Amsterdam bouwt aan hetstadhuis/muziektheaterEr wordt in Amsterdam wel meer gebouwd.Maar een project dat zoveel voor de stad be-tekent en velen al zolang heeft bezig gehou-den als het stadhuis/muziektheater is er niet.De bouw van het combinatieproject is ge-start in 1982 en zal in 1986 klaar komen. Danheeft Amsterdam een effici?nt en gunstig ge-legen stadskantoor, tevens bestuurscen-trum, dat voldoet aan de huidige eisen vanopenheid en openbaarheid. Tegelijkertijdheeft Amsterdam dan een muziektheater datvoldoet aan de internationale eisen voor gro-te opera- en balletprodukties. Voor Amster-dam als een van de belangrijkste toeristen-en congressteden in Europa van groot be-lang voor het bieden van een goed cultureelprogramma.Historie stadhuisplannenIn 1648 ontwierp Jacob van Campen hetstadhuis - nu paleis-op de Dam. Vanaf 1655tot 1808 was het de trotse huisvesting vanhet stadsbestuur. Tot de Franse koning Lo-dewijk Napoleon het vorderde en liet verbou-wen tot paleis. Het stadsbestuur vertroknoodgedwongen naar het Prinsenhof aan deOudezijds Voorburgwal. Gebouw en lokatiewaren in feite ongeschikt voor deze functie.Al in het begin van deze eeuw zijn de eersteplannen gemaakt voor een nieuw stadhuis.Het vroegere stadhuis op de Dam was de ge-meente niet meer gegund. Na de Franseoverheersing werd het paleis door het rijk ge-geven aan de tot koningshuis uitgeroepenOranje-dynastie. Na meer dan 100 jaar touw-trekkerij kreeg Amsterdam in dejaren dertighiervoor tenslotte een vergoeding van 10 mil-joen gulden. Daarmee kwam de weg vrij voorde bouw van een nieuw stadhuis op het Fre-deriksplein. Deze lokatie was vrijgekomen naeen vernietigende brand in het Paleis voorVolksvlijt. Een nationale prijsvraag leverde300 inzendingen op. De jury kon niet tot eeneensluidende uitspraak komen en droegdaarom 4 ontwerpen voor nadere uitwerkingvoor. Als gevolg van de hierop volgende oor-logsjaren zijn de plannen toch heel andersverlopen.Als zichtbaar spoor van de lijdensweg vande Joden in Amsterdam lag na de oorlog eengroot deel van de Joodse buurt verwoest. Na1945 is met een vrij ongevoelige stedebouw-kundige planning deze aftakeling door ge-gaan, onder andere ten behoeve van de toe-voerwegen naar de U-tunnel en de daarbijbehorende verbreding van de Antoniesbree-en Jodenbreestraat. Toen de wens van eenstadhuis aan deAmstel steeds sterker werd,was het grotendeels onttakelde terrein tus-sen Amstel en Waterlooplein een begrijpelij-ke keuze. Er werd een nieuwe, nu internatio-nale prijsvraag uitgeschreven, met een even-eens internationale jury. Ditmaal kwam ereen enkelvoudige uitslag: uit de honderdeninzendingen werd het ontwerp van de Oos-tenrijkse architect W. Holzbauer bekroond.De uitwerking van zijn plan was niet eenvou-dig. Evenredig met de groei van het over-heidsapparaat in die tijd nam ook het pro-gramma van eisen toe, wat niet ten goedekwam aan de architectonische kwaliteit vanhet bekroonde plan. In 1970 was het bouw-plan dan toch bestekklaar.Aan de uitvoering bleken evenwel lastige fi-nanci?le haken en ogen te zitten. Het rijk, datde financi?le middelen moest verschaffen,stond namelijk niet toe met de bou w te begin-nen zolang de gemeente geen sluitende be-groting had. Uitzicht daarop ontstond in1975. Het overleg over het bouwplan strand-de echter in april 1979 omdat het ontwerp -al meer dan 10 jaar oud - niet in overeen-stemming was met het inmiddels noodzake-lijk geworden energiebesparingsbeleid. Hetgebouw zou te veel energie consumeren.Historie operagebouwDe plannen voor een operagebouw zijn on-geveer even oud als die voor het nieuwestadhuis. Al in 1915 is er in de gemeenteraadgepleit voor de bouw van een operagebouwin Uitbreidingsplan Zuid. In 1929 werd de ge-meenteraad een voorstel gedaan voor eenopera op het Museumplein. De plannen wer-den nimmer uitgevoerd.In de herstelperiode na de oorlog kreeg destad weer aandacht voor het idee van eenoperagebouw. Het Frederiksplein, juist ver-laten door de stadhuisplannen, leek een goe-de lokatie. In 1956 werd aan architect ir.Bij-voet, die zijn sporen had verdiend inde bouwvan theaters en concertzalen, opdracht ge-geven een ontwerp te maken voor een operaop het Frederiksplein. Deze plaats werd in1958 echter toegewezen aan de Nederland-se Bank voor haar nieuwe hoofdkantoor. Op-nieuw gaf de gemeente een opdracht aan Bij-voet voor het ontwerpen van een operage-bouw aan de Ferdinand Bolstraat, op deplaats van het oude RAI-gebouw. Intussenmeldde zich een Japanse hotelgroep voor debouw van een vestiging in Amsterdam. Hetoude RAI-terrein was groot genoeg vooropera ?n hotel. De Japanners stemden erintoe Bijvoet een ontwerp voor opera plus hotelte laten maken. Bijvoet deed dit samen metarchitect Holt. De financiering van het hotel-gebouw was sneller geregeld dan die van hetoperagebouw, zodat de bouw van het hotelwerd voorgetrokken. Tot uitvoering van deopera is het nooit gekomen vanwege de fi-nanci?le perikelen in de stad.Combinatie stadhuis/muziektheaterOnzekerheid over het verwezenlijken van de-ze afzonderlijke projecten leidde tot de poli-tieke brain-wave ze te combineren. Uiteinde-lijk heeft deze gedachte beide projecten le-vensvatbaar gemaakt.Holzbauer maakte hiervoor een schets, diedoor de gemeente werd voorgelegd aan hetrijk. De positieve reactie die daarop volgdegaf Holzbauer de gelegenheid opnieuw tebeginnen.Te zelfder tijd begon ook architect Cees Damte werken aan een plan voor deze symbiose.De inmiddels bejaarde Bijvoet maakte name-lijk zijn rechten op de operazaal per codicilover aan Cees Dam. Onvermijdelijk leidde depresentatie van de twee alternatieven tot eennieuwe confrontatie. Uiteindelijk heeft dit ge-resulteerd in een compromisplan. Voor deuitwerking daarvan werden de betrokken ar-chitecten tot samenwerking gebracht in dearchitectencombinatie Holzbauer-Dam-Bij-voet-Holt. Niet lang daarna overleed Bijvoet.Vervolgens trok Holt zich terug, zodat hetwerk is verricht door Holzbauer en Dam.De gemeenteraad en het rijk accepteerdenhet uitgewerkte plan van het stadhuis/mu-ziektheater. Het rijk stelde 230 miljoen gul-den voorde bouw beschikbaar. In de daaropvolgende periode werd voorlichting gegevenaan de bevolking via hoorzittingen e.d. onderandere in verband met de wijziging van hetbestemmingsplan. Andermaal deed Amster-dam zich kennen als een 'lastige' stad. Uit-eindelijk besloot de Kroon in het voorjaar van1982 dat de bouw mocht doorgaan.Terwijl het verzet nog niet geheel was ge-luwd, gingen de eerste palen de grond in,evenwel zonder het daarvoor gebruikelijkefeestelijke vertoon.Cement XXXVI (1984) nr. 11 691CementXXXVI (1984) nr. 11 692Twee jaren na de start van de bouw is er veelveranderd. In juni van dit jaar werd het hoog-ste punt bereikt. Nu de contouren van hettheater al duidelijk zichtbaar zijn en de bouwvan het stadhuis volgens het strakke maat-stramien vordert in de richting van de raads-zaal als bekroning, lijkt het plan de stad voorzich te hebben gewonnen. Maar niet alleende stad Amsterdam. Vele (beroepsmatig) be-langstellenden, tot van ver over de lands-grenzen, bezoeken het project. Ook voor deNederlandse betonwereld is dit werk meerdan interessant. De komende Betondag (15november a.s.) biedt een goede gelegenheidhiervan kennis te nemen. Dan zal architectCees Dam namelijk in een voordracht dit bij-zondere project toelichten.3Indeling eerste verdiepingOntwerpHet totale bouwvolume kan in hoofdlijnenworden onderscheiden in een L-vormig stad-huisgedeelte van maximaal 6 bouwlagen eneen blokvormig theatergebouw, waarvan detoneeltoren 33 m hoog is. Stadhuis en thea-ter omsluiten een binnenplein, waaromheende publieksruimten zijn gegroepeerd. Op dehoek van de Amstel en de Zwanenburgwalen verder in L-vorm afbuigend langs het Wa-terlooplein, komt de secretarie, het stads-kantoor. Circa 1300 ambtenaren zullen hierhun werkplek vinden.Toegankelijkheid en openheid karakterise-ren het ontwerp. De meest bezochte instan-ties, zoals het Bevolkingsregister, AlgemeneZaken, Bureau Voorlichting en Bureau Be-stuurscontacten zijn gesitueerd op de bega-ne grond. In een voorlichtingscentrum kanmen informatie krijgen over de totale ge-meenschappelijke dienstverlening. Bij hetdaarnaast gelegen Bevolkingsregister komteen gezamenlijk loket van GEB en PTT, zodatbijvoorbeeld bij verhuizing zoveel mogelijkzaken in ??n keer kunnen worden afgehan-deld.De raadszaal krijgt een grote publieks- enperstribune, die in het oude gebouw al zo-lang wordt gemist. Onder de raadszaal, opde begane grond, is een voor iedereen toe-gankelijk restaurant gesitueerd.De hoofdingang komt aan de zijde van deAmstel. Het gebouw zal echter aan alle zijdentoegankelijk zijn om zo veel mogelijk te assi-mileren met het leven in de stad. De ingangenleiden naar binnenstraten en -hoven, waarmen de voorzieningen aantreft die voor debevolking van direct belang zijn.Het totale complex is onderkelderd met tweebouwlagen. Op de onderste kelderlaag is eenopenbare parkeergarage ondergebrachtvoor 350 auto's, met een rechtstreekse toe-gang tot het stadskantoor. De bovenste kel-derverdieping bevat parkeeraccommodatievoor 50 auto's, stalling voor 850 (bromfiet-sen, een sportzaal (die ook een buurtfunctiekrijgt) en het energiecentrum van het totalecomplex.MuziektheaterHet muziektheater wordt een zogenaamdbewoningstheater voor de NederlandseOperastichting, het Nationale Ballet, het Ne-derlandse Ballet Orkest en het Operakoor.Deze vier gezelschappen vinden hier hunCement XXXVI (1984) nr. 11 6934Toneeltoren bij het bereiken van hethoogste puntfoto: F.Dijkhofthuisbasis. Daarom zal het niet alleen 'savonds maar ook overdag druk zijn in het mu-ziektheater, met name in de diverse repetitie-ruimten, werkplaatsen en kantoren.Het hoofdtoneel heeft een maximale toneel-opening van maar liefst 23 m, een diepte van20 m en een hoogte van 10 m. In het half-ron-de theater vinden ruim 1600 bezoekers eencomfortabele plaats (hart-op-hart afstandvan de rijen 100 cm!, verlichting bij de stoelenvoor het meelezen van de partituur). Vrijwelalle moderne theatervoorzieningen zijn hiertoegepast, zoals verzinkbare toneelvloerenetc. Vermeldenswaard is het gebruik vanplatte wagens voor de decors, waarmee dedecors snel kunnen worden verwisseld. De-ze wagens worden langs een railsysteemelektrisch voortbewogen naar zij- en achter-toneel en montagehal. Voor een dergelijk be-woningstheater met dagelijks wisselingenvan repetities en voorstellingen is dit bijzon-der aantrekkelijk.Architectonisch hoogtepunt is ongetwijfeldde naar de Amstel gekeerde gebogen voor-zijde van het theater. Achter de monumenta-le constructieve gevel komt een glasgevelvan begane grond tot dak. De daaraan gren-zende 14 m hoge hal met zwierige trappenen foyers, zal door de sterke hoogteverschil-len een boeiende ruimtewerking hebben.Door de grote glasgevel is er vanuit de foyerseen prachtig uitzicht op de Amstel, van deMagere Brug tot de Munttoren.ConstructieVan zowel het stadhuis als muziektheaterwordt de draagconstructie opgetrokken uitter plaatse gestort beton. Voor de funderingis gekozen voor in de grond gevormde palen,met een diameter van 40 cm, paalpuntniveau Het succesverhaal van Cees Dam is veel eer-der begonnen dan met de AmsterdamseStopera. Toch spreekt kennelijk het bouw-meester zijn van het hoofdstedelijke stad-huis zo zeer aan, dat hij op slag in het gezel-schap van bekende Nederlanders is ge-schaard, via interviews in kranten en tijd-schriften, radioprogramma's enz.Uit een overzicht van door hem ontworpenprojecten blijkt duidelijk dat dit stadhuis voorhem niet het hoogtepunt is in zijn carri?re.Wat wel opvalt is dat die lijst zeer divers is,van sociale woningbouw tot een gebouwvoor de Hoge Raad, van een dorp voor ge-handicapte kinderen tot interieurs van exclu-sieve restaurants, schepen en een casino.Die combinatie van groot en klein is typischvoor Cees Dam. Tot zijn opvatting over archi-tectuur hoort dat 'wat groot is, ook groot ge-houden moet worden' en dat 'wat klein is,ook klein gemaakt moet worden'. Met anderewoorden: denken in schaal. Het stadhuis/muziektheater in Amsterdam is een grootproject, 150 ? 180 m, maar hij zegt daarbij:'zo'n groot gebouw heeft aanrakingspuntennodig, mensen moeten het als het ware kun-nen aanraken, voelen. Een menselijke schaalop de begane grond, zoals een bankje dat isopgenomen in de gevel waar mensen meteen gevoel van beschut-zijn op gaan zitten'.Daarom is hij fel tegen wat hij noemt Dallas-architectuur. Hij bedoelt daarmee die gebou-wen met een volledig spiegelende huls, zon-der menselijk aanknopingspunt.Dat heeft ook te maken met een tweede as-pect van zijn architectuurvisie: de helderheidvan de gebouwstructuur. Cees Dam wil aande buitenkant laten zien wat er binnen ge-beurt, hoe het gebouw in elkaar zit. Illustra-tief daarvoor in de Stopera is het front vanhet theatergebouw. De buitenschil van dezegebogen gevel wordt gevormd dooreen con-structieve wand met kloeke afmetingen.Daarachter staat een geheel glazen wand,van begane grond tot dak. Zo is zowel vanbinnen naar buiten als omgekeerd de basis-structuur helder.Hoe ontstaat deze heldere relatie tussen detotale vorm en de constructie? 'Dat ontstaatbij de eerste aanzet', zegt Dam. 'De eersteschets die ik maak voor een gebouw geeftde grote lijn van het weefsel aan. Dit is nodigvoor een helder ontwerp, om van daaruit opte bouwen'. Opvallend is de trefzekerheidwaarmee zulke eerste schetsen door hemworden gemaakt. Het is inderdaad de grotelijn waaraan niet meer is gerommeld. Zelfsgeldt dit voor het stadhuis/muziektheater,dat hij toch in samenwerking met Holzbauerheeft moeten uitwerken. Als hij zijn eersteschets tevoorschijn haalt ligt daar onmisken-baar de hoofdlijn van het gebouw zoals datnu wordt uitgevoerd.Kennismakingmet Cees DamDe grote lijnen die hij neerzet, zijn vaak geo-metrische vormen; graag zet hij een cirkeltegen rechthoeken. Heel sterk komt dit totuiting in het stadhuis van Almere dat in uit-voering is. Het doet on-Hollands aan, meerItaliaans en wekt associaties op met het werkvan bijv. Botta en Scarpa.Cees Dam is zich duidelijk bewust van zijneigen kwaliteiten en wil die ook graag uitstra-len; maar daarbij is hij ook bijzonder sympa-thiek.Hij is er evenwel voor op zijn hoede niet vanhet voetstuk te vallen waar anderen hemhebben opgezet. Hij wil mooie dingen kun-nen maken zonder de naam te krijgen datmooie dingen altijd meer geld kosten. 'Dat isnamelijk niet waar', zegt hij, 'mooie dingenzijn niet gebonden aan meer geld, maar ont-staan door het kiezen van materialen binnenhet gestelde budget en deze z? toe te passenin het totale concept, dat een extra waardeontstaat. Zo ontstaat kwaliteit in grote enkleine dingen'.Tot slot van dat laatste een voorbeeld. Vooronder andere het Amsterdamse stadhuisontwierp hij onlangs de wandtegels van denatte ruimten, witte tegels met twee goudenlijnen haaks op elkaar. Zonder voegen gezet,ontstaan patronen die een verrijkende sfeergeven.Dat typeert Cees Dam en zijn werk: met hel-dere lijnen en vormen een sfeer scheppenwaar mensen zich zowel vrij als beschut voe-len. J.H.K?hneCementXXXVI(1984)nr.11 6945Theaterzaal in wording, gezien vanaf hetdak van de toneeltorenfoto: F.Dijkhofcirca 20 m - NAP. Het constructieve systeemvan het stadhuisgedeelte is betrekkelijk een-voudig en bestaat voornamelijk uit plaatvloe-ren met kolomplaten en kolommen. Wandenvan trappehuizen en liftschachten verzeke-ren de stabiliteit.De vrije overspanning van de raadszaal (22,5? 22,5 m2) wordt uitgevoerd in staal.Het muziektheater is constructief ingewik-kelder door z'n vele verschillende vloerni-veaus en vides. Voor zover mogelijk is hetconstructiesysteem aangehouden zoals vanhet stadhuis. Ter overspanning van enkelevides worden balken van gedeeltelijk voor-gespannen beton toegepast. De balkons inde theaterzaal (twee niveaus) worden metbehulp van voorspanning vrij-uitkragend ge-maakt. De dakconstructie van de grote zaalbestaat uit stalen vakwerkliggers met kinder-binten. Op deze staalconstructie komen gas-betonplaten.De toneeltoren is een zelfstandig bouwdeel,een rechthoekige schacht van gewapend be-ton. De toren met een maximale hoogte van33 m stabiliseert zichzelf door middel van dewandschijven naast de toneelopening.MetrobuisHet in principe vrij eenvoudige constructiefontwerp kent evenwel grote complicatiesvanwege de ligging van de metrobuis, die inde jaren zeventig onder het Waterlooplein isaangelegd. Bij de dimensionering van de me-trotunnel is geen rekening gehouden met debouw van het stadhuis. De tunnel is opge-bouwd uit caissons, die zijn gefundeerd opde eerste zandlaag en in verband met degrondwaterstand min of meer in een even-wichtstoestand verkeren. Aangezien de voe-gen tussen de caissons vrij star zijn, kunnenzettingsverschillen tot lekkage leiden. Con-sequentie is dat geen enkel bouwdeel magsteunen op de tunnel en er dus een overklui-zing moet worden gemaakt.Een ander aspect is de geluidproduktie vande metrotreinstellen, voornamelijk het rolge-luid van de wielen over de rails. Over de ge-luidaspecten van het bouwen boven de me-trotunnel is in Cement 34 (1982) nr. 10 eenartikel gepubliceerd. Daarin werd gesteld datin gebouwen die dicht naast de metrocais-sons worden gefundeerd, de metrotreinhoorbaar zou zijn, vanwege de geleiding vanhet contactgeluid door zand, grondwater enbeton. Voor het muziektheater is dit uiteraardeen bijzonder kritisch aspect. De metrocais-sons zijn daarom na ontgraving van de bouw-put met een isolatiepakket bekleed.Over de ?n constructief opzicht saillante za-ken van het project, zoals de metro-overklui-zing, de constructieve consequenties vanhet metrogeluid en de dilataties/stabiliteit zalvolgend jaar in Cement uitgebreid wordengepubliceerd door ingenieursbureau VanRossum.UitvoeringDe uitvoering van het stadhuis/muziekthea-ter is na een voorselectie en onderhandseaanbesteding, gegund aan de bouwcombi-natie STAMUCO, waarin deelnemen BallastNedam Groep nv, Hollandsche Beton Maat-schappij bv, Hillen & Roosen Bouw bv enGebr. Terlingen cv. Met de bouw is gestartin 1982.Aan drie zijden is de bouwput omgeven dooreen stalen damwand, met een gemiddeldeinheidiepte van 17 m - NAP. De bouwput isin eerste instantie ontgraven tot een niveauvan 4 m - NAP. Enerzijds om paalrijzingenten gevolge van ontgraving achteraf zoveelmogelijk te beperken, anderzijds kon bij ditniveau nog worden afgezien van een span-ningsbemaling. Naderhand is de verdereontgraving uitgevoerd, tot maximaal 8 m -NAP. Teneinde opbarsten van de bodem tevoorkomen ten gevolge van grondwaterdrukis in de eerste zandlaag op circa 13 m - NAPeen spanningsbemaling aangebracht. Dezeheeft gefunctioneerd tot na het gereedko-men van de keldervloeren. Over de bouwputen spanningsbemaling zal begin volgend jaarafzonderlijk worden gepubliceerd.Evenals bij het constructief ontwerp was ookbij de uitvoering de aanwezigheid van de me-trotunnel een complicerende factor. Tenein-de zettingsverschillen tussen de metrocais-sons te voorkomen, is gewerkt met eendraaiboek voor fasering van het grond- enheiwerk.De constructieve opzet van het stadhuis ver-toont een sterk repeterend karakter voor dewanden, kolommen en vloeren. Daarom zijnvoor de uitvoering daarvan systeembekistin-gen ingezet. Daarentegen wordt het muziek-theater gekenmerkt door een sterke variatiein niveaus en vormen, met dus een gecompli-ceerde uitvoering. De bekistingen hiervoorzijn grotendeels traditioneel uitgevoerd ofvolgens een zgn. half-systeem.In totaal wordt circa 72 000 m3beton ver-werkt, met een te bekisten oppervlak van210 000 m2.Planning, organisatie, kostenDe uitvoering wordt bemoeilijkt door het zeerbeperkte bouwterrein. Transport en opslagvan materiaal en materieel is daardoor vangrote invloed op de planning van het bouw-proces. Er zijn zeven torenkranen ingezet,waarvan er ??n volledig wordt ingebouwd inhet muziektheater. In verband met de logis-tieke problemen worden bepaalde gebouw-delen voorgetrokken en andere uitgesteld.Het muziektheater komt gereed eind 1985,het stadhuis in 1986.Op verzoek van de gemeente Amsterdamheeft de bouwcombinatie het bureau Cos-tam (Co?rdinatie STAMUCO) in het leven ge-roepen. Dit bureau bewaakt o.a. het tijdig be-schikbaar komen van de informatie van deontwerpende en adviserende partijen ten be-hoeve van de uitvoering en rapporteert aande bouwdirectie.De bouw vindt plaats onder stringente finan-ci?le voorwaarden. Gerekend naar het prijs-peil van 1979 bedragen de totale investe-ringskosten 306 miljoen.J.H.K?nneCementXXXVI (1984) nr. 11 695
Reacties