C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU t i l i tei t sb o u wcement 1999 148De collectie van Naturalis bestaatuit circa 10 miljoen geologischeen zo?logische objecten, stenenen opgezette dieren, al dan nietop sterk water. Drie volledige ver-diepingen bevatten de zogenoem-de alcoholcollectie, waar de meestuiteenlopende diersoorten in tal-loze grote en kleine, met alcoholgevulde potjes worden bewaard.De collectie stelt zeer hoge eisenaan de bouwkundige en klima-tologische bewaaromstandighe-den. Daglicht is taboe. Omdatde meningen uiteenlopen om-trent de beste bewaaromstandig-heden, is door de Rijks-gebouwendienst ondersteuninggezocht bij het Centraal Labo-ratorium voor Onderzoek vanVoorwerpen van Kunst enWetenschap te Amsterdam. Zois in overleg een programma vaneisen opgesteld, dat wetenschap-pelijk acceptabel en technisch enfinancieel haalbaar was.De belangrijkste eisen zijn eenconstante temperatuur van 18 ?20 ?C en een relatieve luchtvoch-tigheid van 50 tot 55%. De tem-peratuur mag hierbij niet meerdan 1 ?C per uur fluctueren. Tenaanzien van de kunstverlichtingzijn maxima gesteld aan de ver-lichtingssterkte (50 lux) en deUV-straling van de lampen.De in de buitenlucht aanwezigegasvormige verontreinigingenen vuildeeltjes moeten wordengefilterd.S c h o o r s t e e nVoor de depottoren van twintigverdiepingen en veertig ruimtenmet een totaal vloeroppervlakvan circa 12 000 m2 is gezochtnaar een effici?nt systeem dat degestelde eisen voor het binnen-klimaat kan verwezenlijken. Hetis daarbij van belang dat de voch-tigheid en de temperatuur vanhet binnenklimaat goed beheers-baar zijn en geen invloed vanbuitenaf ondervinden.Vanuit het gegeven van eengesloten toren, een hoog bouw-deel zonder ramen en met wei-nig deuren, opperde de architecthet idee om de buitenkant alseen soort schoorsteen uit te voe-ren: de gevel als afvoerkanaal vanlucht, opgewarmd door de zon-nestraling.Dit idee is door de architect enadviesbureau T.M. TechnicalManagement verder uitgewerkt.De schoorsteen is een geklimati-seerde spouw geworden achtereen ge?soleerde schoorsteen-mantel. De klimaatverschillenvan buitenaf, zoals temperatuur-wisselingen, ook door zon enschaduw, wind en regen wordenin de spouw opgevangen en afge-voerd. De binnenruimten, afge-schermd door deze klimaat-spouw, merken dus niets van water buiten gebeurt.Door de temperatuur in despouw op dezelfde waarde teregelen als in de depotruimtenzelf, krijgen de betonwanden, diede werkelijke omhulling vormenvan de depotruimten, de gewens-te temperatuur. Bovendien is eenkleine fluctuatie in de luchttem-peratuur toegestaan, omdat de300 mm dikke betonnen draag-constructie die de spouw scheidtBetonnen toren alsklimaatkastNationaal Natuurhistorisch Museum Naturalisir. P.E. Rietveld, Technical Management, RijswijkOnlangs opende het Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis in Leidenhaar deuren voor het publiek. De collectie van dit museum bestaat voorna-melijk uit opgezette dieren. Organisch materiaal dus, dat zeer hoge eisen steltaan de klimatologische omstandigheden waarin het wordt bewaard. Hetgrootste deel van de collectie is gehuisvest in een 62 m hoge, volledig geslo-ten betonnen depottoren. Bij het ontwerp is dankbaar gebruik gemaakt vande bouwfysische eigenschappen van beton.foto?s: Ger van der Vlugt,AmsterdamC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU t i l i tei t sb o u wcement 1999 1 49van het depot, deze verschillenwegdempt.De veertig depotruimten zelfhebben plaatselijk overigens nogwel een kleine koelings- en venti-latie-installatie, om de warmtedie mensen binnenbrengen tekoelen en de wetenschappersvan enige verse lucht te voorzien.Aan de buitenzijde van de spouwbevindt zich de isolatie met eenregenhuid van roestvaststalen`losange' (ruitvormige) panelen.Er zijn twee maten panelen, 400x 400 en 800 x 800 mm2.Daarmee is getracht de tekeningvan een slangen- of vissenhuidna te bootsen.Omdat de roestvaststalen pane-len de bekleding vormen van hetconditioneringssysteem van dedepottoren, is ook het geveldeeldat zich binnen het museumbevindt met deze panelenbekleed. Vanuit de tentoonstel-lingsruimte kan het publiek op??n punt via een loopbrug detoren bereiken om de roestvast-stalen panelen te bekijken enwerkelijk aan te raken. Tevens isvia een raam een deel van deinhoud van de toren te zien.L u c h t b e h a n d e l i n gZoals gezegd wordt de lucht-spouw geklimatiseerd door eenluchtbehandelingssysteem. Ditsysteem is opgesteld in een tech-nische ruimte op de beganegrond. De lucht wordt 's wintersverwarmd en 's zomers gekoelden de opgaande spouwkanaleningeblazen. Na een reis van 60m stroomt de lucht in de naast-gelegen neergaande spouwkana-len en wordt beneden via eenverzamelkanaal weer naar hetluchtbehandelingsapparaat ge-voerd.In de luchtspouw tussen isolatie-huid en betonwand zijn om de600 mm verticale bevestigings-rachels voor de buitenhuid aan-gebracht, die tevens de scheidingvormen tussen de op- en neer-gaande luchtkanalen. De rachelszijn van een extra EPDM-folieC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU t i l i tei t sb o u wcement 1999 150voorzien om de onderlinge lucht-dichting duurzaam te waarbor-gen. Deze werkwijze verlaagt dehoeveelheid te conditionerenlucht tot 270 m3 in plaats van de22 000 m3 die de toren groot is.K l i m a a t b e h e e r s i n gHoe zijn de ontwerpers tot dezekeuze gekomen? Met behulp vancomputermodellen zijn studiesverricht op het gebied van deenergiehuishouding in de depot-toren gedurende een referentie-jaar. Voor het systeem metgeconditioneerde spouwkanalenis het energieverbruik van detoren over een jaar berekend envergeleken met dat van een refe-rentiesituatie.Uit de vergelijking van beideklimaatinstallaties bleek hetsysteem met geconditioneerdespouwkanalen het laagste ener-gieverbruik te hebben; vooralde transportenergie van het kli-maatsysteem (ventilatoren, pom-pen enz.) is laag, wel tientallenprocenten lager dan die van hetreferentiesysteem. Nadat defini-tief voor dit systeem was gekozen,werden de spouwkanalen geopti-maliseerd door een aantal varia-belen te vari?ren: spouwbreedteen -diepte en luchtsnelheden.Het luchtkanaal moet natuurlijktot in lengte van jaren voldoendeluchtdicht zijn, omdat onder-houd en reparaties achteraf nietof slechts tegen hoge kostenmogelijk zijn. Daarom zijndetaillering en montage tijdensde bouw zeer nauwgezet gecon-troleerd en beproefd. Tevens zijnbovenin de luchtspouw tempera-tuurvoelers gemonteerd om deluchttemperatuur aldaar temonitoren op het gebouwbe-heersysteem. Bij problemen zoudaar het eerst iets te merken zijn.Op de bouw zijn door TNOluchtdichtheidsmetingen uitge-voerd aan zowel de buitenschilals de onderlinge afdichtingentussen de spouwkanalen. Theorieen praktijk bleken voldoende opelkaar te zijn afgestemd.B o u w f y s i c a v a n h e t b e t o nBij het systeemontwerp van deklimaatinstallaties zijn de bouw-fysische eigenschappen van hetbeton maximaal benut. Beton iseen matige warmtegeleider enbezit een grote soortelijke massa,waardoor het materiaal een grotetraagheid heeft om temperatuur-fluctuaties op te nemen en doorte geven. Dit fenomeen isbekend van de bunker, die ook inhet heetst van de zomer van bin-nen nog aangenaam koel is.Bovendien bezit beton behoorlij-ke dampremmende eigenschap-pen, zeker in vergelijking metandere steenachtige bouwmate-rialen. Het is zeker niet damp-dicht, maar hiermee is rekeninggehouden. De bouwmethodiekheeft ervoor zorggedragen dat zomin mogelijk naden en kierendeze eigenschappen nadeligbe?nvloeden.Omdat temperatuur en vochtig-heid in de toren zo belangrijkzijn, bieden de bovenstaandeeigenschappen grote voordelen.Technieken in het algemeen, endus ook hier, zijn nu eenmaalgevoelig voor storingen in devorm van spanningsuitval, lekka-ges, een vervuild filter enz., enmoeten ook worden onderhou-den. Het is dus goed de afhanke-lijkheid van de techniek zobeperkt mogelijk te houden, endaarin zijn de ontwerpers ge-slaagd.Wanneer de toren aan zijn lotwordt overgelaten, zal het bin-nenklimaat slechts zeer geleide-lijk veranderen. Ook onder extre-me omstandigheden in zomer ofwinter zal er binnenin de beton-nen depottoren nauwelijks fluc-tuatie in temperatuur en vochtig-heid waarneembaar zijn, mits dedeuren dichtblijven. sG e s c h i e d e n i sIn 1820 nam Koning Willem I het besluit tot de oprichting van hetRijksmuseum van Natuurlijke Historie in Leiden. Het museum onder-scheidt zich in zijn ruim 175-jarig bestaan voornamelijk als een weten-schappelijk instituut, waarvan de collectie over de hele wereld hoog aan-geschreven staat. De collectie was tot nu toe niet of nauwelijks toeganke-lijk voor het publiek. De tentoonstellingsfunctie beperkte zich tot het inhet jaar 1880 afgesplitste Rijksmuseum voor Geologie en Mineralogie.Afgelopen jaren heeft het wetenschappelijk instituut een omslag gemaaktnaar een meer publieksgerichte organisatie. In 1986 kreeg het museumvan de toenmalige minister van CRM Brinkman de opdracht plannente ontwikkelen voor een in Nederland tot dan toe ontbrekende NationaleNatuurhistorische Presentatie in het Pesthuis in Leiden. Architect FonsVerheijen kreeg opdracht voorstellen te doen hoe en waar de huisvestingte realiseren zou zijn. Na verschillende studies is besloten dicht bij hetuit het jaar 1661 daterende Pesthuis nieuwbouw te plaatsen en beidegebouwen te integreren (foto 1 en 2).Het Pesthuis bevat de entree; de nieuwbouw is bestemd voor de tentoon-stellingen, onderzoek en opslag. In totaal omvat het complex 25 000 m2,waarvan de helft voor depotruimten.Twee?neenhalf jaar heeft de realisering van het nieuwe museumgeduurd. Bijna een jaar daarvan is besteed aan de inrichting en de ver-huizing van de collectie, die verspreid was over zes andere gebouwen inLeiden.
Reacties