Gewapend-betonconstructies bij derestauratie van de toren der Grote- of O.L.V.-kerk te Bredadoor ir H. A. DickeDe toren van de Grote- of O.L.V.-Kerk te Breda, ge-bouwd van 1468--1509, is ??n van de sierlijkste en rijk-ste torens die ons land kent.De hoofddoorsneden van deze toren zijn vele malenlichter dan de overeenkomstige doorsneden van anderegrote torens in ons land (Domtoren te Utrecht en Mar-tinitoren te Groningen); hierdoor is deze toren con-structief zeer kwetsbaar.Allereerst wordt de constructieve opbouw van detoren beschreven (zie tek. I en foto 2).tek. Ib. zes horizontale doorsneden van detoren van de Grote Kerk te Bredatek. la. vertikale doorsnede over de toren van deGrote- of O.LV.-Kerk te BredaCement 5 (1953) Nr 1--2 15Van de begane grond tot 13 m+ bestaat hij ujt 4 pijlersen van 13 m+ tot 23 m+ uit twee wanden aan deNoord- en Zuidzijde; de beide andere wanden zijn doorgrote raamopeningen met spitsbogen doorbroken. Van23 m+ tot 37,5 m+ bestaat de toren uit vier geslotenwanden; van 37,5 m+ tot ca 50 m+ zijn de wanden op-gelost in vier hoek- en vier wand pijlers. Boven 50 m+gaat de vierkante torendoorsnede over in een acht-hoekige vorm; dit achtkant bestaat uit acht pijlers, dietot 63 m+ opgaan. Er volgt dan nog een massief metsel-werkgedeelte van 4 m hoog, waarin zich de fundatievan de houten spits bevindt, die tot 90 m+ opgaat.Door de verjonging van de toren op verschillende om-lopen en speciaal ter plaatse van de overgang van devierkante op de achthoekige vorm ontstaan gevaarlijkedoorsneden, waarin horizontale krachten optreden, dieopgevangen moeten worden door de gewelven en doorhouten koppelwerken.Bij het onderzoek van de toren bleek, dat:practisch alle horizontale gevelkoppelingen gescheurdwaren,de pijlers van het achtkant zich in zeer verweerdestaat bevonden,??n der pijlers in de begane grond scheef stond ende spitsbogen in deze verdieping ernstig gescheurdwaren (foto 3).Het metselwerk van de wanden was in slechte staat enop vele plaatsen gescheurd (foto 4).foto 2. aanzicht van de torenfoto 3. scheur in boog op ca 12 m+ foto 4. toestand van het metselwerk op ca 23 m+18 Cement 5 (1955) Nr 1--2De houten koppelconstructies, die trekkrachten moes-ten opnemen, waren in het metselwerk volkomen ver-gaan.De vernieling van alle constructies was nog verhaast,doordat bij de restauratie aan het einde van de vorigeeeuw kwistig was gewerkt met ijzeren ankers, die inzeer geroeste staat werden aangetroffen, waardoorernstige scheuren waren ontstaan.Het onderzoek leidde tot de opdracht aan de HerenM. A. en j. van Nieukerken, architecten te DenHaag, om de toren te restaureren. Voor de construc-tieve versterking werd de leiding opgedragen aan deHeer dr ir G. W. van Heukelom te Bilthoven metmedewerking van het Bouw- en Adviesbureau ir K.Bakker en ir H. A. Dicke te Rotterdam.Het was een genoegen voor schrijver dezes om onderde enthousiaste leiding van de Heer Van Heukelomaan dit werk, dat zijn laatste zou zijn, mede te werken.Door het Laboratorium voor Grondmechanica te Delftwerd een bodemonderzoek verricht, waaruit bleekdat de gronddruk onder de pijlers, die max. 11 kg/cm2bedroeg, in deze zandgrond zonder noemenswaardigezettingen kon worden gedragen.In de funderingen werden alleen koppelbalken aange-bracht. Ter versterking en verstijving van de vier pijlersin de begane grond werden gewapend-betonportalenaangebracht (foto 5 en 6). Deze portalen blijven alsbetonconstructies in het gezicht. Zij zijn voorzien vaneen zeer eenvoudige profilering, die geheel bij hetmateriaal beton past. Ten einde de aesthetische zijdevan dit vraagstuk te bestuderen, is een model op waregrootte opgesteld. De zienswijze van dr Van Heuke-lom werd door de Overheidsinstanties als volkomenjuist erkend. Mijn indruk is, dat het torenportaal aanschoonheid heeft gewonnen.Op 13,20 m+, 23,52 m+ en 37,48 m+ werden verstij-vingsvloeren aangebracht, die met betonnen zwaluw-staartstukken aan de muren werden verankerd, waar-door in horizontale richting de los van elkaar staandetorengedeelten weer met elkaar werden verbonden.Het torengedeelte van 37,50 m+ tot 50,-- m+ waszonder horizontale koppelingen, terwijl de belastingvan het bovenliggende torengedeelte in hoofdzaak doorde vier slanke wandkolommen werd gedragen. Als ver-sterking werd in iedere raamopening een betonnenportaal ingebouwd, waardoor de druk werd verspreid.De acht raamportalen werden op enkele hoogten inhorizontale zin gekoppeld.Tegen temperatuurs- en weersinvloeden werden deportalen beschermd door een bekleding met, in de be-kisting gestelde, platen van basaltlava.De overgang van de achthoekige op de vierkante vormwerd versterkt door een betonnen doosconstructie.Om tot uitvoering van deze doos te komen, moesten dezwakke pijlers van het achtkant, waaronder geslooptmoest worden, tijdelijk worden versterkt.Deze versterking werd gevonden door cm elke pijlereen ronde kuip van slappe mortel te storten. Na hetstorten werden stalen beugels om de bekisting, diebleef zitten, aangespannen, waardoor een horizontaledruk op de pijlers werd uitgeoefend en het draagver-mogen van de pijlers werd opgevoerd (zie foto 2).De versterking van het achtkant werd bereikt doorachter elke pijler en gedeeltelijk ingehakt in de pijler,een betonnen kolom in metselwerkomhulling te stor-foto 5. betonnen portaal in begane grondfoto 6. wapening van het betonnen portaalCement 5 (195S) Nr 1r-217foto 7. onderaanzicht van de brandvloer op 63,50 m+ten, op 63,50 m+ gekoppeld door een brandvloer (ziefoto 7). Op deze brandvloer werden acht betonvlakkentussen de spantpoten van de spits geconstrueerd, aan debovenzijde gekoppeld door een horizontale ring, zodatde houten spits zijn krachten geheel aan een beton-freem kan afgeven.Het beton werd samengesteld met 375 kg cement perm3, terwijl met succes Darex aan het mengsel werdtoegevoegd om ontmenging tijdens de lange transport-weg, door een hijsschacht in het hart van de toren, tegente gaan en om een gelijkmatige betonkwaliteit te ver-krijgen in de verschillende onderdelen, die met velestortvoegen werden vervaardigd. De metselwerken,waartegen beton werd gestort, werden ruw gehakt;hierbij is gebleken, dat een zeer grote aanhechting tus-sen metselwerk en betonconstructie is verkregen.Voordat de versterkingswerken werden uitgevoerd,waren op de vele scheuren gipspleisters en glazenstrookjes aangebracht. Deze pleisters en strookjesbleken regelmatig te scheuren en te breken. Nadat debetonwerken waren gereed gekomen, bleven de con-tr?lestrookjes op nog niet gerepareerde metselwerk-scheuren heel en zijn gerepareerde metselwerkwandenzonder scheuren gebleven.Hieruit mag worden geconcludeerd, dat de uitgevoerdewerken aan de gestelde verwachtingen hebben beant-woord en dat het materiaal beton zich uitstekend leentom in aanpassing aan oude metselwerk- en natuursteen-constructies zowel constructief als aesthetisch gebruiktte worden.De werken werden uitgevoerd onder de dagelijkseleiding van de Heer C. J. Bardet door de N.V. Albouwte Breda, die zich van deze moeilijke taak uitstekendheeft gekweten.18 Cement 5 (1953) Nr 1--2
Reacties