? woningbouw? ? bouwgeschiedenisdr.lr. N. de Vreeze, de architectengroep rijnboutt ruijssenaars hendriks van gamerenmastenbroek bv, AmsterdamDe geschiedenis van de woningbouw in Nederland gedurende de afgelopen 100jaar laateen interessante reeks van initiatieven en experimenten zien, die als mijlpalen de wegmarkeren van de ontwikkeling van de woningbouw-technologie. Veel van deze initiatie-ven en experimenten waren verbonden met veranderingen in de woningmarkt en in hetwoningbouwbeleid. Via een omvangrijkstelsel van objectsubsidies speelde de Rijksover-heid direct of indirect een belangrijke rol bij het bevorderenvan rationalisatie, industriali-satie en kwaliteitsverbetering. Hoewel erdooraccentverschuivingen in hetbeleid steedsook weer een einde kwam aan de rechtstreekse bemoeienis van de overheid met bouw-technologische ontwikkelingen en hoewel sommige van deze ontwikkelingen in de offi-ci?le geschiedschrijving ook als mislukkingen moeten worden gekwalificeerd, hebbenveel initiatieven en experimenten op een of andere manier wel een blijvende invloed ge-had op de techniek van de woningbouw. Enkele initiatieven en experimenten waarvannog steeds effecten te herkennen zijn in de huidige woningbouwpraktijk, vorrnen het on-derwerp van dit artikel.BETONDRUKTSTEMPELOPDEWONINGBOUWINNEDERLAND6Betondorpen in de jar?n twintigDe gesubsidieerde woningbouw die onderhet regime van de Woningwetin de eersteja-ren na 1902 tot stand kwam, werd gereali-seerd volgens de toen gangbare traditionelebouwtechnieken. Metselwerk, timmerwerk,dakdekkerswerk, stucwerk, loodgieterswerken de overigens toen nog beperkte (elektri-sche) installatiewerken, werden op debouw-plaats uitgevoerd en de verwerking van fa-brieksmatig geprefabriceerde bouwmate"rialen was heel beperkt. Langzaam maarze-ker veroverden machinale timmerfabriekeneen vaste plaats in de toelevering van op be-stelling of uit voorraad leverbare gebouwon-derdelen zoals trappen, deuren en lijstwerk.Betonvloerelementen en allerlei soorten ge-makkelijk te verwerken plaatmateriaal opbasis van gips, asbest of cement waren be-langrijke noviteiten, maardie werden slechtsop kleine schaal toegepast.Na de Eerste Wereldoorlog kon de woning-bouw via woningcorporaties en gemeentelij-ke diensten in steeds grotere projecten wor-den georganiseerd en tegelijkertijd was er demaatschappelijke en politieke noodzaak omte werken aan lage bouwkosten voor lage hu-?ren. E?n van de strategie?n om datte berei"ken was volgens sommigen een drastischebeperking van het aantal arbeidsuren op debouwplaats doorprefabricage en door ratio-nalisatie van de productie op de bouw-plaats. In allerlei publicaties werd de aan-dachtvan bouwbedrijven, architecten en op-drachtgevers gevraagd voor de verworven-heden van industri?le productieprocessenen voor de mogelijkheden om de productievan woningen meer volgens een industri?leprocestechniek te laten verlopen.De betondorpen, die in diverse gemeentenin Nederland zijn gebouwd tussen 1918 en1925, waren het resultaat van experimen-ten waarin alle elementen van het rationali-satiedebat uit die periode zijn terug te vin-den. De belangrijkste doelstelling was, debouwkosten te verlagen door de productieop de bouwplaats te laten verrichten doorlaaggeschoold personeel en doorhet aantaluren op de bouwplaats te beperken door fa-brieksmatige prefabricage en door een uit-gekiende rationalisatie van handelingen opde bouwplaats. Het aantal mechanischehulpmiddelen werd uitgebreid met radicalevernieuwingen zoals een kraanbaan, eenmachinale stuc-spuit en steeds weer op-nieuw te gebruiken stalen bekistingen voorverdiepingshoge betonpanelen. In het ont-werp stonden beperking van type en van ar-beidsintensieve geveldecoraties centraal.Met een strak en eenvoudig maatschemavoor de woningplattegronden konden deverschillende gebouwonderdelen in een ge-ring aantal typen gestandaardiseerd wor-den.CEMENT1998/9Betondorp in de Watergraafsmeer in aanbouw, 1922 (architecten Greiner, Gratama en Van Loghem)In technische zin moeten de experimentenmet betonwoningen in het begin van de ja-ren twintig als mislukt worden beschouwd:de betonbouw kon al direct de concurrentiemet hettraditionele metselwerk niet aan, ende problemen als gevolg van vochtdoorslag,condens, roestvorming in de wapening engeluidsisolatie zijn altijd groot geweest.Toch werd hier een begin gemaakt met eentechnologie-ontwikkeling in de woningbouwdie het mogelijk zou maken te profiteren vande principes van industri?le productie: stan-daardisatie en normalisatie, seriematigeproductie, mechanisering en ten slotte ookverwetenschappelijking van het bouwpro-ces: procedures voor een systematischekennisontwikkeling, onderzoek, experimen-ten en evaluatie. Hetprofijtzou zich uiteinde-lijk richten op een hogere kwaliteit voor eenlagere prijs.Plattegrondstudies in de jaren dertigVanaf de jaren dertig werd door diverse ?spraakmakende architecten die in de Ne-derlandse sociale woningbouw een rolCEMENT1998j9speelden, gepleit voor een meer weten-schappelijke analyse als grondslag voor hetontwerp van woningplattegronden. De ana-lyses die Mart Stam maakte van activiteitendie in een woning plaatsvinden op verschH-lende uren van de dag en de nacht en deschema's van benodigde ruimtes voor ver-schillende huishoudens, zijn voorbeeldenvan de allereerste studies waarin gezochtwerd naar een objectieve relatie tussenhuishouden en woningplattegrond. Dezestudies werden mede ge?nitieerd door dediscussies in hetinternationale verband vande zogenaamde CIAM-congressen, waarinLe Corbusier een belangrijke rol speelde.Het ging erom het programma voor de mini-maal toelaatbare kwaliteitvoorzo goedkoopmogelijke woningbouw zo exact mogelijkvastte stellen. In hetverlengde van deze stu-dies werd door architecten ook gezocht naarmogelijkheden om een woning compactertemaken en in onderdelen te prefabriceren.Van Tijen ontwierp een hoogbouwflat op ba-sis van een staalskelet dat met betonpane-len en betonvloeren kon worden ingevuld enRietveld onderzocht mogelijkheden om alletechnische voorzieningen in een woning ende trap te combineren in ??n standaard enprefab bouwelement, waaromheen verschil-lende soorten woningen gebouwd zoudenkunnen worden.Vanaf die tijd is het ontwerpen Van woningenmet flexibele indelingen binnen een vastestructuur de verbindende schakel tussen al-lerlei technologische vernieuwingen in dewoningbouw. Schuifwanden en verplaatsba-re binnenwandsystemen werden in dejarendertig als innovatie gepresenteerd en vor-men tot op de dag van vandaag een belang-rijke inspiratiebron voor woningontwerpers.Maar de plattegrondstudies uit dejaren der-tig leverden niet alleen de basis op voor mo-derne begrippen als flexibiliteit en aanpas-baarheid.Ook de 'passendheid' van woningplatte-gronden voor woonactiviteiten van verschil-lende typen huishoudens, de mogelijkheidom daar regels en richtlijnen voor op te stel-len en die te toetsen in normstellingen voorwoningplattegronden, dateren uit deze pe-riode.Een lange weg van onderzoek en normstel-ling leidt vanaf die periode naar het huidigebouwbesluit, de richtlijnen voor aanpasbaarbouwen en het seniorenlabel, om maar eenpaar voorbeelden te noemen waarmee onzekennis over woningplattegronden de laatstejaren is verrijkt.Betondorp in de Watergraafsmeer, kort navoltooiing (architecten Mulder en Greiner)7? woningbouw? ? bouwgeschiedenisInzending van J.H. van den Broek voor de pr?svraag 'Goedkope arbeiderswoningen', Amsterdam 1933-1934Bouw ERA-flats, gietbouw met tunnelkisten, Alexanderpolder Rotterdam, 1968-1970Industrialisatiepolitiek in de jaren vijftigen zestigVeel van hetvoorgaandeis in de periode vande wederopbouwverder uitgewerkten gede-tailleerd. Maar er kwam direct na de TweedeWereldoorlog iets belangrijks bij: een expli"ciete en zeer intensieve en doeltreffende in-dustrie-politiek van de rijksoverheid, gerichtop massaproductie van woningen. De over"heid ontwikkelde een stimuleringsbeleid ge-richt op het bouwbedrijfsleven, waarmeewerd nagestreefd dat bouwbedrijven ar-beidsbesparende bouwmethoden zoudenontwikkelen. Als intermediair tussen over-heid en bouwnijverheid speelde het Bouw-centrum in Rotterdam een belangrijke rol.Daar werden in commissies en stichtingenalle partijen bijeengebracht: aannemers, ar"chitecten, opdrachtgevers, onderzoeksin-stellingen, gemeentelijke diensten en con-structie- en installatiedeskundigen.StimuleringVanaf 1945 zijn verschillende stimuleriflgs-strategie?n ontwikkeld en toegepast, hetene beleidsuitgangspunt was nog nietgerm-plementeerd of de volgende beleidsnotawerd alweer door parlement en bouwnijver-heid omarmd. Centraal thema was de strijdtegen de woningnood, en er was decennialang grote overeenstemming over industria-lisatie van de woningbouw als remedie.Aanvankelijk ging het vooral om het syste-matiseren van het woningontwerp via stan-daarddetails, principes voor de functioneleopbouw van plattegronden, modulaire co?r-dinatie en arbeidsbesparende productie-methoden.Vanaf de jaren vijftig ontstonden daarnaastallerlei subsidies voor bedrijven die een ze-kere mate van arbeidsbesparing kondenwaarborgen met de doorhen ontwikkelde entoegepaste bouwsystemen. Zij kregen eengewaarborgde afzet door langlopende con-tingentsafspraken met opdrachtgevers engemeenten. Dit maakte het mogelijk datbouwbedrijven investeerden in onderzoeken ontwikkeling op het gebied van uitvoe-ringsmethoden en uitvoeringsorganisatie.In de jaren zestig werden 'keuzeplannen' in-gevoerd,een selectie van dooreen commis-sie van het Bouwcentrum goedgekeurde wo-ningontwerpen, die bij integrale herhalingkonden rekenen op een extra financi?le bij-drage.Ten slotte zijn dezogenaamde 'Voorschriftenen Wenken' van belang geweest. Daarmeecontroleerde en unificeerde het Rijk ontwik"keling van de kwaliteit van de woningbouwtot in de kleinste details. Naarmate de eco-nomische ontwikkeling vorderde,kondenlangzaam maar zeker hogere normen voorruimtematen worden toegelaten, modulaireco?rdinatie werd voor de gesubsidieerdewoningbouw op hoofdlijnen voorgeschrevenen allerlei bouwfysische noviteiten zoalsmechanische ventilatie, warmte- en ge-luidsisolatiekonden centraal worden vast-gesteld en voorgeschreven.Bouwtechnische vernieuwingDiverse productieprincipesdie tussen 1950en 1970 werden ontwikkeld, zijn daarna blij-ven bestaan: prefabricage van allerlei ge-bouwdelen, gietbouw en (kleine) elemen-tenbouw, modulaire co?rdinatie op hoofdlij-nen, mechanisatie ter ondersteuning van di-verse bouwvakken, scheiding van dragendecasco's en inbouwconstructies in de vormvan lichte scheidingswanden, technischeperfectionering van de diverse installaties(verwarming, sanitair, mechanische ventila-tie, verlichting) en ten slotte: verbeteringvanwarmte- en geluidsisolatie alsmede de kli-maatbeheersing (verwarming, mechani-sche ventilatie en tochtpreventie).8 CEMENT1998/9Bouwsysteem met grote elementen (Peperklip, Rotterdam)De ontwikkeling van industri?le bouw-methoden 1945 - 1973jaar totaal systeembouwwoningproduktie abs. %1945 3891946 1?5931947 9.243 "42 1,51948 36 .391 1.824 5,01949 42 .791 5.485 12,81950 47.300 8.166 17,3"95" 58.666 11.130 19,01952 54.601 9.039 16,61953 59?597 7.895 IJ ,2'954 68.487 5.045 7,41955 60.819 2.926 4,81956 68.284 2.8II 4,11957 88?397 6.194 7,01958 89.037 9?327 IO,51959 83.632 8.982 IO,71960 83.81 5 10.249 12,21961 82.687 8.846 IO,71962 78 ?375 7?3 II 9,31963 79?523 6.567 8,31964 IOO?978 12?934 12,81965 "5?027 17.209 15,01966 121.699 20.465 16,81967 127 ?433 28.1 65 22,11968 122?773 28.302 23,11969 123?1I7 26.216 21,31970 1I7?284 29.978 25,6"971 136 .284 24?559 18,01972 152 ?595 JI?757 20,9totaal 2.210.817 33" .524 15,0Bouwtechnische vernieuwingen hebben inde naoorlogse periode betrekking gehad opalle onderdelen van de woning: fundering,wanden en vloeren, gevels, kozijnen, dakenen dakbedekking, installaties en afwer-kingsmaterialen.Na de eerste periode van wederopbouw,waarin de nadruk werd gelegd op ge?nte-greerde systeemwoningen, kwam de tech-.nologische ontwikkeling steeds meer in hetteken te staan van de verbetering c.q. per-fectionering van deelsystemen: funderings-systemen, ruwbouwsystemen, binnenwand-systemen, dakplaten en afbouwsystemen.Te onderscheiden zijn daarbij systemen dievooral gericht zijn op efficiencyverbeteringvan de productie op de bouwplaats, zoalsmet de gietbouwtechnieken het geval is, ensystemen die prefabricage inhouden in debeter controleerbare omstandigheden vaneen fabriekshal. In dit verband wordt wel ge-sproken van gesloten systemen, waarbij ver-schillende binnen ??n bedrijf geproduceer-de bouwelementen op elkaar aansluiten in??n gestandaardiseerd geheel, en open sys-temen die toepasbaar zijn in combinatiemet producten en deelsystemen van anderefabrikanten. In dejaren vijftig en zestiglag denadruk op de gesloten systemen, daarnakwamen vooral de uitwisselbare deelsyste-men tot ontwikkeling, die beter pasten in degevarieerde, kleinschalige bouwopgave vande jaren zeventig.Technische innovatieHet stimuleringsbeleid van de rijksoverheidmet betrekking tot de invoering van arbeids-besparende bouwtechnieken in de woning-bouwis de basisgeweestvoortechnische in-novatie in de woningbouw gedurende de he-le naoorlogse periode. Het ging niet alleenom de ontwikkeling en invoering van com-plete bouwsystemen met behulp van inves-teringssubsidies en afzetgaranties, maarook omhetbevorderen van prefabricagevangebouwonderdelen door unificatie van tech-nische normen, door standaardisatie vandetailleringen en door modulaire co?rdina-tie. Technische innovatie werd ook gestimu-leerd door het stellen van steeds hogere ei-sen aan de bouwfysische kwaliteit van wo-ningen en aan de technische uitrusting.Het percentage woningen dat volgens eendoor de overheid goedgekeurd attest werdgebouwd, is gering gebleven, ondanks degrote inspanningen om systeembouw te be-vorderen. In het begin van dejaren vijftig laghet percentage van detotale bouwproductieop basis vaneen attesttussen 15% en 20%,tussen 1965 en 1973 liep het op tot 25%.Dat wil nietzeggen datalle overige woningengeheel volgens de traditionele specificatiesvan dejaren dertigwerden gebouwd:gemet-selde wanden, houten vloeren, houten dak-beschot met dakpannen.In steeds meer woningen werden vanaf dejaren vijftig allerlei deelsystemen uit de niet-traditionele woningbouw toegepast in com"binatie met traditionele bouwmaterialen enconstructies. Enkele voorbeelden.De toegenomen geluidsisolatie-eisen ver-oorzaakten een bijna algemene toepassingvan steenachtige systeemvloeren.De variatie in gevelopbouw nam toe: gemet-selde spouwmuren metbaksteen, kalkzand-steen of hardgrauw, steensmuren metklamp, gietbouwbinnenspouwblad ofgepre-fabriceerd betonbinnenspouwblad met opeen bouwplaats gemetselde buitenmuur.Vurenhouten kozijnen waren als zelfstandigelement in een steenachtige gevel opgeno-men, ofze maakten deel uit van geprefabri-ceerde verdiepinghoge houten puien over??n of twee woonlagen of betonpuien overeen woonlaag. Deze puien sluiten een wo-ning of woningtravee in een keer geheel af.Dragende binnenwanden waren meestalvan kalkzandsteen. Niet-dragende separa-tiewanden waren ook altijd steenachtig: tot1960 meestal drijfsteen, daarna sintel-steen, gipsbetonblokken of gasbetonblok-ken. Pas aan het einde van de jaren zestigwerden lichte binnenwandsystemen ontwik-keld en op de markt gebracht op basis vanstijlen en regels meteen plaatmateriaal alsafWerking.Gemeenschappelijke trappen, bordessenen balkonvloeren waren meestal steenach-tig, van ofwel in het werk gestorte beton of-wel geprefabriceerde elementen, met aan-vankelijk veel koudebruggen.CEMENT1998/9 9? woningbouw? ? bouwgeschiedenisWoningwetwoningen op de NWR-BouwRAI, 1990 (architect: Mecanoo, Francine Houben)Denken in varianten; van boven naar beneden: woning met prakt?kruimte; woning met inwo-ner; groepswoning met drie bewoners (begane grond, eerste en tweede verdieping)citaat:De verschuiving van werk op de bouwplaats naar werk in de toeleveringsindustrie en de toe-name van mechanisatie en efficiency op de bouwplaats, veroorzaken een drastische dalingvan het aantal arbeidsuren per woning op de bouwplaats. In 1922 was dat, b? een toenmali-ge gemiddelde woninggrootte van circa 60 m2nog 1664 uur b? woongebouwen in vier lagenen 2065 uur b? woningen in twee lagen. Op dit moment (1993) kan het gemiddelde aantalarbeidsuren op de bouwplaats per woning van een gemiddeldegrootte van 72 m2worden ge-schat op circa 600 uur.uit: N. de Vreeze, Woningbouw, inspiratie & ambities.Scheiding van drager en inbouw in dejarenzeventigSlechts een handvol ontwerpers werkte meeaan de hierboven beschreven rationalisatievan de woningproductie. Woningbouw werdin dejaren vijftig en zestig een specialistischvakgebied. Weinigen wisten de weg in hetge-sloten netwerk van sectorinstellingen, pro-cedures en regelgeving. Bovendien was ervoor ambitieuze architecten weinig ruimtevoor creativiteit en persoonlijke opvattingen.De praktijk werd beheerst door krappe bud-getten, gedetailleerde normstellingen, ge-standaardiseerde principedetails enplattegrondschemaos op basis van onder-zoeksresultaten.Met het stimuleren van grote bouwstromenvia langlopende contingent-afspraken enmet het extra subsidi?ren van bouwsyste-men met een aantoonbare arbeidsbespa-ring, werden in dejaren zestig de kosten vanvoorraden en de risico's van afzet beperkt.En er ontstond een min of meer gegaran-deerd draagvlak voor onderzoek en ontwik"keling. Daarmee werd de basis gelegd vooreen veel grotere acceptatie van prefabrica-ge in de bouw.Halverwege de jaren zestig onderkende Ha-braken enkele trends in de industrialisatie-praktijkvEln dewoningbouw, die kansrijk zou-den kunnen zijn voor een radicale vernieu-wing van de besluitvorming over de woning-bouw. Prefabricage en een technische enju-ridische scheiding van 'drager' en 'inbouw'Prefabricage en systeembekistingenUit deze voorbeelden blijkt dat de invloedvan de niet-traditionelebouw op de woning-bouwproductie veel groter was dan het aan-deel van de met attesten goedgekeurdebouwsystemen suggereert. In feite werd hetgrootste deel van de woningbouwproductievanafdejaren zestig op onderdelen geprefa-briceerd, of met systeembekistingen in hetwerk gegoten. Deprefabricage op voorraadvan allerlei betonelementenals vloeren,vloerelementen, trappen, lateien, en houtentrappen, kozijnen, ramen deuren, kunststoframen en kozijnen, dakkapellen en schoor-stenen werd algemeen gangbaar. Daar-naast werd steeds meer geproduceerd opbasis van eenmalige 'project-gebonden'prefabricage, waarbij geprofiteerd kan wor-den van een seriematige productie in decontroleerbare omstandigheden van een fa-briekshal. Het gaat dan bijvoorbeeld om ge-velelementen van hout of beton.10 CEMENT1998/9zouden een fenomenale democratiseringvan de besluitvorming over woningindeHngen woninggebruik mogelijk maken en daar-mee zou een fundamentele verrijking van dewooncultuur binnen bereik komen.Met zijn interpretatie van de scheiding vandrager en inbouw in hetwoningontwerp en inde organisatie van de bouwproductiegreepHabraken terug op het gedachtengoed vanLe Corbusier en op manifesten over de mo-derne woningbouw van de CIAM-congres-sen uit de jaren twintig en dertig. Tegelijker-tijd omarmde hij wat in de industrie inmid"deIs tot ontwikkeling was gekomen in desfeer van geprefabriceerde inbouwpakket-ten en ruwbouwsystemen. En ten slott? be-nadrukte hij de noodzaak van een groterevariatie in de woningbouw door aan de be-woner meer ruimte te geven in de zeggen-schap over de indeling en het gebruik vanhet interieur van de woning.De SAR, Stichting Architecten Research, diewerd opgericht om de idee?n van Habrakenuitte werken, legde zich toe op een verfuningvan de ontwerpsystematiek die Habrakenop hoofdlijnen in zijn boek 'De dragers en demensen'had aangegeven. Daaraan lag de_veronderstelling ten grondslag dat een ge-detailleerde ontwerpsystemaliek en een ri-gide systeem van modulaire co?rdinatie no-digwaren voor het realiseren van flexibiliteitin het interieur van woningen. De praktijkheeft anders uitgewezen. De ontwerpsyste-matiek en de maatprincipes van de SAR zijnin steeds verdere verfijningen ten onder ge-gaan en de bouwindustrie ging onbelem-merd voort in het realiseren van steeds gro"tere efficiency in ruwbouwsystemen ener-zijds en inbouwtechnieken en inbouwmate..,rialen anderzijds.De huidige woningbouw laat een grote matevan rationalisatie zien in de productie entoepassing van alle mogelijke gebouwon-derdelen: funderingen, vloeren, wanden, ge-velsystemen, binnenwanden, trappen, keu-keninbouw, sanitair en installaties. Waarnog bewerkingen op de bouwplaats nodigzijn, en natuurlijkvoor de assemblage van al-lerlei prefab gebouwdelen, wordt gewerktmet geavanceerde hulpmiddelen volgenseen geavanceerde logistiek.Maar wat hetbelangrijksteis in termen vande inzetvan Habraken en de SAR: binnen hetcasco is de indeling van de woning en de af-werking van het interieur technisch gezienveelal heel flexibel en aanpasbaar, omdat erbijna altijd sprake isvan onafhankelijke deel-systemen. Een binnenwand is meestal welte slopen zonder dat het plafond instort,keukenblokken zijn te verplaatsen zonderdat wanden behoeven te worden vernieuwden ook op het gebied van leidingen is in toe-nemende mate een technische flexibiliteitbinnen bereik. Het denken in varianten islangzaam maar zeker een heel vanzelfspre-kend uitgangspunt van het m?tier van ont-werpers en opdrachtgevers geworden. Daar-mee is het belangrijkste principe van hetge-dachtegoed van Habraken deel gewordenvan de gangbare praktijk.EpiloogLangs lijnen van geleidelijkheid is in de tech-nologische ontwikkeling van de woningbouwin de afgelopen honderd jaar veel tot standgekomen dat bruikbaar zal blijken te zijn inde woningbouwpraktijk van de toekomst.Termen als prefabricage, specialisatie in on-afhankelijke deelsystemen, optimalisatieen mechanisatie van handelingen op debouwplaats, scheiding van duurzame dra-gers en een flexibele inbouwen denken invarianten voor een woninginterieur dat ge-makkelijk moet kunnen worden aangepastaan specifieke wensen van individuele huis-houdens, zijn in hetverleden richtinggevendgeweest. Naar de mening van de auteur zuI-len ze de komende decennia richtinggevendblijven.Te verwachten is een woningbouwproductie,die minder centraal wordt aangestuurd enmeer gebaseerd is op individuele consu-mentenvoorkeuren. Naast de realisatie vangrootschalige woningcomplexen in stedelij-ke gebieden zullen, door de verschuiving inde richting van de koopsector en door eenminder centraal gedirigeerd locatiebeleid,woningen in steeds kleinere projecten wor-den opgeleverd. Maar ook in die kleinereprojecten zal een efficiency-voordeel be-reikt kunnen worden door gebruik te makenvan wat een steeds uitgebreidere markt vangeprefabriceerdebouwproducten te biedenheeft: onafhankelijke deelsystemen, die opeindeloos veel verschillende manieren totwoning kunnen worden geassembleerd. Be-drijven die woningen als complete bouwpak-ketten aanbieden zullen daarbijgebruik kUn-nenmaken van een steeds verder gespecia-liseerde toeleveringsindustrie met steedsgeavanceerder producten die goedkoop,duurzaam en gemakkelijk te verwerken zijn.In dit toekomstvisioen lijken allerlei lange lij"nen uit het verleden samen te komen.?Industri?le woningbouw met veel vrijheids-graden, Den Haag, De Monchyplein(foto: Henk van der Veen)CEMENT1998/9 11
Reacties