Paddestoelvloerenvoor de bouw van textielmagazijnen te Goordoor H. H. ToeterInleidingEr is, temidden van de mathematische spits-vondigheden in de moderne samenleving,argeloze moed nodig om een artikel te schrij-van over paddestoelvloeren. Het blijkt echterbelangrijk genoeg eens te laten zien, op welkewelke wijze Afdeling VIII van de G.B.V. 1950kan worden toegepast.Het hier te bespreken werk zijn uitbreidingenaan de gebouwen van de N.V. TwentscheStoomblekerij te Goor: een Ruwgoedmaga-zijn groot 24,82 ? 48,99 m2en een Export-afdeling groot 22,82 ? 25,29 m2(zie tek.1 en 2). Beioe uitbreidingen zijn gebouwenmet ??n verdieping, die in de lengterichtingzijn overdekt met tongewelven van Fusee-Ceramique. Het Ruwgoedmagazijn heeft driegewelven van 16,24 m en de Exportafdelingtwee gewelven van 12,60 m overspanning.De opdracht luidde om in de gebouwen ver-diepingvloeren te ontwerpen voor een nuttigebelasting van 150Q.kg/m2. , Op deze vloeren/moest een gewapend betonnen ondersteu-ningsconstructie komen voor de Fuseedaken,zgn. freem-tongew?lven, bestaande uit ge-profileerde randballsen op kolommen met debenodigde trekstahg?n, verankeringen enwartels.Na voorlopige berekening kon een kostprijs-vergelijking worden opgesteld tussen tweesystemen van moer- en kinderbalkconstructieen paddestoelvloeren bij gelijke kolominde-ling. Hierdoor kwam vast te staan, dat doortoepassing van paddestoelvloeren in dit gevaleen aanzienlijk lagere offerte kon wordenbereikt, hoofdzakelijk t.g.v. besparingen opstaal en bekisting, ongeacht het voordeel vangrotere stapelhoogte op de begane-grondvloeren enige andere voordelen, die aan paddestoel-plafonds eigen zijn. Terloops zij hier opge-merkt dat:a. bij een vloer- en kinderbalkconstructie ingewapend beton het systeem met twee kin-derbinten op ??n moerbalk nog steedsgoedkoper is dan met ??n kinderbint enb. een systeem met balken in ??n richting nietin aanmerking is gekomen door de kolom-indeling en belasting.Voor de Exportafdeling, waardoorheen ooktijdens de uitvoering spoorwagons moestenkunnen blijven rijden, bracht de paddestoel-vloer nog het voordeel mee, minder con-structiehoogte te eisen bij het bekisten.Op grond van al de bovengenoemde factorenwerd daarom besloten paddestoelvloeren toete passen (zie foto 3 en 4).tek. 1. langsdoorsnede en plattegrond van het RuwgoedmagazijnCement 5 (1953) Mr 11-12177I. ONTWERPDe verdiepingshoogte bedraagt voor hetRuwgoedmagazijn 4,43 m1en voor deExportafdeling 5,29 m1. Omdat het hiermagazijnen betreft, die doorgaans totaan de plafonds toe gevuld zijn mettextielgoederen, kan met een uiterstsobere afwerking worden volstaan. Dekolomkop is eenvoudig van vorm; allebetonwerken zijn zonder meer uit ge-schaafde bekisting opgeleverden ??nmaalgewit. Wanneer de magazijnen ingerichtzijn, is van ruimtewerking dan ook geensprake meer.De goederenopslag en -afvoer is geheelgemechaniseerd d.m.v. transportban-den. De opstelling hiervan maakt toe-passing van normale eindkolommen,die een vloeroverstek dragen en zodoen-de een gang langs de wanden formeren,niet mogelijk.De paddestoelvloeren worden dus be-eindigd door gevelkolommen met rand-balken, die tevens het opgaande metsel-werk dragen. De hoogte van deze bal-ken is gelijk aan de hoogte van boven-kant vloer tot onderkant kolomkop.Aldus ontstaan voor het Ruwgoedma-gazijn 36 rechthoekige velden met l == 6,00 m1en b = 5, 33 m1, en voor deExportafdeling 16 rechthoekige veldenmet l = 6,17 m1en b = 5,50 m1.In de grote vloer van het Ruwgoedma-gazijn is op 1/3 gedeelte van de lengteeen voeg gemaakt met dubbelkolom-men, niet zozeer uit vrees voor te groteuitzetting dan wel om een practischereden. De voeg beperkt nu mede de uit-foto 3. interieur van de ExportafdelingOp de voorgrond is de spoorlijn te zien, die ook tijdens de uitvoeringin gebruik bleef.tek. 2. vloerwapening van het Ruwgoedmagazijn (zie hierbij de statische berekening)178 Cement 5 (1953) Nr 11-12foto 4. interieur van het Ruwgoedmagazijnzetting; hierop wordt teruggekomenonder Uitvoering.Rest nog te vermelden, dat langs ver-schillende zijden van de magazijnenmoet worden gerekend op uitbreiding,waarvoor steeds de methode met dub-belkolommen is genomen.Omdat in het belastingschema van debeide paddestoelvloeren in het geheelgeen puntlasten voorkomen en ook devloeren zelf niet door belangrijke spa-ringen zijn verstoord, vallen ze dus inde termen berekend te worden zowelvolgens artikel 45 als volgens artikel46 van de G.B.V. 1950. De eerstemethode noemt men algemeen ,,Cros-sen" en de tweede methode is die van demcm?ntco?fficienten.Sommigen zijn van mening, dat de voor-schriften van de laatstgenoemde me-thode uitsluitend zijn opgenomen omzelfs de primitiefste constructeur in degelegenheid te stellen zich te ,,vertillen"aan de berekening van een paddestoel-vloer. Een nader onderzoek zal doenzien, dat deze opvatting onjuist is. Ie-mand die ,,crosst" doet dit, omdat hijmateriaal wil besparen, doch de mo-mentco?fficienten zijn nog veel zuiniger.De eerste moeilijkheid, die men bij het,,crossen" van de onderhavige padde-stoelvloeren zal ontmoeten, is de belas-tingsspreiding over de travee?n in langs-en dwarsrichting; hierover zegt Artikel45 niets. Een oude Duitse G.B.V.schrijft voor, dat de volle belastingeerst moet worden gelegd op de travee?nvan de grootste overspanning en daarnawederom de volle belasting op de tra-vee?n van de kleinste overspanning. Ditmoet leiden tot een te zware uitvoeringvan de vloeren. In ons geval is getrachtde momenten volgens de co?fficienten-methode met ,,crossen" te benaderendoor een belastingsspreiding in langs- endwarsrichting toe te passen overeen-komstig die, welke in Artikel 30, sub 27van de G.B.V. 1950 is aangegeven voorrechthoekige, vierzijdig ondersteundeplaten. In de lengterichting ontstaat daneen trapeziumbelasting en in de breedte-richting een driehoeksbelasting.De tweede moeilijkheid is de bepalingvan de juiste stijfheidsverhoudingen inde knooppunten, gevormd door stijl(kolom) en regel (vloer). De kolomheeft een niet onbelangrijke verzwaringin de vorm van kolomkop en -plaat, diede stijfheid verhoogt.Omdat de maatgevende doorsnede voorde negatieve buiging mag worden aan-genomen op een afstand x.L van dekolomas, waarbij = 0,073 + 0,57 A/Lis, moet het juiste verloop van de mo-mentenlijn tussen de negatieve en posi-tieve momenten worden bepaald; dit isde derde moeilijkheid.Aan dit alles is meer rekenwerk ver-bonden dan aan de toepassing van mo-mentco?fficienten; het resultaat is datdeze tot meer economische resultatenleiden. Door het ,,crossen" van eengrote, zeer regelmatige paddestoelvloermiskent men te zeer het wezen van deconstructie; aan het eind van de bereke-ning moet toch nog een beroep wordengedaan op de voorschriften bij de ver-deling van de verkregen resultaten overkolom- en middenstroken.Het schijnt dan ook niet voordelig,paddestoelvloeren als de onderhavigete ,,crossen"; dit blijft beperkt tot diegevallen, waarin continu?teit en afme-tingen daar aanleiding toe geven.Thans volgt de berekening van de vloeren een middenkolom van het Ruwgoed-magazijn. Daarna zullen enige bijzon-derheden, die daarbij naar voren ko-men, worden behandeld.Cement 5 (1953) Nr 11-12 179II. BEREKENING1. Verdiepingsvloer 4,43 m+De berekening geschiedt overeenkom-stig de G.B.V. 1950, Afdeling VIII, Ar-tikel 46. Voor de afmetingen van devloer, kolom en kolomplaat met -kopzie tek. 5a-c en 6.Er zal een twee-richtingen-wapenings-systeem worden toegepast.b/y = 70/1400 kg/cm2.l=6,OOm;b = 5,33m;l:b= 1,125
Reacties