Beschouwingen betreffende de uitvoering(problemen en moeilijkheden): hulpmiddelen en oplossingenAlgemeen rapport Onderwerp II4e F.I.P.-congres, Rome-Napels 1962door prof. ir. D. Vandepitte (Belgi?),algemeen rapporteur,U.D.C. 666.982.4:666.972.16:061.3(45) ,,1962" FIPvoorgespannen beton : uitvoering en hulpstoffen : FlP-congres 1962 (taii?Enige van de rapporten, die onder dit onderwerp zijn samen-gebracht, houden hiermede geen direct verband. Meerdere, ondermeer het STUVO-rapport (Nr. 8), het Amerikaanse NationaleRapport (Nr. 16) en de rapporten van Van de Vloet (Nr. 19,Belgi?) en van Dimel (Nr. 20, Duitsland), behandelen meer deontwerpvraagstukken dan de met de uitvoering verband houden-de problemen. Niettemin zijn de hierin genoemde resultaten hetvermelden waard.Men zou hebben kunnen verwachten, dat geen verrassendenieuwigheden zouden worden gerapporteerd omdat het onder-werp geen wezenlijk nieuwe begrippen oplevert, en omdat hetvoorgespannen beton langzamerhand bekend is geworden en nietmeer, zoals een tiental jaren geleden, met sprongen verder totontwikkeling kwam.A. BetonRapport: Nr. 1 Hill en Lowe (Engeland, Nationaal Rapport)Nr. 3 Norman (Nieuw-Zeeland)Nr. 4 Blake (Australi?, Nationaal Rapport)Nr. 5 Lippold (Duitsland)Nr. 6 Morujao (Portugal)Hill en Lowe delen mede, dat beton, gemaakt met aluminium-cement en voor onbepaalde tijd blootgesteld aan hitte en vocht,voor wat betreft zijn chemische eigenschappen verandert en eendeel van zijn sterkte verliest, en dat de resterende sterkte afhan-kelijk is van de oorspronkelijke water-cementfactor. Het zouinteressant zijn om de orde van grootte van de door de Britserapporteurs bedoelde temperaturen te kennen.Norman waarschuwt tegen het ontwerpen van voorgespannenbalken, waarvan de onderrand naar de einden toe smaller wordt,omdat krimp en contractie in dwarsrichting mislukkingen hebbenveroorzaakt. Norman bericht ook, dat een neiging tot het ge-bruik van snelverhardend cement in Nieuw-Zeeland vergezeldging van een veelvuldiger voorkomen van krimpscheuren en ookvan enkele andere moeilijkheden.De moeilijkheden, die ondervonden zijn bij het storten en ver-dichten van het beton van de onderflens en het lijf van hoge lig-gers, hebben in Australi? aanleiding gegeven tot de zeer verklaar-bare wens naar meer praktische lijfdikten. In andere landen heeftmen dezelfde les geleerd, en t?ch blijven de constructeurs onrede-lijk dunne lijven ontwerpen.Enige door Morujao besproken liggers zijn hiervan een voor-beeld. Hij vermeldt, dat de lijfdikte, die slechts 10 cm was, of-schoon hierin kanalen van 6 cm diameter werden toegepast, moestworden vergroot tot 12 cm. De algemeen rapporteur is van me-ning, dat 12 cm nog niet genoeg is voor het goed storten en ver-dichten van de betonspecie en voor de bescherming van de lijf-wapening, wanneer een kanaal van 6 cm door het lijf moet wordengevoerd.Morujao maakt melding van verschillende gevallen van verbrijze-ling van het beton achter de verankeringen gedurende het span-nen. Mislukte pogingen om deze schade te repareren geven hemaanleiding hieruit te concluderen, dat goed beton en spiraalwape-ning beide noodzakelijk zijn bij bepaalde verankeringstypen.Lippold's rapport over de Aue-brug is een zeer zeldzaam relaasvan verval van een constructie op lange termijn. De in 1935-1937gebouwde Aue-brug wordt verondersteld een van de eerste voor-gespannen betonbruggen te zijn, zo niet de eerste. Hij is voor-gespannen met trapeziumvormig verlopende, uitwendig metmoeren verankerde staven met een diameter van 70 mm van staalSt 52 (52 kg/mm2). De constructie overspant een spoorweg-emplacement. Vocht en zwavelhoudende rookgassen veroor-zaakten corrosie van de hieraan blootgestelde zachtstaalwapening,versplintering van het beton en corrosie van de onmiddellijkboven de sporen geplaatste moeren. Roestlagen van 1 mm diktekonden van de moeren worden verwijderd. De tegenwoordigekubussterkte van het beton is ongeveer 10% lager dan de sterktevolgens de oude beproevingen. Lippold schrijft de schade toeaan zowel onvoldoende onderhoud als constructiefouten.B. Het vormen van kabelkanalenRapport: Nr. 1 Hill en Lowe (Engeland, Nationaal Rapport)Nr. 2 Voves en Borovicka (Tsjechoslowakije,Nationaal Rapport)Nr. 3 Norman (Nieuw-Zeeland)Nr. 4 Blake (Australi?, Nationaal Rapport)Nr. 7 Vassiliev(U.S.S.R., Nationaal Rapport)Hill en Lowe vatten in het meest omvangrijke rapport betreffen-de Onderwerp II de voor- en nadelen samen van de verschillende,veel voorkomende hulpmiddelen om kabelkanalen te formeren:opblaasbare 'slangen', niet-opblaasbare rubbereenheden, massievestrengen of'mandrins', en de twee gangbare typen van dun plaat-staal (omhullingen).Ook Voves en Borovicka en Norman vermelden enkele vandeze hulpmiddelen.Het Tsjechische en het Russische Nationale Rapport vragen beideaandacht voor de eigenschap van betonnen kanaalwanden, name-lijk om water, dat uit de ?njectiespecie vrijkomt, op te nemen.Voves en Borovicka beschrijven een opmerkelijke, in Tsjecho-slowakije ontwikkelde kabelomhulling. Deze is vervaardigd vanhoogwaardig, spiraalgewijs gewonden staaldraad met een dia-meter van 4,5 mm, waarvan de windingen zo vast op elkaar zijngeperst, dat geen lekkage van specie ontstaat, ook niet in bochtenmet een gebruikelijke straal. In bochten met een kleinere straalkan enige lekkage in het kanaal voorkomen, doch na het uit-schroeven van de spiraal blijven in het kanaal geen hindernissenachter. Dit uitschroeven zal niet eerder moeten geschieden danin het geval van een stalen buis of staaf, en het risico van dicht-vallen van het kanaal wordt daardoor verminderd. De op dezewijze gevormde kanalen hebben het voordeel van een gegroefdewand.Norman veronderstelt, dat een tolerantie van 1/8" (ruim 3 mm)in de ligging van de kanalen nauwelijks waargenomen kan worden,en dat een tolerantie van 1/4" (ruim 6 mm) redelijk is.Blake beschrijft de methoden, die gebruikt zijn om de rechtheiden de verticale stand van gaten met een diameter van 4?" (circa11,5 cm) te controleren. Deze gaten worden tot een diepte van220 ft (circa 67 m) geboord in het beton van een stuwdam en in dehieronder gelegen rotsbodem om te dienen als kanalen voorkabels, die de dam aan de rotsbodem moesten verbinden.C. Voegen tussen geprefabriceerde elementenRapport: Nr. 1 Hill en Lowe (Engeland, Nationaal Rapport)Nr. 8 Speciale STUVO-commissie (Nederland)Hill en Lowe maken melding van een nieuwigheid in combinatiemet het gebruik van natte cement-zandmortels in voegen tussengeprefabriceerde kolom-elementen. Deze nieuwigheid bestaat uithet tijdelijk voorspannen van de kolommen terwijl de mortel nogplastisch is.Kunstharsvoegen zijn in Engeland zeer sporadisch toegepast. Dehoge materiaalkosten hebben tot nu toe een uitgebreide toepas-sing verhinderd. Enig onderzoek is verricht met het oog op demogelijkheid om bij zeer koud weer voegen in betonskeletten tekunnen maken.Hill en Lowe vermelden ook, dat bij ??n constructie met succesdroge voegen werden toegepast. Elk element werd geprefabri-ceerd tegen het element, dat in de constructie zijn buurman zouworden. Vele jaren geleden heeft de algemeen rapporteur de po-gingen van wijlen prof. Magnel gevolgd om voorgespannen bal-ken te maken door de samenstellende blokken zonder meer tegenelkaar te plaatsen. Zelf heeft hij deze techniek toegepast doorplaten van te voren tegen de aangrenzende te storten ; deze platenCement 14 (1962) Nr. 6 353moesten later worden gebruikt als tijdelijke ondersteuningenvoor de 'torens' van een hangbrug van voorgespannen beton. Nadeze experimenten betwijfelt hij echter, of deze werkwijze ooitalgemeen zal worden toegepast, ofschoon het lastige probleemvan het verkrijgen van een goede aansluiting van de kanalen in eenuit elementen opgebouwde constructie wordt vermeden; ditvraagstuk treedt natuurlijk niet op wanneer uitwendige kabelsworden toegepast.Het STUVO-rapport beschrijft holle liggers met een driehoekigedoorsnede, 22,4 m breed en 12 m hoog, 'Nabla'-liggers genoemd,die met overspanningen van 60 m de pijlers in het Haringvlietzullen verbinden. De liggers zullen dienst doen als brugconstruc-tie, en, op afstanden van ongeveer 15 m, als steunpunten voor desluisdeuren, die op de liggers grote geconcentreerde krachtenzullen uitoefenen. Een Nabla-ligger bestaat uit 22 geprefabriceer-de elementen, elk met een gewicht van 250 ton. De elementenworden op steigers gesteld en de 50 cm brede voegen tussen deelementen worden met betonspecie gevuld. Hierna wordt de lig-ger in langs- en dwarsrichting voorgespannen.Aangezien de wanden van de holle liggers grote schuifkrachtenmoeten kunnen opnemen, is de weerstand tegen afschuiving vanhet beton langs vlakken van verschillende vormen (voegen tus-sen de elementen en het ter plaatse gestorte beton) door mid-del van proeven bepaald. De proefblokken werden met een con-stante normaalkracht tegen elkaar gedrukt, waarna een steedsgroter wordende schuifkracht werd uitgeoefend. Diep getandeoppervlakken gaven betere resultaten dan ondiep gegolfde. Opgrond van de beproevingsresultaten werden ten slotte groevenvan bijna driehoekige doorsnede, 9 cm breed en 4 cm diep, ge-kozen. Bij schuifproeven op modellen van een liggerwand, elkmodel bestaande uit drie geprefabriceerde elementen, varieerdede verhouding tussen de grootste schuifspanning en de gemiddel-de directe spanning van 1,7 tot 2,38; maar bij de eerst optredendeschuifscheur was deze verhouding slechts 1/2 tot 1/2,7 van dewaarde bij breuk.D. Vooi-spankabelsRapport: Nr. 1 Hill en Lowe (Engeland, Nationaal Rapport)Nr. 2 Voves en Borivicka (Tsjechoslowakije,Nationaal Rapport)Nr. 3 Norman (Nieuw-Zeeland)Nr. 5 Lippold (Duitsland)Nr. 9 Commissie van de Japan Prestressed ConcreteEngineering Association (Japan, Nationaal Rap-port)Hill en Lowe en Norman rapporteren, dat het gebruik vanstrengen in voorspankabels in hun landen toeneemt, en de alge-meen rapporteur is ervan overtuigd, dat dit overal het geval is.Een nadeel van de strengen is het niet-rechtlijnig verloop van hetspanning-rek-diagram. Dit is onbelangrijk voor 7-draads strengenmet een kerndraad, waarvan de diameter iets groter is dan die vande zes draden langs de omtrek; een en ander is uitvoerig vast-gesteld bij uitgebreide Amerikaanse onderzoekingen met dezestrengen. Haar het genoemde feit is naar de mening van de alge-meen rapporteur de grootste belemmering voor het juiste gebruikvan strengen, die uit meerdere lagen draden bestaan. Zulke stren-gen verlengen niet alleen aanzienlijk meer dan de individuele dra-den, door het innigere contact van de draden in de dwarsdoorsnedeals een gevolg van de belasting, maar de schijnbare elasticiteits-modulus is zeer onregelmatig. Nog ongunstiger voor het voor-spannen is de grootte van de kruip, die niet alleen het gevolg isvan de kruip van het staal maar ook van de verdere plaatsverande-ringen van de draden. Deze tweede oorzaak van de kruip is nietalleen belangrijk, maar bovendien zeer onregelmatig, terwijldaarentegen zes draden, die om een iets dikkere kerndraad zijngewonden, hier vast tegenaan gedrukt worden zodra de belastingwordt aangebracht en daarna hun positie niet verder veranderen.Bovendien wordt bij 'meerlagige' strengen alleen de buitenstelaag draden stevig verankerd door de aanhechting of door de ge-bruikelijke verankeringssystemen, zodat slip van de binnenstedraden moet worden gevreesd.De algemeen rapporteur staat daarom zeer sceptisch tegenoverhet aanbevelen van het gebruik van strengen, die uit meer dan7 draden bestaan. Zijn voornaamste bezwaar zou verdwijnen alshet mogelijk was om de niet-elastische verlenging en de grote enwisselende kruiprek te vermijden. Herhaald voorspannen van destrengen tot over de werkspanning zal dit wellicht mogelijk ma-ken; en het in elke laag toepassen van draden met een zodanigediameter, dat de trekkrachten ze tegen de verder naar binnenliggende laag drukken, zou misschien voldoende kunnen zijn. Hetis interessant om te weten, of het probleem ooit systematisch isDnderzocht.Hill en Lowe rapporteren gevallen van breuk bij hoogwaardigevoorspanstaven. Dit trad op wanneer de ankerplaten niet geheelloodrecht op de staafas waren aangebracht. Staven met ingesnedenschroefdraad zijn in dit opzicht kwetsbaarder dan staven met op-gewalst schroefdraad.Engelse proeven hebben uitgewezen, dat spanningscorrosie kanoptreden in elk van de twee groepen, voorwaarden: o. bij draaddat meer bainiet bevat dan in het geval van normaal koudgetrok-ken draad en dat hoger voorgespannen is dan bij de normale werk-belasting en b. bij normaal koudgetrokken draad in een abnormaalcorrosieve omgeving. Een voorbeeld van spanningscorrosie in degewone praktijk wordt vanuit Engeland gerapporteerd : het heeftbetrekking op een slibtank in de zeer aggressieve atmosfeer vaneen industriegebied aan zee. Een gelijk, doch noodlottig gevalkwam voor in deVerenigde Staten, waar een 10 jaar oude slib-tank zonder waarschuwing instortte.1)Het Japanse rapport geeft een resum? van spontane breuken indraad van 7 mm, dat in rollen van 1,5 m diameter was opgeslagen.Het aantal breukgevallen was minder bij draad, dat in een pakhuiswas opgeslagen en niet aan agressieve atmosfeer was blootgesteld,dan bij draad dat gedurende een tyfoon met zeewater in aanrakingkwam. Rollen met een diameter van 2 m weerstonden de bloot-stelling aan de buitenlucht gedurende ??n jaar zonder een enkelebreuk. De Japanse bevindingen hebben betrekking op draad, datwordt betiteld met 'warmbehandeld', doch ook met 'getemperd'.Engels en Japans bewijsmateriaal toont opnieuw aan, dat getem-perd draad voor spanningscorrosie gevoeliger is dan koudgetrok-ken draad; het laatstgenoemde draad is alleen in zeer agressieveomgeving gevoelig voor breuk.Hill en Lowe bevestigen vroegere bevindingen, dat gespannendraad niet met chloride in aanraking mag komen; zij zeggen datvoor koper hetzelfde geldt.Lippold vermeldt in zijn rapport over de Aue-brug, dat de ini-ti?le voorspanning van 18 kg/mm2in de 70 mm staven (van gemid-delde sterkte) gedurende de bouwtijd van vier weken met 4 kg/mm2afnam. De spanning werd toen opnieuw gebracht op de oor-spronkelijke waarde. Het totale verlies aan voorspanning, dat op35% wordt aangenomen, veroorzaakte een totale doorbuigingvan 12 cm. Een groot deel van het verlies is te wijten aan relaxatie,want de kruiprek van het staal bedraagt 14% van de elastische reken deze waarde is onafhankelijk van de initi?le spanning.E. Verankeringen - VoorspannenRapport: Nr. 1 HiII en Lowe (Engeland, Nationaal Rapport)Nr. 2 Voves en Borovicka (Tsjechoslowakije,Nationaal Rapport)Nr. 3 Norman (Nieuw-Zeeland)Nr. 6 Morujao (Portugal)Nr. 7 Vassiliev (U.S.S.R., Nationaal Rapport)Nr. 7 Committee of the Japan P.C.E.A. (Japan, Natio-naal Rapport)Nr. 10 Proks (Duitsland)Nr. 11 Mittelmann (Duitsland)Nr. 12 Romero (Spanje)Nr. 13 Tannenbaum en Gaina (Roemeni?)Voves en Borovicka, Vassiliev en Tannenbaum en Gainabeschrijven de tot ontwikkeling gebrachte en meest gebruikelijkeverankeringen in resp. Tsjechoslowakije, Rusland en Roemeni?,en voorts de vijzels, die bij deze verankeringen worden gebruikt.De verankeringen zijn ontworpen voor 24- of 26-draads kabels.Romero beschrijft een nieuwe, door hem bedachte verankering,die de algemeen rapporteur tamelijk ingewikkeld en duur voor-komt.Hill en Lowe, Voves en Borovicka, Morujao en Vassilievmaken melding van enige mislukkingen (in het algemeen van wei-nig belang, maar soms potentieel gevaarlijk) met verschillendeverankeringstypen: gespleten cilinders bij ??n-draadsverankerin-gen, slip van tapse wiggen, slip van een enkele draad, te grote in-trekking,van de prop, van de staven afgeschoven schroefdraad enbreuk van met de snijbrander gesneden ankerplaten. De moeilijk-heden waren onder meer het gevolg van het vollopen van degroeven in de ankerplaten met roest (afkomstig van de draden),het veelvuldig opnieuw gebruiken van dezelfde wiggen, de aan-wezigheid van vuil op de draden, de foutieve positie van de draden1) Anon, 'Corrosion destroys prestressed tank', Engineering News-Record,Vol. I67, Nr. I8, I2 november I96I, blz. 23/24354 Cement 14 (1962) Nr. 6of wiggen, de verschillen in tapsheid van de proppen, de onvol-doende dichtheid van het beton van de verankeringen, het nietvoldoende vast aangedreven zijn van de wiggen en gebreken aande moeren. Moeilijkheden met verankeringen zijn zeer ongewoon.Zij komen in hoofdzaak voor omdat de verankeringen, kabels envoorspangereedschappen niet met de vereiste zorg zijn behan-deld; zelden omdat de verankeringen zelf niet goed zijn.H ill en Lowe leggen er zeer terecht de nadruk op, dat kabelbreuken het falen van verankeringen gedurende of na het spannen nooitgeheel vermeden kunnen worden en dat bepaalde elementaireveiligheidsmaatregelen daarom vereist zijn.Norman adviseert om de voorspaninrichting in spanbetonfabrie-ken zodanig te ontwerpen, dat verdere verlenging van de dradenv??r het toelaten van de spanning voorkomen wordt, omdat deanders optredende (geringe) betontrekspanningen scheurenkunnen veroorzaken op het moment dat de grootst mogelijkekrimpspanningen optreden.In Japan werd een waardevolle statistische studie verricht over hetverschil tussen de uit de verlenging van de kabels afgeleide voor-spankracht en die, welke wordt afgeleid van de vijzeldruk. De ge-middelde waarde van dit verschil was + 3,2%, + 3,2% en +4,2% op drie verschillende bouwplaatsen, terwijl de standaard-afwijking van het verschil tamelijk hoog was, namelijk resp. 3,7%,3,8% en 6,3% van de voorspankracht. De Japanse rapporteursanalyseren de op een bepaald bouwwerk (met 840 kabels) gevon-den resultaten en schatten het relatieve belang van de verschillen-de oorzaken van de spreiding: variatie in de doorsnede van dekabels, in hetspanningsverlies en in de elasticiteitsmodulus, sprei-ding ten gevolge van het niet-rechtlijnige verloop van het span-ning-rek-diagram, variatie in de totale wrijvingsweerstand en inde verdeling van de totale weerstand langs de kabels, en vergis-singen bij het aflezen van de manometer en het meten van de ver-lenging. Volgens de 'specifications' van de Japanse Society of CivilEngineers neemt de toelaatbare grens van het gemiddelde verschiltussen de voorspankracht bepaald uit de verlenging en die bepaalduit de vijzeldruk, af van 10% voor een enkele kabel tot 3% voortien of meer kabels.Het rapport van Prok behandelt ook het veelvuldige en betreu-renswaardige gebrek aan overeenstemming tussen de theoretischeen de werkelijke verlengingen; de laatstgenoemde zijn de belang-rijkste controlemiddelen bij het voorspannen. Hij beveelt devolgende maatregelen aan voor het verkrijgen van de gewenstevoorspankrachten met de grootst mogelijke nauwkeurigheid.1. Daar de doorsnede van warm gewalst draad zeer verschillenden, -indien de draden gegolfd zijn- niet gemakkelijk temetenis, is het beter om uit de rek (die bij spanproeven ge-vonden is) de waarde van het produkt EF af te leiden, inplaatsvan die van ?; de waarde van EF wordt dan gebruikt bij debe-rekening van de verlenging.2. Het spangereedschap moet gekalibreerd zijn, zowel voor af-nemende als voor toenemende belasting, met het oog op hetwelbekende feit, dat dezelfde manometeraflezing een belastingkan aangeven, die bij teruglopende plunjer 10% lager is dan deuitgeoefende kracht bij opkomende plunjer.3. De ingenieur op het werk behoort de onderdelen waaruit detheoretische verlenging is opgebouwd, te kennen.4. De aanwezige ingenieur moet in het bezit zijn van een eenvou-dige grafiek, die het mogelijk maakt om snel de meest waar-schijnlijke waarde van de werkelijk optredende wrijvings-co?ffici?nten te kunnen bepalen uit de eerste, op het bouw-werk gemeten verlengingen. Zodoende kan hij de theoretischeverlengingen voor alle andere kabels in dezelfde constructieberekenen op grond van de werkelijke wrijvingsverliezen.Prok's tweede aanbeveling is overbodig wanneer de kracht wordtbepaald door middel van dynamometers (bij voorbeeld drukdozenmet rekstrookjes) in plaats van manometers. ill en Lowe wijzener opnieuw op, zoals dr. Janssonius zeer nadrukkelijk in zijn Al-gemeen Rapport2) voor het 3e F.I.P.-Congres, Berlijn 1958, heeftgesteld, dat met dynamometers een veel grotere nauwkeurigheiden samenhang kan worden bereikt dan met manometers. Veel-vuldig kalibreren van de manometers draagt er niet toe bij om deverschillen of het omkeren van de wrijving in de vijzel te elimi-neren.2) Zie Third Congress of the F?d?ration Internationale de la Pr?contrainte,Papers, biz. 494/502, en Cement I0 (I958) Nr. 15-16, biz. 610/614Mittelmann beschrijft spangereedschap, dat automatisch de ver-houding tussen de verlenging en de voorspankracht tijdens hetspannen van elke kabel op het bouwwerk aangeeft.F. WrijvingRapport: Nr. 1 Hill en Lowe (Engeland, Nationaal Rapport)Nr. 8 Speciale STUVO-Commissie (Nederland)Nr. 12 Romero (Spanje)Hill en Lowe rapporteren, dat bij de Narrows-brug te Perth(Australi?) de wrijvingsverliezen door het uitwendig plaatsen vande kabels werden teruggebracht van 30% tot 6%. De enige op-tredende wrijvingskrachten op uitwendige kabels zijn geconcen-treerd op de buigpunten, en deze krachten kunnen laag wordengehouden door het gebruik van smeermiddelen zoals paraffine ofmolybdeen-disulflde tussen de glijplaten. Uitwendige kabels zijnal enkele jaren in gebruik in Belgi?, Engeland, Duitsland, Frankrijken mogelijk in andere landen.Wrijving in de kabelkanalen wordt soms verminderd door het af-wisselend spannen aan beide einden, door het injecteren vansmeerolie, en door het met een lichte hamer kloppen op de dradengedurende het spannen.De in het STUVO-rapport beschreven dwarskabels in de Nabla-liggers, zijn over hoeken van 72?30' en 53? gebogen. Het was nietuitvoerbaar om de krommingsstraal groter dan 1,75 m te doenzijn, maar proeven hebben aangetoond, dat de wrijvingsverliezenhierdoor niet zouden toenemen.Romero beschrijft een door hem ontworpen plan om de wrij-vingsverliezen in veelhoekige kabels te vermijden. De algemenerapporteur betwijfelt, of dit plan enig perspectief opent.G. InjecterenRapport: Nr. 1 Hill en Lowe (Engeland, Nationaal Rapport)Nr. 2 Voves en Borovicka (Tsjechoslowakije,Nationaal Rapport)Nr. 3 Norman (Nieuw-Zeeland)Nr. 4 lake (Australi?, Nationaal Rapport)Nr. 6 Morujao (Portugal)Nr. 7 Vassiliev (U.S.S.R., Nationaal Rapport)Nr. 9 Commissie van de Japanse P.C.E.A. (Japan,Nationaal Rapport)Nr. 14 STUVO-CUR-Injectiecommissie (Nederland)Nr. 15 Papadakis (Frankrijk)Voves en Borovicka, Vassiliev, Papadakis, de Japanse rap-porteurs en de Nederlandse Injectiecommissie zijn het er allenover eens, dat de water-cementfactor van het mengsel normaalniet groter moet zijn dan 0,45; volgens sommige van deze rappor-teurs moet hij onder bepaalde omstandigheden minder zijn dan0,45.Norman en Papadakis meten de vloeibaarheid van de injectie-specie met een drijvende conus. De Nederlandse Injectiecommis-sie heeft een 'kunstiger' instrument ontwikkeld, waarvan hetvoornaamste onderdeel op eenvoudige wijze in elk met speciegevuld vat kan worden gedompeld.Norman en de Japanse rapporteurs leggen er de nadruk op, datde vloeibaarheid van de specie zowel aan het uiteinde als aan hetbegin van het kabelkanaal moet worden gecontroleerd, omdat deconsistentie van de specie tijdens het passeren van het kabel-kanaal kan veranderen.In Tsjechoslowakije en Nieuw-Zeeland wordt gewoonlijk 'vanbeneden naar boven' ('uphill') ge?njecteerd.Volgens het Engelse Nationale Rapport zijn verstoppingen gedu-rende het injecteren vrij normaal, maar minder vaak voorkomend,wanneer zekere elementaire voorzorgen zijn genomen. Dezevoorzorgen acht men belangrijker dan het toevoegen van plasti-ficeermiddelen of andere hulpstoffen.Norman heeft vastgesteld, dat verstoppingen veelvuldiger opwarme, droge dagen voorkwamen dan op koude of vochtigedagen.Hoge injectiedruk in kabelkanalen met te weinig betondekkingveroorzaakte verschillende scheuren in balkflenzen in Nieuw-Zeeland.Blake geeft een gedetailleerd verslag van het injecteren van ver-ticale boorgaten in een dam (reeds genoemd onder ?. 'Het vor-Cement 14 (1962) Nr. 6 355men van kabelkanalen') en in de hieronder liggende rotsbodem.De injectiewerkzaamheden werden in drie etappes uitgevoerd:o. v??rinjectie om de wanden van de gaten af te sluiten en daarnahet opnieuw boren van de gaten in de halfverharde specie;b. injecteren om de in de gaten neergelaten kabeleinden te ver-ankeren en c. een beschermende injectie na het spannen.Hill en Lowe vermelden, dat de controlemethode, die gebruikmaakt van radio-actieve stralen ('gamma-radiography'), duur isen dat de interpretatie van de daarmee verkregen resultaten inhet geval van liggers die meerdere kabels bevatten moeilijkhedenoplevert. Een onderzoek naar het injecteren op tien Engelsebouwwerken, waar twijfel bestond over de kwaliteit van de injec-tie, toonde aan, dat in 20% van de onderzochte kanalen onvol-doende en in 10% slecht was ge?njecteerd.De in verschillende rapporten gegeven inlichtingen vullen gedeel-telijk de leemten aan, die dr. Janssonius in zijn Algemeen Rap-port3) betreurde; namelijk het gebrek aan gegevens over hetgevaar van de 'verslechtering' van de draden in slecht ge?njecteer-de kanalen. Waar in Engeland onvoldoende injectie werd ver-ondersteld en onderzocht, bleek een op de twintig kabels te zijnaangetast. In ??n slecht ge?njecteerd kanaal was na drie jaarbuitensporige corrosie opgetreden.In Tsjechoslowakije werd een aantal bruggen 5 tot 8 jaar na devoltooiing onderzocht. De kabels waren over het algemeen ingoede conditie. Bij het injectie-einde werd aan de bovenzijde vanhet kanaal gewoonlijk ongeveer 2 mm 'lucht' en hieronder eenzachte kalkachtige laag van ongeveer 5 mm dikte geconstateerd,maar de staaldraden in de kalkachtige massa waren niet geroest.In ??n kanaal, dat slechts over een gedeelte van de lengte ge-vuld was met injectiespecie, werden op de draden in het andere(niet gevulde) gedeelte onregelmatige roestplekken ontdekt; deplekken waren niet groter geworden omdat het kanaal lucht-dichte wanden bezat. In het per ongeluk niet-ge?njecteerde ge-deelte van een ander kanaal waren de draden over het geheleoppervlak met roest bedekt. Als gevolg van een ongeluk bij hetinjecteren hadden de draden van een kabel in een andere con-structie slechts een dun cementhuidje van 0,5-1 mm dikte; des-ondanks was er geen spoor van roest.Vassiliev rapporteert enige corrosie van kabels in niet-vollediggevulde kanalen.De hier genoemde resultaten zijn, over het geheel genomen, nietbepaald verontrustend. Maar er zijn enige bijzondere ervaringen.En de moeilijkheid in de praktijk is natuurlijk, dat men niet instaat is om het risico, als dit er is, van de aantasting van de kabelste bepalen, wanneer er enige twijfel bestaat over de kwaliteit vanhet injecteren en zelfs wanneer er over deze kwaliteit in het ge-heel geen twijfel bestaat. Pogingen om injectiemethoden te ver-volmaken zijn natuurlijk absoluut noodzakelijk, maar zij zijn nietvoldoende, omdat zelfs de meest perfecte injectie-techniek geengarantie kan zijn voor een altijd onberispelijke uitvoering.Zoals Hill en Lowe opmerken, is een juiste methode om gebre-ken te ontdekken en te localiseren even hard nodig als een juisteinjectiemethode.Deze methode zou het bij voorkeur mogelijk moeten maken omde tekortkomingen te localiseren wanneer er nog tijd is om dezete verhelpen, maar ook een methode van gebreken ontdekkenwanneer het te laat is om ze goed en goedkoop te verhelpen,zou beter zijn dan het volkomen onwetend moeten blijven. On-derzoekers en uitvinders zouden althans een deel van hun vinding-rijkheid moeten gebruiken om zulk een methode te ontwikkelen.Papadakis bestudeert theoretisch het vloeien van de specie dooreen kanaal. Hij geeft een grafiek waarmee men kan bepalen dediameter van het mondstuk van een trechter, die in 20 seconden??n liter specie moet doorlaten, wanneer het mengsel de vereistevloeibaarheid heeft om met een snelheid van 30 cm/sec door eenkanaal van gegeven lengte en diameter te kunnen vloeien, indieneen gegeven druk aan ??n einde wordt uitgeoefend. Dit geeft deingenieur op het bouwwerk de mogelijkheid om 'by trial anderror' en door middel van de trechter een mengsel te kiezen,dat voor het onderhavige geval de beste verwerkbaarheid heeft.G. Voorkomen van vorstschadeRapport: Nr. 2 Voves en Borovicka (Tsjechoslowakije)Nr. 7 Vassiliev (U.S.S.R., Nationaal Rapport)3) Zie voetnoot blz. 355Nr. 9 Commissie van het Japanse P.C.E.A. (Japan,Nationaal Rapport)Nr. 14 Nederlandse STUVO-CUR-Injectiecommissie(Nederland)Voves en Borovicka vonden, dat vorstscheuren veelvuldigervoorkwamen langs verticale of hellende kabels dan langs horizon-tale kabels, en dat dit optreden ook verband hield met de toepas-sing van metaal voor de vervaardiging van de kanalen, daar ditmateriaal het water lange tijd vasthoudt.Ook in Rusland kwam enige scheurvorming voor. In dit land vindthet injecteren meestal in het warme seizoen plaats, maar wanneerhet in de winter moet worden verricht, wordt de vorstweerstandvan de specie verhoogd door toevoeging van een afvalprodukt vande petrochemische industrie.Zoals de deelnemers aan het 3e F.I.P.-congres, Berlijn 1958, zichzonder twijfel zullen herinneren van de vorige Nederlandse rap-porten, is in Nederland methylalcohol gebruikt om bevriezingvan de injectiespecie te voorkomen. Het laatste rapport van deNederlandse Injectiecommissie trekt uit de talrijke proeven enigeconclusies betreffende de kubussterkte, het vriespunt en de v?r-werkbaarheid van injectiespecie waarin methylalcohol is verwerkt.Een uitgebreid, in Japan uitgevoerd onderzoek vermeldt, dat haar-scheuren in de lengterichting langs kabels voorkomen in 203 vande 453 onderzochte brugliggers. De scheuren zijn in hoofdzaakveroorzaakt door bevriezing van het uit de injectiespecie afge-scheiden water, maar ook door krimpverschillen tussen beton eninjectiespecie, en door het feit dat de thermische uitzettings-co?ffici?nt van de injectiespecie groter is dan die van het om-ringende beton. De Japanse Commissie is van mening, dat injectie-specie in metalen kanalen niet gemakkelijk krimpt, omdat hij dooreen ondoordringbare wand wordt omringd. Om het risico vanscheuren te verkleinen, bevelen de japanners aan: de water-cementfactor te begrenzen, voorzichtigheid met het gebruik vanaluminiumpoeder, een grote betondekking op en meer wapeningom de kanalen, het zodanig rangschikken van de kanalen dat trek-spanningen in de betondekking worden vermeden, injecterennadat het beton reeds gedeeltelijk is gekrompen en een 'curing'bij 10 ?C gedurende 5 dagen bij injecteren in de winter.De algemene rapporteur wil er graag de nadruk op leggen, dathet gebruik van uitwendige kabels de meest radicale manier is omalle moeilijkheden met injecteren, alsmede met het oog op vorst-schade, te vermijden.H. Transport - MontageRapport: Nr. 2 Voves en Borovicka (Tsjechoslowakije,Nationaal Rapport)Nr. 3 Norman (Nieuw-Zeeland)Nr. 4 Blake (Australi?, Nationaal Rapport)Nr, 7 Vassiliev (U.S.S.R., Nationaal Rapport)Nr. 16 Speyer, Formerod en Anderson(U.S.A., Nationaal Rapport)Nr. 17 Spring (Duitsland)foto 1. montage geprefabriceerde brugsecties van de Narrows Bridge(Australi?)356 Cement 14" (1942) Nr. 6foto 2. transpon van een T-ligger van de Kings Avenue BridgeVoves en Borovicka beschrijven de in hun land gebruikte instal-latie om onderdelen van voorgespannen bruggen van het canti-levertype, te storten.In Nieuw-Zeeland ontstonden haarscheuren in de zijkanten vande bovenflens gedurende het transport van lange geprefabriceerdeliggers met een geringe zijdelingse stijfheid. Zij waren het gevolgvan zijdelingse trillingen. Bij soortgelijke liggers, die tijdelijkhorizontaal waren verstijfd met behulp van een stalen steunligger,werden geen beschadigingen waargenomen.Blake beschrijft de montagemethode van de vooraf gestorte een-heden, die werden toegepast bij de constructie van drie grotebruggen in Australi?; voorts vermeldt hij het gebruik van gestan-daardiseerde geprefabriceerde platen voor kleine bruggen (fotol,blz. 356, foto 2 en 3).In de Sowjet-Unie wordt voorgespannen beton hoofdzakelijk toe-gepast in de vorm van in de fabriek geprefabriceerde elementen.Sommige vaak gebruikte onderdelen worden in massa geprodu-ceerd. Het voorspannen op het bouwwerk wordt zoveel mogelijkvermeden. De Russische methoden van samenbouwen moeten hetmogelijk maken om het gehele jaar door te werken. Het voor-naamste probleem is het samenvoegen van op trek belaste ele-menten. Zulke op de bouwplaats gemaakte verbindingen wordengewoonlijk gerealiseerd door het lassen van stalen strippen op devan stalen schoenen voorziene elementen. De stalen kopplatenzelf worden gelast aan stalen dwarsplaten, die in de geprefabri-ceerde betonelementen op enige afstand van de verankeringenzijn opgenomen. Wanneer men het samenbouwen met behulpvan voorspanning op het bouwwerk niet kan vermijden, wordenin de Sowjet-Unie de onderdelen ook geprefabriceerd in fabriekenen gewapend of voorgespannen ten behoeve van het transport ende montage.De genoemde twee methoden zijn gecombineerd bij de bouw vanparabolische kapspanten met 85 m overspanning, die doorVassiliev in detail worden beschreven. De rechte onderrandbestaat uit drie vooraf gemaakte delen, die elk in de fabriekzijn voorzien van tien 'nagespannen' en ge?njecteerde kabels. Dedrie delen zijn op de in het voorgaande beschreven wijze aan el-kaar gelast. Twee complete kapspanten worden dan, evenwijdigaan elkaar (12 m h.o.h.) op de grond opgericht. Door belastingmet geprefabriceerde dakplaten met een overspanning van 12 mwordt de druk in het beton van de onderrand opgeheven. Vervol-gens worden tien kabels aangebracht in de kanalen, die nog in deonderrand beschikbaar zijn; daarna worden deze kabels gespan-nen en ge?njecteerd. Het paar spanten is dan gereed om de andereontwerpbelastingen te dragen en het wordt dan met behulp vanvijzels tot de geprojecteerde hoogte omhooggebracht.VassiIiev rapporteert ook de constructie van tonschalen, elk meteen oppervlakte van 24 12 m2en samengesteld uit 16 geprefa-foto 3. montage van de liggers voor dejackadgery Bridge; tijdelijkeoplegging op een stalen vakwerkliggerbriceerde elementen, die door het vullen van de voegen metmortel, door lassen en naspannen zijh samengevoegd.Speyer, Fornerod en Anderson beschrijven een aantal zeerinteressante constructiemethoden en representatieve construc-ties. Uit hun rapport blijkt, dat prefabricage in de VerenigdeStaten een even voorname plaats inneemt als de Sowjet-Unie, zo-wel wat betreft voorgespannen bruggen als ten aanzien van voor-gespannen gebouwen.Een woongebouw van 13 verdiepingen werd gebouwd met demethode van het opvijzelen van de vloerplaten ('lift-slab'-methode)(foto 4).De buitengewoon geringe constructiehoogte van de vloerenschiep de mogelijkheid om twee extra verdiepingen aan tebrengen zonder de toegestane totale hoogte van het gebouw teoverschrijden. De vlakke platen, 8" (20,3 cm) dik, werden op el-kaar gestort, waardoor er bijna geen bekisting nodig was. Omeconomische redenen en ten einde de dikte te verminderen engrote doorbuigingen te beperken, werden de vloerplaten nage-spannen. Rondom de kolomopeningen en andere uitsparingenwerd zachtstaal aangebracht, en de platen werden, om het vijzel-gewicht te verminderen, van licht(gewicht) beton gemaakt, meteen gewicht van 110 lb/ft3(circa 1760 kg/m3). De platen werdenomhooggebracht door middel van hydraulische vijzels en op deontworpen hoogte door het vastlassen van verbindingsmanchettenaan stalen kolommen bevestigd. Het bouwen met de 'lift-slab'-methode gaat zeer snel en het is, volgens het Amerikaanse Natio-nale Rapport, nagenoeg de enige constructiemethode, die debouwkosten behoorlijk omlaag heeft gebracht. Het uitgebreideAmerikaanse onderzoek bewijst, dat de methode zeer goed iswanneer bepaalde elementaire voorzorgen, die door de rappor-teurs worden opgesomd, zijn genomen. De algemeen rapporteurheeft van zijn kant nooit kunnen begrijpen, waarom deze buiten-foto 4. lift-slab-bouwmethode bij een 13 verdiepingen tellend flat-gebouwCement 14 (1962) Nr. 6 357gewoon aantrekkelijke bouwwijze nauwelijks, of in het geheelniet, buiten de Verenigde Staten wordt toegepast.Speyer, Fornerod en Anderson rapporteren een toenemendgebruik van betonspanten voor grote overspanningen. De spantenworden in de fabriek gestort en voorgespannen en soms na demontage met behulp van gelaste verbindingen continu gemaakt.De Amerikaanse rapporteurs beschrijven gebouwen met 8 ver-diepingen, waarvan de onderdelen, met inbegrip van Vierendeel-spanten, alle werden geprefabriceerd. Om het gewicht te ver-minderen en toch voldoende stijfheid te verkrijgen, worden deliggers soms gedeeltelijk van grindbeton en gedeeltelijk vanlicht(gewicht) beton gemaakt.De toenemende behoefte aan stedelijke parkeerruimte heeft ge-leid tot de ontwikkeling van verschillende interessante typen vangestandaardiseerde garageconstructies, die slechts uit een geringaantal verschillende geprefabriceerde en gedeeltelijk voorgespan-nen elementen bestaan en daardoor zeer snel gebouwd kunnenworden.De 3,5 mijl lange Pensacola Bay-brug, die gelijk is aan de bekendebrug over het meer van Pontchartrain, bestaat voornamelijk uitVoorgespannen ronde palen en voorgespannen dekplaten, elkeplaat met een gewicht van 156 ton. Deze onderdelen werden overeen afstand van 200 mijl per schip getransporteerd.Spring beschrijft een viaduct met een totale lengte van 530 m,bestaande uit 19 overspanningen met slechts ??n blijvende voeg;deze voeg is in de negende overspanning aangebracht. Er wordtnaarstig gestreefd naar continu?teit met de bedoeling om het aan-tal voegen, die altijd moeilijkheden veroorzaken, tot het absoluteminimum te beperken. Elk van de twee doorgaande delen werdin gedeelten gestort en voorgespannen, maar als gevolg van spe-ciale omstandigheden werden voor de uitvoering van de tweedelen verschillende werkmethoden gebruikt.In het ene deel had elke sectie de lengte van een overspanning enliep met ongeveer 1/5 gedeelte van zijn lengte door in de volgen-overspanning. Aan het eind van elke sectie werd de helft van dekabels gespannen en verankerd, om later met behulp van koppe-lingen in de volgende secties te worden voortgezet, terwijl deandere helft doorliep en aan het eind van de volgende sectie werdverankerd. Deze werkwijze vraagt slechts steigerwerk en bekis-ting voor ??n overspanning en maakt veelvuldige herhaling vandezelfde handelingen mogelijk.In het andere deel vormden aanvankelijk 4, 4 en 24/5 overspan-ningen drie continue, doch onderling onafhankelijke secties. Detwee constructievoegen tussen de drie secties werden later ge-vuld met beton en de continu?teit werd vervolgens bereikt doorhet spannen van 'hoedkabels'.Spring verschaft gegevens over de invloed van de kruip op demomentenverdeling voor elk van de beide constructiemethoden.I. BrandwerendheidRapport: Nr. 1 Hill en Lowe (Engeland, Nationaal Rapport)Nr. 9 Commissie van de Japanse P.C.E.A. (Japan,Nationaal Rapport)Nr. 16 Speyer, Fornerod en Anderson (U.S.A.,Nationaal Rapport)Proeven die in Engeland en Japan zijn uitgevoerd, en een branddie gedurende vijf uur in een ??n verdieping tellende supermarktin de Verenigde Staten heeft gewoed, hebben het vermogen vanvoorgespannen beton om brand te weerstaan, gedemonstreerd.De supermarkt was gebouwd van geprefabriceerde elementen:gewapend-beton kolommen en voorgespannen balken en dak-platen.4) De schade werd vastgesteld door het vergelijken van de'op buiging' van beschadigde liggers met die van niet-aangetasteliggers, door waarneming van de scheuren, met behulp van eenbetonbeproevingshamer en door onderzoek van de opleggingen.De hiermee belaste ingenieurs hanteerden de volgende criteriavoor afkeuring van de onderdelen : het verloren gaan van de oor-spronkelijke 'opbuiging', doorzakken, scheuren of afsplinterenvan de lijven evenwijdig aan de kabels, of ernstige afbrokkelingbij de opleggingen.Het uiterlijk van de onderdelen was bedriegelijk en zeker geenre?el criterium voor het goed- of afkeuren. Sommige liggers enplaten zagen er goed uit, doch hadden zoveel geleden, dat zijmoesten worden vervangen. Andere waren constructief goed on-danks het slechte uiterlijk.4) Zollman, C. C, Garavaglia, M. G., en Rubin, A., Uncontrolledfire rages for five hours through 150,000 square foot prestressed concretestructure. Evaluation of damage, reconstruction and restauration'. RevueC Tijdschrift, 1961, IlJ. Het herstellen, opnieuw wapenen en restaureren vanbouwwerkenRapport: Nr. 1 Hill en Lowe (Engeland, Nationaal Rapport)Nr. 5 Lippold (Duitsland)Nr. 9 Commissie van de Japanse P.C.E.A. (Japan,Nationaal Rapport)Nr. 16 Speyer, Fornerod en Anderson (U.S.A.,Nationaal Rapport)Nr. 18 Woron tzoff (Frankrijk)Hill en Lowe bespreken de reparatie van scheuren, Lippoldbehandelt de Aue-brug en de Japanse rapporteurs bespreken deliggers, die zij aan brandproeven hebben onderworpen.Het herstel van een Amerikaans gebouw, dat een vijf uur durendebrand overleefde, omvatte de vervanging van afgekeurde elemen-ten, en, voor de goedgekeurde maar beschadigde elementen ver-wijdering van al het losse beton, omhulling van het wapeningsneten het pneumatisch aanbrengen van mortel.Worontzoff beschouwt reparatiemethoden, opnieuw wapenenof herstellen van bestaande constructies door het gebruik van in-of uitwendig geplaatste voorspankabels bij beton of metselwerk:het versterken van liggers met behulp van uitwendige kabels, hetaanbrengen van nieuw beton op bestaand beton of metselwerk,het samenvoegen van gescheurde beton- of metselwerkblokken,het aanbrengen van stijve liggers of raamwerken onder bestaandeconstructies en het proefbelasten hiervan met behulp van plattevijzels, het verankeren van constructies in de grond of het onder-liggend beton en het versterken van tanks door voorspanning metrondgaande kabels.K. DiversenRapport: Nr. 1 Hill en Lowe (Engeland, Nationaal Rapport)Nr. 3 Norman (Nieuw-Zeeland)Nr. 4 lake (Australi?, Nationaal Rapport)Nr. 8 Speciale STUVO-Commissie (Nederland)Nr. 19 Speyer, Fornerod en Anderson (U.S.A.,Nationaal Rapport)Nr. 19 Van de Vloet (Belgi?)Nr. 20 Dimel (Duitsland)Hill en Lowe en Norman bespreken verschillende bronnen vanmoeilijkheden: gevoeligheid van constructies voor belastingengroter dan de werkbelasting, onvoldoende aanpassing aan bewe-gingen, scheuren ten gevolge van plaatselijke spanningspieken(zoals bij sparingen in liggers), en verschillen in opbuiging vanvoorgespannen liggers met voorgerekt staal. Norman vermeldthet ontwerpen van bruggen in overstromings- en aardbevings-gebieden.Blakeen Norman rapporteren over het scheuren en zelfs totaalbezwijken van voorgespannen palen tijdens het heien. Deze mis-lukkingen deden zich meestal voor bij lange, zware palen bij hetheien onder gemakkelijke omstandigheden. Beide rapporteursgeven praktisch dezelfde, door onderzoek in hun respectievelijkelanden verkregen, voorschriften, en Blake formuleert deze voor-schriften gedetailleerd. Een van deze voorschriften is de door detijd bevestigde regel, dat het heiblok ongeveer even zwaar moetzijn als de paal. Andere voorschriften hebben betrekking op devulling van de heimuts of bevelen de controle van de maximumzakking per slag aan.Het STUVO-rapport brengt verslag uit over belastingsproevendie werden uitgevoerd op een nauwkeurig schaalmodel 1:15 vaneen zogenaamde Nabla-ligger.Het Amerikaanse Nationale Rapport bevat enige inlichtingen be-treffende het ontwerp van een vrieskamer voor een tempera-tuurwisseling van 100?F (circa 55 ?C).Van de Vloet stelt voor om liggers met grote overspanningen intwee fasen te bouwen. Hij illustreert zijn denkbeeld met een lig-ger met 120 m overspanning en 6 m hoogte, die voor een brug ineen autosnelweg is ontworpen. In de eerste fase wordt praktischal het beton gestort, doch slechts het bovenste gedeelte, met eenhoogte van 4 m, wordt continu gemaakt, terwijl het onderste ge-deelte, met een hoogte van 2 m, door een horizontale voeg is ge-scheiden van het bovenste deel en bovendien door een aantal ver-ticale voegen is onderverdeeld. De delen van het onderste ge-deelte zijn door beugels verbonden aan het bovenste gedeelte.Het doorgaande gedeelte is zelfdragend en kan de delen van hetniet-continue gedeelte dragen door het spannen van nagenoegparabolische kabels, die de onderrand van de volledige dwars-doorsnede in het midden van de overspanning dicht naderen. Hetsteigerwerk wordt verwijderd en de horizontale en verticalevoegen in het lijf en de onderflens worden met betonspecie ge-vuld. Hierna worden opnieuw kabels gespannen. De drukspan-358 Cement 14 (1962) Nr. 6ning in het bovenste vezel wordt tussen enge grenzen gehouden,in tegenstelling tot voorgespannen liggers met grote overspan-ning, die in ??n fase worden gemaakt en die 'huh eigen gewichtniet zelf kunnen dragen'.Van de Vloet wijst op het economische materiaalgebruik en opde mogelijkheid om grote overspanningen met statisch bepaaldeliggers te overbruggen. Hij realiseert zich, dat de constructietamelijk ingewikkeld is. Praktisch al het eigen gewicht wordt doorde gebogen kabels gedragen en zijn voorstel lijkt op dat van dehangbrug in voorgespannen beton5).Bruggen, die hoofdzakelijk bestaan uit betonnen liggers, welkeaan voorgespannen hangkabels bevestigd zijn, zoals de Maraca?bo-brug (foto 5), worden door Dimel geheel terecht tot de voor-gespannen betonconstructies gerekend. Deze bruggen zijn in feitenauw verwant aan de voorgespannen betonnen hangbruggen5),gezien het feit, dat beide typen in dezelfde opzichten verschillenvan de normale voorgespannen betonconstructies. De verschillenzijn de volgende:- de nuttige belasting veroorzaakt trekspanningen in de kabels;- de spanningen ten gevolge van de nuttige belastingen zijn af-hankelijk van de verhouding Ebeton tot Ekabeb;- in principe kan het betonnen prisma knikken.5) Vandepitte, D. C. C, 'Prestressed concrete suspension bridges'.Proceedings, World Conference on Prestressed Concrete, San Francisco,juli I9S7, blz. A. 14-i/A 14-12; zie ook Cement 11 (1959) Nr. 2, blz. 175/184foto 5. hoofdoverspanning van de brug bij Maraca?boDimel bestudeert het effect van de krimp en kruip van het betonen van de kruip van de kabels op de trekkracht in de kabels en opde momenten boven de binnenste steunpunten.Rapporten van het 4e F.I.P.-congresONDERWERP IResultaten van onderzoek, in het bijzonder van duurzaam-heid en vermoeidheidalgemeen rapporteur: S. S. Davydov (U.S.S.R.)1. Obzor rezul'tatov nauchnykh issledovanij po red vari tel'nonaprjazhennomu zhelezobetonu (Overzicht van de resultatenvan voorgespannen betononderzoek)door . . Gvozdev (U.S.S.R.)2. Teilweise Vorspannungdoor P. Miosch (Duitsland)3. Sulla fessurazione delle travi recompresse a cavi scorrivoli(Scheurvorming in liggers die zijn voorgespannen met be-hulp van kabels)door G. Macchi (Italie)4. Strain analysis of prestressed membersdoor M. Bakhoum (Verenigde Arabische Republiek)5. Simple and compound bending of prestressed unitsdoor M. Bakhoum, S. Samaan, A. A bou I Eid, . n tar en M. Es m at(Verenigde Arabische Republiek)6. Some results of research work on prestressed concrete inPolanddoor W. Olszak en A. M. Brandt (Pofen)7. Some results of prestressed concrete research in Czecho-slovakiadoor J. Krchov en M. Tichy (Tsjechosiowakije)8. Esperienzedi rotturaal tagliosu travi adoppio con armaturapretesa (Ervaringen met breukbelasting van voorgespannenI-bal ken)door E. F. Radogna (Itali?)9. Relations entre propri?t?s rh?ologiques du b?ton et composi-tion du m?langedpor F. Levi (Italie)10. ?ber den Einfluss des Kriechens und Schwindens bei an Ort mitStahlbeton verst?rkten Spann beton tr?gemdoor J. Szalai (Hongarije)11. L'influence du retrait et du fluage du b?ton pr?comprim? surles contraintes dans l'acier des poutres r?flexdoor A. S. G. Bruggeling (Nederland)12. Rapport national fran?ais(Frankrijk)13. Co m p?rtame n to nel tempo di travi recompresse e fili ad ere n-ti (Duurzaamheid van balken waarvan de voorspandraden voorhet storten zijn gespannen)door U. Rossetti (Itali?)14. Untersuchungen ?ber die Materialen gespannter Konstruk-tionen in Ungarndoor Th. Litvai (Hongarije)15. Prestressed concrete research in Australiadoor A. S. Hall (Australi?)16. Influenza d?lia frequenza di prova nella resistenza a faticadegli acciai per cemento armato precompresso (Invloed van debelastingsfrequentie op de vermoeidheidssterkte van het staalbij voorgespannen beton)door M. Calderale en G. Corona (Itali?)17. Fatigue tests of prestressed concrete I beams with depressedstrandsdoor A. M. Ozell (U.S.A.)18. Erm?dungs- und Bruchversuche an einer Spannbetonbr?ckedoor A, R?s I i en R. Kowalczyk (Zwitserland)19. United Kingdom National Reportdoor R. E. Rowe (Engeland)20. Experimental studies on prestressed concrete in Japandoor een commissie van de Japan Prestressed Concrete Engi-neering Association (Japan)21. Essais ? ?chelle grandeur de quelques voiles minces en b?tonpr?contraintdoor D. Viespescu en V. Petcu (Roemeni?)22. Etudes de poteaux en b?ton pr?contraint pour des lignes ?lec-triques a?riennes jusqu'? une puissance de 15 kVdoor L. L?bel en D. Viespescu (Roemeni?)23. Influence de la tension initiale dans les fils et effet de l'adh?-rence sur la s?curit? ? la rupture en fatqiuedoor H. Lambotte en G. Huyghe (Belgi?)24. Bemerkungen zur Dauer- und Schwingungsfestigkeit des Spann-und Stahlbetonsdoor J. J. Rieve (Duitsland)25. Einfluss der Dehnung auf die Korrosion von Stahl in Betondoor G. Mittelmann en L. M?he (Duitsland)26. Variaciones de las caracter?sticas din?mec?s en piezas de con-creto pre-esforzado (Variaties in dynamische eigenschappenvan belaste betonelementen)door G. O. F. de la Orta (Mexico)27. Untersuchungen und langj?hrige Messungen an Bauwerkenaus Spannbeton in der Schweizdoor de Commissie Voorgespannen Beton van de Schweizer Inge-nieur- und Architekten verein (Zwitserland)ONDERWERP 11Beschouwingen betreffende uitvoering; problemen en op-lossingenalgemeen rapporteur: D. Vandepitte (Belgi?)1. United Kingdom National Reportdoor R. B. Hill en j. N. Lowe (Engeland)2. Post-tensioning in CzechoslovakiaVoves en L. Borovicka (Tsjechosiowakije)3. Prestressed concrete bridge construction: some problems metwith by the New Zealand Ministry of Worksdoor R. G. Norman (Nieuw Zeeland)4. A review of Australian construction practicedoor J. B. Blake (Australi?)5. Schaden an der Bahnhofsbr?cke Aue (Sachsen)door P. Lippold (Duitsland)6. Difficult?s accidents constat?s pendant l'ex?cution d'ouvragesen b?ton pr?contraintdoor A. Murajao (Portugal)7. Vozvedenie predvaritel'no naprjazhennykh konstruktsij nastroitel'noj p?oshchadke po opytu S.S.S.R. (Ervaringen in hetbouwen van constructies met behulp van voorgespannen ge-prefabriceerde elementen in de U.S.S.R.)door A. P. Vasil'ev (U.S.S.R.)8. 'Nabla' triangular-section girders - design, research and con-structiondoor een speciale STUVO-Commissie (Nederland)9. Some problems in prestressed concrete construction in japandoor een commissie van de Japan Prestressed Concrete Engi-neering Association (Japan)10. Schwierigkeiten und L?sung bei der Gew?hrleistung der rech-nerisch gewollten Vorspannkraft w?hrend der Kraftleitung aufder Baustelledoor H. Proks (Duitsland)11. Messger?t zur direkten Aufzeichnung der Spannkraft-Spann-weg-Diagramms auf der Baustelledoor G. Mittelmann (Duitsland)Cement 14 (1962) Nr. 6 359
Reacties