Recent is het Antwerpse 'premetronetwerk' uitgebreid met de Noorderlijn. In het project moesten de in de ondergrond aanwezige stadswallen, bruggen, ruien en bestaande metrostations worden geïntegreerd. Door deze bestaande bebouwing moest een aantal bijzondere oplossingen worden toegepast, zoals beschoeide sleuven en een opgehangen tunnel.
Bijzondere
uitvoeringstechnieken in de Noorderlijn
Nieuwe tramverbinding verbindt noorden van de stad met
centrum van Antwerpen
1 Links de opgehangen tunnel, boven de prefab dakbalken, rechts gegroefde plaatjes in de wand van de beschoeide sleuven
1
6? CEMENT 5 20 21
Als niets vermoedende bezoeker in
Antwerpen heb je het niet direct
door, maar onder de straten van
de stad bevinden zich de nodige
bijzondere bouwwerken: oude
stadswallen, toegangspoorten en
bruggen uit de 16e eeuw.
Ook de
Antwerpse ruien, de ondergrondse stads-
grachten die oorspronkelijk als open riole-
ring fungeerden, werden destijds overkluisd
met grote gemetselde gewelven, zodat de
stad er bovenop verder kon worden gebouwd.
In de jaren 70 werd in de stad een
ondergronds netwerk van metrotunnels en
stations g
erealiseerd. Het werd de premetro
genoemd, omdat men in eerste instantie
alleen trams wilde laten rijden en het pas
later zou worden doorontwikkeld voor metro -
verkeer. Bij de opening van de het eerste
ondergrondse station in 1975 was het plan
v
oor die metro reeds verlaten en tot op de
dag van vandaag rijden er trams door de
tunnel.
Project Noorderlijn
Recent werd het premetronetwerk uitge-
breid met de Noorderlijn, een project dat
zorgt voor een verbetering van traminfra -
structuur tussen het centrum, het noorden
van de stad en de wijk Het Eilandje, via een
extra aftakking (fig. 2). Onderdeel van het
project was ook het volledig reconstrueren
van de aangrenzende wegen, hetgeen veel
impact had op de drukke stad. Het meest
ingrijpende ? en tevens technisch meest
uitdagende ? onderdeel van het project was
echter de bouw van de nieuwe tramtunnel,
een nieuwe autotunnel, een drielaagse
ondergrondse parkeergarage en een extra
metrostation. Dat alles in een druk gebied van de stad: onder de Leien (een reeks stra-
ten in het centrum), vlak voor het bekende
Operagebouw, in de buurt van het Centraal
Station en het belangrijke winkelgebied
rondom de Meir.
De bouw startte in 2016 en de meeste
deelprojecten zijn inmiddels geopend en in
gebruik genomen.
Projectgebied Operaplein
Het project Noorderlijn kent diverse project-
gebieden waarvan het Operaplein technisch
het meest comple
x is. Hier ligt ook het reeds
bestaande premetrostation Opera, dat in de
nieuwe plannen moest worden geïntegreerd.
Behalve aanpassing van dit station en de
aanleg van de nieuwe tramtunnel, zijn hier een
autotunnel, een drielaagse ondergrondse
parking en een fietsenstalling aangelegd.
Het bestaande premetrostation werd
in de jaren 70 gebouwd als kruisstation (fig. 3).
Het was destijds de bedoeling hier een station
te realiseren voor zowel de noord-zuidrichting
als, een bouwlaag dieper, de oost-westrichting.
Dit plan is destijds echter niet volledig gerea -
liseerd ? alleen het station in oost-westrichting
is af
gebouwd. Maar er werden wel diverse
voorbereidingen op uitbreiding van het pre -
metrostelsel getroffen.
Het tramstation in oost-westrichting
bevond zich op niveau -2 en op niveau -1
bevond zich de lokettenhal en de looptunnel
onder de Leien. Ter voorbereiding werd op
niveau -3 wel al het noord-zuidstation in
ruwbouw gebouwd. Gelijktijdig werden op
datzelfde niveau -3 en alvast twee tunnelko-
kers voor een autotunnel in noord-zuidrich-
ting aangelegd, ter voorbereiding op de
ondertunneling van het Operaplein en de
Leien.
ING. RICHARD VENEKAMP
Integraal
ontwerpmanager
BAM Infraconsult
IR. WIM VAN DE VOORDE
Ontwerpleider
Operaplein ondergrond BAM Contractors / Vadum Consulting auteurs
PROJECTGEGEVENS
project
Noorderlijn Antwerpen opdrachtgever
Stad Antwerpen, De Lijn, AWV
opdrachtnemer TramContractrs
(BAM Contractors,
BAM Rail, Fabricom) engineering /
constructieadvies TPF Engineering
leverancier dakbalken Ergon
Recent is het Antwerpse 'premetronetwerk' uitgebreid met de Noorderlijn. In het project
moesten de in de ondergrond aanwezige stadswallen, bruggen, ruien en bestaande
metrostations worden geïntegreerd. Door deze bestaande bebouwing moest een aantal
bijzondere oplossingen worden toegepast, zoals beschoeide sleuven en een opgehangen tunnel.
CEMENT 5 2021 ?7
Voor het nieuwe project moest het bestaande
premetrostation worden gereconstrueerd
en daadwerkelijk als kruisstation gaan func-
tioneren. Daartoe werd vanaf het zuiden
richting het noorden een nieuwe tramtunnel
aangelegd tot aan de reeds bestaande ruw-
bouw van station -3. Dit station is afgewerkt
tot een volwaardig station.
Het aansluiten van de in de jaren 70
aangelegde tunnelkokers op niveau -3 zou
een te grote impact hebben op de inmiddels
verder ontwikkelde huidige stedelijke omge -
ving. Om vanaf nivo -3 tot op maaiveld te
komen zou een veel te grote lengte nodig zijn.
D
aarom werd besloten deze kokers om te
bouwen tot een van de lagen van de nieuwe
parkeergarage. Vervolgens werd een nieuwe
autotunnel aangelegd op niveau -1. De nieuwe
tunnelbuizen voor de nieuwe tramtunnel zijn
onder de oude gemetselde pijlers van de be -
staande 16e eeuwse Kipdorpbrug doorgevoerd
(
foto 4). Hier is een archeologische tuin ge -
creëerd: de brug is in het zicht gekomen en een deel
van de oude stadsomwalling is geïn
-
tegreerd in een van de tunnelwanden. Het is
een pr
achtig resultaat van integratie van
oude en nieuwe bouwtechnieken.
Bijzondere constructies
Naast de bijzondere integratie van archeolo-
gische bouwwerken in het project, zijn er
nog een aantal bijzonderheden te benoe-
men. De drie verdiepingen diepe parking
met geïntegreerde autotunnel is gebouwd
met de wanden-dakmethode. Daarbij is de be-
schoeide-sleuventechniek toegepast en wer-
den lange prefab-betonbalken gebruikt. Aan
die balken werd vervolgens een deel van de
tunnel opgehangen zodat deze in de parking
zweeft en er meer ruimte in de parking
ontstaat.
Wanden-dakmethode
De aanleg van de tunnel en de parkeergarage,
alsmede het aansluiten op de reeds bestaande
bouwwerken van het premetrostation, had
2 Overzichtskaart Noorderlijn
3 Impressie kruisstation Opera 1975
2 3
8? CEMENT 5 20 21
een enorme impact op de stedelijke omge-
ving. De Leien moesten worden afgesloten
om de bouw mogelijk te maken en de bouw-
put van bijna 200 m lang en 45 m breed zou
het gebied voor het Operagebouw langdurig
stremmen. Om de hinder zoveel mogelijk te
beperken werd er gebouwd met de wanden-
dakmethode, waarbij eerst de wanden (onder-
gronds) worden gerealiseerd, waarop, op
maaiveldniveau, een dak wordt gebouwd en
afgewerkt. Vervolgens is het maaiveld weer
beschikbaar. Gelijktijdig wordt onder het
dak de grond ontgraven. Dankzij deze me-
thode kon, terwijl aan de onderzijde van de
dakplaat werd ontgraven naar niveau -3,
aan de bovenkant van de dakplaat al worden
begonnen met de afwerking van het dak en
inrichting van het plein.
Beschoeide sleuven
Vaak worden de wanden voor dergelijk grote
bouwputten gebouwd met diepwanden,
combipalen of andere technieken om te
boren of te heien. In dit project moesten de
wanden op maximaal enkele meters van de
bestaande gebouwen worden gemaakt. In
hetzelfde gebied moesten kabels en leidin-
gen en huisaansluitingen in stand worden
gehouden. Bovendien moest het verkeer op
de Leien zo lang mogelijk doorgang vinden.
Hierdoor was er zeer beperkte werkruimte
beschikbaar.
Om deze reden is gebruikgemaakt van de
beschoeide-sleuventechniek. Deze arbeidsin-
tensieve techniek, die van oorsprong uit de
mijnbou
w komt, bestaat uit het stapsgewijs
handmatig ontgraven van een sleuf, met de
breedte van de benodigde wanddikte, in dit
geval circa 0,9 m. Deze sleuf wordt gestem -
peld met prefab-betonplaatjes (circa 150 cm
x 4
0 cm x 5 cm met lichte wapening en tralie -
liggertjes) aan weerszijden van de sleuf, die
met stalen stempels
worden gesteund (foto 5).
Op deze manier wordt steeds een stuk van
circa 40 cm diep ontgraven en gestempeld
tot de gewenste diepte is bereikt.
Voor het project Noorderlijn moesten
sleuven worden uitgegraven tot gemiddeld
15 tot 16 m onder het maaiveld, met uit-
schieters naar 23 m. De wanden van beschoeide sleuven
zijn berekend als traditioneel grondkerende
wand volgens EN 1992-1-1 (en EN-1997-1 voor
geotechniek), waarop de dakbalken werden
opgelegd. Deze dakbalken fungeerden bij de
ontgraving van de parkeergarage ook als
horizontaal stempel voor de wanden.
Trillingsvrij? Een belangrijk voordeel van
beschoeide sleu
ven ten opzichte van bij-
voorbeeld damwanden of traditioneel diep-
wandsysteem is dat het 100% trillingsvrij is.
Daarnaast kan vanwege het vele handwerk
voorzichtig en dus dichtbij bestaande
Om de hinder
bij de aanleg van
de tunnel en de
parkeergarage
zoveel mogelijk
te beperken, is
gebruikgemaakt
van de wanden-
dakmethode
4
4 16e eeuwse Kipdorpbrug opgevangen door tunneldak, tunnelwand met groene akoestische beplating CEMENT 5 2021 ?9
5
DAKBALKEN
Enkele kerngetallen aangaande
de langste dakbalken:
? Lengte: maximaal 44,13 m met
een totaal gewicht van 111,5 ton
? Betosterkteklasse C50/60
? 40 strengen T12 (A
s = 93 mm²
voorspankracht per streng 131 kN)
? Naspanning (voorspanning
met nagerekt staal): 4 kabels
met telkens 15 strengen T15S
(A
s = 150 mm²) (spankracht per
kabel: 1808 kN; voorspanverlie-
zen: 22%), naargelang de posi-
tie werden de balken éénzijdig
of tweezijdig nagespannen (van-
wege beperkte ruimte was het
niet altijd mogelijk de balken
aan beide uiteinden gelijktijdig
na te spannen)
kabels en leidingen worden gewerkt zonder
deze te hoeven verleggen.
Overlappingen wapening? Een nadeel van
deze methode was dat, door de aanwezig-
heid van vele horizontale stempels (hart op
hart 1,0 m) ? de staaflengte van de horizon-
tale verdeelwapeningstaven (Ø12 mm) moest
worden beperkt tot circa 2,40 m (fig. 6). Tot
deze lengtes konden de staven nog verticaal
naar beneden worden gestoken en daarna
tussen de stempels horizontaal worden ge-
bracht. Daarnaast was de mootlengte van
één betonstort beperkt tot 6,10 m (een prak-
tische maat als veelvoud (4) van 150 cm plus
tussenruimte). Hierdoor waren veel overlap-
pingen nodig in de horizontale wapening. De
verticale wapening (Ø25 tot Ø32 mm) kon
onbeperkt naar beneden worden gestoken
met behulp van een katrol. Op de segmentovergang kon gemakke-
lijk voegband worden aangebracht én ge-
controleerd bij het uitgraven van het aan-
sluitende segment. Ter plaatse van de
segmentovergangen is zoals gebruikelijk een vertanding gerealiseerd, waarmee verschil
-
vervormingen tussen de segmenten onder-
ling worden geminimaliseerd (fig. 6).
Uitvoering? Na het wapenen zijn de wanden
segment per segment gestort. Het beton
(sterkteklasse C30/37 en milieuklasse EE1
(=XC2)) werd met een betonpomp gestort
om de valhoogte te beperken. Na uitharding
wordt het aansluitende segment uitgegraven
en gestort. Omwille van de bouwsnelheid
zijn de segmenten veelal niet aansluitend
gegraven maar om-en-om, waarna in de vol-
gende fase de tussenliggende elementen zijn
ontgraven en beschoeid. Verdere vereisten bij deze techniek
waren dat er geen grondwater aanwezig is
en er mag geen veengrond zijn vanwege de
stabiliteit en vanwege de rottingsgassen die
daarbij vrijkomen, die de werknemers op
grotere diepte zouden kunnen bedwelmen.
Omdat de grondwaterstand in het verleden
vaker en voor lange tijd werd verlaagd had
de benodigde grondwaterverlaging geen im-
pact op de bebouwing.
5 Volledig beschoeide sleuf waarin verticale wapening in grote lengtes naar de voet van de sleuf wordt gebracht 10? CEMENT 5 20 21
Bestaande slibwand normale sleufplaatjes
265
170
30
30
90
edletsrednoreVesnaapS eitisop wand
200
365
90
min 7
gegroefde sleufplaatjes
normale sleufplaatjes
Kopbalk (fase 2)
Eerste architectonisch plaatje (fase 1)min. 15cm in beton (fase 1)
Beschoeide sleuven (fase 1) 1860
min 15
Gewoon plaatje (fase1), bij uitvoering (fase 2) vervangen door architectonisch plaatje Betonnage (fase 1) peil (var)
Aanzet Beschoeide sleuf (fase 1) peil (var) Zaagsnede (var) Architectonisch plaatje van 80cm met dubbele
tralieligger onderaan bijplaatsen (fase 2)
100
sleufwand
57.5
00.51- liep
peil 0.00
BS10
Afwerking? Omdat de ruimte tussen de wan -
den na het aanbrengen van de dakconstruc-
tie wordt ontgraven, komt de ruwe betonzijde
v
an de beschoeide sleuven in het zicht in de
parking en tunnel. Bijzonder in dit project is
dat deze ruwe binnenzijde van de wand geen
afwerking nodig had. Conform het door de
architect gewenste beeld werden de prefab
plaatjes in de fabriek voorzien van een ge -
groefd profiel en gladde afwerking in plaats
v
an het standaard 'ruwe beton'. Uiteraard
werden alleen die plaatjes van deze profile -
ring voorzien die in het zicht kwamen (foto 8).
Dak
De dakplaat, die rust op de beschoeide sleu-
ven, heeft een vrije overspanning van ge-
middeld 40 m. Direct hieronder bevindt zich
de eerste laag van de parking. De bovenbe-
lasting bestaat uit een tramlijn, een ventweg
en een autoluw plein dat geschikt is voor pu-
blieksevenementen. Daarbij is het plein ten
behoeve van afschot voor de afwatering uit-
gevuld met zand, zodat een patroon van kol-
ken en leidingen kon worden aangelegd. Aan de dakplaat is over een lengte van circa
152 m de constructie voor de wegtunnel op-
gehangen. Hierdoor ontstond een 'zweven-
de' tunnel.
Om de vrijdragende dakplaat met deze
belastingen te kunnen realiseren, is deze
uitgevoerd met prefab-betonnen balken die
in het werk zijn nagespannen. De balken
zijn 2,1 m hoog en maximaal 42,60 m lang
en liggen hart op hart 1,83 m. Op de balken
is een druklaag met een afschat van 0,5% en
gemiddeld 30 cm dikte gestort (6400 m
2, in
meerdere storts gefaseerd). De balken hebben niet alleen een dra-
gende functie, ook een architectonische.
Daarom zijn ze in spievorm gemaakt, met
een smallere onderzijde (fig. 9). De benodigde
installaties voor verlichting, brandbestrijding
en dergelijken zijn aan de balken bevestigd
via ingestorte ankerrails. De ruimte aan de kopse zijde tussen
de balken heeft ook een functie in de rook-
gasafvoer bij calamiteiten. In de oostelijke
kopwand zijn rookluiken aangebracht (fig. 10).
Achter de wand is het rookgasafvoerkanaal
6
7 8
Vanwege de
beperkte
werkruimte
zijn de wanden
uitgevoerd met
de trillingsvrije
beschoeide-
sleuventechniek,
waarbij een
sleuf stapsgewijs
handmatig
wordt
uitgegraven en
gestempeld
6 Wapeningstekening segment beschoeide sleuf. Maximale lengte horizontale wapening 2,40 m, vertanding tussen de segmenten onderling
7 Doorsnede: gegroefde plaatjes alleen aan de zichtzijde in de parking. Onder de vloerplaten en aan de grondzijde normale sleufplaatjes
8 Zicht op de parking met rechts de geprofileerde plaatjes CEMENT 5 2021 ?11
gebouwd waar met ventilatoren een onder-
druk kon worden gecreëerd en rook uit de
tunnel of parking, via de ruimte tussen de
balken kan worden afgevoerd.
Transport dakbalken? Los van de later aan-
brachte naspanning, zijn de balken voorge-
spannen ten behoeve van het transport van
de fabriek naar de projectlocatie. Bovendien
werd de esthetische spievorm uitgebreid
met een extra verzwaring aan de bovenzijde
om kippen van de balken tijdens transport
te voorkomen. Iedere balk is met uitzonderlijk vervoer
in de nachtelijke uren de stad in gereden.
Omdat de opstelruimte voor de uitzonderlijke
transporten ter hoogte van de werfzone
beperkt was, werd het aantal transporten
per nacht beperkt tot drie. In totaal werden
op deze manier 89 balken naar het project getransporteerd en ingehesen met een 800
tons kraan.
Plaatsing en afmontage dakbalken? De
dakliggers rusten op de beschoeide sleuven.
Hiertoe werd bovenaan de sleuven een ver-
bindingsbalk (kopbalk) gestort met hierop
de sokkels voor de oplegblokken. Na de
montage van de balken op de opleggingen
moesten ze worden nagespannen. De dak-
balken werken ook gebruikt als drukschoor
tussen de grondkerende wanden in, zodra
de bouwput werd ontgraven. Voor de uitvoering was het nodig zo
snel mogelijk ná plaatsing ? dus voor het
aanbrengen van de voorspanning ? te begin-
nen met de uitgraving onder deze balken.
Daarom werd er een tijdelijk steunpunt voor
de drukkracht gecreëerd tussen dakbalken
en grondkerende wanden (fig. 11), zodat de
De autotunnel
is gedeeltelijk
opgehangen aan
de onderzijde
van de dakplaat
en bestaat uit een
vloerplaat, die
is opgehangen
aan een centrale
betonnen wand
en trekstangen
9
10 11
9 Doorsnede prefab betonbalken
10 3D-model met sparingen voor de rookluiken tussen de balken 11 Doorsnede kopbalk, scheenmuur en tijdelijk steunpunt 12? CEMENT 5 20 21
tijdelijk
'laaggelegen' drukpunt
scheenmuur
definitief
'centraal'
drukpunt
kopbalkdakplaat
einddwarsdrager
tijdelijk
'laaggelegen' drukpunt
scheenmuur
definitief
'centraal'
drukpunt
kopbalkdakplaat
einddwarsdrager
stempelkracht al kon worden gemobiliseerd
en er ruimte bleef voor de latere plaatsing
van de naspanvijzels. Dat tijdelijk steunpunt is gerealiseerd
met platte vijzels die onderaan de eindblok-
ken van de dakbalken de kracht afdragen op
de scheenmuur (wand opgestort op de be-
schoeide sleuf met grondkerende functie).
Op deze wijze werd de bovenzijde van de
dakbalken vrijgehouden en kon de druk-
kracht 'ingeleid' worden vanuit de wanden
tussen de dakbalken naar de scheenmuur. De
tijdelijke vijzels konden worden weggenomen
na realisatie van het definitieve drukpunt. Aangezien de beschoeide sleuven het
vloeiend verloop van de tunnel en parking
volgen, was er geen haaks vlak voor kracht-
overdracht van de balken op de wand. Daar-
om kreeg de scheenmuur een zaagtandpro-
fiel zodat bij elke balk het voorvlak van de scheenmuur parallel kwam te liggen met
het balkuiteinde (fig. 12).
Opgehangen tunnel
Zoals gezegd is een deel van de tunnel opge-
hangen aan de onderzijde van de dakplaat.
Deze opgehangen tunnel bestaat uit een
vloerplaat ? fungerend als rijweg ? en een
centrale betonnen wand, beide in het werk
gestort. Hierdoor ontstaat een omgekeerde T
(fig. 14, foto 18).
De centrale wand heeft meerdere
functies. Naast een constructieve functie ?
het overbrengen van de verkeerslasten naar
de dakbalken ? is de wand over een groot ge -
deelte van de opgehangen tunnel onderdeel
v
an een vluchtgang. Daarom is de wand in
twee gescheiden delen uitgevoerd, zodat
ertussen een vluchtweg kon worden gereali-
seerd.
12 13
14
12 Bovenaanzicht met verspringende scheenmuur
13 Balken geplaatst, kopbalken gestort. Operagebouw op de achtergrond
14 3D-model omgekeerde T als hangende tunnel CEMENT 5 2021 ?13
Daarnaast heeft de wand een functie om
krachten te verdelen tussen de opvolgende
dakbalken, bijvoorbeeld wanneer bij een
evenement een sterk ongelijkmatige belas-
ting op het plein ontstaat. Om de ongelijkmatige en incidentele
belastingen uit de tunnel zelf op te kunnen
vangen, zijn aan de T-vorm stalen trekstan-
gen bevestigd, de 'trekkers' (fig. 15). Deze
trekkers, hart op hart 1,83 m (overeenkom-
stig de h.o.h.-afstand van de balken), dragen de krachten via horizontale ankerstangen
over aan de dakbalken. De ankerstangen
werden bevestigd aan in de prefab balken
ingestorte ankerhulzen (fig. 16). Omdat het
horizontaal alignement van de tunnel een
aantal bogen bevat, grepen de ankerstangen
bij elke balk op een ander punt aan. Door dit
voortijdig in het 3D-model te verwerken kon
elke afzonderlijke ankerhuls op elke indivi-
duele balk op de juiste positie worden inge-
stort bij de prefabricage.
15
17 16
15 Doorsnede omgekeerde T, stalen 'trekkers', nagespannen dakbalken opgelegd op wanden van beschoeide sleuven
16 Dwarsdoorsnede over twee balken met trekstang (trekker) op horizontale ankerstang en ingestorte hulzen in de prefab balken 17 3D-model met zicht vanuit parking richting dakbalken; de trekstangen zijn verbonden met de horizontaal verspringende ankerstangen aangrijpend op de dakbalken 14? CEMENT 5 20 21
Tot slot
De stad Antwerpen heeft de afgelopen jaren
een aantal mooie functionele toevoegingen
in het centrum gekregen. Een van de spre-
kende voorbeelden is een autoluw Opera-
plein met daaronder tramstations, een
parkeergarage, een fietsenstalling en auto-
tunnels, geïntegreerd in één 'gebouw'. Naast
functioneel is het ook bijzonder. Onder ande-
re vanwege de grote vrije overspanningen
van het dak en de opgehangen tunnel, maar zeker ook vanwege de integratie van archeo-
logische constructies uit de 16e eeuw. Dit
heeft gezorgd voor een aantal flinke techni-
sche uitdagingen in het ontwerp en de uit-
voering. Nu ook de laatste werkzaamheden
aan het bovengrondse busstation Roosevelt-
plaats zijn verricht, is er een project afge-
rond waar we trots op kunnen zijn.
19
18
18 Wapenen en bekisten middenwand opgehangen tunnel
19 Rijstrook opgehangen tunnel; links stalen trekankers naar de dakbalken en matglazen wand naar parking, rechts middenwand met
akoestisch dempende beplating
Tekeningen en modellen door Bart van Doorselaere en Evy Lonkce CEMENT 5 2021 ?15
Projectgegevens
Project: Noorderlijn Antwerpen
Opdrachtgever: Stad Antwerpen, De Lijn, AWV
Opdrachtnemer: TramContractrs (BAM Contractors, BAM Rail, Fabricom)
Engineering/constructieadvies: TPF Engineering
Leverancier dakbalken: Ergon
Als niets vermoedende bezoeker in Antwerpen heb je het niet direct door, maar onder de straten van de stad bevinden zich de nodige bijzondere bouwwerken: oude stadswallen, toegangspoorten en bruggen uit de 16e eeuw. Ook de Antwerpse ruien, de ondergrondse stadsgrachten die oorspronkelijk als open riolering fungeerden, werden destijds overkluisd met grote gemetselde gewelven, zodat de stad er bovenop verder kon worden gebouwd.
In de jaren 70 werd in de stad een ondergronds netwerk van metrotunnels en stations gerealiseerd. Het werd de premetro genoemd, omdat men in eerste instantie alleen trams wilde laten rijden en het pas later zou worden doorontwikkeld voor metroverkeer. Bij de opening van de het eerste ondergrondse station in 1975 was het plan voor die metro reeds verlaten en tot op de dag van vandaag rijden er trams door de tunnel.
Recent werd het premetronetwerk uitgebreid met de Noorderlijn, een project dat zorgt voor een verbetering van de traminfrastructuur tussen het centrum, het noorden van de stad en de wijk Het Eilandje, via een extra aftakking (fig. 2). Onderdeel van het project was ook het volledig reconstrueren van de aangrenzende wegen, hetgeen veel impact had op de drukke stad. Het meest ingrijpende – en tevens technisch meest uitdagende – onderdeel van het project was echter de bouw van de nieuwe tramtunnel, een nieuwe autotunnel, een drielaagse ondergrondse parkeergarage en een extra metrostation. Dat alles in een druk gebied van de stad: onder de Leien (een reeks straten in het centrum), vlak voor het bekende Operagebouw, in de buurt van het Centraal Station en het belangrijke winkelgebied rondom de Meir.
De bouw startte in 2016 en de meeste deelprojecten zijn inmiddels geopend en in gebruik genomen.
Het project Noorderlijn kent diverse projectgebieden waarvan het Operaplein technisch het meest complex is. Hier ligt ook het reeds bestaande premetrostation Opera, dat in de nieuwe plannen moest worden geïntegreerd. Behalve aanpassing van dit station en de aanleg van de nieuwe tramtunnel, zijn hier een autotunnel, een drielaagse ondergrondse parking en een fietsenstalling aangelegd.
Het bestaande premetrostation werd in de jaren 70 gebouwd als kruisstation (fig. 3). Het was destijds de bedoeling hier een station te realiseren voor zowel de noord-zuidrichting als, een bouwlaag dieper, de oost-westrichting. Dit plan is destijds echter niet volledig gerealiseerd – alleen het station in oost-westrichting is afgebouwd. Maar er werden wel diverse voorbereidingen op uitbreiding van het premetrostelsel getroffen.
Het tramstation in oost-westrichting bevond zich op niveau -2 en op niveau -1 bevond zich de lokettenhal en de looptunnel onder de Leien. Ter voorbereiding werd op niveau -3 wel al het noord-zuidstation in ruwbouw gebouwd. Gelijktijdig werden op datzelfde niveau -3 en alvast twee tunnelkokers voor een autotunnel in noord-zuidrichting aangelegd, ter voorbereiding op de ondertunneling van het Operaplein en de Leien.
Voor het nieuwe project moest het bestaande premetrostation worden gereconstrueerd en daadwerkelijk als kruisstation gaan functioneren. Daartoe werd vanaf het zuiden richting het noorden een nieuwe tramtunnel aangelegd tot aan de reeds bestaande ruwbouw van station -3. Dit station is afgewerkt tot een volwaardig station.
Het aansluiten van de in de jaren 70 aangelegde tunnelkokers op niveau -3 zou een te grote impact hebben op de inmiddels verder ontwikkelde huidige stedelijke omgeving. Om vanaf nivo -3 tot op maaiveld te komen zou een veel te grote lengte nodig zijn. Daarom werd besloten deze kokers om te bouwen tot een van de lagen van de nieuwe parkeergarage. Vervolgens werd een nieuwe autotunnel aangelegd op niveau -1. De nieuwe tunnelbuizen voor de nieuwe tramtunnel zijn onder de oude gemetselde pijlers van de bestaande 16e eeuwse Kipdorpbrug doorgevoerd (foto 4). Hier is een archeologische tuin gecreëerd: de brug is in het zicht gekomen en een deel van de oude stadsomwalling is geïntegreerd in een van de tunnelwanden. Het is een prachtig resultaat van integratie van oude en nieuwe bouwtechnieken.
Reacties
Impens Marc - Stadsbader-Contractors ( vroegere Bamcontractors ) 27 mei 2022 09:41
Een heel mooi project geweest met heel veel complexiteit en uitdagingen, trots over het resultaat én een deeltje te mochten uitmaken van het team.
John Regtop - BAM Infraconsult 25 mei 2022 09:07
Bijzondere technieken en oplossingen die je bij ons in Nederland niet vaak tegenkomt, mooi om dat te delen met de Nederlandse markt.
Roeder Sewgobind - Van Hattum en Blankevoort 23 augustus 2021 16:40
Heel mooi te zien hoe de technische uitdagingen zijn opgelost!