18xHETCONSTRUCTEURSGEVOELNostalgie en harde noodzaakOp het Zeeuwse Slot Moermond, verstopt onder een grijze januarilucht,hebben 18 illustere leden van IABSE Nederland met hun bestuur en enke-le gasten gevoelens over hun constructeursgevoel uitgewisseld. De doordit gevoel samengebundelde groep was behoorlijk gedifferentieerd. Jong,tegen de 40, een mooie leeftijd om zich constructeur met gevoel en erva-ring te gaan noemen, was afgewisseld met oud, rond de 60, een leeftijdvoor meer bespiegeling. Er waren constructeurs uit de utiliteitsbouw, dienaar hun zeggen gebukt gaan onder een jukvanweinig waardering voor hun werk en een over-vloed van onzinnige voorschriften, naast inge-nieurs uit de wereld van bruggen enkademuren,met een optimistischer kijk op hun vak. Er wa-ren vertegenwoordigers van onderwijs en we-tenschap, van de bouwende overheid, vanraad-gevend ingenieursbureaus en van ontwerpendeaannemers. Er waren naast Nederlanders ook BelgenEen eerste oppervlakkige kennisname van de gesprekken verried nostal-gische sporen. Iedereen wist immers een beetje hoe het moet, zei ook dathet vroeger beter was en droeg eigen definities van het object, het con-structeursgevoel, aan. De structuur van de workshop gaf daartoe enigeaanleiding. Eerst werd goed en slecht bij aanwezigheid en afwezigheidvan het constructeursgevoel behandeld. Vervolgens kwam de vraag aande orde hoe er in het onderwijs mee moet worden omgegaan, waarnawerd afgesloten met de rampspoed en zegeningen die de computer voorhet constructeursgevoel in petto heeft. En die zegeningen wilde aanvan-kelijk niemand als thema voor z'n boodschap adopteren.Gaandeweg, gedurende de voordrachten, discussies en sociale animatie-punten, werden essenties gedefinieerd. Essenties, die weliswaar aanwe-zig zijn in de bestaande wereld, maar die in een sterk veranderende wereldnieuwe vormen krijgen, anders moeten worden opgediend en onderlingandere urgenties krijgen. Op deze pagina wordt verder ingegaan op debehandelde onderwijsproblematiek.Spel tussen concreet en abstractIn een afsluitende theoretische beschouwing uit de wereld van het onder-zoek op de ontwerper als individu, kwam professor Schierbeek, emeritushoogleraar industrieel ontwerpen van de TU Delft, met de sleutel die opveel van de geopperde gedachten paste. In de IO wereld, is naast onder-zoek op het gedrag van modellen, zoals met de moderne rekenhulpmid-delen en theorieverbreding in vele technische domeinen wordt gepracti-seerd, ook aandacht ontstaan voor onderzoek op het ontwerpen, hetscheppen van nieuwe dingen, zelve. Na onderzoek op het ontwerpen alsproces en het beheersen van dat proces in een groot organisatorisch ka-der, richt het onderzoek zich nu ook op het individu, dat het proces uit-voert. Cognitivieve psychologen en ingenieurs voeren dat in samenwer-king uit.Er blijkt zich in de ontwerpende mens een proces af te spelen, dat schom-melt tussen concrete en abstracte benaderingen. Die schommelingen tus-sen concreet en abstract, tussen vormgegeven en gedimensioneerde ma-terie versus algoritmisch en verbaal geformuleerde modellen, verlopensnel en hevig bij een ervaren ontwerper en langzaam golvend bij een leer-ling. Het geeft aan dat ontwerpen een individueel proces is, waarbij hetdeclaratieve geheugen, waarin feitelijke kennis is opgeslagen en het pro-cedurele geheugen, waaruit uitvoerende activiteiten worden gestuurd,beide worden aangesproken.En dat, vergelijkbaar met het leren hoe een auto werkt, en het verkeerwordt geregeld versus de echte rijvaardigheid, is essentieel bij het vorm-geven van ontwerponderwijs.Een aangeboren pakket eigenschappen als creativiteit, motivatie ennieuwsgierigheid, moet voor de ontwerper worden aangevuld met vaar-digheden in tekenen, het leren kijken en het trainen van het visuele geheu-gen. Pas dan ontstaan eigenschappen die te maken hebben met een goedconstructeursgevoel, zoals het onderscheidenvan hoofdzaken en bijzaken, het ruimtelijk in-zicht en het 'Engineering Judgement'.Stapje voor stapjeDat naast het rekenen aan het model van een ge-schematiseerde constructie, gevoel moet wor-den ontwikkeld voor het vormgeven, dimen-sioneren en materialiseren van een ontwerp, werddoor allen aangegeven.Dat naast tekenen en schetsen, ook goede modelletjes, voor beschouwin-gen over het kwalitatieve gedrag van een constructie essentieel kunnenzijn, is minder gemeengoed, maar werd wel toegejuicht. Ook komenpraktisch werk, excursies en goed ge?llustreerde boeken aan de orde alsgraadmeter voor kwaliteit in het ontwerponderwijs. Vooral die boeken,als inspiratiebron, zijn blijkbaar maatschappelijk onverkoopbaar, zowelvoor uitgever als student.Dat aandacht in het onderwijs voor het bijbrengen van ontwerpvaardig-heden veel tijd en dus veel geld kost, moge duidelijk zijn. Dat we ons in hetonderwijs moeten beperken met het bijbrengen van kennis is evenzozeereen uit de nood geboren principe. Het bijbrengen van operationele vaar-digheden is in dat kader voor ieder niveau van onderwijs van wezenlijkbelang.De ontwerpbasis voor een betonconstructeur bestaat uit het bewust zijnvan de eis, dat een constructie aan grenstoestanden kan bezwijken, dateen constructie in het gebruik moet voldoen aan bepaalde criteria en datde constructie in economisch perspectief produceerbaar moet zijn. Daar-uit volgt dat bij de student, aspirant constructeur, de aan deze fenomenenten grondslag liggende eigenschappen moeten worden ingeslepen.Actief bezig zijn met statisch evenwicht, mechanismen van draagcon-structies, kritische details, instabiliteit, vermoeiing, scheurvorming, ver-vormingen, ongewenste trillingen en de bewerkingen die nodig zijn omeen constructie te maken, behoort niet alleen tot formele kennis, maarook tot de grondslagen van het constructeursgevoel. Dat betekent veeloefening en ge?ntegreerd toepassen van mechanica, constructieleer enmateriaal geori?nteerd onderwijs.Het is bovendien een vorm van onderwijs, die alleen maar in kleine stap-jes, met relatief veel aandacht voor begeleiding, kan worden bijgebracht.Een beetje minder actuele kennis, maar een goed samenhangend begripvan wat een constructie van haar constructeur vereist, is in goed onder-wijs best bij te brengen. En daar gaat het om.31
Reacties