Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 5 63
ing. A. Middeldorp, ABT BV, Velp/Delft/Antwerpen
ir. P. Lagendijk (co-auteur), Aronsohn Constructies
raadgevende ingenieurs BV, Rotterdam
Consoles moe ten relatief grote geconcentreerde lasten
(soms horizontaal en excentrisch) afdragen. Door de
betrekkelijk geringe afmetingen van consoles moet veel
zo rg worden besteed aan het detailleren van de wape-
ning.
Om tot een goede constructie te komen, moet bij
berekening en uitvoering van consoles op een
aantal punten worden gelet. Eerst wordt inge-
gaan op de krachtswerking en vervolgens wordt
een aantal ontwerpregels gegeven. Er bestaan
andere typen consoles (zoals hangende) die in dit
artikel niet worden uitgewerkt, maar waarvan
wel de principes worden besproken. Tot slot vol-
gen rekenvoorbeelden van een console en een
tandoplegging.
Krachtswerking in de console
Volgens artikel 2.3van de VBC 1995 is een conso-
le een als ligger te beschouwen uitkragend con-
structie-onderdeel.
Indien de theoretische over-
spanning van een console niet groter is dan twee-
maal de totale hoogte, is sprake van een gedron-
gen ligger.
De belasting op de console wordt via een krach-
tenspel van trek- en drukdiagonalen in de wand of
kolom afgevoerd.
In figuur 2zijn twee mogelijke
vakwerkanalogieën gegeven.
Hetzelfde krachten-
spel ontstaat bij eindopleggingen van balken, poe-
ren en wandliggers en bij puntlasten dicht bij ran-
den van een constructie-element. Als de belasting
via het oplegmateriaal wordt ingeleid, ontstaat in de console een drukkolom met de afmeting
al?ab.
Deze drukkolom gaat onder de wapening over in
een drukdiagonaal die een hoek
?maakt met de
wand of kolom.
De grootte van ?wordt bepaald
door de in de VBC voorgeschreven waarde van de
inwendige hefboomsarm
z(zie ook de toelich-
ting bij art.
8.1.4). De drukdiagonaal uit de conso-
le gaat over in een drukkolom aan de dagzijde van
de betonwand of kolom en een drukdiagonaal
onder een hoek
?. De drukkracht in de wand
Kor te consol e en
tandoplegging
Berekenen en detailleren v an betonconstructies (3)
1 |Kor te console aan kolom
en een tandoplegging
2|a -b Krachtenspel in een
gedrongen console (over-
genomen uit [3])
b
a
b
Fv
Fh
d
l
a
l
l
Fv
a.
b.
Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 5 64
maakt evenwicht met de resultante uit de veran-
kering en de eventuele bovenbelasting op de wand
(fig.
2a) of de verticale wapening (fig. 2b).
Hangende consoles
Bij hangende consoles geldt in principe hetzelf-
de krachtenspel. De overgang van de verticale
belasting uit de drukdiagonaal zal niet naar een
drukkolom aan de dagzijde van de wand kunnen
worden afgevoerd, maar de belasting wordt door
middel van trekwapening aan de dagzijde van de
wand naar boven gevoerd, de zogenaamde op-
hangwapening (fig.
3).
Uiteraard moet de verankeringslengte van de trek-
wapening worden berekend, waarbij verankering
in een kolom speciale aandacht verdient.
Afhan-
kelijk van de grootte van het uitwendig moment,
kan een omslag plaatsvinden in het moment in de
kolom. Dit betekent dat een groot gedeelte van de
trekwapening voor de console zich waarschijnlijk
zal bevinden in de gescheurde zone van de kolom.
Het verdient daarom aanbeveling de trekwape-
ning voor de console om te zetten in het vlak van
de wapening aan de buitenzijde van de kolom. Het
uitwendig moment uit de console moet worden
meegenomen in de berekening van de kolom-
wapening.
Consoles met excentrische belastingen
Bij consoles waar de verticale belasting excen-
trisch aangrijpt, zal de doorsnede conform arti-
kel
8.5van de VBC moeten worden gecontro-
leerd op wringing en dwarskracht. Een reken-
voorbeeld hierover is uitgewerkt in [
6].
Aangestorte consoles met een stekkenbak in een dikke
wand
Een bijzondere situatie ontstaat wanneer een
standaard-stekkenbak aansluit op een dikke
wand. De verticale wapening aan de buitenzijde
van de wand sluit dan niet aan op de wapening
van de stekkenbak door de beperkte inbouwdiep-
te van de stekkenbak. Er zal aanvullende vertica-
le wapening moeten worden toegepast die gedi-
mensioneerd is op een fictieve gereduceerde wanddikte (ter grootte van de diepte van de stek-
kenbak) die het buigend moment opneemt.
Handzame dimensioneringsregels
Artikel 2.3van de VBC geeft als definitie van een
gedrongen ligger:
lov / h? 2.
Bij een praktische maat
lgeldt dus een minima-
le
h(circa 0,5lov) om aan de definitie van een
gedrongen ligger te voldoen . Boven een bepaalde
hoogte
hzal de inwendige hefboomsarm zniet
meer toenemen, omdat de maximale hoek van
de drukdiagonaal is bereikt. Het heeft dan geen
zin grotere afmetingen te kiezen, tenzij dwars-
kracht maatgevend is.
Enkele praktische aanwijzingen bij de bereke-
ning.
? De hoogte van een console kan variëren over de lengte. Dit kan om esthetische en/of prakti-
sche redenen het geval zijn. Een praktische
reden kan zijn het gemakkelijk ontkisten van
bijvoorbeeld een prefab kolom met een conso-
le. Bij de berekening van
?dbehoeft bij een
gedrongen console geen andere hoogte te wor-
den aangehouden dan de hoogte bij de dag van
de oplegging. Er moet zich dan wel een druk-
diagonaal kunnen vormen.
? Bij consoles in het vlak van de wand, moet rekening worden gehouden met het tijdstip
van belasten van de console. Als de bovenbe-
lasting nog niet aanwezig is, zal kritisch geke-
ken moeten worden naar de verankering van
de wapening. Eventueel moet verticale trekwa-
pening worden aangebracht (vergelijk figuur
2a en 2b).
De aangenomen trek- en drukstaven in de con-
sole moeten aansluiten op het aangenomen
krachtenverloop in de dragende constructie.
? Het verdient aanbeveling om de oplegplaat niet te klein te kiezen. De grootte van de opleg-
plaat heeft invloed op de grootte van de druk-
diagonaal. De bovengrens van het draagvermo-
gen van de console wordt bepaald door de
betonspanning in de drukdiagonaal.
In de re-
kenregels van de VBC heeft geen expliciete
toets van de drukdiagonaal plaats. De afmeting
van de oplegplaat heeft via de term
k?in art.
8.2.3.1 wel invloed op de grootte van de
opneembare dwarskracht.
Als ontwerprichtlijn kan worden aanhouden [ 7]:
? opleglengte:
al? 0,5?l
? oplegbreedte: ab ? 0,67 ?l
? afstand voorzijde oplegplaat tot voorzijde con- sole minimaal
50 mm.
Aanduidingen
alen abverschillen van de VBC.
Voor notaties zie figuur
2.
3|Krachtenspel in een han-
gende console (figuur
ov ergenomen uit [3]) a1
Fv
Fh
d
a1
Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 5 65
Voorbeeldberekening console
Gegevens (fig. 4)
? staalsoort : FeB
500 geribd
: hoofdwapening Ø
12
: beugels Ø 8
? sterkteklasse beton : B 25
? milieuklasse : 2
? veiligheidsklasse : 3(?g= 1,2en ?q=1,5)
? belastingen :
Fvg rep = 100 kN en
Fvq rep = 60 kN
:
Fh rep = 15 kN (bijvoor-
beeld remkrachten of tem-
peratuursinvloeden)
Fvd= 1,2?100 + 1,5?60 = 210 kN
Fhd= 1,5?15 = 22,5kN
Er is geen excentrische belasting op de console.
Bepaling hoofdbuigwapening
Eerst moet worden getoetst of het een gedrongen
ligger betreft (artikel
8.1.4VBC).
Er moet gelden:
lov / h? 2
Hierin is
lov = 2?abinnen de dag
a= afstand tussen resultante van de belasting en een punt gelegen op 12ab 14L 14h
binnen de rand van de constructie
ab =breedte van het lastvlak (hier 200 mm = al)
L= totale lengte van de console
h= de hoogte van de console
l= de overspanning; voor een console geldt
l= 2a
0,5ab= 0,5?200 = 100 mm 14?400 = 100 mm
14?400 = 100 mm
a = 100 + 100 + ( 200 /2) = 300 mm.
Hieruit volgt :
lov = 2?300 = 600 mm, h = 400 mm Conclusie: de console is gedrongen.
Bepaling inwendige hefboomsarm z
Volgens artikel 8.1.4. van de VBC bedraagt zvoor
consoles:
z= 0,2l+ 0,4h 0,8l
z
= 0,2?0,6+ 0,4?0,4
= 0,28 m 0,48 m (akkoord)
z= 280 mm
Wapening voor de verticale belasting
Md= Fvd?a= 210 ?0,3= 63 kNm.
Benodigde wapening:
Md = Muen Mu = As ?fs ?z
(artikel 8.1.4. VBC 1995 )
Wapening voor de horizontale belasting
A
s= 518 + 52 = 570 mm 2
Kies 3Ø16 = 603 mm 2
Opmerking: een extra moment, dat ontstaat als
gevolg van de excentriciteit van de horizontale
belasting, wordt verwaarloosd. Dit moment is
groot:
Fhd?(dekking c + 1/2Ø hoofdwapening). In
dit geval geeft dit
6mm 2meer wapening.
Een alternatief voor de wapening kan zijn:
5Ø12.
Dit houdt in:
As= 565 mm 2
Toetsing scheurvorming
Aan de hand van artikel 8.7.2van de VBC (volle-
dig ontwikkeld scheurpatroon) kan men de staaf-
afstand en/of de maximale staafdiameter toetsen.
Voldaan moet worden aan één van beide eisen:
Voor milieuklasse
2geldt: k1= 3750 en k2= 750
(zie tabel 38 van de VBC)
Eerst wordt de aanwezige staalspanning bere-
kend.
of s k 2
\bs
---- -
13
),?
? 100 ( ? Økm
k1??
\bs
- --------- --
?
As
Fhd
fs
-
----- - 22 5
, 10
3 ?
435
----------------------- -
52
mm 2 = ==
As
Mu
fsz
?
-
------ -- 63 10
6 ?
435 280 ?
--------------------- -
518
mm 2 == =
lov
h 600
400 ------- -
-
15 2?,
==
Fv
Fh
100
100
200
400 400
400
40 40
320
zijaanzicht vooraanzicht
4|Geometrie van een korte
cons ole
Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 5 66
Door de verticale belasting:
Door de horizontale belasting:
\bs= 284 + 25 = 309 N/mm 2
Er moet nu aan één van de volgende voorwaar-
den worden voldaan:
kenmiddellijn:
Ø
km ?
of
staafafstand:
s ? 100 ?
Voor sgeldt 400 /3= 133 mm
De gekozen wapening voldoet niet aan deze voor-
waarden. Bij toepassen van
5Ø12 wordt de staal-
spanning:
\bs= 303 + 27 = 330 N/mm 2.
kenmiddellijn:
Ø
km ?
Hieraan wordt niet voldaan.
Of
s? 100
s= 400 /5= 80 mm. Hieraan wordt voldaan.
Conclusie
De in eerste instantie gekozen wapening van 3
Ø16 voldoet niet aan de scheurwijdte-eisen.
Daarom wordt gekozen voor
5Ø12.
Toetsing verankeringslengte volgens art. 9.6.2VBC
Verankering in de wand
Middellijn wapening is Ø 12 en milieuklasse 2is
van toepassing. Hieruit volgt voor de betondek-
king:
c= 30 + 8 = 38 mm (tabel 44 VBC).
Bij sterkteklasse B
25 is de rekenwaarde van de
betondruksterkte
f'b= 15 N/mm 2.
Voor de verankeringslengte van bovenstaven
geldt (voor enkele bovenstaven maximaal Ø
25)
volgens tabel
50 van de VBC:
lv= 1,25 ?lvo
lvo = ?1Øk ?
?1= 0,40 ?(1- 0,1?c/Ø k) 0,24 (geribd staal)
?1= 0,40 ?(1- 0,1?38/12) = 0,27
lvo = 0,27 ?12 ?
lv = 1,25 ?364 = 455 mm
Omdat de toegepaste wapening hier vrijwel gelijk
is aan de rekenkundig benodigde wapening, is er
geen sprake van een gereduceerde verankerings-
lengte
lvr. De verankering begint vanaf 100 mm
van de dagmaat van het betonelement.
De verankering aan de voorzijde :
De staven worden omgebogen met een buig-
straal van
2,5Øk= 2,5?12 mm = 30 mm (artikel
9.5.1. VBC 1995 ). De kendiameter is kleiner dan
Ø
16 dus kan een toets volgens artikel 9.6.3. ach-
terwege blijven.
Er moet gelden:
lv= l1+ l2= 455 mm
Hierin is:
l1= 200 ? 30 = 170 mm
Benodigde waarde voor
l2: 455 ? 170 = 285 mm
(fig.
5).
Conclusie:
lvis kleiner dan de mogelijk toe te
passen verankeringslengte. De staaf (met een
middellijn <
16 mm) kan dus goed verankerd
worden.
435
15
--------- -
364
mm =
fs
f'b
------ -
750 1 ?
330
--------------- -
13
,?
?\f ?? ??
? 97 mm=
3750 1 ?
330
----------------- --
11 3
mm
,=
750 1 ?
309
--------------- -
13
,?
?\f ?? ?? 113 mm
=
3750 1 ?
309
------------------ -
12 1
mm
,
?
\bs
Frep
As aanw
------------ - -15000
603
-------------- -
25 2 N/mm
== =
\bs
160
210 - ------ - - 518
603 -------- -
435
?? 284 N/mm 2 ==
\bs
Frep
Fd
-------- - A s ben
As aanw
-
------------ - 435
??
=
Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 5 67
Toetsing dwarskracht
Bij het toetsen op dwarskracht hoort onlosmake-
lijk het bepalen of eventuele dwarskrachtwape-
ning volgens VBC
8.2.2nodig is.
b = 400 mm
d = h = 400 mm (volgens artikel 8.1.4)
Vd= 210 000 N
De optredende schuifspanning is groter dan de
minimale
?1. Voor gedrongen liggers mag ?1wor-
den verhoogd.
Bepaling uiterst opneembare schuifspanning
Volgens artikel 8.2.3VBC bepalen we de uiterst
opneembare schuifspanning als volgt:
A0= 200 ?320 mm 2
(A0= oppervlakte van het minimaal aanwezige
lastvlak. In dit geval is de ondersteuning niet
maatgevend.) Aangezien er ook een horizontale trekkracht op
werkt zal de doorsnede volgens artikel
8.2.3.2. ?1 verlaagd moeten worden met:
In dit voorbeeld:
?1= 2,20 - 0,07 = 2,13 > 1,31
Omdat ?1> ?d is dwarskrachtwapening niet
noodzakelijk. Praktisch worden
4 beugels Ø 8
toegepast.
Opmerking: volgens artikel
9.11.4.2moet 10%
van de hoofdbuigwapening worden toegepast als
horizontale wapening.
As= 0,1?565 = 57 mm 2
per zijvlak. Kies praktisch: 2 haarspelden Ø 8.
(
As = 100 mm 2)
?n 05 , 22500
400 400 ?
-
------------------- --
?
007 N/mm 2 ,
==
?n 05 , \bbmd ?
=
?1 04 , 115, 566,
035,
?? ?
220 N/mm 2 , = = ?
12 , 3
?0
100 A s aanw ?
bd ?
------------------------- --
100 565
?
400 400 ?
--------------------- -
035
,
===
kh 16 , 04,? 12,
==
k?
12
g
?
- ---- - A 0
bd
?
--------- -
3 12
156 ,
-
------- -- 200 320
?
400 400 ?
-
------------------- -- 3 566 ,
== =
g? 1 ?v2 + 1075 2 ,+156,
== =
?v
Md max
dV d max ?
------------------- -
63
04 , 210
?
-------------------- -
075
,
== =
?1 04 , f bk? kh ?0
3 04
f b ,
?? ? ? =
?d
Vd
bd ?
--------- -
210 10
3 ?
400 400 ?
--------------------- -
131
N / mm
, 2 046 N/mm 2 ,
>
== =
5|Ver ankering van de staaf
l = 455v l = 170 1
l = 285 2
100
Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 5 68
Voorbeeldberekening tandoplegging
Het gekozen voorbeeld wordt vaak toegepast. In
figuur
6zijn de geometrie van de tandoplegging
en het schema van de krachtswerking weergege-
ven.
Gegevens
? staalsoort : FeB
500 geribd
: hoofdwapening Ø
12
: beugels Ø 8
? sterkteklasse beton : B 25
? milieuklasse : 2
? veiligheidsklasse : 3(?g= 1,2 en ?q= 1,5)
? belastingen :
Fvg rep = 100 kN en
Fvq rep = 60 kN
Fh rep = 15 kN (bijvoor-
beeld remkrachten of
temperatuur)
Fvd= 1,2?100 + 1,5?60 = 210 kN
Fhd= 1,5?15 = 22,5kN
Er is geen excentrische belasting op de tand.
Volgens artikel
9.11.7.2. moet de tand worden
uitgerekend als een console.
Bepaling hoofdbuigwapening
a
b= 200 mm L = 380 mm h = 340 mm
Ook hier geldt weer dat
ade afstand is tussen de
resultante van de belasting en een punt binnen
de dag, gelegen op
1/2ab > 1/4L> 1/4h
1/2ab = 1/2?200 = 100 mm > 1/4?380 = 95 mm
> 1/4 ?340 = 85 mm
a = 220 + 85 = 305 mm. Verder is l = l ov = 2?305
= 610 mm, h= 400 mm
lov/h= 610 /340 = 1,79 ? 2. Hieruit blijkt: de oplegtand is gedrongen.
Bepaling inwendige hefboomsarm
z
z
= 0,2l+ 0,4h 0,8l
= 0,258 m < 0,488 m
z = 0,2?0,61 + 0,4?0,34
z = 258 mm
(akkoord)
Md= Fvd?a= 210 ?0,305 = 64,1kNm.
Wapening voor de verticale belasting:
Benodigde wapening: Md = Mu Mu = As ?fs ?z
Wapening voor de horizontale belasting
A
s ben = 570 + 52 = 622 mm 2. Kies 6Ø12 =
678 mm 2
Een alternatief is 4Ø16 (As= 804 mm 2)
Toetsing scheurvorming volgens VBC 8.7.2
Voor milieuklasse 2geldt: k1= 3750 en k2= 750
(zie tabel 38 van de VBC 1995 )
of s 13,?
?
? \f? ?
? ?
k2?
\bs
--- 100 Økm
k1??
\bs
-
--------- --
<
As
Fhd
fs
------ - 22 5
, 10
3 ?
435
---------------------- -
52
mm 2 == =
As
Mu
fsz
?
--------- -
64 1
, 10
6 ?
435 258 ?
---------------------- -
570
mm 2 == =
Fh
Fv
A
A
40
400 20
20340
340
380 320
40
40
400
zijaanzicht doorsnede A-A drukdiagonaal
F
vd Fvd
Fvd Fhd
220 ophangwapening
6|Geometrie van het voor-
beeld en krachtswerking
in de tand
Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 5 69
Door de verticale belasting is:
Door de horizontale belasting is
\bs= 304 + 22 = 326 N/mm 2.
Aan één van de volgende voorwaarden moet wor-
den voldaan:
- kendiameter:
- staafafstand:
(voorwaarde B)
De gekozen wapening voldoet niet aan voorwaar-
de A, maar wel aan voorwaarde B.
s = 400 /6= 67 mm
Conclusie: de gekozen wapening van
6Ø12 vol-
doet aan de scheurwijdte-eisen.
Krachten in het vakwerkmodel
Voor de krachtswerking in het vakwerkmodel
(fig.
7) wordt het volgende aangehouden:
Uit figuur
7is af te leiden dat de kracht in de
ophangwapening gelijk is aan de verticale belas-
ting
Fvd. De hoek van de drukdiagonaal volgt uit:
tan
?= 258 /305 , zodat ?= 40,2
Bepaling ophangwapening
Gekozen wordt voor 3beugels Ø 12
(As= 2?3?113 mm 2= 678 mm 2).
Volgens artikel
9.11.7.2. van de VBC 1995 is
ophangwapening noodzakelijk in een gebied ter
breedte van:
B= h cot. ? = 340 cot. 40,2= 402 mm.
Toegepast worden
3beugels h.o.h. 150 mm. De
beugels moeten worden geplaatst voorbij de
buigstraal van de hoofdwapening, maar wel zo
dicht mogelijk bij het verticale betonoppervlak
(zie ook fig. 6). Uit ervaring blijkt dat bij toepas-
sing van enkel rechte staven door grote dekkin-
gen en buigstralen in de keeldoorsnede, een gro-
te zone van het beton ongewapend blijft met
(grote) scheurvorming tot gevolg.
Het verdient daarom aanbeveling altijd diagona-
le wapening toe te passen als aangegeven in fi-
guur 6.
Toetsing dwarskracht
Het bepalen van de schuifspanning volgens 8.2.2
gaat als volgt:
b = 400 mm
d = h= 340 mm
Vd= 210 000 N
Minimale
?1= 0,4?1,15 = 0,46 N/mm 2
Bepaling uiterst opneembare schuifspanning
volgens artikel
8.2.3VBC verloopt overeenkom-
stig als bij de console.
A0= 200 ?320 mm 2
g?
------ -
1 ?v 2 + 1089, 2 + 180,
== =
?v
Md max
dV d max ?
------------------- -
64,1
034 , 210
?
----------------------- -
089
,
== = > 0,6
?d
Vd
bd
?
-
-------- - 210 10
3 ?
400 340 ?
--------------------- -
154
N / mm 2 ,
== 046
N/ mm 2 ,
> =
As
Fvd
fs
------ - 210 10
3 ?
435
-
------------------- - 482
mm 2 == =
s100 750 1
?
326
-
------------- -- 13
,?
?\f ??
??
?? 100 mm =
Økm
3750 1 ?
326
-
---------------- -- 11 5
mm (voorwaarde A)
,=
?
\bs
Frep
As aanw
- ------------ - 15000
678
-
------------ - -22
N/ mm 2 == =
\bs
160
210
-
-------- - 622
678 -------- -
435
?? 304 N/ mm 2 ==
\bs
Frep
Fd
-------- - A s ben
As aanw
-
------------ - 435
??
=
F
vd
F vd z = 258
a = 305 ophangwapening
7|Krachtswerking in het
vakwe
rkmodel
"RICK3UPPORT IS HET 7IENERBERGER
CONCEPT VOOR INNOVATIE IN
KERAMISCHEBOUWMATERIALEN%ENINSPIRATIEBRONVOORONTWERP
EN BOUWTECHNIEK -ET FRAAIE EN VERRASSENDE TOEPASSINGEN
IN BAKSTEEN ALS RESULTAAT :OALS TO"UILD EENSCHALIGE PREFAB
BAKSTEENELEMENTENEN&REE"UILDTWEESCHALIGEPREFABGEVEL
ELEMENTENOPTELSOMVANTRADITIEENINNOVATIE
"AKSTEEN6OORMENSENGEMAAKT
7IENERBERGER"RICKS"6(OGEWEG
,+:ALTBOMMEL4
L&
)NFORMATIELIJN
INFONL WIENERBERGERCOM\WWWWIENERBERGERNL
7IENERBERGER
"RICK3UPPORT
)NSPIREERTBOUWEN
ARCHITECTUUR
Constructie & uitvoering
Detaillering
cement 2004 5 70
kh= 1,6? 0,34 = 1,26
Ook hier volgt reductie als gevolg van de hori-
zontale trekkracht.
In dit voorbeeld:
?1= 2,38 ? 0,08 = 2,3> 1,54
Omdat ?1> ?d is dwarskrachtwapening niet
noodzakelijk. Praktische keuze
4 beugels
Ø
8mm.
Opmerking: volgens artikel
9.11.4.2. moet 10%
van de hoofdbuigwapening worden toegepast als
horizontale wapening.
As= 0,1?678 = 68 mm 2per zijvlak. Praktisch
wordt gekozen voor
2haarspelden Ø 8(As=100
mm 2).
Toetsing verankeringslengte volgens VBC 9.6.2
De bepaling van de verankeringslengte van de
trekwapening van de tand is overeenkomstig het
voorbeeld van de console.
?
Literatuur
1. Leonard, F., Vorlesungen über Massivbau, deel III hoofdstuk
13.
2. Sagel, R. en A.J. van Dongen, Constructie-leer Gewapend Beton. Stichting ENCI
Media, 's-Hertogenbosch,
2000 .
3. Bruggeling, A.S.G., Theorie en Praktijk vanhet gewapend beton, deel
2.
4.Boom, G.H. van, en J.W.Kamerling,
Construeren in gewapend beton, deel
2.
5. NEN 6720 , VBC 1995 bijgewerkt december
2001 .
6. De VBC in de praktijk. Betonvereniging,
Gouda,
1995 .
7. Toepoel, L. Cement 1984 nr. 6Artikel IV,
console van gewapend beton.
?n 05 , 22500
400 340 ?
-
------------------- --
?
008 N / m m 2 ,
==
?1 04 , 115, 518, 126, 050, 3 ???? 238 N/mm 2 , = =
?0
100 A s aanw ?
bd ?
-------------------------- -
100 678
?
400 340 ?
--------------------- -
050
,
===
k?
12
g
?
----- - A 0
bd
?
--------- -
3 12
180 ,
-------- --
200 320
?
400 340 ?
-
------------------- -- 3 518 ,
== =
Reacties