Nico W.Schellingerhoutfree-lance journalist-redacteur,TielBeroepenverzuiling verhindertstreven naar integralekwaliteitHoe is het gesteld met de vakopleidingen, in het lichtvan kwaliteit op de bouwplaats?Wie draagt in de bouw de verantwoordingvoor de kwaliteit van wat? Er is geen alge-meen antwoord op die vraag. De bouwplaatsis een tijdelijke verzameling van vele discipli-nes met elk een eigen 'kwaliteitscultuur'. Deuitvoerder is de man die met veel praktischeervaring over de grenzen van die culturenheen moet bemiddelen, lijmen, smeken envloeken teneinde een acceptabele kwaliteitvan het geheel te verkrijgen.In de voorbereidende fase is het schuivenmet de verantwoordelijkheid voor de kwali-teit niet zelden onderdeel van het commer-ci?le spel tussen ondermeer opdrachtgever,leverancier, architect en aannemer. Die si-tuatie is ver verwijderd van de kwaliteitsbe-heersing in rnoderne industrie?n met strakkeprocedures en hanteerbare controletechnie-ken. Gaat dit in de toekomst veranderen? Zoja, hoe wordt de man op de bouwplaats daar-op voorbereid?LabyrintKwaliteit in het bouwbedrijf is in algemenezin gemakkelijk te omschrijven. Het is de ma-te waarin het geheel van eigenschappen vaneen produkt of dienst voldoet aan de eisendie het gebruiksdoel stelt. De bouwnijver-heidkent duidelijke procedures die deze de-finitie in grote lijnen volgen:Het opstellen vanhet programma van eisen aan het begin vaneen project en het in fasen opleveren van eenbouwwerk aan het eind, waarbij toetsing aankwaliteitscriteria plaatsvindt. Een groot deelvan die criteria zijn via het programma vaneisen terechtgekomen in bestek en tekenin-gen.Zo eenvoudig de grote lijn is, zo hopeloosingewikkeld is de vertakking van die lijn inde praktijk. De vele disciplines die binnen deorganisatie van een projecthun bijdragen Ie-veren, maken het praktisch onmogelijk deverantwoordelijkheid voor de kwaliteit alsgeheel aan ??n verantwoordelijke toe te re-kenen. Maar ook het toerekenen van de ver-antwoordelijkheid voor een deel van hetbouwprodukt valt niet mee. Elke disciplineheeft zijn eigen 'kwaliteitscultuur'. Aan degrenzen van die cultuur is het vaak oorlogmetaansluitende disciplines, zodra er claimskomen. De architect wijst naar de aannemer,de aannemer wijst naar de stukadoor, de stu-kadoor wijst naar de leverancier, de leveran-cier zegt dat zijn verwerkingsvoorschriftennietzijn gevolgd en zo verderofweerterug.Cement XXXVII (1985)nr. 4Als het om kwaliteit gaat, is het perspectiefvan de opdrachtgever vergelijkbaar met datvan iernand in een spiegellabyrint.VerzuilingDe scherpe scheiding tussen de vakgebie-den en de daarmee verbonden verzuiling inde werkverdeling binnen een bouwprojectmaakt een doortimmerd kwaliteitsbeleid bij-zonder moeilijk. Dit heeft noodzakelijk gevol-gen voor de opleiding en de mate waarin op-leidingen aandacht besteden aan kwaliteit.Als er over kwaliteit gesproken wordt, gaathet praktisch altijd over kwaliteit van grond-stoffen en produkten. Die zijn veelal meet-baar en daarmee overdraagbaar. Voorbeet-den zijn betonvoorsChriften , mortelkwalitei-ten, maattoleranties van bakstenen, aanbe-volen uitvoeringsdetails voor platte dakene.d. In die beperkte betekenis zijn er velebouwopleidingen die aandacht bestedenaan kwaliteit.Verenigingen van bedrijven die gelijksoorti-ge pronukten op de markt brengen, zijn ac-tief met het verzorgen van cursussen waarinkwaliteitsaspecten van dat type produktenuitvoerig aan de orde komen. De Betonver-eniging is in dat opzicht een goed voorbeeldmet cursussen gebaseerd op de betonvoor-schriften. Produktgebonden opleidingen alshet duidelijk kwalitatief gerichte 'Toezicht encontrole op het lassen van betonstaal' zijnvoor een goede kwaliteit voor dat onderdeelvan groot belang. De Bond van Fabrikantenvan Betonwaren kent een reeks cursussenwaarvan ??n met de titel 'KwaliteitsborgingBetonindustrie'.Soms ontstaan cursussen als reactie op pro-blemen ten aanzien van de kwaliteit. In decursus 'Onderhoud en reparatie van beton'(Bouwcentrum in samenwerking met de Be-tonvereniging) leren deelnemers hoe beton-schade kan worden onderkend en gerepa-reerd. Dit initiatief is niet los te zien van derecente maatschappelijke belangstellingvoor betonschade.IndirectZodra kwaliteit wordt beschouwd buiten hetbeperkte kader van een nauwkeurig te om-schrijven produkt of materiaal, valt het aantalopleidingen dat daaraan tegemoet komtsterk terug. Bij de cursus 'Maatvoering in debouw' van het Bouwcentrumstaat weliswaar270het woord kwaliteit niet in de titel, maarmaatvoering is daarmee zo nauw verbonden,dat ze bijna synoniem is. Deze materie reiktverder dan een bepaald produkt of een be-paald type produkten en draagt indirect bijaan een betere kwaliteit van het bouwpro-dukt als geheel.Cursussen over geluidwering en thermischeisolatie (Bouwcentrum in samenwerking metTNO) zijn eveneens geen leergangen die hetbegrip kwaliteit als brandpunt hebben, maarze zijn niettemin sterk verbonden met mo-derne kwaliteitseisen aan bouwwerken enbehandelen in principe geen specifiek pro-dukt of materiaal.BijblijvenNaast de goed te beheersen kwaliteit van degrondstoffen en materialen staat de veelmoeilijker te beheersen kwaliteit van het vak-manschap. Op uitvoeringsniveau zijn er wei-nig opleidingsmogelijkheden die een een-maal verkregen vakmanschap aansluitingbieden op nieuwe ontwikkelingen. In het ver-leden was die bijscholing niet nodig. Eenvakman was een vakman. Bijblijven gebeur-de op de bouwplaats. Tegenwoordig is deverscheidenheid van ontwikkelingen zosterk toegenomen dat de praktijk alleen nietmeer voldoende is om bij te blijven. De Stich-ting Vakopleiding Bouwbedrijf heeft zich denoodzaak van bijscholing gerealiseerd en or-ganiseert de 'Blijf-Bij'-Cursussen die prak-tijkmensen in staat stellen zich in een watbreder kader dan de dagelijkse praktijk teori?nteren ten aanzien van recente ontwikke-lingen op hun vakgebied. Er zijn 'BIi.jf-Bij'-Cursussen over onder meer het maken vanbetonconstructies en over bekistingen. Dedeelname aan deze cursussen is echter be-perkt. Ze worden gegeven zodra daarvoor ineen regio voldoende belangstelling is.Welk vakmanschap?Van geheel andere aard is de vraag met wel-ke vakman de bouwnijverheid in de toekomstte maken krijgt. In de opleiding voor tradltlo-neel vakmanschap komt kwaliteit ter sprakeals een aspect van de persoonlijke prestatie.Een deel van de bouwtechniek ontwikkeltzich hier in de richting van een meer ge?nte-greerde produktie waarbinnen begrensdekwaliteitsdomeinen zich niet zonder meer la-ten optellen. Twee gescheiden werkende,goede vaklieden van verschillende discipli-1-2Leerlingenbouwplaats in Assen (1983),waar wordt gewerkt met een zgn. Pecafilbekisting voor de funderingsbalkennes kunnen samen nog een slecht produktmaken, wanneer het ontwerp van dien aardis dat zij hun werkmethoden onderling OP el-kaar moeten afstemmen.Daarnaast blijft de behoefte aan traditioneelvakmanschap dat in de beroepsopleiding nunog zwaar telt. De toekomst zal niet uitslul-tend een ander vakmanschap vragen, maareen breder scala van soorten vakmanschap.De behoefte daaraan wordt onder meer ge-signaleerd door overheid en bedrijfsleven.ExperimentGrotere aannemingsbedrijven, die completebouwprojecten op de markt brengen, verke-ren in een positie waarin zij verantwoordelijkzijn voor het geheel, soms inclusief ontwerp.Enkele van deze bedrijven experimenterenmet andere uitvoeringsvormen waarin tradi-tionele vakgebieden overhoop worden ge-haaid. De werkzaamheden worden daarbijopnieuw ingedeeld en er worden zodanigeploegen bouwvakkers samengesteld, dateen ploeg verantwoordelijk is voor een afge-rond deel binnen het bouwproject.De Nevanco-groep onderscheidt in een der-gelijk experiment elf opeenvolgende clustersvan bewerkingen:- heiwerk;- grondwerk;- fundering en begane-grondvloer;- winddichte ruwbouwconstructie, inclusiefdak;- gevels en dakbedekking;- hoofdleidingen van installaties;- trappen;- dekvloeren;- afwerking, schilder- en spuitwerk;Cement XXXVII (1985)nr. 4- afbouw (scheidingswanden, toestellen,aansluitleidingen, tegelwerk e.d.);-berging en terreinafwerkingen.In vergelijking met de traditionele werkwijze,waarbij tachtig disciplines circa 100 aparte,geplande, geco?rdineerde en gecontroleer-de arbeidsgangen volgen, wordt nu gewerktin elf procesfasen met werkploegen die allewerkzaamheden binnen ??n fase kunnen uit-voeren. Nevanco spreekt van een 'moduul-organisatie waarin ge?ntegreerde werkploe-gen afgeronde deelprodukten opleveren'.Deze aanpak lijkt voor eenkwaliteitsbewustwerken essentieel en lijkt op nieuwe werk-Vormen in de industrie, waarbij werkploegeneveneens afgeronde delen produceren enverantwoordelijk zijn voor de kwaliteit vandie delen (auto-industrie).MultifunctioneelDit experiment kan model staan voor een be-langrijke nieuwe vorm van vakmanschap.Soms vereist dat scholing van bouwvakkersin vaardigheden die zij vanuit hun eigen vak-gebied niet beheersen. De metselaar leertbijvoorbeeld lassen, de tegelzetter krijgt on-derricht in het aanleggen van leidingen en debetonwerker wordt het metselen van funde-ringsmuurtjes bijgebracht. Dit type vakman-schap is van een geheel andere aard dan datvan de traditionele metselaar of timmerman.Een reactie uit de praktijk is dat de mensendeze manier van werken meerwaarderen. Degezamenlijke verantwoordelijkheid voor eenherkenbaar produkt stimuleert kwa?teltsbe-wust werken.De offici?le vakopleidingen lopen minderhard van stapel, ook al vinden daar aanpas-singen plaats die de flexibiliteit van de bouw-vakker in een zich nog steeds ontwikkelendebouwtechniek moeten vergroten. Sinds eenaantal jaren is de Stichting VakopleidingBouwbedrijf bezig met het invoeren vanher-ziene opleiding en examens (H.O.E.-sys-teem), waarin een grotere flexibiliteit in deopleiding is ingebouwd en dat althans in de271kern de mogelijkheden in zich heeft te evo-lueren naar een opleiding tot multifunctio-neel vakman. De door dezelfde Stichting ge-co?rdineerde opleiding van jongeren opleerlingbouwplaatsen draagt op een bijzon-der praktische manier bij aan het verbredenvan het kwaliteitsbegrip.Ook de overheid gaat er vanuit dat in de toe-komst meer multifunctionele vakmensen no-dig zijn. In de centra voor vakleidingen vanvolwassenen (CVV's) worden opleidingen indie richting gestimuleerd. Die opleiding gaatechter minder diep dan de opleidingen vol-gens het leerlingwezen.De trend naar multifunctionaliteit in de oplei-ding is voor de toekomstige kwaliteit vanbouwprodukten van groot belang, indien al-thans de roep om verdere integratie vanbouwwerkzaamheden gehoor vindt. In ditverband is de ontwikkeling van onder meerhet'open bouwen', dat een zo groot mogelij-ke onderlinge uitwisselbaarheid van bouw-delen nastreeft, en de verdere scheiding vandrager- en afbouwfase van belang. Het pro-bleem voor opleidende instanties is, dat de-ze ontwikkelingen nog te fragmentarisch zijnom er op grote schaal op in te haken. Bouw-bedrijven, die wel zover zijn, zullen nog veelop eigen kracht moeten opleiden en omvor-men.WerkomgevingEr zijn nog andere aspecten die kwaliteit opde bouwplaats be?nvloeden. Afgezien vanaard en niveau van het vakmanschap speeltde mate waarin iemand zich thuisvoelt in zijnwerkomgeving een rol. In dat opzicht is kwa-liteit een zaak van geven en ontvangen. Eenwerkgever die alleen oog heeft voor de tijddie nodig is om een werk klaar te krijgen,moet geen al te groot enthousiasme voor dekwaliteit verwachten.De bouw heeft helaas in dat opzicht geengoede naam, hoewel er wel degelijk bedrij-ven zijn die als voorbeeld kunnen dienen. Inveel kleinere bouwbedrijven - de meestebouwvakkers werken bij kleinere bedrijven-31000ste leerlingenbouwplaats, Gorkum(1983); bouw van woningwetwoningenvolgens de stapelmethode, metgeprefabriceerde vloerelementenfoto's: Stichting Vakopleiding Bouwbedrijfstaat het medezeggenschapsniveau op eenlaag peil. De aard van het bedrijf- projectge-bonden organisatie, sterk wisselend werk-nemersbestand - is daar zeker debet aan.Het cre?ren van goede arbeidsomstandighe-den en zorg voor de veiligheid druktwaarde-ring voor het werk van de mensen uit. Het iszeker in de huidige markt niet gemakkelijkdaarvoor de nodige ruimte te vinden. Maaranderzijds mag geen belangstelling voorkwaliteit worden verwacht, wanneer er wei-nig of geen belangstelling voor de mensenzelf is.Er zijn verschillende cursussen die de Arbo-wet en de veiligheid voor het bouwbedrijf be-handelen. Het Veiligheidsinstituut, BureauBouw Veilig (beide in Amsterdam) en deStichting Aboma (Ede) zijn op dit terrein ac-tief. Zij behoren tot de weinige organisatiesdie de bouwplaatsen zelf bezoeken en ken-nis overdragen door onder meer demonstra-ties en voorlichting ter plaatse. Die activitei-ten zijn weliswaar niet direct gericht op hetverbeteren van de kwaliteit van het bouwpro-dukt, maar dragen daar indirect toe bij door-dat ze tot doel hebben arbeidsomstandighe-den, veiligheid of gezondheid te verbeteren.Slecht bereikbaarIn het algemeen gesproken is de bouwvakkermoeilijkbereikbaar voor overdracht van ken-nis. Hij leest weinig of geen vakbladen engaat niet naar symposia. Hoger opgeleid per-soneel realiseert zich dat niet altijd. Bouw-plaatspersoneel is voor opleiding en infor-matie in hoge mate afhankelijk van de instel-ling van de werkgever. Geregelde informatieover zijn vakgebied zal voor de bouwvakkersteeds belangrijker worden en de werkgeverbedrijft verstandig beleid op de langere ter-mijn indien hij kennisoverdracht betreffendehet vakgebied naar de bouwplaats stimu-leert. Kennisoverdracht en wederzijdse ult-wisseling van ervaringen en doelstellingenzijn noodzakelijk voor het realiseren van eenkwaliteitsbewustzijn dat verder gaat dan degrenzen van het eigen vakgebied.Het vakblad Bouwen Nu dat in een oplagevan 170.000 exemplaren aanneeI wordt toegezonden en dat wordt gefi-nancierd door werkgevers en werknemersgezamenlijk, heeft ondermeer tot doel tevoorzien in het gesignaleerde tekort aan vak-technische communicatiekanalen.Cement XXXVII (1985)nr. 4Sociale innovatieOnlangs werd door de Stichting Arbeids-technisch Onderzoek Bouwnijverheid te Edeeen contactdag gehouden met als themaMANS, een moderne managementtechniekdie in de industrie veel belangstelling trekt.Centraal stond de vraag in hoeverre de bouwdit managementconcept zou kunnen toe-passen. Kenmerkend voor MANS is de parti-cipatie van de 'man op de werkvloer', voorde bouw te vertalen in 'de man opde bouw-plaats'. Bij hen ligt de sleutel tot verbeteringvan de kwaliteit. Het bouwmanagement zoumet behulp van daartoe ontwikkelde tech-nieken moeten luisteren naar de bouwvak-ker, eventueel bij monde van de uitvoerder.De bouwnijverheid als geheel is nog ver wegvan deze moderne benaderingen van pro-duktiviteit, motivatie en kwaliteitsbewustdenken, zoals dat in de moderne industrievorm krijgt. fAM. de Vilder, voorzitterAVBB, merkte tijdens de eerder genoemdecontactdag op dat ook niet zozeer techni-sche innovatie voor de invoering van dezetechnieken in de bouw noodzakelijk is, maareerder sociale innovatie.Het merendeel van deze ontwikkelingen gaatnog aan de bouwplaats voorbij. Alleenindivi-duele bedrijven betrekken in experimenteleprojecten soms bouwplaatspersoneel bijhun pogingen de kwaliteit van hun produktente verbeteren. Dat is echter nog ver verwij-derd van een opleiding over eenbreed front.ConclusiesUit bovenstaande omzwervingen zijn enkeleconclusies te trekken ten aanzien van de op-leidingssituatie met betrekking tot kwaliteitop de bouwplaats.? Verreweg de meeste opleidingen betreffenkwaliteitsverbetering op produkt- of mate-riaalniveau; er wordt nauwelijks of geen aan-dacht besteed aan de kwaliteit van ge?nte-greerde bouwdelen.? de traditionele beroepenverzuiling leentzich slecht voor het ontwikkelen van eenkwaliteitsbewust handelen ten aanzien vanhet gehele bouwprodukt; een verdere inte-272gratie van werkzaamheden zal dit des teschrijnender naar voren brengen.? sommige bouwbedrijven ontwikkelen in-tern opleidingen teneinde over de multifunc-tionele vakmensen te kunnen beschikken diezij voor hun ge?ntegreerde bouwwijze nodighebben.? in de offici?le bouwopleiding zijn de eersteaanzetten gegeven voor een aanpassing vande opleidingsstructuur, teneinde flexibelerte kunnen reageren op een toename van debehoefte aan multifunctioneel opgeleidevakmensen; het traditioneel vakmanschapvormt echter nog het zwaartepunt.? er zijn te weinig communicatiekanalennaar de bouwplaats toe om de mensen voorte bereiden op/in te lichten over belangrijkewijzigingen over een breed front in bijvoor-beeld de werkorganisatie.? goede werkomstandigheden in brede zinen voorlichting daarover zijn een noodzake-lijke achtergrond voor kwaliteitsbewust den-ken.? gezien de beperkte communicatiemoge-lijkheden met de bouwplaats zelf is hetbouwplaatspersoneel voor opleiding enscholing (na het behalen van de vakdiplo-ma's) in hoge mate afhankelijk van de initia-tieven van de werkgever.Bronnen1. Aansluitproblematiek onderwijs-arbeids-markt in de bouwnijverheid. Rapport Econo-misch Instituut voor de Bouwnijverheid.2. Volwassenenscholing en scholingsbeleidin de bouwnijverheid. Rapport EconomischInstituut voor de Bouwnijverheid.3. Lezing A.W.M.Nederkoorn, stafdirecteurprodukt-en procesontwikkeling Nevanco-groep B.V. tijdens jaardag 1984 van de Stich-ting Vakopleiding Bouwbedrijf.4. Verslag SAOB-contactdag met als themaMANS. Saobjectief, december 1984, no. 4,pag. 4.5. HOE, herziening opleiding en examens.Dokumentatie Stichting Vakopleiding Bouw-bedrijf.6. 'Toekomstperspectief ambachten in debouw'. Rapport Bakkenist, Spits en Co Orga-nisatie-adviseurs.
Reacties