om de voortgang van het
aanbrengen van het colloïdale beton inzich -
telijk te maken. Op locatie 1 bevindt zich
alleen nog losse breuksteen en is duidelijk
reliëf zichtbaar. Na het vullen met beton is
dit reliëf verdwenen en is de bovenzijde is
nu vol en zat gevuld (locatie 2).
Nederland veilig
Het maken van hoogwaardige bodem -
bescherming is een hele uitdaging. In 2024
is de gehele bodembescherming aan de
Waddenzeezijde naar tevredenheid gereali -
seerd. De 28.000 m² bodembescherming
met 77.000 ton breuksteen en 3400 m³
colloïdaal beton helpen om Nederland veiliger
te maken.
Met een multi -
beam wordt
zichtbaar of alle
breuksteen is
gevuld met
colloïdaal beton
11
11 Multibeamscan: locatie 1 is met alleen losse breuksteen, locatie 2 is de breuksteen gevuld met colloïdaal beton
DANK
Het slagen van dit project is
mogelijk gemaakt door de
samenwerking van BAM, Van
Oord, Dyckerhoff Basal en
Rijkswaterstaat. Speciale dank
gaat uit naar Willem Frederik
Louwersheimer, Ferdy Willemsen
en Frans Hoksbergen.
CEMENT 7 2024 ?55
Projectgegevens
Project: Afsluitdijk, bodembescherming
Opdrachtgever: Rijkswaterstaat
Opdrachtnemer: LevveL, bestaande uit BAM, Van Oord, Rebel en Invesis
Ontwerp: BAM Infraconsult, afdeling Water
Uitvoering: Van Oord
Mengselontwerp: Dyckerhoff Basal Betonmortel, BAM Infraconsult, afdeling Materiaaltechnologie
Levering betonmortel: Dyckerhoff Basal Betonmortel
De twee nieuwe spuigroepen in de Afsluitdijk bij Den Oever hebben als functie het overtollige water vanuit het IJsselmeer af te voeren (spuien) naar de Waddenzee. Dit gebeurt via afsluitbare spuikokers onder vrij verval; het spuien vindt plaats wanneer de waterstand in de Waddenzee lager is dan in het IJsselmeer.
Door de spui-openingen ontstaan grote stroomsnelheden van het water. In de spuikokers is de snelheid het hoogst. Naarmate de afstand tot de spuikoker groter wordt en de waterdiepte toeneemt, neemt de stroomsnelheid af.
Bodembescherming rondom de spuigroepen is nodig om erosie van de bodem door de zeer hoge stroomsnelheid en turbulentie van het water tegen te gaan. Hiermee wordt voorkomen dat de spuigroepen hun (geotechnische) stabiliteit kunnen verliezen.
Reacties