 
                       
                                      
                      C o n s t r u c t i e   &   u i t v o e r i n g
B e r e k e n i n g
56	cement 2006	7	
A
A doorsnede A-A
kolom
balk
balk	
ophangwapening
hsp
beugels	
Abbeugels
A
o	
A
Adoorsnede A-A
kolom 2 3
2
3	
prof.ir.  C.S.  Kleinman, 
TU  Eindhoven,  fac.  Bouwkunde, 
C	
onstructief On twe rpen	
Bij  het  berekenen  worden  nokken  en  neuzen  vaak  op 
dezelfde  manier  beschouwd,  met  verwijzing  naar  NEN 
6720.  Zelfs  de  verplaatsing  van  de  momentenlijn  en  de 
daaruit volgende verandering van dwarskrachtslankheid 
wordt  niet  meegenomen,  omdat  wordt  gesteld  dat  de 
ophangwapening de functie van starre ondersteuning in 
het  gehanteerde  vakwerkmodel  kan  vervullen.  Dat  dit 
onjuist is zullen we in twee artikelen nader toelichten.
Het in figuur 1 afgebeelde detail komt in de huidige 
constructiepraktijk zeer vaak voor. Veelal wordt dit gewa-
pend als in figuur 2. Uit nadere berekening van de tand-
oplegging, die als console wordt gedimensioneerd, zou 
dan blijken dat deze als gedrongen ligger géén dwars-
krachtwapening zou behoeven. Niets is minder waar.
Alvorens we nader ingaan op de veronderstelde detail-
krachtswerking, werken we een voorbeeld uit.
R e k e n v o o r b e e l d
Gegeven een doorgaande ligger als in figuur 3. In 
snede 1 vinden we:
M
d en T	d en k	? = 1.
M	
d wordt omgezet in wapening A	b.
De T	
d geeft een 	?d = 1,12 N/mm	2	
Bij een 	?1 = 0,60 N/mm	2 moeten we afwapenen met 
beugels met 	
?s = 1,12 ? 0,60 = 0,52 N/mm	2. Dit 
geschiedt als weergegeven in figuur 4.
Nu wil men deze balk prefabriceren (zelfde beton-
sterkteklasse, zelfde staalkwaliteit) en uitvoeren als in 
figuur 5; scharnier in momentennulpunt.
Voor het deel links van snede 2/2 vinden we 	
?d = 1,0 N/mm	2 en 	?1 = 0,6 N/mm	2.	Afwapenen met 	?s = 0,4 N/mm	2 door middel van 
beugels.
Voor het gedeelte rechts van snede 3/3: idem, afwape-
nen met 	
?s = 0,4 N/mm	2.
Echter: voor de tanden zou géén beugelwapening 
behoeven te worden voorzien, omdat dit een gedron-
gen 'ligger' zou zijn, waarbij een 	
?1 = 3,2 N/mm	2 past.
In verband met een wijziging in het ontwerp moeten we 
de situatie als in figuur 6 creëren. Nu is de ingehangen 
balk opeens geen gedrongen constructie meer; 	
?1 wordt 
weer 0,60 N/mm	2 en we moeten beugels toepassen.	
K r a c h t s w e r k i n g   t a n d
We beschouwen een veel voorkomende balk uit een 
strokenvloer. Allereerst de krachtswerking nabij de 
tandoplegging in het ongescheurde stadium, waarna 
we overgaan naar de gewapende versie waarbij sprake 
is van de gescheurde fase waarin de wapening de haar 
toegedichte rol vervult. 
Als bezwijkomhullende hanteren we figuur 7.	
Nokken met die Tanden!	
kolom
balk
balk
dwarskrachtwapening
géén dwarskrachtwapening	
maaiveld folie	
a b1
1
X
Y AZd
c	
1
 |
2  | 3
 |
4  |
5  |
6  |
C o n s t r u c t i e   &   u i t v o e r i n gB e r e k e n i n g	
cement 2006	7	57	
2 (N/mm
2)	
1 (N/mm	2)	
?	
?	
-30 bezwijkomhullende hoofdspanningen
-25
+3 +3 -25 -30	
H o m o g e e n   o n g e s c h e u r d
De Tand
Tabel 1 vermeldt de afmetingen van balk en tand.
Ta b el   1
 balk  tand
 lengte   8
 100  300
 hoogte   680  280
 breedte   1050  1050
We beschouwen een balk als in figuur 8. Met behulp 
van een schijvenprogramma onderzoeken we wat de 
hoofdspanningen in de elementen zijn. In dit voor-
beeld richten we ons op de elementjes die direct 
langs de doorsnedewisseling liggen en genummerd 
zijn van 1 t.m. 4. 
We bepalen nu de belasting  Q die in element 4 een 
hoofdtrekspanning 	
? veroorzaakt van 3 N/mm	2. Dit 
blijkt het geval te zijn bij een belasting die een ople-
greactie  R veroorzaakt van 146 KN. De gemiddelde 
schuifspanning bedraagt derhalve 0,5 N/mm
2.
Tabel  2  geeft  een  overzicht  van  de  spanningstoestand 
voor de elementjes 1 t.m. 4. 	
Ta b el   2
 element  	?x 	?y 	? tg	? 	?1 	?2	 1  -1,09 0,02  0,17  -0,15 -1,11  0,47
 2   -0,29 0,21  0,41  -0,56 -0,53  0,44
 3   0,39  0,60  0,56  -0,84 -0,08  1,07
 4   2,70  0,98  0,27  0,39 
3,0  0	
,67	
De Console
We beschouwen de console die dezelfde geometrie 
heeft als de tand (fig. 9). We bepalen de belasting P 
gelijk aan oplegreactie R die in element 4 eveneens 
een hoofdtrekspanning veroorzaakt van 3 N/mm	
2. Dit 
is het geval bij R = 427 N/mm	2.
Tabel 3 geeft weer een overzicht van de spanningstoe-
stand in de elementen 1 t.m. 4.	
Ta b el   3
 element  	?x 	?y 	? tg	? 	?1 	?2	 1  -2,93 -2,65  2,29   -0,94  -5,08  -0,50
 2   0,09  -1,82  1,28   0,50  0,73  -2,46
 3   0,20  -0,72  1,32   0,71  1,15  1,66
 4   2,64  0,70  0,92  0,40  3,0  0,35
Als we tabellen 2 en 3 vergelijken, zien we dat 
element 4 in de balk op het punt staat te scheuren bij 
een belasting van 146 kN en dat hetzelfde element in 
de tand als console op het punt staat te scheuren bij 
427 kN (	
? = 1,45 N/mm	2). Dit is een factor 2,9.
Conclusie: P	
scheur;console	 / P	scheur;balk	 = 2,9.	
D e   g e w a p e n d e   t a n d   c . q .   c o n s o l e
De Tand
We beschouwen de balk als in figuur 10. De afmetin-
gen staan vermeld in tabel 1.
Teneinde een absolute bovengrens te kunnen behande-
len, stellen we dat de balk rechts van snede 1-1 elke 
trekspanning kan opnemen, hoe groot ook, en derhalve 
ongescheurd blijft. De 'ophangwapening', waarover in 
een volgend artikel meer, functioneert derhalve uitste-
kend.
In de praktijk wordt de tand gedimensioneerd door 
middel van de zogenoemde gedrongen consolebereke-	
Ltand	
htand
hbalk	
Lbalk
Q/m'
150	
280	
150 1 8
2 7
3 6
4 5
A
detail A
R	
7  |
8  |	
150	
280	
150
1
2
3
4
P=R P=R	
9
 |	
Ltand	
htand
hbalk	
Lbalk
Q/m'
150 1
1
A
detail A
hsp 2200 mm	
2	
1 0  |
C o n s t r u c t i e   &   u i t v o e r i n g
B e r e k e n i n g
58	cement 2006	7	
ning. Er wordt vervolgens 2200 mm	2 tandwapening 
toegepast bij een oplegreactie van 810 kN. De 	
?d 
bedraagt dan 2,9 N/mm	2. Gevonden wordt dan dat  	
?1 > ?2, om als bovengrens 	?2 = 4,2 N/mm	2 (B 35) te 
vinden. De conclusie luidt dan: de tand behoeft geen 
dwarskrachtwapening.
Laten we inzoomen: we modelleren de tand als in 
figuur 11. We gaan uit van een langeduur elasticiteits-
modulus beton van 10 000 N/mm	
2; voor het staal 
houden we 210 000 N/mm	2 aan.
De doorsnede behandelen we in het ongescheurde 
stadium als een EA zware doorsnede; in het gescheurde 
stadium neemt het staal de volledige belasting op.
Op deze wijze modelleren we een discrete scheur in 
het gebied tussen de X-assen 10 en 11. De elementen 
zijn genummerd 1 t.m. 8.
Na een aantal iteraties, waarbij we de belasting suc-
cessievelijk ophogen, verkrijgen we bij P = 530 kN het 
beeld als in figuur 12: een discrete scheur lopend van 
element 4 t.m. 8. In tabel 4 staan de gevonden 
waarden voor de nog werkzame elementen in de 
beschouwde snede.	
Ta b el   4
 element  tg	? 	?1  ?	2	 1  -0,20  -4,20  0,10
 2   -0,48  -3,70  0,90
 3   -0,74  -4,90  3,10
 4     scheur
 5     scheur
 6     scheur
 7    wapening 223 N/mm	
2	
 8    scheur
We zien derhalve dat in element 3, direct onder de 
EA-zware doorsnede (staal) de 	
?2 gelijk is aan  
3,0 N/mm	2. Het breukcriterium aldaar wordt over-
schreden en de scheur breidt zich uit tot in de wape-
ningszone. De wapening moet vervolgens als deuvel 
de kracht overbrengen naar de 'hoge' balk.
De onderwapening treft het: de bovenwapening gaat 
werken als een op afschuiving belast anker en drukt 
de dekking van de balk, daarmee het typische scholef-
fect bewerkstelligend.
De Console
Dezelfde situatie, maar nu als console (fig. 13). We 
beschouwen wederom doorsnede 1-1.
We vinden, bij dezelfde belasting als voor de balk:  
P = 530 kN.	
Ta b el   5
 element  tg	? 	?1 	?2	 1  0,79  -2,23  -11,93
 2   0,44  -0,97  -4,17
 3   0,50  -0,13  -3,35
 4   0,59  0,48  -2,35
 5   0,73  0,99  -1,57
 6   0,84  1,67  -0,78
 7   0,71  2,34  0,31
 8   0,41  6,83  0,82
We zien derhalve dat alleen in element 8 het bezwijk-
criterium wordt overschreden en scheuring zal gaan 
optreden, hiermede de trekwapening activerend. Dan 
wordt het beeld als in tabel 6.	
2 4 6 8 10
1
2
3
4
5
6
7
812 14
wapening
wapening
R
x
y
2
4
6
8
10
12
14	1 1
 |	
2 4 6 8 10
1
2
3
4
5
6
7
812 14
wapening
wapening
R=530 kN
x
y
2
4
6
8
10
12
14	
2 4 6 8 10
1
2
3
4
5
6
7
812 14
wapening
wapening
R P=R
x
y
2
4
6
8
10
12
14	
1 2
 |
1 3 |
C o n s t r u c t i e   &   u i t v o e r i n gB e r e k e n i n g	
cement 2006	7	59	
Ta b el   6
 element  tg	? 	?1 	?2	 1  0,86  -2,60  -12,30
 2   0,55  -1,17  -4,33
 3   0,60  0,10  -3,49
 4   0,70  1,08  -2,45
 5   0,70  2,58  -1,76
 6     scheur
 7    wapening 164 N/mm	
2	
 8    scheur
We zien een groot verschil. De tand is aan het bezwij-
ken, terwijl de console nog een lange weg te gaan heeft. 
Ook zien we dat de staalspanning in de console aan-
zienlijk lager is dan de staalspanning in de tand, 
dankzij het nog intact zijn van vrijwel de volledige 
doorsnede.
De tand zal bezwijken conform het patroon van figuur 
14. De scheur zal afbuigen, het gebied in dat we in het 
rekenmodel ongescheurd hadden aangenomen. Op dit 
verloop alsmede de modellering van dit gebied met 
'werkzame' ophangwapening, zullen we in een volgend 
artikel terugkomen.
In de console daarentegen zien we een duidelijke druk-
diagonaal die rechtstreeks naar het afdrachtpunt P loopt.
D w a r s k r a c h t s l a n k h e i d
De vraag die zich nu voordoet is: wat is de lengte van 
een balk (h x b = 280 x 1050 mm	2), aan het uiteinde 
gewapend als voorgaande tand en belast door een 
belasting Q, die een reactie geeft van 530 kN en een-
zelfde spanningsbeeld creëert in de beschouwde door-
snede 1-1? Dit hebben we iteratief onderzocht, met 
ook hier dezelfde veronderstelling voor de balk rechts 
van doorsnede 1-1: geen scheurvorming.	
Het zal niet mogelijk zijn om binnen een schijven-
programma bij een andere geometrie dezelfde span-
ningsverdeling te vinden. We volstaan met een situa-
tie die er veel op lijkt. Op deze wijze vinden we een 
indicatie voor de dwarskrachtslankheid.
We starten met een ligger met een totale lengte van 
2200 mm, zodat L = 1900 mm. Vervolgens maken we 
de balk systematisch korter, maar wel zo dat de opleg-
reactie gelijk blijft (fig. 15). Uiteindelijk vinden we een 
situatie die redelijk overeenkomt met de gezochte 
spanningsverdeling. Dit levert een balk op met  
een totale lengte van 1660 mm en derhalve een 
L = 1330 mm.
De spanningsverdeling zien we in tabel 7.
Ta b el   7
 element  tg	? 	?1 	?2	 1  -0,23  -4,20  -0,50
 2   -0,54  -3,80  0,60
 3   -0,87  -4,80  3,10
 4     scheur
 5     scheur
 6     scheur
 7    wapening 202 N/mm	
2	
 8    scheur
Beschouwen we de dwarskrachtslankheid, dan zien 
we dat deze circa 2,3 bedraagt, en niet kleiner is dan 
1, zoals helaas in vele berekeningen wordt gehan-
teerd.
S a m e n v a t t i n g
Tanden en consoles wijken in hun gedrag sterk van 
elkaar af. De belasting bij scheuren ligt bij tanden 
aanzienlijk lager dan bij consoles. In het 
gescheurde stadium kan de drukdiagonaal zich bij 
de console ontwikkelen conform het vakwerkmodel. 
Bij de tand ligt de maximale belasting waarbij even-
wicht mogelijk is, aanzienlijk lager. De veronder-
stelde drukdiagonaal heeft een geringe drukzone ter 
beschikking, waarbij de overdracht naar de zogehe-
ten ophangwapening zou moeten plaatshebben in 
een zone van circa 35 mm. Dit is precies het gebied 
van de kromtestraal in deze staaf. Inleiding zal der-
halve niet mogelijk zijn. De gevonden dwars-
krachtslankheid is zelfs groter dan de dwars-
krachtslankheid volgens NEN 6720 bij verschoven 
momentenlijn, waarmee we moeten rekenen.
We adviseren om tanden te berekenen met een 
dwarskrachtslankheid > 2, en niet als een gedrongen 
ligger. Dat we daarnaast moeten denken aan een hori-
zontale belasting op de tand in functie van de verti-
cale belasting, de temperatuur en krimpinvloeden 
(wrijvingsloos oplegmateriaal passen we niet toe), 
spreekt voor zichzelf.
In een volgend artikel zullen we de invloed van 
scheurvorming in de balk rechts van de in dit artikel 
onderzochte snede beschouwen. n	
2 4 6 8 10 12 14
wapening
wapening
R=530 kN
x
y
2
4
6
8
10
12
14 1
3
4
5
6
7
8 2
10 11
1
9 R = 530 kN150 2200 mm	
2	280	
 L
  ?	
1 4
 |
1 5  |                  
                 
                              
Reacties