De bevoegdheid tot het ontwerpen van betonconstructies enhet houden van toezicht op de uitvoering door A. G EygendaalHet artikel van Ir. A. H. Sweys onder boven-staande titel geeft mlj aanleldlng, enkele op-merkingen naar voren te brengen.Op het eerste gezicht lijkt zijn Idee, nl. hetbeschermen van het beroep van betonconstruc-teur aan alle kanten aantrekkelijk. In mijnfunctie als adjunct-directeur van GemeenteWerken te Wonseradeel, en voor die tljd alsparticulier constructeur, heb ik geregeld metbetonberekeningen te maken. Het is soms echterverschrikkelijk, wat men op d!t gebied te zienkrijgt; juist wij van Bouw- en Woningtoezichtbemerken, wat zgn. betonconstructeurs kunnenpresterenl Elke ingenleur, architect, bouw-kundige, enz. denkt op betongebied ook meete kunnen spreken. Op goede gronden kan ikzeggen, dat bij kleine bqjiwwerken verreweghet grootste deel van het betonwerk geheejniet is bekeken en bij grotere werken ditdoorgaans onvoldoende gebeurt. Te lichteconstructies (minder voorkomend dan menmeestal denkt) zijn natuurlijk direct te laken.Het is echter evenwel schrikbarend dag-in-dag-uit te moeten constateren, hoe vooral in dewoningbouw met materiaal -- het staal voorop-- wordt gesmeten. Talloos zijn de gevallen,dat er 200 tot 400% te veel wapening wordtgebruikt, terwijl elke kiiogram extra - in dezetijd vooral - eigenlijk al te veel behoort te zijn.Bij contr?le van constructies blijkt -- zoalsook Ir. Sweys reeds schreef -- dat diploma's-- van welke graad ook -- geen enkele waar-borg geven voor het ontwerpen van goedeconstructies (d.w.z.: niet alleen voldoendesterk, maar ook tot het noodzakelijke minlmumbeperkt).Na hetgeen hiervoor is betoogd, zal een iederdie hiermede instemt, zeggen: ,,Het wordtzelfs hoog tljd, het beroep van constructeur tebeschermen". Men kan zieh zelfs afvragen, oferkenning hier niet reeds eerder op haarplaats w?re geweest dan bij architecten; bijbetonconstructies schuilen immers grote ge-varen, o.a. instorten.Nu meen ik echter te moeten waarschuwen --zoals Ir. Sweys ook reeds heeft opgemerkt --op het gevaar van het ,,bevoegd" verklaren.Dit moet nl. niet zo geschieden, als bij dearchitectenregistratie is gebeurd. Het is mijgebleken; dat velen het praedieaat verwierven,zonder dat zij geschikt waren:1e. de catagorie met onvoldoende bouwkundig-technische kennis,2e. de catagorie met onvoldoende practischekennis (o.a. pas afgestudeerde b.i.s.).Anderen werden soms, om onbegrijpelijkeredenen, afgewezen of naar het V.B.O. verwe-zen.Wanneer de erkenning als betonconstrueteur opeen zelfde wijze zou geschieden, kan ik mljvoorstellen, dat al direct in aanmerking zoudenkomen:1. civiel- en bouwkundige ingenieurs,2. personen met een gelijkw. buitenl. opl.,3. betonconstructeurs die men moeilijk zoukunnen weigeren, omdat zij een goede reputatie genieten.Maar wat is echter doorgaans de praktijk? Demeeste goede betonconstructeurs zijn bouw-en waterbouwkundigen (voor het grootste deelgeen ingenieurs), die zieh als betonconstrue-teur hebben gespecialiseerd. Vaak heb ik ver-steld gestaan van de onkunde of het tekortaan kennis van de betontechniek bij veleciviel- en bouwkundige ingenieurs, bouw- enwaterbouwkundige MTS'ers en bij hen met eengelijkwaardige opleiding. Ik maak natuurlijkeen uitzondering hierbij voor hen, die dagelijkshet vak theoretisch en practisch beoefenen.Hieruit trek ik dan ook de conclusie, dat dergl.diploma's in geen geval een erkenning mogeninhouden. Een goede betonconstrueteur dientm.i. aan de volgende eisen te voldoen:1. een zekere algemene bouw- en waterbouw-kundige kennis bezltten, daar de beton-techniek bij deze vakken wordt toegepast,2. een goed inzicht In de sterkteberekenlngen statlca hebben,3. over een redelijke practische ervaring be-schikken, b.v. ten mlnste 2 jaren als dage-lijks opzlchter of uitvoerder bij betonwerken,4. een goede theoretische kennis van de be-tontechniek bezltten,5. een degelijk inzicht hebben in het vindenvan de meest economlsche oplossing voorbepaalde gevallen,6. tekenervaring bezltten.Thans komt nog de vraag naar voren: Wiezullen ,,examinatoren" bij het eerste onder-zoek moeten zijn? Er is immers nog niemand,,bevoegd" in die zin; men zal zeker niet inde bovengenoemde fouten m?gen vervallenbij het kiezen van de examinatoren.Zouden echter de genoemde factoren wel de-gelijk meespreken, dan dient de erkenningliefst zo vlug mogelijk tot stand te komen.Men. zou dan b.v. de titel ,,betoningenieur" en,,betontechnicus" kunnen invoeren, die danook alleen recht geven tot het voeren vancontrole bij het gemeentelijke bouwtoezicht,daar men anders .,,onbevoegden" over ,,be-voegden" laat oordelen.Eenheid in de betonberekening door F. J. NozDe normalisatie in de techniek gebeurt thansvele jaren en in deze periode is veel totstand gebracht. Ons land is hierbij niet achtergebleven. Ook in de betontechniek heeft menreeds veel bereikt; de G.B.V. heeft een be-langrijke eenheid in het construeren gebracht.Er zijn echter nog zulke vrijheden mogelijk,dat men van een chaos kan spreken. Hieronderdienen in de eerste plaats de notaties, hetdimenstonneren en de dimensies genoemd teworden.NotatiesNa 50 jaren dimensionneringstechniek is er nogsteeds geen volledige eenheid in ons landte vinden in de gebruikte notaties, zoals diebij de dimensionneringscoefficienten en bij hetvoorgespannen beton. Toch is dit dringendgewenst, want het is een belangrijk punt bijde formules voor berekeningen. Gewone enGriekse letters, evtl.'hoofdletters, worden vrijwiflekeurig toegepast. Elke auteur meent goedte doen, hierin weer verandering te brengen,waardoor het overzicht nog verder zoek raakt.Waren velen eerst gediend van de Griekselettertekens, thans komt men hier van weerterug, omdat ze niet voor tedereen gemakke-lijk zijn en omdat ze niet met de schrijfmachinekunnen worden gemaakt; N 354 geeft dit ookaan. Het is gewenst, lettertekens te gebruiken,die op de schrijfmachine voorkomen; het zelf-de geldt -- hoewel minder sterk -- ook voorhet drukken van artikelen en boeken.Het is hier niet mijn bedoeling, al direct toteen critische bespreking van de notatiestelselste komen. Wel verwijs ik naar een opmerkelijkartikel van Dr.-ing. Otto L uetk ens1), waarineen logisch opgezet stelsel wordt omschreven,hetwelk -- hoewel Duits georienteerd - velegoede karaktereigenschappen bezft.Om ook de buitenlandse litteratuur beter toe-gankelijk te maken, is het gewenst dat denotaties internationaal worden vastgesteld.DlmensionneringsmethodenDe omstandigheid dat in de loop der jareneen voortdurende stroom van tabellen, gra-fieken en nomogrammen heeft aangehouden,waarvan de een na de ander weer plaats heeftmoeten maken voor nieuwe -- die niet altijdeen verbetering waren -- kan niet anders daneen gevoel van wrevel opwekken.Er behoort eindelljk eens te worden gestreefdnaar de vervaardiging van een degelijk systeemvan dimensionnering, waarmede op eenvoudigewljze, wapening en spanningen zijn te bereke-nen. Deze dienen echter ten dele geschikt tezijn voor de ontwerper en voor een anderdeel voor het bouwtoezicht.Het zal ook zeker de moeite Ionen, de moge-68lijkheden voor de drie genoemde soorten vangereedschap voor de betonconstrueteur teonderzoeken.Voor het dimensionneren dient men verderonderscheid te maken tussen twee belangrljkegroepen.De eerste, en tevens de oudste, is die vanDr.-Ing. E. M?rsch; zijn grafieken hebbenzieh weten te handhaven, alhoewel zij in enigeopzichten te kort schiefen.De andere richtingi van latere tijd, is die vanProf. B. L?ser; hij voerde tabellen in en ver-wierp hiermede de grafiekvorm.De beide methoden zijn echter weer over-vleugeld door de nieuwe richting van Luet-kens2).De 3 genoemde richtingen kenmerken zieh nietslechts in de vorm -- tabel of grafiek -- maarook in de bouw der formules en in de gangder berekening.In Nederland kent men de nomogrammen vanProf. Dr. 3. P. M a zu re en die van Ir. H. W. F.C. H?man3).Urquhart geeft o.a. volledige stellen grafiekenvoor rechthoekige en ronde doorsneden metsymmetrische wapening en excentrische drukvoor grote en kleine excentriciteit. Bij naderonderzoek blijken zij bepaalde defecten te ver-tonen, die overigens niet onoverkomelijk zijn.In het algemeen vertoont dit gebied nog grotemogelijkheden en stellig is in het opstellenvan goede en efficiente oplossingen een groteVerdienste gelegen. Maar al te vaak wordt destatische berekening tot in de grootste per-fectie doorgevoerd, terwijl aan de dimension-nering, bij gebrek aan een goede methode,weinig aandacht wordt geschonken; de groottevan de fouten in de berekeningen stemt danook niet met elkaar overeen. Ook in de dimen-sionnering zelf worden de nauwkeurighedenvrlj willekeurig ingevoerd; bij rechthoekigedoorsneden gebruikt men nauwkeurige formu-les, bij piaatbalken probeert men het maarmet een grove benaderingsvorm en bij door-sneden op excentrische trek of druk verdientde gevolgde wijze van berekenen van veleconstrueteurs een ernstige afkeuring. Misschienzal er worden opgeworpen, dat bij de toch algeringe nauwkeurigheid van de n-methodezowel in het statische deel der berekening. alsin dat van de dimensionnering het belanghiervan maar klein is. Toch dient er een maat-staf te worden getrokken, zoals ook bij des1) Luetkens, Vereinheitlichung u. Vereinfachungin der Stahlbeton-Bemessung, Beton- u. Stahl-beton, 45 (1950) Nr. 5, blz. 99--102.2) Beton-kalender 1945--1950, blz. 333--349.3) Cement 2 (1950) Nr. 23-24, blz. 536--549.normalisatievcorschriften, de G.B.V. en hetbouwtoezicht is gebeurd.Misschien vreest men voor verstarring in ma-thematische vormen en in het gekozen systeem.Het tegendeel is echter waar, want de moge-lijkheid tot publicatie van nieuwe en beteremethoden blijft open. Slechts het onderwijsen de overheidslichamen (zoals het bouwtoe-zicht), die tenslotte een ordenende taak in debouwwereld dienen te vervullen, moeten zorgdragen, dat men zieh ook in de dimensionne-ringstechniek houdt aan de erkende bereke-ningsmethoden, die berusten op gronden vaneenvoud en bruikbaarheid. Men denke hierbijaan de door Dr. Ir. A. M. Haas ingevoerdevoorschriften voor paddestoelvloeren.DimensiesM o rs c h heeft met de onveranderlijkheid vanzijn grafieken in het oorspronkelijk gekozenkg-cm-stelsel moeten volharden. L?ser steldezijn tabelcoSfficienten reeds in 1920 op voorhet t-cm-stelsel. L u e t k e n s Staat blljkbaarsceptisch tegenover de door L?ser genoemdevoordelen en kiest het kg-m-stelsel. In Ame-rika en Engeland, waar men nog steeds metandere eenheden meet, kunnen deze wel eenverschll in co?fficienten geven maar niet inde berekening. Amerika kent bovendien eengroot verschilpunt met het Europese continent,ni. dat van een variabele n-waarde.Twee voorbeelden tonen beurtelings een weer-spiegeling van, dan wel een tegenspraak metde genoemde idee?n:1. de kortelings versehenen nieuwe dimension-neringstabellen voor voorgespannen beton4}ontvingen een buitengewoon goed onthaal.Tot voor kort werd o.a. de techniek vanProf. M a gn el gebruikt; zij berust op eensemi-grafische berekening;2. door het Bouwcentrum5) wordt de aandachtgevestigd op de perfiditeit van sommigediensten van het bouwtoezicht, die naast deG.B.V. en de T.G.B. in hun eigen idee?nwenden te volharden ondanks het vruchtbare(vruchteloze?) werk van commissies en totergernis van menige bouwkundige.Met de handhaving van de n-methode in denieuwe G.B.V. 1950 voor tenminste 10 jaren,dient normalisering van de betontechniek ookin de richting van de dimensionnering te wor-den geleid, teneinde -- last but not least --de economie van het construeren in Nederlandte bevorderen.Zou hier geen taak liggen voor de Beton-vereeniging?4) Ir. A. S. G. Bruggeling, Voorgespannenbeton, 1950.5) Bouw, 17 Februari 1951.Cement 3 (1951) Nr 3-4
Reacties