Na een onderbreking van een maand wordt hier de serie 'Berekenen en
detailleren' weer vervolgd. In deze bijdrage wordt de constructie zoals
gegeven in aflevering lIl nader gedetailleerd op het punt van spreiding
van de wapening over de breedte van de trekflens en extra dwarswapening in treken
drukflens. Eveneens in deze bijdrage een toelichting op de notatie fck en een correctie op eerder daarvoor gegeven waarden.
prof.dr.ir.A.S.G.Bruggellng Vakgroep Betonconstructies
TH-DElft Na
een onderbreking van een maand
wordt hier de
serie
'Berekenen en
detaifleren' weer vervolgd. In deze
bijdrage wordt
de
constructie zoals
gegeven in aflevering
lil nader
gedetailleerd op het punt van
spreiding
van
de wapening
over
de breedte van de
trekf/ens
en
extra dwarswapening in trek
en
drukflens.
Eveneens
in deze bijdrage een toelichting
Berekenen en detailleren van
constructie-onderdelen
{V)
Spreiding van
de
wapening over
de
breedte van
de
trekflens en extra wapening in
de
drukflens
1. Omschrijving, belastingen Draagconstructie van een industriegebouw met aangegeven belastingen zoals behandeld
in [1]. 2.Wapening Boven het steunpunt is een wapeningsdoorsnede nodig groot 2512 mm
2
?
In aanvulling op het behandelde in [1] wordt nu nagegaan hoe deze wapening over de trekflens
kan worden gespreid. Bovendien wordt de vraag behandeld
in hoeverre extra dwarswapening
nodig is in de trekflens
en
in de
drukflens.
op de notatie
fck
en
een correctie op eerder
3. Het
gebruikte rekenmodel
daarvoor gegeven waarden.
3.1
Verdeling van
de
wapening over de flensbreedte
van
het middensteunpunt
Nogmaals roepen
we
de lezers op hun
Figuur 1 geeft het verloop van de negatieve buigende momenten nabij het steunpunt, alsmede
eventuele bemerkingen op
de
afleveringen
de zgn. verschoven momentlijnen volgens
NEN
3880 art. E-305.2.5.
In het bovenaanzicht
en
de voorgestelde oplossingen kenbaar
van het kinderbint worden vanaf de momentennulpunten vanuit beide zijden van het kinder-
te maken aan de redactie. Bij voorkeur
bint in de richting van het steunpunt lijnen getrokken onder een hoek a met de langsas van
schriftelijk, maar ook telefonisch gegeven
hetkinderbint (tg a =0,5). Deze hoek wordt aangenomen
op
grond van het behandelde in
[31.
commentaar zal worden doorgegeven aan
Lijn 1 begint in het punt waar het negatieve buigend moment nul is, dat wil zeggen op een
de speciale redactiecommissie die zorg
afstand
lm0
uit de as van de moerbalk.
draagt voor deze artikelenserie..
Lijn 2 is ten opzichte van lijn 1 over dezelfde lengte in de richting van de overspanning
Red.
verschoven als momentenlijn.
Notaties
(voor zover deze afwijken van
NEN
3880, Voorschriften Beton 1974/1984)
Eurocode
NEN
3880 toelichting
bo a
b
afstand puntlast
tot
momentennulpunt
onderlinge afstand
momenten nulpunten in het veld
afstand momenten
nulpunt
tot
hart
steunpunt
Cement
XXXVI
(1984)nr.8
De
snijpunten van de lijnen 1
met
de as van
.de
moerbalk bepalen voorlopig de in de trekzone
meewerkende flensbreedte
be,
dus
b.,=b
0 + lm0,waarin b
0 de breedte van het kinderbint is.
Indien de aldus berekende waarde van
b" groter is dan de meewerkendeflensbreedte bepaald
volgens
NEN
3880 art.-E 206.3, dan moet deze laatste waarde als flensbreedte worden
aangehouden.
Voorgesteld wordt om de trekwapening als volgt over deze flensbreedte te verdelen
(fig.
2):
a. over de breedte van het kinderbint 40-60% van de totaal benodigde trekwapening;
b. aan beide zijden van het kinderbint in de flens 20-30% van de totaal benodigde trekwapening
per zijde.
Dit voorstel is gedaan
op
praktische gronden teneinde op een eenvoudige wijze
te
kunnen
komen
tot
een staafverdeling in de trekflens.
De
afstand tussen de trekwapeningsstaven in
de flens mag ten hoogste 200
mm
bedragen. Deze waarde is kleiner gehouden dan in
NEN
3880, art. E-709 voor platen is aangegeven, omdat het hier
een
trekflens betreft.
Om
dezelfde
reden wordt boven het steunpunt afgeweken van de maximum staafafstand van 150 mm,
zoals aangegeven
in
NEN
3880 art. E-711. Hier speelt ook de noodzaak een rol om de
betonspecie goed in de bekisting
te
kunnen brengen.
Heeft men zodanige staafdiameters gekozen dat een gelijkmatige verdeling van de staal
doorsnede over de trekflens
tot
te grote staafafstanden leidt, dan wordt de meewerkende
flensbreedte als het ware versmald omdat de maximale staafafstand .slechts 200 mm mag
zijn.
De
verankeringslengte van de staven in de trekflens moet zich achter de verschoven lijn
(2)
bevinden. Dit betekent
dat
in de bovenzijde van het kinderbint alle staven in het kinderbint
verankerd moeten worden achter het verschoven momentennulpunt van de steunpuntsmo
menten. Vaak kan de verankeringslengte van de staven in de trekflens worden bepaald als
die voor staven algemeen (zie
NEN
3880 art. A-703.2), terwijl de staven bovenin de rib als
bovenstaven moeten worden behándeld.
De
trekwapeningsstaven in de flens vormen een
aanvulling
op de reeds in de betonplaat
noodzakelijke wapening.
In de trekflens moet dwarswapening aanwezig zijn over de lengte
lmo?
Deze dwarswapening
519
J 11 JIJ
1 1
___
kinderbint
___
~:otom 1 1 1 1 1 1 1 1 l.,ci lëlJ 1~1 la I IE 1 1 1 : 1
0,2
-0,3
As
be 0,4-0,6 As
0,2-0,3
As
1 _j..-C:: ~
-1-
Reacties