Constructie & uitvoering
Waterbouw
cement 2001 7 55
Soms zit alles tegen. Bij het ont-
werp van de pompkelder van het
Naviduct Krabbersgat bij Enkhui-
zen [1] was reeds onderkend dat
de stabiliteit van de waterrem-
mende kleilaag kritiek zou zijn
op het moment dat de bouwput
op het diepste punt zou zijn
ontgraven. Na detaillering van
de constructie, meting van de
grondwaterdrukken en nieuwe
verkenning van de bodemlagen,
bleek alles net iets ongunstiger te
zijn dan datgene waarvan bij het
ontwerp was uitgegaan. Nieuwe
PLAXIS-berekeningen gaven aan
dat de kleilaag mogelijk enkele
decimeters zou kunnen zwellen;
zelfs functieverlies van deze water-
remmende laag was niet uitge-
sloten.
In november 2000 besloot de pro-
jectleiding af te zien van de bouw
van de pompkelder onder het
naviduct en is een nieuw ontwerp
gemaakt voor de fundering van de
onderdoorgang onder het navi- duct en voor een afzonderlijke
waterberging.
Besteksontwerp
Het naviduct wordt gebouwd in
een polder, waarin de horizontale
toestroming van grondwater
wordt verhinderd door een verti-
caal damwandscherm en waar
een natuurlijke bodemlaag voor
de verticale afdichting zorgt. In de
exploitatiefase zal de grondwater-
stand in de polder (oppervlakte
60 000
m
2binnen de damwand-
schermen) worden beheerst op
NAP ? 11,75 m.
Op een diepte van circa NAP ?
24,50 m ligt de bovenkant van een
5 m dikke waterremmende Eem-
kleilaag.
Volgens het besteksontwerp
vormde de pompkelder enerzijds
de fundering van de onderdoor-
gang (fig. 1) en anderzijds een
buffer voor water op het moment
dat de pompen tijdens een hevige regenbui de wateraanvoer niet
kunnen verwerken. De construc-
tiehoogte van de kelder was
3,75
m, met de onderkant op NAP ?
14,50 m. Het vloeroppervlak van
de kelder was uitwendig circa
40 x30 m
2. In de kelder kon een
waterhoeveelheid van 1500m 3
worden geborgen. Voorzien was
een stel pompen met een capaci-
teit van 160 m
3/h.
Tijdens de bouw van de kelder-
vloer zou ontgraven moeten
worden tot een diepte van NAP ?
14,16 m. Op de kleilaag ligt dan
nog een laag van circa 10m grond.
Onder de 5 m dikke kleilaag is een
opwaartse druk aanwezig van
circa 29,5meter waterkolom.
Voorzien was in een gefaseerde
opbouw, waarin eerst de helft van
de grond ter plaatse van de te
maken keldervloer zou worden
ontgraven, zodat door boogwer-
king in de ondergrond evenwicht
kon ontstaan. Na het maken van
het eerste deel van de vloer, zou
deze worden geballast en kon het
tweede deel van de vloer worden
gemaakt. Al met al een kritisch en
tijdrovend karwei, dat in de tijds-
planning op de kritieke lijn van
het project lag.
Alternatieve waterberging
Naviduct bespaart tijd en geld
ing. W. van der Kooij, Bouwdienst Rijkswaterstaat
K. Geerts, Vianen Beton bv
ing. I. Grouwstra, Combinatie Naviduct Krabbersgat vof
Ee n afzonderlijke waterberging met gebruikmaking van standaard betonnen
rioolbuizen leverde bij het project Naviduct niet alleen een flink financieel
vo ordeel op, maar zorgde er tevens voor dat de aanvankelijke achterstand op
de bouwplanning kon worden ingelopen en zelfs omgebogen in een voor-
sprong. In dit artikel wordt het alternatieve ontwerp van de waterberging van
de Naviductpolder toegelicht. Tevens wordt ingegaan op de productie van de
betonele menten en de montage hiervan.
1 |Bestekontwerp van de
waterkelder
Constructie & uitvoering
Waterbouw
cement 2001 7 56
Ontwerpwijziging
Zoals reeds vermeld bestond op
het geplande bouwtijdstip onvol-
doende vertrouwen in de stabili-
teit van de kleilaag. Het probleem
kwam weer op de ontwerptafel.
Opgave was een bouwmethode te
vinden die hieraan tegemoet
kwam en die niet zou leiden tot
een verschuiving van de oplever-
datum van het project. Een brain-
stormsessie tussen aannemer en
opdrachtgever is dan altijd nuttig.
Alternatieven zoals pneumatisch
afzinken of in den natte storten
van de keldervloer kwamen niet
tegemoet aan de wens het kunst-
werk op tijd te kunnen opleveren.
Bovendien leken de kosten ook
niet gunstig. Al gauw werd beslo-
ten alleen naar alternatieven te
kijken waarbij de bergingskelder
buiten het beoogde kunstwerk
konden worden gebouwd. Vol-
staan zou dan kunnen worden
met enkel een funderingsvloer en
de bouw zou niet worden opge-
houden door ontwerp- en bouw-
werkzaamheden van een te maken
kelder.
Voor de bergingskelder zijn twee
alternatieven beschouwd:
? één of meer putten van dam-
wand, waarin een bodemaf-
sluiting van onderwaterbeton,
waarboven de waterkelder kon
worden gebouwd;
? een bufferriool van geprefabri- ceerde rioolbuizen of duiker-
elementen met diverse bezink-
putten.
Gekozen is voor de tweede oplos-
sing, met voorkeur voor ronde
buizen in verband met de hoge
bovenbelasting. Deze keuze heeft
op de bouwplaats slechts een be-
perkte invloed op de uitvoerings-
inspanning voor de bouw van het
naviduct zelf. De hoogteligging
van de waterberging is gelijk aan
die voor de waterkelder uit het
besteksontwerp. Het water moet
immers onder vrij verval vanaf het
wegdek en uit de drainage in de
grond in de buffer kunnen stro-
men. Ook de bouwsleuf heeft
bijna eenzelfde ontgravingsdiep-
2 |Situering rioolbuffer Doorsnede A
Constructie & uitvoering
Waterbouw
cement 2001 7 57
teals de kelder volgens het besteks-
ontwerp. Geotechnisch vormde
dit geen bedreiging voor de stabi-
liteit van de Eemkleilaag, aange-
zien de sleuf smal is en de onder-
grond de sleuf door boogwerking
gemakkelijk kan overbruggen.
De buffer bestaat uit vijf strengen
betonbuizen met een inwendige
diameter van 2000 mm en een
totale lengte van 300m (fig. 2). De
buizen worden onderling verbon-
den met een rubberen glijring-
verbinding. In het systeem zijn zes
bezinkputten opgenomen, met
toegangsschachten voor inspectie
en onderhoud. Het gehele buffer-
stelsel heeft een bergingsruimte
van 1000 m
3. Het aangekoppelde
pomphuis heeft vier pompen, elk
met een capaciteit van 200m
3/h.
In vergelijking met de besteksop-
lossing is de berging met 500m
3
gereduceerd en is de pompcapa-
citeit verveelvoudigd. Dit is voort-
gevloeid uit kostenoptimalise-
ring: pompen kosten relatief niet
veel. In het nieuwe ontwerp be-
tekende minder berging ook
minder meters rioolstreng. In de
besteksoplossing was de kelder-
inhoud meer een gevolg van het
toevallige funderingsoppervlak
van de onderdoorgang en een
praktische stahoogte in de kelder.
Het buffersysteem doorkruist de
gehele infrastructuur van de drai-
nage en de wegriolering, zodat
deze in een vervolgontwerp aan-
gepast moet worden.
Een markant detail vormt de krui-
sing van de streng met de sluis.
Plaatselijk zal een bovenbelasting
kunnen ontstaan van 200 kN/m
2
op de wand van het element.
Bovendien zou tijdens de bouw
van de sluis een bovenbelasting
kunnen ontstaan door een zware
rupskraan. Op zichzelf kunnen
de buizen op deze zware belas-
tingen worden berekend, waarbij
wel een zwaar ondersteunings-
bed van ter plaatse te storten
beton noodzakelijk is. De fabri-
kant heeft bovendien gewaar-
schuwd dat ondanks alle voorzor- gen, scheurvorming van de buis
op dergelijke locaties niet kon
worden uitgesloten. Besloten is
de buis intern te stempelen, zodat
het ondersteuningsbed achter-
wege kon blijven. De stempels
zijn opgebouwd uit geprefabri-
ceerde betonplaten, die in de buis
zijn verlijmd (foto
3).
Aanleg
De eerste streng met de verste-
vigde buizen onder de toekom-
stige sluis is inmiddels aangelegd.
Voor het lossen, bijbrengen en in
de sleuf leggen van de betonnen
buizen is gebruikgemaakt van
een 150-tons rupskraan (foto 4).
De inzet van deze kraan was reeds
lang te voren vastgelegd als hijs-
werktuig bij het betonwerk aan de
inmiddels vervallen pompkelder.
Zo is van een nood een deugd
gemaakt. De buiselementen die
voorzien zijn van een stempel-
schot, hebben een massa van circa
10 000 kg.
Zodra een element hangend in
de strop met het spiedeel recht
voor het voorgaand mofdeel is ge-
manouvreerd, geeft een hydrau-
lische graafmachine het laatste
duwtje (foto 5). Hierbij is de
rubberen glijringverbinding een
dankbare toegevoegde waarde
gebleken in vergelijking met de
traditionele rolring. De streng is
hierna met zand in dunne lagen
aangevuld, verdicht en ingewa-
terd (foto 6). Dit moest vanzelf-
sprekend zeer zorvuldig gebeu-
3 | Verlijmen stempels in de
buizen
4-5 | Leggen buizen met
150 tons rupskraan
foto's: Klaas Laan, Hoorn
Constructie & uitvoering
Waterbouw
cement 2001 7 58
ren vanwege de strenge eis ten
aanzien van de pakkingsdicht-
heid van het omringende zandbed
als funderingsbed van de sluis-
kolken. Dit najaar wordt de aanleg van de
rest van het stelsel voortgezet,
zodat het gehele buffersysteem
inclusief pompvoorzieningen ge-
test kan worden vanaf maart
2002.
Te n slotte
Verfrissend aan dit project is de
zeer open manier van communi-
ceren tussen opdrachtgever, aan-
nemer en leverancier. Met elkaar
is gezocht naar een technisch en
economisch meest acceptabele
oplossing, waarbij de inbreng van
alle betrokken partijen waardevol
en welkom was.
Kortom, een waterbuffer om met
trots op terug te mogen zien
(soms zit het mee!). ?
Literatuur
1.Van der Kooij, W., Naviduct
Enkhuizen. Cement 2000, nr. 7.
Productie
B Bu
ui
iz
z e
en
n
De gewapend-betonbuizen zijn geproduceerd op de
fabriek in Vianen. De bekisting is opgebouwd uit een
vaste binnenmal en een losse buitenmal, de wapening
uit een binnen- en een buitenkorf. Voor de productie
van de wapening is in eigen beheer een buigmachine
ontwikkeld, die korven van diverse diameters en samen-
stelling kan produceren.
De wapeningskorven worden geplaatst op een zoge-
noemde mofring, die de mal vormt voor het mofeinde
van de buis. Over deze mofring en wapening wordt de
buitenmal geplaatst, waarna deze gehele eenheid over
de binnenmal wordt geplaatst. Bij het storten en ver-
dichten wordt de ronddraaiende mal laagsgewijs gevuld
en getrild, zodat over de gehele buislengte een zeer
homogene buisopbouw ontstaat. Ontmenging ten
gevolge van valhoogte in combinatie met wapening en
trillen is niet aan de orde.
Het vullen en aftrillen van een buis neemt circa veertig
minuten in beslag. Hierna wordt de buis ontkist, dat wil zeggen buitenma\
l met mofvoet en gestorte buis worden
direct van de vaste binnenkern gehaald. Door het toegepaste proces van s\
torten en trillen ontstaat een zeer samen-
hangend en verdicht beton, dat reeds veertig minuten na productieaanvang\
rechtop kan blijven staan. Derhalve
kan direct hierna de buitenmal worden verwijderd, waarna het verhardings\
proces kan beginnen. Na enkele dagen
worden de buizen op het tasveld gelegd om hun uiteindelijke druksterkte \
te halen.
P P u
ut
tt
te
e n
n
De benodigde betonputten zijn in uitvoerbare en transportabele maatvoeri\
ng gedimensioneerd. Bij buizen van
dit soort afmetingen behoren ook putten met niet-alledaagse formaten, te\
meer omdat tevens een zandvang werd
verlangd.
De putten meten 3000 x 3500 mm
2inwendig, met wanddikte van 250mm. De maximale hoogte in verband met
transport was 3600 mm voor de onderbakken. De putten zijn samengesteld uit vlakke verlijmde\
betonplaten.
Productie wapeningskorf voor rioolbuis
foto: TSTP bv, Brouwershaven
6 |Inwateren van de buizen
Reacties