ir.C. van Weeren, Rijksgebouwendienst (Ministerie VROM), Den HaagIn de artikelenserie over Europese Betonnormen wordt dit keer aandacht besteed aan detoepassing van de ENV1992-1-1 (Eurocode 2) in de praktijk. Het concept van Eurocode 2verscheen in 1992, samen met het bijbehorende National Application Document (NAD).Beide zijn getoetst aan het ontwerp van een kantoorgebouw voor het Rijksinstituut voorde Volksgezondheid en Milieuhygi?ne (RIVM) in Bilthoven. Deze toetsing had gelijktijdigplaats met de toetsing van EN V 206, de Europese norm voor betontechnologie. Een en an-der gebeurde in het kader van het Demonstratieproject Europese Regelgeving van de Be-tonvereniging. in een voorgaand artikel (Cement 1994, nr. 9) is dit demonstratieprojectnader beschreven.BIJTENEUROPAENDEBETONCONSTRUCTEURELKAAR?(1) Gevelaanzicht van het RIVM-gebouw,waarop het open karakter van de beganegrond goed is te zienWij alien krijgen in de (nabije?) toekomst ookop betongebied met Europa te maken. Of dateen probleem zal zijn of een zegen, is nu nogonduidelijk.Er zijn Europese voornormen gepubliceerd'om in de praktijk mee te kunnen oefenen', inafwachting van het definitief worden van de-ze regelgeving. Is het eenmaal zover, dan ko-men de Europese normen volledig in deplaats van de nationale normen.Het inwerken in deze nieuwe normen kosttijdendusgeld.Ookdenormen zelf, bijbehoren-de tabellen en nieuwe software kosten geld.Hoe groot worden die investeringen? Verge-lijkbaar met de nieuwe VBC?Een andere geldkwestie vraagt eveneens deaandacht: wordt bouwen in beton onder in-vloed van de nieuwe Europese normenstraks duurder of goedkoper? En dan de be-langrijkste geldkwestie: kost construerenstraks meertijd en dusgeld (bij uiteraard ge-lijkblijvend honorarium), of wordt construe-ren eenvoudiger en vergt het dus minder tijden geld ?Om over dit alles ?ets zinnigs te kunnen zeg-gen, is een 'gewone' constructeur, ing.S.C.Benschop, aan het werk gezet aan een 'ge-middeld' kantoorgebouw, in dit geval voorhet RIVM in Bilthoven.Om de problemen waar deze constructeurtegen aanliep te vertalen naar commentaarop de Europese normen en op het NAD, heeftde stuurgroep Demonstratieproject eenwerkgroep Ontwerp ingesteld, bemand metleden die doorkneed zijn in nationale en in-ternationale regelgeving.Het RIVM-gebouwHet kantoorgebouw staat op het RIVM-ter-rein in Bilthoven. Het gebouw is 75 m langen13,5 m breed. De begane grond is extra hooggemaakt, zodat daar enkele ??nlaagse ge-bouwtjes als het ware onder kunnen wordengeschoven. Deze gebouwtjes herbergenspeciale functies zoals een bibliotheek eneen vergadercentrum. Boven dit niveaustaan vier kantoorlagen met daarop plaatse-lijk een dakopbouw (fig. 1 t/m 3).46De constructie is een 'kleinschalige' prefabconstructie, bestaande uit kolommen envloerplaten. De stabiliteit wordt in langsrich-tingen in dwarsrichting verzorgd door prefabwanden en portalen. In verband met hetopen karakter van de begane grond zijn hierplaatselijk stabiliteitskruisen aangebracht.Voor dit demonstratieproject is tevens eenalternatieve, in hetwerkgestorteconstructiebeschouwd.Hoe snel is een Europese (voor)norm teleren?Onze 'gewone' constructeur (niveau HTS enHTI-Beton ) had geen enkele ervaring met hetopstellen van nieuwe voorschriften, commis-siewerk of dergelijke. Hij had zich de nieuweVBC eigen gemaakt door het bijwonen vaneen interne tweedaagse opleiding en via depraktische toepassing ervan bijzijn dagelijkswerk.Even wat cijfers: voor dit demonstratiepro-ject heeft onze constructeur 90 uren be-steed aan het bestuderen van de Europesebetonnorm. Daarnaast heeft hij ook nogeens 50 uur besteed aan het leren kennenvan de Europese norm voor brandwerend-heid.Een bijkomstigheid is dat onze constructeurook nog eens 40 uur heeft besteed aan deNederlandse normen op het gebied van be-tonberekeningen en brandwerendheid. Ken-nelijk is het zo datje een andere, Europesenorm nodig hebt om te merken waar je ken-nis van de Nederlandse normen nog tekortschiet.47GebruikEuropesenormenHet gebruik van de Europese normen bleekop zichzelf ongeveer even moeilijk (of is hetgemakkelijk?) als het gebruik van de Neder-landse normen. Dat is dus jammer! Het zoufijn zijn geweest wanneer het werken met deEuropese normen eenvoudiger zou zijn danmet de Nederlandse.Maar misschien moeten we bij zo'n ingewik-keld proces als Europese normalisatie al blijzijn wanneer ertenminstegeen sprake is vanmoeilijker kost dan de Nederlandse.Het NAD is ten opzichte van de Europesenorm uiterst beperkt van omvang: 16 pagi-na's tegenover 250. In het gebruik is hetaparte NAD wel lastig. Voor de construc-teurspraktijk is integratie van norm en NADeen absolute vereiste.Om er steeds zeker van te zijn dat alle rele-vante artikelen zijn gebruikt, is het evenals bijde Nederlandse voorschriften beslist nodigte beschikken over stroomschema's, grafie-ken en tabellen.Dat laatste is des te belangrijker wanneerbinnen een bureau gedurende enige tijd zo-wel met de Nederlandse als met de Europe-se voorschriften wordt gewerkt. Wanneerbinnen een berekening per ongeluk deelsmet de Nederlandse en deels met de Euro-pese voorschriften wordt gewerkt, kunnen ergrote fouten worden gemaakt. Want al mo-gen de uitkomsten van het werken met deVBC en ENV 1992-1-1 gemiddeld redelijkovereenkomen, de weg naar deze uitkom-sten verschilt soms sterk!Verschillen tussen de voorschriftenVia het NAD zou moeten worden bereikt datde veiligheidsniveaus van de Nederlandseen de Europese voorschriften gelijkwaardigzijn. Dat dit zo veel mogelijk het geval is, mo-gen wij van alle betrokken deskundigen ver-wachten. Maar daarbij gaat het om gemid-delden.Er zullen altijd verschillen blijven, afhankelijkvan het type gebouw. Waar de invloed vansommige, in het NAD vastgestelde factorenniet bij alle berekeningen dezelfde is, bete-kent een zo goed mogelijk vastgesteld 'ge-middelde'soms een afwijkingnaar deeneensoms een afwijking naar de andere kant.In Cement 1994, nr 6 en nr. 7/8 is al veel ge-schreven over de verschillen en overeen-komsten. De desbetreffende artikelen wor-den hier niet overgedaan, maar wel van eennuancering voorzien.Wanneer een constructie ruim bemeten is,dwarskracht en pons niet maatgevend zijnen ook de kolommen niette klein zijn, zal erweinig verschil optreden. Anders wordt het,zoals bij het ontwerp van het RIVM-gebouw,wanneer er sprake is van 'scherp' construe-ren, met dunne vloeren en slanke kolom-men. In dit geval kunnen relatief beperkte of'gemiddeld' te verwaarlozen verschillen tus-sen VBC en Euronorm van grote invloed zijn.Verschillen die onze constructeur bij het be-rekenen volgens de Nederlandse en de Euro-pese regelgeving opvielen, waren de volgen-de.- - diagramDoor hogere materiaalfactoren heeft de re-kenwaarde van de betondruksterkte een la-gere waarde dan we gewend zijn. Afhankelijkvan het soort berekening wordt dit vla addi-tionele factoren gecompenseerd. Alleen decilinderdruksterkte is opgenomen, zodat ergeen omrekeningsfactoren van kubus- naarcilinderdruksterkte meer nodig zijn.Dekking in relatie tot constructieonderdeel?en scheurwijdteDe Eurocode maakt kleinere dekkingen mo-gelijk. Gezien de bij het RIVM opgelegde (nor-male) brandwerendheidseisen, werd tochweer ten minste het niveau van de VBC ge-haald, ook met gebruikmaking van de Euro-pese brandveiligheidsvoorschriften.DwarskrachtDe belastingafdracht van geconcentreerdebelastingen via de drukdiagonaal wordt bijde Eurocode hoger gewaardeerd. Dit blijkt uithet oppervlak van de dwarskrachtfiguur.Vooreen poer bij het RIVM betekende dit vol-gens de VBC beugels 0 10 - 250 met naastde oplegging 3 beugels 010 extra, terwijl bijde Eurocode extra beugels nietnodigwaren.Bij pons geeft de Eurocode een flauwere hel-ling voor de ponsafdracht, wat wordt'gecorri-geerd' door het niet mogen verhogen van r.Hierdoortraden bij de kolomopleggingen vanhet RIVM geen verschillen op.Verder zijn er nog verschillen bij het omgaanmet opneembare/aanwezige dwarskrachten met mechanisch/werkelijk wapenings-percentage (het mechanisch wapeningsper-centage is gedefinieerd in de Eurocode).KolomberekeningDe minimale excentriciteit volgens de Euro-code is kleiner, maar door een lagere reken-waarde voor de betondruksterkte wordt ditbij grote excentriciteiten meer dan gecom-penseerd.In het geval van het RIVM - zwaar belaste ko-lommen met kleine excentriciteiten - bete-kende dit bijvoorbeeld dat een kolom vol-gens de VBC met 8020 moest worden gewa-pend, terwijl volgens de Eurocode 6020 vol-doende zou zijn.In deze lijst komt buiging niet voor!Uiteraard is er in het NAD voor gezorgd datdeze voor een betonconstructie belangrijk-ste kostenbepalende factor vrijwel niet doorhet rekenen met de Europese voorschriftenwordt be?nvloed. Onze constructeur heeft bijdit ontwerp dan ook geen van belang zijndkostenverschil waargenomen.ConclusieUit bovenstaand verslag blijkt dat de komen-de Europese voorschriften niet moeilijker tehanteren zijn dan de bestaande Nederland-se voorschriften. Ook zullen de kosten vanbetonconstructies niet wezenlijk wordenbe?nvloed. Wel is - evenals bij de bestaandeNederlandse voorschriften - het houden vanoverzicht over alle toe te passen bepalingensoms lastig.Daarom moeten wij gezamenlijk op zo kortmogelijke termijn zorgen voor goede stroom-diagrammen, grafieken en tabellen, waar-mee berekeningen vlot kunnen worden uit-gevoerd en fouten vermeden kunnen wor-den. Voor het beperken van de kosten is in-ternationale samenwerking van het grootstebelang.Of we, om dit proces te vergemakkelijken,maar moeten afzien van een NederlandsNAD en ons moeten aansluiten bij het werkvan onze buurlanden, zoals Ir. De Sitter in Ce-ment 1994, nr.9 voorstelt, is voor mij nog devraag. Inelkgevalmoethet wel zo zijndathetNederlandse NAD - qua inhoud en qua vorm -deze internationale samenwerking mogelijkmaakt!48
Reacties