7E JAARGANG11-12DECEMBER1955CEMENTtijdschrift gewijd aancement en betonalgemeen-redacteur :ing. G. J.. Hamer(verantwoordelijk voor de inhoud)redactie-secretaris:H. M. Mosredactie-adres:Herengracht 507, Amsterdam-C,telefoonnummer: 38531administratie-adres:Nw. Achtergracht 102-104, A`dam-C,tel. 56968, Postgiro 525812 t.n.v. N.V. ,Uitg. Mij. ,,Met Couragie", A`damabonnementsprijzen:1. Nederland, Indonesi?,Overzeese Gebiedsdelen,Belgi? en Luxemburg 9,-- p. j.2. Studie-abonnementen voorT.H.-studenten, M.T.S.-ersen militairen 5,-- p. j.3. Buitenland 12,-- p. j.overneming van artikelen en illu-straties na schriftelijke toestemminguitgave ENCI-CEMIJ n.v.InleidingWanneer een idee, een abstractie, of degeestelijke achtergrond van de mens als ge-heel, het motief tot bouwen is, dan dragenals het goed is, deze motieven het ontwerp.Wel spelen functionele, constructieve eneconomische factoren bij deze plannen eenwezenlijke, immers vormen-beperkende rol,maar niettemin blijven de ontwerper nogoneindig veel mogelijkheden over om zijnvisie te realiseren. Hoe meer het motief tothet bouwen ligt in het re?le gebruik t.b.v.de samenleving, hoe meer de functionele,constructieve en economische factoren eenrol gaan spelen.Zoals bij het beschouwen van een spectrum,kan men in het bouwen de ide?el-menselijkekant bij het rood zien, terwijl bij het violetde nuchtere zakelijkheid overheerst. Zozouden van rood naar violet kunnen volgen:de monumenten, de religieuze gebouwen,de representatieve gebouwen, de gemeen-schapsgebouwen in ruimere zin, de woon-gebouwen, de werkgebouwen en de tech-nische gebouwen. De laatste zijn de gebou-wen, waarbij de ontwerper maar weinigvrijheid wordt gelaten en het functionele,constructieve en economische domineert.Zij zijn te vergelijken met technische appa-raten, zozeer drukken genoemde drie over-wegingen hun stempel op het gebouw. Datbij geringe vrijheid in de vormgeving tochzeer bevredigende resultaten in het aesthe-tische kunnen worden bereikt, wordt ge-demonstreerd door de harmonisch ontwik-kelde vormen, zowel bij producten van dezware industrie als bij gebruikstoestellen.Men denke aan moderne schepen, spoor-wegmateri?el en vliegtuigen, maar ook aandieselmotoren, kotterbanken, papierma-chines en daarnaast aan voorwerpen als tele-foontoestellen, strijkijzers, kunstschaatsen,enz.In dit artikel hebben wij te maken met eenopgave, die bepaald in het violet geclassifi-ceerd moet worden. Schoorstenen, bruggenen openlucht-opstellingen voor de industriemogen misschien nog verder naar het ultra-violet gaan, de radiotoren is te beschouwenals een zuiver voorbeeld van een opgave, diein het functionele, constructieve en het eco-nomische ligt. Dat daarbij de geringe bewe-gingsvrijheid, die overblijft, ten volle ge-bruikt moet worden in het belang van deuiterlijke verschijning van de torens, spreektwel vanzelf. De verhoudingen, de plaatsingen de vorm van de ramen, de opeenvolgingvan open en gesloten bordessen en de ont-wikkeling van de bekroning van de torenzijn hierbij belangrijke punten, waarop ikechter niet verder zal ingaan.Functionele eisenDe functie, aan de projecten te Goes, Roo-sendaal, Mierlo en Loon op Zand door deafd. Omroep en Televisie van de P.T.T. inhet radiobestel toegekend, vereist de con-structie van een aantal platformen tussen60--80 m hoogte boven het terrein. DezeCement 7 (1955) Nr 11 12dienen naar alle windstreken vrij zicht te la-ten en op hetzelfde niveau te worden voor-zien van vertrekken, die volledig tegenweersinvloeden beschermd zijn en gemak-kelijk bereikbaar dienen te zijn. Het vrij-uit-zicht biedende gedeelte moet de paraboli-sche reflectoren dragen, die de straalverbin-dingen met de naast bijgeplaatste torens on-derhouden door middel van golven, die zichvoortplanten als lichtgolven, d.w.z. volgenseen rechte lijn. De hoogte van de platformenhoudt dan ook verband met de krommingvan het aardoppervlak en de.afstand tussende torens. De afmetingen van de vrij-uitzichtbiedende bordessen zijn aan minima gebon-den i.v.m. de afmetingen van de te plaatsenapparatuur. Aan het vrije uitzicht mogensteunpunten noch hekwerken of trekstan-gen in de weg staan. Voorts moet de draag-constructie zo worden geconstrueerd, datnog een stalen mast kan worden geplaatstreikend tot een hoogte van 136 m voor hetbevestigen van staafantennes. Daargelatende complicaties, die ontstaan door eisent.a.v. reserveruimten, stroomvoorziening,noodstroomvoorziening, verwarming, ven-tilatie, watervoorziening, toiletten, riole-ring, obstakelverlichting, enz., ligt in hetbovenstaande functioneel het probleem vast.Constructieve overwegingenConstructief wordt het probleem nader be-paald door de windkrachten, het eigen ge-wicht en de verwezenlijking van een een-voudige, brandvrij uitgevoerde noodtrap,een afzonderlijke, eveneens brandvrij uitge-voerde kabelschacht en een lift, alsmededoor de funderingsmogelijkheden.In directe relatie hierbij staan het tempo ende wijze van uitvoeren.Nadat was afgezien van een uitvoering alsgetuide stalen mast, omdat deze, hoewel eenzeer aantrekkelijke oplossing in economischopzicht, toch niet rationeel aan de genoem-de functionele eisen kon voldoen, werd bijde verlangde afmetingen van de ruimtenvoor de apparatuur (ca 80 m2) al spoedig ge-dacht aan een cirkelvormige of veelhoekigeplattegrond. Deze immers zijn alzijdig ge-ori?nteerd, zowel in overeenstemming metde functionele eisen als met de constructie-ve overwegingen.Omdat de bedoelde ruimten voor de appa-ratuur geen daglicht behoeven, en de lift, detrap en de kabels een gesloten schachtvragen en bovendien de P.T.T. prijs stelt opzoveel mogelijk reserveruimte binnen de temaken ondersteuningsconstructie, kwameen open skelet niet in aanmerking en werdaldra gezocht in de richting van de gewa-pend-betonschoorsteenbouw. Immers, deschoorsteen heeft een gunstige vorm t.a.v.de omgevende luchtstromingen en bezitdoor zijn buisvorm een grote stijfheid. Ookde veelhoekige plattegrond geeft als `vouw-schaal` uiteraard een bruikbare vorm.Een schacht van metselwerk, eventueel ver-sterkt door een betonwand in de spouwtussen twee halve stenen als bekisting, hoeRadiotorensin Noord-Branant en Zeelandvoor het Staatsbedrijf der P.T.T.door ir H. J. J, Engel, Directeur van deafd. Constructie van de Rijksgebouwendienst261tek. I. hoogtedoorsnede en plattegronden van een Radiotorenaantrekkelijk ook uit een oogpunt van eenvoud en bestendigheid,kwam niet in het geding wegens de zo gewenste besparing op dearbeid van geschoolde vaklieden en op het baksteenverbruik; nogafgezien van de bouwtijd en de kosten, die onder de huidige om-standigheden zeker ongunstig zouden uitvallen.De minimum afmeting van de ruimten voor de opstelling van deapparatuur op 60 tot 80 m hoogte maakte toeneming van deschachtdiameter naar beneden toe uit constructieve en stabili-teitsoverwegingen onnodig. In verband met de zeer beperktebouwtijd, de spanningen op de arbeidsmarkt en de economie isook uitvoerig stilgestaan bij de vraag, of een verzwaring van deschacht naar beneden toe noodzakelijk was om de toren visueelaanvaardbaar te maken.Vergelijking van gemaakte maquetten en bezichtiging van enkelekleine torens in West-Duitsland opgericht, maakte het duidelijk,dat een cilindrische vorm niet alleen aanvaardbaar is, maar bij dejuiste verhoudingen bepaald bevredigend in het silhouet kan wer-ken. Foto I laat zien, hoe een toren in alle eenvoud na voltooiingin het landschap zal komen te staan.Het streven naar een cilindrische oplossing van de torenschacht(tek. I), beoogt behalve een economische, ook een snelle oplossingte brengen. Immers, bij een kegelvormige schacht is men genood-zaakt, de als regel stalen bekisting telkens bij het opnieuw stellenook te wijzigen, hetgeen vaak ingenieus wordt opgelost, maartoch vertraging geeft. Voorts is het mogelijk een cilindrischeschacht in glijbouw uit te voeren, waardoor nog belangrijk aantijd gewonnen wordt.Het glijbouw principe is zeker al 30 jaar bekend en is o.a. veel toe-gepast bij silobouw. Ook een enkele watertoren werd hier endaar volgens dit principe uitgevoerd. Glijbouw berust op de eigen-schap van onze cementen om, na toevoeging van water, binnen4 uur af te binden, en dan, al is het verhardingsproces nog nauwe-lijks begonnen, toch reeds een zodanige samenhang tussen de toe-slagstoffen te bewerkstelligen, dat het eigen gewicht van enkeledecimeters beton ook zonder bekisting reeds gedragen kan wor-den (een hoogte van I m beton geeft immers slechts een druk inhet horizontale vlak van 0,24 kg/cm2). De optredende capillaireen oppervlaktespanningen spelen hierbij een belangrijke rol. Ookonze kinderen maken er gebruik van bij het `taartjesbakken` vanvochtig zand. De moeilijkheid daarbij ?n evenzo bij het modellerenvan beton is: hoe krijgt men de vorm er af, zonder de capillaire enoppervlaktespanningen, die de samenhang van het materiaal zozeer bevorderen, te verstoren ?Hierin nu schuilt een eerste troef van het vernuftige glijbouw-systeem; door de bekisting (1,20 m hoog) in continu-bedrijf om-hoog te voeren, en steeds te vullen met betonspecie, worden opde oppervlakte van het vers gestorte beton slechts schuif krachtenuitgeoefend, zoals de stucadoor met zijn raapbord doet, en dezebewerking, zoals de practijk leert, komt de samenhang van despecie slechts ten goede!Bij het omhoogvoeren van de binnen- en buiten be kisting met eensnelheid van ca 1? cm per 5 min, is het vers gestorte beton naruim 6 uur ontkist zonder beschadigd te worden en heeft het be-ton voldoende samenhang om zo nodig enkele kilogrammen drukte dragen.Voor het omhoog voeren van binnen- en buitenkist in continu-bedrijf bestaan theoretisch twee soorten oplossingen:men zou steigers kunnen bouwen en de kist daaraan optrekken;of, en hier zit de tweede ing?nieuse vondst van de uitvindersvan het glij bouw-systeem:men kan de glijkist laten steunen op reeds verhard beton doorhet inbetonneren van stalen staven en de kist langs de stavenomhoog voeren. Deze zgn. klimstaven worden steeds verlengdmet stukken van bijv. 3 m.Dit laatste idee beheerst nog steeds het glijbouwsysteem, omdathet uitermate economisch is door het wegvallen van zwaar steiger-werk. Slechts voor het toegankelijk maken van de stijgende be-kisting met werkvloer is een lichte steiger met trappen en eventu-eel een bouwlift nodig.Het project en de detailleringEenmaal besloten tot de cilindrische bouw, werden het project ende detaillering geheel op de uitvoering in glijbouw gericht. Geenverbindingsmiddelen en geen consoles mochten uit de schachtnaar binnen of naar buiten worden uitgestoken. Alles moestbinnen de glijdende binnen- en buitenbekisting worden opgebor-gen, zij het tijdelijk. Zo zijn de beugels en de afgebogen stavenvoor het bevestigen van de ringbalken binnen de betonoppervlakteaangebracht, om na het voorbijgaan van de glijkist schoon gebor-steld en uitgebogen te worden (tek. II, foto`s 2 en 3). Deze ring-balken dragen de normale verdiepingsvloeren, berekend op eennuttige last van 600 kg en voorzien van systeembesparingen vanlicht beton voor doorvoering van leidingen. De vloeren in de kop262 Cement 7 (1955) Nr 11 12tek. II. de binnen het betonoppervlak aangebrachte beugels enafgebogen stavenfoto 3. het aanbrengen van een reeks beugels en sparingen bij een bordesvan de toren op het niveau van de uitkragende bordessen moetenhet (behalve de onderste) zonder ringbalken doen. Dit kan, omdateen reeks doorgaande sparingen het mogelijk maakt vloer enbordes als ??n geheel te storten, dragend in de schachtwand (tek.Ill en IV); foto 4 laat de sparingen boven in de schachtwand zien).Voorts zijn de schachtwanden voorzien van sparingen voor deraamopeningen, die in de eerste plaats voor aan- en afvoer vanventilatie, obstakelverlichting, bevestiging van apparatuur, enz.dienen en voor verlichting slechts, zover de ruimte dit toelaat.In deze gespaarde raamopeningen worden prefab-betonkozijnen(foto 5) geplaatst, waarin de nodige stalen kozijnen, roosters, enz.worden bevestigd. Deze later aan te brengen prefab-kozijnensteken buiten de betonoppervlakte uit en zullen de schacht doorsterke schaduwwerking verlevendigen. Tenslotte zijn in de wan-den nog de nodige sparingen geprojecteerd voor deurkozijnen,kabeldoorvoering, liftbevestiging, enz.De toepassing van het glijbouwsysteem bracht uiteraard mede,dat de zwaarte van de betonwanden van beneden tot boven dezelfdemoest blijven en gebaseerd is op de noodzakelijke doorsnede bijde voet van de toren. De buitenwand is op 20 cm dikte gebrachtin verband met de berekende drukspanning in de uiterste vezel,de binnenwanden op I5 cm dikte. In verband met een veiligebetondekking (6 cm) en het beletten van het uitknikken van deklimstaven, hetgeen een dubbel net wenselijk maakt, is de maatvan 20 cm vrijwel als een minimum te beschouwen voor een der-gelijke dragende buitenwand. De betondekking speelt hier eenuitermate belangrijke rol, omdat deze wanden bijzonder sterk aanweersinvloeden zijn blootgesteld en een speciale beschermendefoto 2. schacht voor lift, kabels en trap in Radiotoren te Goes foto 4. Radiotoren in aanbouw te RoozendaalCement 7 (1955) Nr 11-12 263verflaag, in verband met de onderhoudskosten, niet op het pro-gramma staat. Wandconstructies belangrijk lichter dan 15 cm zijnbovendien nauwelijks uitvoerbaar, omdat het beton ook eenzekere massa moet hebben om de wrijving van de glijkist hetnodige tegenwicht te kunnen bieden en horizontale scheurvor-ming te voorkomen.De vloerconstructies zijn alle vrijgehouden van de binnenwanden,om kabels te kunnen doorvoeren langs de kabelwand. De uit-kragende bordessen ter hoogte van de vloeren worden niet als ??ngeheel rondom de torenschacht aaneengestort, maar zijn in eenachttal sectoren verdeeld. Dit om het ontstaan van krimpscheurenin de bordessen te voorkomen ten gevolge van verschillen in tem-peratuur er? vochtigheidsgraad tussen bordes en schacht. De vloe-ren binnen de toren zijn, om secundaire spanningen in de schachtten gevolge van de genoemde oorzaken en ten gevolge van in-klemmingsmomenten zoveel mogelijk te vermijden, via strokengeperst vilt op de randbalken opgelegd. In de kop, waar voor eenconstante binnentemperatuur wordt gezorgd en de bordessen dehevigste zonbestraling afschermen, is hiervan afgezien en vormenvloer en schacht ??n geheel, zoals ook bij de fundatieplaat. Bij diesector van elk bordes, welke aan de zijde van lift, trap en kabel-schacht is uitgekraagd, wordt het ontbreken van een aansluitendebinnenvloer door een later te storten verzwaring aan de binnen-zijde van de schachtwand gecompenseerd (zie tek. IV).De wapening van de schachtwand wordt samengesteld uit eendubbel net, dat bij de berekening van de toren geen belangrijkerol speelt, omdat de doorsnede, ook bij de hoogste windbelasting,geen trekspanningen heeft op te nemen. Des te noodzakelijker is264 Cement 7 (1955) Nr 11-12tek. IV. later gestorte verzwaring aan de binnenzijde van deschachtwandfoto 6. het stellen van de wapening in deglijbekisting te Roozendaalfoto 5. betonnen kozijnen voor de Radiotoren te Roozendaaldeze wapening echter in verband met secundaire spanningentengevolge van temperatuur en vochtigheid, en als waarborg voorde samenhang van het pas afgebonden betpnspecie. Ook voor hetbevestigen van de sparingen speelt deze wapening een belangrijkerol. De sparingen kunnen immers niet aan de bekisting wordenbevestigd en vertonen de neiging omhoog te willen drijven bij hetpasseren van de glijkist.Voor de wapening van alle constructieve betonelementen van detoren wordt hoogwaardig geprofileerd staal gebruikt, ??n be-langrijke uitzondering daargelaten. Deze uitzondering geldt voorde beugels en de overige wapening, die tijdelijk in de schachtwandwordt opgenomen om later uitgebogen te worden voor bevesti-ging van ringbalken, vloeren, enz. Hiervoor is toepassing vanrondstaal voorgeschreven. Hoogwaardig staal is voor dergelijkegevallen ongeschikt, omdat het in een afbuiging alleen betrouw-baar is, wanneer het op ??n plaats slechts ??nmaal en dan nog metzorg en volgens de voorgeschreven straal wordt gebogen. Toe-passing van daarvoor geschikte buigapparatuur wordt dan ookvanwege de Rijksgebouwendienst in alle belangrijke gevallen ge-eist. Voor de schachtwand is de keuze gevallen op hoogwaardiggeprofileerd staal om twee redenen:F. wegens de betere aanhechtingskwaliteiten;2. wegens de stijfheid van de staven op zich zelf, die de gevlochtenwapeningsmat van gebogen horizontale en rechte vertikalestaven een bijzonder grote vormvastheid geven.Dit houdt in, dat plaatselijk de betondekking gemakkelijk kanworden gehandhaafd, zelfs wanneer de afstandhouders op groteafstand, bijv. 2 m van elkaar, zijn gesteld. Deze gunstige eigen-schap van het hoogwaardige staal treedt ook naar voren bij hetvlechten van een lichte vloerwapening, omdat het staal zich moei-lijk laat vertrappen. Op foto 6 ziet men o.a. een afstandhouderafgebeeld, die als een haak over de bovenrand van de glijkist hangten, mits met een steekspijker bevestigd, zonder meer zijn taakverricht bij het omhoogstijgen van het platform met bekisting.Dat voor het overige ook hoogwaardig staal wordt toegepast,vindt zijn reden in de aanhechtingskwaliteiten en bovendien in dehogere spanningen, die kunnen worden toegelaten en die per m3beton gerekend een besparing geven zowel op materiaal als opvlechtloon. De bovenoppervlakken van de uitkragende bordessenworden i.v.m. de weersinvloeden met een bitumen-preparaatbehandeld en met fijn split bestrooid. Deze waterdichte afwerkingkomt mede ten goede aan de dichting van mogelijke haarscheur-tjes, die aan de bovenzijde tengevolge van de inklemming zoudenkunnen ontstaan.De fundamenten zijn aangepast aan de gevonden grondslag. Optwee plaatsen is er, z?j het nagrondverbetering, op staal gefundeerd,op twee andere is een paalfundering noodzakelijk. Gekozen zijnhiervoor Frankipalen 0 54 cm. Bij windstoten kan de belasting opdeze palen in het allerongunstigste geval voor korte tijd oplopentot 125 ton. De gemiddelde belasting bedraagt ca 70 ton per paal.De fundamentplaten zijn massief uitgevoerd. Tegen het nadeel vaneen groter materiaalverbruik staat het voordeel van een grooteigen gewicht, dat m?t het gewicht van de opgebrachte grondgunstig werkt op de grootte van de excentrische verplaatsing vanhet aangrijpingspunt van de resultante van het eigen gewicht bijoptredende windmomenten. Voorts geeft deze constructiewijze,t.o.v. de met schalen en schotten versterkte vloerplaat, het voor-deel van besparing op bekisting, op wapening en op de duur vanuitvoering : dit laatste uiteraard door de eenvoudige opzet (foto 7).De kapconstructie biedt geen bijzonderheden. Een stelsel kruis-balken zal t.z.t. de dakvloeren dragen en bij sommige torens denog te ontwerpen stalen antenne-constructie van ca 50 m hoog.Cement 7 (1955) Nr 11-12 265foto 8. betonnen trapelementen foto 9. wenteltrap te RoozendaalRest nog te vermelden, dat de noodtrap wordt samengesteld uitprefab-spiltrapelementen aan de rand dragend ?n een schacht vanmetselwerk dik 22 cm (foto 8 en 9).Ten aanzien van de berekening van de windkrachten, die de torenaangrijpen, zijn drie gevallen beschouwd:1. matigeen hoge windbelasting volgens N1055 art. Hen l5voornormale gebouwen;2. matige en hoge windbelasting volgens N 1055 art, 14 sub 4 enart. 15 sub 4 (de toren als schoorsteen beschouwd); reductie-co?ffici?nt = 0,67;3. idem, maar met een reductieco?ffici?nt, die uit het getal vanReynolds volgt voor zeer grote cilinders = 0,4.Het blijkt, dat de gevallen I en 3 ongeveer dezelfde waarden gevenvoor de totale windbelasting van de toren, verhoogd met antenne-mast. Het geval 2 gaat hier ca 33% boven uit.Geval I is uiteraard niet voor dergelijke hoge gebouwen bedoeld,geval 2 is bedoeld voor normale, betrekkelijk slanke schoorstenen,geval 3 lijkt het meest aannemelijk.Kan men op deze wijze de berekening van de windkrachten en-momenten nauwelijks voldoende benaderen aan de hand van dein N 1055 gegeven stuwdrukwaarden, hoe staat het met dezewaarden op zichzelf?De Centrale Afdeling Gebouwen der P.T.T. heeft in samenwer-king met het K.N.Ml. te De Bilt windsnelheidsmetingen doenverrichten aan ??n van de bestaande stalen masten te Lopik metbehulp van anemometers op hoogten tot 190 m. In het tijdvak vande metingen is geen hogere windsnelheid gemeten dan overeen-komt met ca de helft van de op dezelfde hoogte alreeds geregis-treerde max. snelheid. Hoewel aldus ge?xtrapoleerd moet wordenom de maximaal te verwachten waarden te verkrijgen en de resul-taten dus niet afdoende kunnen zijn, is hierdoor toch wel het in-zicht verdiept in de verhouding tussen de stoten en de gem. uur-snelheid en is aangetoond, dat de in N 1055 aangegeven stuw-drukken (Art. 14 en 15 sub 4 voor schoorstenen) tot 200 m hoogteniet zover van de gevonden waarden verwijderd zijn; het blijkt,dat het voorschrift in N 1055, om de stuwdruk over de volle hoog-te te verhogen, wanneer men met de top van het gebouw een aan-tal meters omhoog gaat, niet in overeenstemming is met de ge-vonden stuwkrommen. Daar staat tegenover, dat hierdoor eenextra veiligheidsfactor wordt ge?ntroduceerd, die bij dergelijkefoto 7. wapening van de funderingsplaat van de Radiotoren te Mierlo266 Cement7(1955)Nr11-12hoogten niet onwelkom kan heten. Voortzetting van de windsnel-heidsmetingen zal in het belang van de economie bij de bouw vanschoorstenen van grote afmetingen en andere hoge gebouwenzeer gewenst zijn.UitvoeringVerder zou ik in het kort nog aandacht willen schenken aan enkelepunten, de uitvoering betreffende. Van de 4 torens, die thans inuitvoering zijn volgens de hier besproken plannen, zijn 3 schachtente Roosendaal, Mierlo en Goes gedurende de maand september enOctober in glijbouw uitgevoerd en in een tijd van ca 3 weken totbijna 80 m hoogte opgetrokken. Het is vooral voor een leek minof meer sensationeel te ervaren, dat op een plaats waar hij beginseptember op zijn best van nabij een bouwterrein heeft bespeurd,bij een volgend bezoek een gigantische beschuitbus is verrezen.Het glijbedrijf had dan ook gedurende de gehele bouwperiodede volle belangstelling van de inwoners der naburige gemeenten,die vooral ook `s avonds bij de lichtende toorts kwamen buurten(foto 10).Het glijbedrijf heeft eigenlijk niets sensationeels; het betekendehier het aanmaken van gemiddeld 1,5 m3betonspecie en het vlech-ten van ca 100 kg wapeningsstaal, per uur. Het glijden (lees bekis-ten en ontkisten) ging permanent door; te Roosendaal en Mierlomet behulp van het hydraulisch klimsysteem Interconsult (foto`s6 en 11) van Zweedse origine en in Goes door middel van een een-voudig cricksysteem van Duitse oorsprong (foto 12).De samenstelling van de glijbekisting en de opstelling van de dra-gende jukken zijn geschetst in tek. V voor het systeem Intercon-sult. Andere glijsystemen wijken hiervan in principe weinig af,behoudens wat betreft de bediening en de werking van de vijzel.Hydraulisch bediend van ??n centraal punt uit, klimmen dezevijzels onder `aanvoering` van een olieperspomp per slag ca 2 cmomhoog langs de geplaatste klimstaven. Na een merkbare terug-zakking van enkele millimeters, blijft een stijging van ruim 1,5 cmover. In verband met het `sturen` van de bekisting t.o.v. de verti-kaal is het mogelijk de vijzels groepsgewijze te bedienen en degehele glijbekisting met werkplatform enigszins scheef te stellenom kleine afwijkingen van de loodrechte stand op te heffen. Ookandere middelen, zoals schrankdraden tussen de jukken even-wijdig aan de kist, ballasten van bepaalde gedeelten van de jukken,enz. kunnen ongelijkmatigheden bij het stijgen tot een minimumtek. V. klimsysteem Interconsult foto II. hydraulische vijzel foto 10. Radiotoren in aanbouw te MierloCement 7 (1955) Nr 11-12 267foto 12. handcricks foto 13. verlenging van een klimstaafbeperken. Weloverwogen uitvoering van de glijbekisting op zich-zelf, vooral bij aansluitende hoeken en dwarswanden, en controleop juiste vorm en richting van het eerste ogenblik van het stijgenaf, is dringend nodig om aan Nederlandse begrippen van nauw-keurigheid te kunnen voldoen. Bij asymmetrische belasting van dewerkvloer, vooral door hijsapparatuur is de kans op afwijkingengroter. Treedt overbelasting van een klimschaaf op, door plaatse-lijk verhoogde wrijving, dan is er kans op knik van de klimstaaf,nadat de vijzel de las gepasseerd is. Een extra versterking van delas is dan noodzakelijk; natuurlijk is het in dit verband nodig, datde afstanden van de lassen in de klimstaven ten opzichte van hethorizontale vlak alle verschillend zijn. Verder is een royaal aantalklimstaven vereist, zodat bij het in ongerede raken van een enkelestaaf, de naburige staven de belasting kunnen overnemen tot eenvervangende klimstaaf in het verharde beton steun vindt (verlen-gen van een klimstaaf foto 13).Een belangrijk onderdeel van de glijkist vormen nog de hang-steigers aan de binnen- en buitenkant onderaan de bekisting be-vestigd. Van deze steigers af wordt het vrijkomende betonopper-vlak gecontroleerd en verzorgd. Dit verzorgen wordt zeer een-voudig gehouden om de structuur van het oppervlak zo min moge-lijk aan te tasten (foto 14). Van belang voor de gaafheid van hetfoto 14. verzorging van het betonoppervlakoppervlak is nog, dat een goede kwaliteit bekistinghout voor deplanken wordt gekozen, en de planken niet tegen de draad inlangs het verse beton schuren.Het spreekt vanzelf dat de weersomstandigheden een rol spelenbij de snelheid, waarmede men met het glijsysteem kan vorderen.Storm en regen laten ook hun sporen op de huid van de torenachter. Het sproeiwater, dat door een ringleiding onder de hang-steiger de oppervlakte voortdurend nathoudt, en het regenwatertekenen de stormperioden aan op de schachtwand. Deze en der-gelijke kentekenen van het glijsysteem verlevendigen het opper-vlak van de schacht zonder te hinderen.Door het gebruik van grind met een maximum korrelgrootte van2 cm, door toevoegen van Darex en door goed porren is bereikt,dat geen oppervlakte-beschadiging van betekenis is voorgekomenen dat alle sparingen ook aan de onderzijde goed zijn volgelopen.Te Goes zijn met trillen van het beton, niettegenstaande de korrel-grootte hier max. 3 cm is, ook uitstekende resultaten bereikt.Niet onvermeld mag blijven, dat ter controle van de goede gangvan zaken bij alle jukken een flesjeswaterpas is aangebracht, dooreen rondgaande leiding als communicerende vaten met elkaarverbonden. De hoogtebepaling is nauwkeurig uitgevoerd doorafschrijving op de stijlen van de doorgaande sparing voor de lift--foto 15. het lassen van de doorgaande staven voorde bliksembeveiliging268 Cement 7 (1955) Nr 11-12deur-opening. De stand van de toren is behalve met schietloden,ook met de theodoliet nauwkeurig gecontroleerd.Bij de aanvang heb ik de opmerking gemaakt, dat het glijsysteemzelf niets sensationeels heeft, Hieraan moet echter wel iets wor-den toegevoegd. De kwaliteit van het werk is nl. in hoge mate af-hankelijk van de volledigheid van de voorbereidingen en van detoewijding en het uithoudingsvermogen van de uitvoerders, vak-lieden en andere arbeiders, die bij nacht en ontij in 3 ploegenwerkend, alle bezwaren van dien moeten overwinnen, en daarbijbovendien nog periodiek de extra-prestatie moeten leveren voorhet tijdig aanbrengen van bijv. een ring van honderden beugels,en tientallen sparingen. Dat hierbij de stafleden van aannemers endirectie de voortrekkers moeten zijn om ook op kritieke ogen-blikken de teamspint te bewaren spreekt vanzelf.De foto`s 15 en 16 geven resp. een idee van het doorlassen van destaven voor de bliksembeveiliging en een overzicht van het werk-platform bij het cricksysteem.Foto 17 geeft een duidelijk beeld van de opbouw te Goes. Foto 18een bed betonspecie juist boven gekomen, terwijl per microfooncontact wordt gehouden met de manager op de begane grond(Roozendaal).foto 18. transport van de betonspecie foto 16. overzicht van de werkvloer voor de glijbekisting foto 17. buitenaanzicht van de glijbekisting te GoesFoto 17 en 19 trekken de nuchtere torenopbouw in het kunst-zinnige vlak.Tot slot nog een enkel woord over de uitvoering van de toren teLoon op Zand. In verband met langjarige ervaring met schoor-steenbouw, heeft de aannemer van dit werk gemeend, het veilig-ste en het beste te kunnen werken met een stalen bekistingsmalvan ca 2 m hoogte, die om de andere dag wordt gelost. Een voor-deel van deze uitvoering is, dat zonder bezwaar gelijktijdig deringbalken binnen de schacht worden meegestort, een nadeel is,dat lift- en trapschacht achter moeten blijven. Ook bij deze uit-voering wordt geprofiteerd van de cilindrische vorm van deschacht. Immers, veelvuldige repetitie van dezelfde bewerkingen:bekisting verplaatsen, wapening vlechten, sparingen en ringbalkenaanbrengen, heeft zijn grote voordelen. Het tempo kan echterzelfs bij het meerploegenstelsel niet hoger worden opgevoerd,omdat het bepaald wordt door het moment van ontkisten. Dekwaliteit van de buitenhuid wint het wat gladheid en dichtheidbetreft wel van die van de glijbouw, daartegenover staan echterde bezwaren van de onvermijdelijke stortnaden. De gehele uit-rusting van het hier behandelde systeem is te zien op de foto`s 21,22, 23. Het bestaat uit een steigerwerk van stalen buis, waaraanfoto 19. schacht op hoogte in het landschapCement 7 (1955) Nr 11-12269 foto 20. interieur van de onvoltooide toren foto 22. ophangconstructie van de stalen bekistingte Loon op Zand foto 23. hijssteiger voor het stellen van de stalen bekistingte Loon op ZandDe buitensteiger is alleen nodig voor het storten van deonderste S m van de schacht. foto 21. stalen mal te Loon op Zandfoto 24. pasgestort beton beschermd d.m.v. zeilen tegenlage temperaturenfoto 25. ondersteuningsconstructie voor de bekisting van heteerste bordes te Roosendaaleen vakwerkconstructie op 6 plaatsen door middel van takels isopgehangen. Aan dit vakwerk wordt de stalen binnen-en buiten-kist eveneens door middel van takels ni het ontkisten omhooggebracht.De behandeling van de details, die bij een dergelijk systeem dekwaliteit van het werk en het rendement van het ge?nvesteerdekapitaal zo sterk be?nvloeden, hoe belangwekkend ook, moet ikhier achterwege laten.Evenmin kan ik nu nog ingaan op de bij de overige torens reedsontwikkelde werkwijze voor het uitvoeren van de vloeren en uit-kragende bordessen. Dit zou voor het ogenblik te ver voeren.Uit bovenstaande beschrijving moge duidelijk zijn geworden,hoezeer functie, ontwerp en uitvoering bij een dergelijk technischgebouw samenhangen en onafscheidelijk zijn; en evenzo, hoezeermen bij het ontwerpen van een gebouw de rationalisatie van deuitvoering kan bevorderen.Bij de voorbereiding en totstandkoming van deze bouwwerkenheb ik met voldoening ervaren, hoezeer deze opvatting ook bijde opdrachtgevers leeft en hoezeer bij de aannemers, die met deuitvoering zijn belast, op volledige medewerking in deze kanworden gerekend.Dat deze opvatting tot vruchtbare resultaten heeft geleid, is nietin de laatste plaats te danken aan mijn medewerker, de hoofd-Ingenieur ir A. Auer, die in de opzet en de ontwikkeling van detorens zo`n belangrijk aandeel heeft.Foto`s 7 en 10: Studio Schulte, HelmondFoto`s 3, 9, 12-16, 19-21 : Cas Oorthuys, AmsterdamTransmitter Towers for the State-run Postal,Telegraph and Telephone Services in NorthBrabant and Zeelandby Ir. H. 1. ?. EngelThe transmitter tower must be considered as apure example of a task of a functional, construc-tional and economic character.The proportions, positions and shape of the win-dows, the sequence of open and closed landingsand the development of the construction on topof the tower are here the important aspects of theoutward appearance. The platforms are at a heightof 60--80 m (appr. 196--260 ft.) above the groundand must afford a free view in all directions; onthe same level there are rooms which must becompletely protected against ail types of weatherand must be easily accessible. The carrying con-struction is constructed ?n such a way that a steelmast can be placed extending up to 136 m (appr.445 ft.).The considerations concerning the constructionand the advantages of the sliding system as well asthe project and the specification are being dealtwith.The article concludes with a survey of the exe-cution.Tours de radio dans le Brabant du Nord eten Z?lande pour l`entreprise d`Etat desP.T.T.par M. l`Ing. H. j. J. EngelLa tour de radio peut ?tre consid?r?e commel`exemple par excellence d`une t?che qui se situe? la fois dans le domaine de l`utilit?, de la construc-tion et de l`?conomie.Les proportions, l`emplacement et la forme desfen?tres, l`ordre de succession des paliers ouvertset ferm?s et l`allure de la toiture sont des facteursimportants pour l`aspect g?n?ral.Les plates-formes se situent ? une hauteur de 60? 80 m au-dessus du terrain et doivent avoir la vuelibre de tous les c?t?s; au m?me niveau se trou-vent des pi?ces, qui doivent ?tre prot?g?esenti?rement contre les influences du temps etauxquelles on doit pouvoir acc?der facilement. Lacharpente est construite de telle fa?on qu`on peutinstaller un m?t d`acier de 136 m. L`article qui setermine par un aper?u, de l`ex?cution de cetouvrage, traite ?galement de consid?rations dansle domaine de la construction et des avantages dusyst?me ? glissi?re, ainsi que du projet et de sesd?tails.Radiot?rme in Nord-Brabant und Seelandf?r den Staatsbetrieb der P.T.T. (Post, Tele-grafie, Telefonie.)von Dipl.-Ing. H. ?. J. EngelDer Radioturm ist als Musterbeispiel einer Auf-gabe zu betrachten, deren L?sung sich im funktio-nellen, konstruktiven und ?konomischen Gebietbewegt.Das Verh?ltnis der Abmessungen, die Anordnungund Form der Fenster, die Aufeinanderfolge offe-ner und geschlossener Podeste und schliesslich dieEntwicklung der Turmkrone sind hierbei nam-hafte Einzelheiten der ?usseren Gestaltung.Die Plattformen liegen 60 bis 80 m ?ber dem Ge-l?nde und m?ssen nach allen Seiten frei Sicht ge-w?hren; auf gleicher H?he befinden sich R?ume,die gegen Witterungseinfl?sse vollkommen ge-sch?tzt und leicht erreichbar sind. Die Tragkon-struktion ist so ausgebildet, dass ein Stahlmast biszu einer H?he von 136 m aufgestellt werden kann.Ferner kommen die konstruktiven Erw?gungenund die Vorteile, die zur Verwendung einer glei-tenden Schalung f?hrten, sowie das Projekt unddessen Detaillierung zur Sprache.Der Artikel schliesst mit einer ?bersichtlichenDarstellung der Bau-Ausf?hrung.
Reacties