Waterbouw en betonOverstroming in het 'gebied tussen Bemmelen Lent; 21 februariFlooded area between Bemmel end Lent;1799, February 21stIn het deltagebied van Rijn, Maas en Schelde is ten tijde van Karel de Grote het gevechtvan de mens tegen de zee begonnen. PasB ? 9 eeuwen later werd enige redelijke veiligheidverkregen. Een veiligheid die noodzakelijk is, als men nagaat dat ongeveer een vierde deelvan ons land onder de zeespiegel is gelegen, terwijl meer dan de helft door dijkenbeschermd moet worden tegen overstromingen door zee of rivieren. De kuststroken methun duinen vormen hierop een uitzondering, maar ook deze natuurlijke verdediging eistonderhoud en bescherming.Om in ons lage land veilig te kunnen wonen moet de Nederlander al haast van natureeen waterbouwer zijn. De kennis van de waterbouwkunde is groot, dat mogen we gerustvaststellen. Wel is er leergeld betaald, want in de loop der eeuwen is ons land meermalendoor overstromingsrampen getroffen. De verdedigingswerken waren vaak onvoldoende opmomenten van zeer zware aanval. Maar bij het herstel wist men de problemen steedsbeter aan te pakken en het water 'naar de hand' te zetten. Wie dan ook de tegenwoordigespectaculaire waterbouwkundige werken ziet, krijgt het idee dat men er geen moeitemeer mee heeft.Niet alleen in eigen land, maar ook buiten de grenzen is de Nederlandse waterbouwer alsadviseur en uitvoerder al sinds jaren een goede bekende. Het is begonnen met het uit-voeren van baggerwerken, mogelijk gemaakt door een andere typische wateractlvltelt, desleepvaart. In maandenlange tochten werden baggermolens, bakken en later ook hopper-zuigers en ander materieel over vrijwel de gehele wereld vervoerd om hun karweien aante pakken. Nederland neemt nog altijd een bijzondere plaats in op het gebied van' dewaterbouwkunde, niet alleen door de opgedane ervaringen, maar misschien omdat in onsCement XXIV (1972) nr. 12 495Sp?kerglooiing en trapjesglooiing; daar-onder een advertentie uit 1910Two old types of concrete slopes; under-neath an advertisement, dated 1910JACOB VAN" DER VALK Lz.TEZIERIKZEE HOLLANDlevert en legt aan2? 3gulden per M2?Gereedmaken van een betonnen zinkstuk;op de achtergrond de tirijverPreparing a concrete mattressCement XXIV (1972) nr. 12land meer dan elders hydraulische onderzoekingen zijn verricht. De combinatie van praktijken onderzoek leidt tot optimale resultaten.In dit nummer van Cement is een aantal waterbouwkundige onderwerpen, waarin het betoneen rol speelt, bij elkaar gebracht. Sinds de 'uitvinding' van dit materiaal in de vorigeeeuw, is het beton een gewaardeerd waterbouwmateriaal geworden, dat geleidelijk aan deplaats van de traditionele bouwmaterialen gaan innemen. Deze ontwikkeling is begrijpe-lijk doordat beton de mogelijkheden biedt van een vrije vormgeving van de constructies.Na het storten wordt de constructie 'star' en kan geen zettingen volgen, wat hoge eisenstelt aan de fundering. Met het toenemen van de technologische kennis groeide het toe-passingsgebied, een groei die nog steeds doorgaat, wat duidelijk is gebleken tijdens hetonlangs in Tblisigehouden FIP-symposium over 'Concrete sea structures'. We staan momen-teel op het punt om de waterbouwkunde buitengaats te brengen, wat toch wel een revolutio-naire ontwikkeling betekent.Menselijk gezien is de waterbouw steeds een zwaar vak geweest, met het water als altijdonzekere factor. De ontwikkeling van het materieel waarmee men werkt heeft echter denodige verlichting gebracht. Ook daarom kan men voor de vroegere prestaties bewonderinghebben, toen veel werkzaamheden nog niet gemechaniseerd waren.In het onderstaande wordt een korte terugblik gegeven op de eerste stappen die het betonin de waterbouwkunde heeft gezet. In de grote verscheidenheid van werken wordt aan-dacht besteed aan de volgende onderwerpen:1. oeververdedigingen2. sluizen, stuwen en gemalen3. havendammen4. steigers en kademuren5. fundamenten onder water6. duikers en tunnels.OeververdedigingenDe eerste zorg voor de vroegere bewoners van ons land was het veilig wonen, zodat menzichzelf beschermde door het opwerpen van dijken. Het verdedigen van onze kusten en dijkenis gedurende vele eeuwen met allerlei materialen uitgevoerd. Zowel in materiaalkeuze alsconstructiewijze werd een grote inventiviteit aan de dag gelegd.Als dijkverdedigingen zijn naast rijswerken en verschillende steenglooiingen als basalt enandere soorten natuursteen, aan het begin van deze eeuw de betonglooiingen toegepast.Onverbrekelijk is hieraan de naam van de Zeeuwse ingenieur Jhr. R.R.L. de Muralt verbonden,die een oorspronkelijk denker was en de mogelijkheden van het 'nieuwe' beton wildeonderzoeken als rempla?ant voor de dure te importeren natuursteen. De eerste beton-glooiingen zijn in Zeeland gemaakt; ze bestonden uit ter plaatse gestorte betonplaten mettrapvormig bewerkte bovenkant, gescheiden door langs-en dwarsbalken. Aan de voet vande glooiing werd een zware teenbalk gestort, 70 30 cm. Aan dit systeem kleefden welbezwaren, zoals het verharden van de verse betonspecie die bij hoog water onderliep.Het maken van glooiingen met betonblokken voldeed beter, maar men behaalde de besteresultaten toen de blokken in een fabriek geprefabriceerd werden.Voor niet aan zware golfaanvallen blootgestelde glooiingen zijn de zeskantige betonzuilengeschikt. Deze prefab-elementen worden op een vlijlaag 'gestraat' en bieden door de strak-heid van vorm een gemakkelijk te leggen verdediging. Een combinatie van blokken enhet systeem van De Muralt werd in 1935 uitgevonden door M.Leendertse. Zijn betonblokkenwaren trapeziumvormig van doorsnede en overlappen elkaar. Door het trapvormige verloopwordt de golfoploop teruggebracht.Omstreeks 1940 is de diaboolglooiing ontworpen, die bewezen heeft een veilige oever-bescherming te zijn. Tijdens de stormramp van 1953 hebben de diaboolglooiingen zich voor-beeldig gedragen. Ook hier zijn blokken met verhoogde koppen toegepast om golfoploopte verminderen. Het onderling verband door de schuine zijden is zeer hecht.Voor de volledigheid moet nog melding gemaakt worden van glooiingen die zijn afgedektmet betontegels. Het succes hiervan bij de toepassing voor zwaar aangevallen glooiingenwas ni-et groot. De Muralt heeft nog eens getracht een verbeterd systeem te ontwikkelen:de spijkerglooiing. In de helft van het aantal tegels waren gaten uitgespaard, waar door-heen betonnen spijkers in het talud geslagen werden. Dit ingewikkelde systeem bleek alvrij snel niet te voldoen.Van betonglooiingen wordt in het algemeen wel gezegd dat een te lichte constructie veelaldoor het water is vernielden dat een overgedimensioneerde constructie goed stand houdt.Het is jammer dat, gezien de autonomiteit van de verschillende instanties die zich met dezeproblematiek moesten bezighouden, men niet tot een gewenste uniformiteit wist te komen watbetreft het ontwerpen van betonnen glooiingen. Schaalvergroting en een daarmee gepaardgaande optimalisering is daarom tot op heden uitgebleven.Voor de verdediging van onderzeese oevers heeft De Muralt in het begin van deze eeuwbetonnen zinkstukken gemaakt. Deze bestonden uit platen van 1 X 1 m, met een diktevan ca. 10 cm, waarbij uit de vier plaathoeken stalen ogen staken. Deze blokken werden,al dan niet geprefabriceerd, uitgelegd op schorren die bij laag water droog kwamen teliggen. Als het geheel gekoppeld was, bracht men bij vloed een drijver erboven die hetzinkwerk op talloze plaatsen aanhaakte via evenzovele lieren. Bij een volgend hoog water496Een van de oude muurtjes om d?ken teverhogen, gebouwd omstreeks 1910,opname uit 1967One of the oki walls to raise dikes,constructed about 1910, photograph trom1967Twee niet uitgevoerde ontwerpen voorbetonnen dijkenTwo plans of concrete dikes (neverexecuted)Cement XXIV (1972) nr. 12werd het zinkstuk, hangend onder de drtjver, naar de plaats van bestemming gebrachten afgezonken. Deze zinkstukken zijn zowel bij duinen als dijken toegepast.Als we nog even bij de betonman De Muralt blijven, zien we dat hij ook bestaande dijken,die te laag werden bevonden, met beton wist te verhogen. De naar zijn naam luisterendemuurtjes die voornamelijk in Zeeland zijn gemaakt, staan heden ten dage nog overeind.Een ander soort muurtje waaraan soms behoefte werd gevoeld bij zeedijken, was hetzgn. kapmuurtje.Dit stond aan de zeezijde van de berm halverwege het dijkbeloop enmoest extra bescherming bieden aan de platte berm. Een lange toepasslnqspertode is hetkapmuurtje niet beschoren geweest; modernere inzichten maakten het al spoedig overbodig.Voor de verdediging van stranden worden zgn. strandhoofden toegepast. Dit zljn loodrechtop de .duinenrU staande dammen die reiken tot ca. 0,5 m beneden laag water. Veelalwerden deze strandhoofden gemaakt van betonnen lUsten en platen. Bij strandhoofdenheeft men te doen met een flauw beloop van de onderzeese oever en het strand. Waarechter stromingen diepe geulen dicht onder de wal hebben doen ontstaan terwijl de onder-zeese oever steil verloopt, moet men andere maatregelen treffen, bestaande uit hetbouwen van zee- of paalhoofden. Ook voor deze constructies is beton toegepast. Het terplaatse storten leverde wel moeilijkheden op, maar destijds werd 'in verband met deeigenaardige omstandigheden waaronder de uitvoering plaats heeft, als mengsel aanbe-volen: 5 delen cement, 5 zand, 12/3 tras en 8 grind'. Met deze vette specie wist men tochgoede resultaten te bereiken. Dat velen zich met de bouw van betonnen strand- en zee-hoofden hebben beziggehouden, bewijst wel het ontwerp van lr. De Blocq van Kuffeler voorbetonnen strandhoofden in Vlieland (1911).Uit het voorgaande blijkt dat het beton bij de bouw van dijken voornamelijk voor deverdediging van de glooiingen werd gebruikt. Maar er hebben ook plannen bestaan voorbetonnen d?ken. Dit idee was afkomstig van de pionier Dr.fng.L.A.Sanders, die na de rampvan 1953 zijn gedachten over een voegloze dijk nog eens op papier zette. De dijk wordtdaarbij een hol lichaam dat of met zand met water gevuld wordt. De afdekking wordt ge-vormd door een trapvormige plaat volgens het systeem van De Muralt. Ten einde aan tetonen dat beton voldoende weerstand heeft tegen zeewater, wijst Sanders op enkele oudetoepassingen: o.m. een kademuur in de haven van Veere, aangelegd in 1902 die in 1950nog onaangetast hleek te zijn. Ook de grote betonblokken voor de kop van de Noorderpierin IJmuiden, aangelegd tussen 1915 en 1918, waren in 1953 nog in goede staat. Hetzelfdegold voor de omstreeks 1903 gebouwde steiger in de vissershaven van IJmuiden.Sanders besluit zijn artikel met te stellen dat, wanneer een prljsvraaq voor de bouw van deAfslultdllk zou zijn uitgeschreven, het beton in 'zUn ontwerp' een grote plaats had gekregen,mede om er 'absolute veiligheid' mee te bereiken.Het is jammer dat verschillende briljante idee?n van Sanders niet gerealiseerd werden,omdat hij dikwijls zo ontactisch te werk ging, dat discussi?ren bU voorbaat reeds wasgesloten.30m ?Bij een verhandeling Over dijken behoren ook de sluitingen van d?ken, hetzij nieuw aan-gelegde ofwel sluitingen na doorbraken. De eerste sluiting waarbi] men aan een plotselingdichtmaken van het gat dacht, was in 1906 in Zeeuws-Vlaanderen. Een 35 mlang vaartuigwerd in het gat geplaatst, maar er even snel weer uitgeslagen, waarmee het experimentwas mislukt. Betere resultaten werden bereikt in de jaren na de Tweede Wereldoorlog bijsluitingen van grote gaten in de dijken van Walcheren. Ter beschikking stond een grootaantal pontons van verschillende afmetingen. De grootste waren de Phoenlx-calssons metafmetingen van 60 X 12 X 12 m. Het gat in de Nolledijk was het eerste dat gedicht werd.Na een aanvankelijke mislukking bracht men bij een tweede poging een Kempenaar (ca.60 m lang binnenschip) in het sluitgat, die echter doormidden brak. Maar door in sneltempo grond aan te brengen, kon deze poging met succes worden be?indigd. Een storm-vloed in de daaropvolgende maand september brak 'echter de afsluiting weer open, waarbl]twee pontons in de polder verdwenen. Nieuwe pontons werden geplaatst en door mettorpedonetten steen te storten wist men ten slotte dit gat te dichten. De andere grote gatenlagen bij Veere, Westkapelle en Rammekens; deze drie werden eveneens gedicht metPhoenlx-calssons, de voorlopers van de tegenwoordige caissons.497Invaren van een Phoenix-caisson in hetsluitgat van de BraakmanEnclosure of the BraakmanSluis' bij Vreesw?k in aanbouwLoek near Vreesw?k under constructionMaasstuw te BelfeldBarra:ge in the river Meuse, near BelfeldCement XXIV (1972) nr. 12In de afgelopen jaren heeft de techniek van het sluiten van dijken en zeegaten zich zodanigontwikkeld dat er weinig problemen overgebleven zUn. Voornamelijk zijn het caissons enkabelbanen -eerst met 'stortsteen in stalen netten, daarna al twee maal met betonblokkenonder de gondels, terwijl onlangs bi] de Oosterschelde een geslaagde proef met heliceptersis genomen.SluizenSluizen in verschillende soorten zijn in Nederland al eeuwenlanq bekend. Vroeger werdenze geheel van hout gemaakt, bij slechte grondslag werden ze gefundeerd op houten palen.Naast de houten constructies is vooral baksteen ook door het grote eigen gewichteeuwenlang h?t constructiemateriaal voor sluizen geweest. De eerste betontoepassingenbeperkten zich naast de vervanging van de kleikist ~ om onderloopsheid te voorkomendoor een betonkoffer, tot het maken van een betonnen sluisvloer. Bij een onderheide vloerliet men deze koud op de houten palen rusten. Naderhand werden ook de wanden vanbeton gemaakt. Veelal werd daarbij nog een bekleding van natuursteen toegepast, maarook dat is dank zij verbeterde inzichten in de betontechnologie verleden tijd, Sluizen zijndaarmee typische betonconstructies geworden, waarbl] de angst voor beschadigingen doorscheepsstoten of aanvaring door houten beschermingswerken wordt voorkomen.Aan deze ontwikkeling is onder meer bUgedragen door de commissie van de Zuiderzee-vereniging die de wenselijkheld moest onderzoeken om beton toe te passen bij de Zuider-zeewerken. In 1914 verscheen het rapport, waarin de aanbeveling werd gedaan gewapendbeton te qebrulken: niet alleen voor de kunstwerken, maar ook voor het maken vancaissons om eventueel de sluitgaten mee te dichten. Verder werd aanbevolen de kunst-werken in bouwputten in open zee te maken, wat ook is gebeurd. In ??n put werden schut-en uitwateringssluis tegelUk gebouwd.Een van de eerste binnensluizen die geheel zonder bekleding werd uitgevoerd, was de inde 20-er jaren gemaakte schutsluis in de IJssel bi] Zutphen. De wapeningsdekking bedroeg15 cm. De waterdichte afsluiting van de kolkmoten geschiedde toen nog met in koolteeren mastiek gedrenkte manillatouwen. Tegenwoordig zijn er de rubberprofielen. Een van demeest spectaculaire zeesluizen is wel de tussen 1919 en 1930 gebouwde. Noordersluis teIJmuiden. In deze 400 m lange en 50 m brede sluis is 225000 m' beton verwerkt. Degrootste binnenvaartsluis is die in het Amsterdarn-Hijnkanaal bij Tiel, de Prins Bernhardsluis,350 m lang. De bekendste spuisluis tegenwoordig in ons land is natuurlijk die in hetHaringvliet. (Zie ook het artikel van ir.W.Stevelink)StuwenVoor het verbeteren van de bevaarbaarheid van rivieren bouwt men stuwen. Dit zijn vanoever tot oever lopende dammen of andere afsluitingen, die het rivierwater opeen bepaaldniveau houden. Het plaatsen van stuwen brengt met zich mee dat de rivier in wezen nietlanger bevaarbaar is; daarom is naast elke stuw een schutsluls nodig. In plattegrondgezien kunnen stuwen de volgende vormen hebben: haaks, scheef, gebogen, V- of Z-vormig.Verder bestaan er vaste en beweegbare stuwen.De meest bekende beweegbare stuwen zijn de klepstuw, sectorstuw en vizierstuw. In onsland zijn de meeste stuwen in de Maas gelegen; in de jaren tussen 1925 en 1940 zijn dezeuitgevoerd. Gewapend beton is voor de bouw van de basisconstructies het meest geschikt.De schuiven en andere beweegbare delen zijn van hout of staal.De tussen 1962 en 1967 gebouwde vizierstuwen bl] Hagestein, Amerongen en Drlel zijndoor hun fraaie vormgeving bijzonder bekend geworden. Zij zjjn gebouwd met een dubbelebedoeling, namelijk verbetering van de bevaarbaarheid van de Neder RUn-Lek en tevensdie van de waterhuishouding van de Noordelljke provincies van ons land. Dat beton bij498Gemaal Lely te Medemblik; een van detwee gemalen van de WieringermeerPurnpinq engine 'Lely' at Medemblik; one ofthe two pumping stations of theWieringermeer polderZulderpier te IJmuiden; daaronder eenmodel van de bestortingsmethode volgensBreenSoutberti mole at IJmuiden; underneath amodel of the construction method accordingto BreenCement XXIV (1972) nr. 12deze drie stuwen een belangrijke rol heeft gespeeld, kan men lezen in litteratuur-opgave 20.Behalve de stuwen in onze grote rivieren telt ons land talrijke kleine toepassingen van dezeaard, waarbij men tegenwoordig veel betonwaren gebruikt.GemalenVoor de afwatering van laaggelegen gedeelten van ons land zijn gemalen onontbeerlijk,vooral als een natuurlijke lozing bij laag buitenwater ontbreekt. De constructie van gemalenwordt grotendeels bepaald door de opvoerhoogte van het water, de benodigde capaciteiten de werktuigbouwkundige installaties. Sinds de toepassing van beton bij de bouw vangemalen, zoals gebruikt bij de Zuiderzeewerken, is er sprake geweest van schaalvergroting.Het zijn tegenwoordig vaak gigantische constructies die alleen of getwee?n een completenieuwe polder ter grootte van bij voorbeeld Zuidelijk Flevoland hebben drooggemalen ener de waterstand op peil houden. Voor de nieuwste ontwikkelingen wordt verwezen naarhet artikel van ir.M. de Water.HavendammenVoor het veilig binnenlopen van havens en het bieden van een veilige ligplaats wordende uitmondingen voorzien van dammen. De dammen lopen in zee door tot de gemiddeldedieptelijn is bereikt.In Nederland kennen we alleen kunstmatige havens en de meest bekende zeehavens zijndie van IJmuiden en Scheveningen. De in zee stekende havendammen worden pieren ofhoofden genoemd. Deconstructie van deze dammen is meestal als volgt: op een vasteondergrond worden zinkstukken neergelaten of een steenbestorting. Hierop worden beton-nen blokken geplaatst. Boven de hoogwaterlijn is veelal een basaltmetseling aange-bracht, met stampbeton in het hart. Ook zijn vroeger caissons gebruikt voor havendammen.Aan de buitenkant van de hoofden is een bestorting noodzakelijk om ontgrondingen tevoorkomen. Zo zijn In IJmuiden naast 10 tot 20 ton zware blokken die waren geprefabri-ceerd, ook betonklompen gemaakt in zeildoeken zakken die leeg werden opgehangen endan met specie gevuld. Deze sloten zich prachtig aan bij het bestaande werk. De tegen-woordige ontwikkelingen komen ter sprake in het artikel van irJ.F.Agema.Steigers en kademurenReeds in 1874 werd in Rotterdam een betonnen kademuur aangelegd, uitgevoerd in zgn.'brikkenbeton'. Hierna is de kade van betoncaissons tot ontwikkeling gekomen, een construc-tietype dat nog altijd bestaat. De caissons werden drijvend aangevoerd en geplaatst op eenfundering van houten palen (1904). Voor een waterdichte aansluiting werden de caissonsvoorzien van een messing- en groefverbinding.In 1904 is ook de gewapend"betonconstructie van de vissershaven in IJmuiden aangelegd,bestaande uit een op betonputten gefundeerde steiger van betonplaten, terwijl hettype op palen is gefundeerd waarbij tegelijk de hal voor visafslag gedeeltelijk op dezekademuur is geplaatst.Rond 1925 is een aantal uitbreidingen in de haven van Amsterdam gerealiseerd; toegepastwerden zowel bakkenconstructies als L-wanden, gefundeerd op palen.Bij de nieuwe ontwikkelingen heeft men het systeem van de caissonkaden verlaten wegensde hoge kosten voor het maken van grondverbeteringen en is gekozen voor op palengefundeerde betonnen roosterwerken, die hetzij ter plaatse worden gestort of opgebouwduit geprefabriceerde elementen. (Zie ook het artikel van ir.W.Bokhoven.)Fundamenten onder waterReeds in het begIn van onze jaartelling wisten de Romeinen funderingen onder water aante leggen, zo blijkt uit de tien boeken over de bouwkunst van Vitruvius. Alleen dewaarop dit 'onderwaterbeton' werd aangebracht staat niet vermeld. In de tweede helft vande vorige eeuw zijn experimenten uitgevoerd met onderwaterbeton, waarbij rond 1885 eenhouten stortkoker werd gebruikt. Grote onderwaterbetonprojecten zoals de Detroit-River-tunnel (1906) en een droogdok in Pearl-Harbour (1909-1913) werden uitgevoerd door middelvan een pijp (tremie). Deze stortmethode is, na enige wijzigingen te hebben aangebracht,gepatenteerd door de Zweedse bouwonderneming Contractor (1911).Een van de meest opmerkelijke constructies van fundamenten onder water, uitgevoerd inde vorige eeuw in ons land, is wel die van de bouw van de brug Over het Hollandsch Diep,aanbesteed op 13 september 1867. Nodig voor deze destijds grootste spoorbrug in Europa,waren 13 pijlers waarvan er 10 zijn opgetrokken binnen stalen damwandkuipen. Rond 1870is een hoeveelheid van ca. 14500 1'11'3 onderwaterbeton voor deze pijlers verwerkt. Bij driepijlers echter was de waterdiepte zo groot dat voor een ander systeem gekozen moestworden. Toegepast werd een voorloper van de moderne caissonfundering.In de loop der tijd zijn voor het storten van beton onder water verschillende systemenuitgedacht, zoals de methode met pijpen en die met stortbakken. In het begin van dedertiger jaren is door Boonstra een uitgebreid vergelijkend onderzoek naar de kwaliteit vanonderwaterbeton uitgevoerd, gestort volgens de contractor- en de bakkenmethode (tegen-woordig ook kubelmethode genoemd). Een variant op de contractormethode is de pomp-methode, mogelijk gemaakt door de ontwikkeling van deze transportmethode op de bouw-plaats.De problemen die zich bij het storten van beton onder water voordoen, hebben voornamelijkte maken met het optreden van uitspoeling. Naast het injecteren van grindpakketten isvrij recent een methode ontwikkeld waarbij de betonspecie via een samendrukbare stortpijp499Aanlegste?ger aan het Oosterhoofd te$cMedam, gebouwd in 1904Land?ng pier at Sctiledem, built in 1904Cement XXIV (1972) nr. 12en een starre stortmand onder water wordt gebracht (de zgn. hydroventielmethode).Een ander principe om onderwaterfunderingen te maken is het funderen op putten. Vroegergold hier het bezwaar dat een dergelUke constructie in z'n totaliteit moest worden aange-bracht; tegenwoordig worden de secties geprefabriceerd. Uitgevoerde funderingen volgensdeze methode zUn die van de Oosterscheldebruq en de pljlers voor de kabelbanen vanHaringvliet en Brouwershavense Gat. (Zie ook de artikelen van ir.Ch.1Vos en ir.E.Stam-huis.)Duikers en tunnelsDuikers zijn doorvoeringen onder wegen, dijken, kanalen enz. Hiervoor wordt beton reedslange tijd als h?t constructiemateriaal gebruikt. Voor dit doel is het eenvoudig en goedkoop.Wanneer men een onderdoorgang moet maken waarvoor het graven van een sleuf bezwaar-lUk is, gebruikt men tegenwoordig de drukmethode, narnelijk door aan beide uiteindenputten te graven en van ??n kant met geprefabriceerde buizen de duiker door te duwen.BU tunnels komt ook het prefabricage-aspect om de hoek kUken.Het zUn ook hier drijvendecaissons (tunnelmoten) die worden afgezonken en op de bodem aan elkaar bevestigd. Inons land is in de dertiger jaren gekozen voor tunnels in plaats van lage bruggen (te hinder-lUk voor zowel weg- als scheepvaartverkeer) of hoge bruggen (te duur in uitvoering). Deeerste in Nederland gebouwde tunnel is de Maastunnel te Rotterdam. Het was een uniekontwerp; de doorsnede was rechthoekig met twee buizen voor autoverkeer, ??n voorfietsers en ??n voor voetgangers. De gevolgde constructlewijze was de zinkmethode waar-bi] een zandbed onder het afgezonken tunnelelement werd gespoten. In de periode tussen1952 en 1957 werden de auto- en spoorwegtunnels bi] Velsen onder het Noordzeekanaalaangelegd; deze naast elkaar gelegen tunnels zijn in twee gedeelten in open bouwputtengemaakt. Men heeft narnelijk gebruik gemaakt van de omstandigheid dat toen ook hetNoordzeekanaal werd verbreed. Eerst is de zuidelijke helft van de tunnels gemaakt endaarna de noordelijke. Tussen 1960 en 1:969 zljn naast ??n landtunnel vUf onderwater-tunnels gebouwd, namelijk de Coen-, IJ-i Benelux-, Heinenoord- en Metrotunnel te Rotter-dam. :Bij deze onderwatertunnels is weer dezinkmethode gebruikt, dus elementen voorafvervaardigen in een bouwdok en daarna afzinken in de gebaggerde sleuf, funderen en aan-eenvoegen.De nieuwste ontwikkeling, waarvan een tweetal voorbeelden genoemd kan worden - hetbetreft hier eigenlijk duikers - zUn de tunnels onder het Amsterdam-Rijnkanaal en deleidingtunnel onder het Hollandach Diep. Hier worden door toepassing van voorspanningen IUmvoegen korte prefab-elementen aan elkaar geregen tot ??n tunnel. Een waterdichtebekleding wordt daarbl] niet meer toegepast.Besluit en referentiesHet grote gebied van de waterbouwkunde ;is in deze terugblik niet uitputtend behandeld;van vele onderdelen is de ontwikkeling in grote trekken weergegeven. Immers, waar het indit nummer van Cement voornamelijk om gaat, is de huidige stand van zaken en de ko-mende ontwikkelingen. Ten aanzien van dit laatste onderdeel kan men wellicht spreken over'Waterbouwkunde op zee', of zoals in het maart-nummer van Cement uit 1970 boven hetartikel van de bouw van havendammen stond 'Beton buitengaats'.Wie echter belangstelling heeft voor de oude 'binnengaatse' waterbouwwerken in beton,kan onder meer onderstaande litteratuur raadplegen. P.L.Spits1. Een eeuw waterstaatswerk in Nederland; uitgeverij Teka, Haarlem, 19552. Waterbouwkunde, deel I-V; L. Zwiers; Van Mantgem en De Does, Amsterdam, 19083. DUk- en oeverwerken van gewapend beton (volgens het Systeem De Muralt), Jhr.RR.L. deMuralt; Techn, Boekhandel en Drukkeril lWaltman Jr., Delft, 19134. Nederland-Waterland, ir.HAM.C.Dibbits; NV. A.Oosthoek's Ultqeversml], Utrecht 19505. DUken, T.Huitema, NV. Ultqeversmaatschappl] Kosmos, Amsterdam,19476. Fundeeringen op palen, putten en caissons, BAVerhey; A.W.SUthoff's Ultqeversrnlj., .Leiden, 19157. Gewapend beton, ir.AABoon; A.W.SUthoff, Leiden,derde druk, 19208. Waterbouwkunde, M.B.N.Bolderman en A.W.C.Dwars, 2e druk; LJVeen, Amsterdam, 19199. Waterbouwkunde deel I-V, Amsterdam 1962; UVeen10. Weg- en waterbouwkunde 11, Posterna, Schiphorst en Van der Schrier, derde druk, Uitgevers-maatschappl] Kosmos, Amsterdam, 194411. Cement in Nederland, A.Heerding, Jubileumuitgave Cementfabriek llrnulden (Cernlj) NV, 197112. Historische betonwerken, ir.C.F. van Bergen, Cement 1959, blz. 128-13313. Beton in de waterbouwkunde, irJ.PJosephus Iltta, Cement 1951, blz. 135-13814. Evolutie inde detaillering van sluizen, irJ.P..Iosephus Jitta, Cement 1957, blz. 61-6615. Betonnen DUken, Dr.lng.L.A.Sanders, Cement 1953, blz. 75-7716. Beton en gewapend beton bl] zeedijksbouw, A.N.Dekker, Cement 1953, blz. 91-10117. Beton in de waterbouw, ir.H.C.Wentink, Cement 1959, blz. 76-8118. Kademuur- en pierbouw in de haven van Rotterdam, ir.W.Bokhoven, Cement 1964, nr. 4,blz. 197-20419.Dr.lng.LA.Sanders, Nederlands pionier van het gewapend beton; irJJ.BJ.Bouyy, Cement1967, nr. 8, blz. 275-28220. De bouw van het stuwcomplex te Amerongen, irJ.C.Slagter, Cement 1962, nr. 9, blz. 532-53821. Beton buitengaats, lr.J. van Dixhoorn, Cement 1970, nr. 3, blz. 95-10222. Ontwikkeling van de tunnelbouw in Nederland, ir.H.C.Wentink, Cement 1971, nr. 5, blz. 195-202500
Reacties