BETON VOOR GASHOUDERKUIPENdoor J F. de Wildt, architectfoto 1. betonnen gashouderkuipen in aanbouwConstructie - Wijze van bekisting - Maatvoering - Bescherming tegen chemische invloedenVan wege de belangrijke bezuini-ging op de bouwkosten is men openige plaatsen in Nederland er toeover gegaan om beton toe te passenvoor gashouderkuipen.Op de terreinen van de N.V. Maat-schappij tot Exploitatie van Kooks-ovengassen te IJmuiden, zijn 2 gas-houders (zie foto 1) in aanbouw, ??nvan 5 000 m3en ??n van 10 000 m3inhoud, waarvan de totale in-vesteringskosten door het toepassenvan betonnen kuipen thans rond12,5% lager worden dan bij het ge-bruik van stalen kuipen.Deze betonnen kuipen zijn volgens58het ontwerp en onder leiding vanhet Bouwbureau van de N.V. Ko-ninklijke Nederlandsche Hoogovensen Staalfabrieken te IJmuiden uit-gevoerd door de N.V. HollandscheBeton Maatschappij te Amsterdam.De betonnen kuipen worden geheelgevuld met water, zodat hierdoorbijzondere eisen aan de constructieworden gesteld. De kleine kuipheeft een inwendige diameter van21 m en de grote van 29 m.Het terrein waarop gebouwd wordtbestaat uit goede zandgrond. Bij hetontwerpen van dergelijke kuipenkan men in beginsel twee wegenvolgen:a) de kuipwanden zijn ingeklemdin een stijve funderingsplaat;b) de kuipwande n zijn niet inge-klemd in de funderingsplaat.Gezien de goede ondergrond bleekde laatste methode hier enige eco-nomische voordelen op te leveren.Op grond hiervan is onder de kuip-wanden all??n een verbrede voetgemaakt, terwijl voor het overigedeel van de bodem een eenvoudigebodemafsluiting van beton ter diktevan 15 cm is aangebracht (zie fig. 2).fig. 2. doorsnede van een gashoudermet betonnen kuip en tweedelige plaat-stalen klokfig. 3. bekistingssysteem, toegepast bijde bouw van betonnen gashouderkuipenWel was het natuurlijk noodzakelijkom deze dunne bodemplaat water-dicht aan te sluiten aan de verbredevoet van de wand, waarbij rekeningdiende te worden gehouden metongelijke zakking en expansie vandeze beide delen. De rondgaandevoeg hiertussen werd dan ookvoorzien van een loodslab zwaar20 kg/m2; de voeg werd opgevuldmet asf altvulling.Het uitvoeren van de betonwerkenvoor de voetplaat en de bodemaf-sluiting geven uiteraard geen moei-lijkheden. Bij het maken van de op-gaande wanden daarentegen doenzich wel enige problemen voor.Enerzijds is de diameter zo groot,dat niet gedacht kan worden aaneen horizontale stempeling voor debekisting van de wanden onderling,terwijl anderzijds de binnenbekis-ting volkomen zuiver te lood moetstaan, omdat een kleine maatafwij-king reeds funest kan zijn voor delater te plaatsen schroefgeleidingvan het plaatstalen gedeelte der gas-houders.De kuip moet in alle richtingen vol-komen zuiver dezelfde diameterhebben. Daar de wanddikte aan debovenzijde kleiner is dan aan deonderzijde, komt dus de buitenbe-kisting schuin te staan, zodat eenglijbekisting niet kan worden toe-gepast. Voor de bekisting zijn ge-bruikt losse gebogen schotten 1,65 xx 2,00 m, waarbij de binnen- en bui-tenbekisting op afstand worden ge-houden door centerpennen.Nadat de gehele bekisting rondomgesteld is tot een hoogte van 1,65 m,wordt gestort; twee dagen laterworden dan de bekistingschottenmet een bok opgetrokken en op-nieuw gesteld voor de volgendestorting, en zo vervolgens tot aande bovenrand. De gebogen schottenvan de binnenbekisting kunnenzonder meer steeds weer wordengebruikt, omdat de binnenwand telood staat.Voor de buitenbekisting echtermoeten de schotten iedere keer op-nieuw worden gewijzigd, daar debuitenwand schuin staat.De wanden worden tijdens het stor-ten in het geheel niet geschoord.Voor het onderste deel van de kuip-wand zou dit nog wel mogelijk zijn,doch voor het hoger liggende deelis dit toch practisch onuitvoerbaar.De vraag rijst dus direct: hoe danwel de bekisting op de juiste plaatswordt gehouden? De maatvoeringis immers van zo'n groot belang!Op wel zeer simpele wijze met eenminimum aan materiaal, wordt ditbereikt door langs de schotten invertikale richting een voldoend aan-tal baddings aan te brengen, diedoorlopen over het reeds gestortegedeelte.De baddings langs de binnen- enbuitenbekisting worden vervolgensonderling gekoppeld door center-pennen, zowel over de hoogte vanhet reeds gestorte werk als over dehoogte van de nieuw gestelde be-kisting (zie fig. 3).Deze methode heeft goed voldaan.Een intensieve, regelmatige contr?lebij de maatvoering, zowel tijdenshet stellen van de bekisting, alstijdens het storten van het beton,toonde aan, dat geen enkele noe-menswaardige afwijking viel teconstateren.Ten behoeve van de maatvoering:werd het middelpunt van de gas-houders op de betonvloer vastge-legd. Boven dit punt werd eeneenvoudige steiger gebouwd tot opde hoogte van de bovenkant van debetonnen kuip. Door middel vaneen schietlood kon dus op iederewillekeurige hoogte het middelpuntzuiver worden bepaald en de straalworden gecontroleerd.Uit het bovenstaande blijkt wel, datsteeds gestreefd werd naar een een-voudige constructie en een mini-mum gebruik van hulpmaterialen.Ook bij het storten werd dit bereikt59door het vermijden van de bouwvan stortsteigers en stortinstallaties.De vloer en de voetplaat der wandwerden gestort door middel vanstortgoten, geplaatst rechtstreeksonder de molen. Voor verderaf lig-gende delen werd gebruik gemaaktvan ,,japanners". De wanden echterwerden gestort met behulp van eenkleine dragline, waarvan de bak wasvervangen door een haak.Op smalspoorlorries werd nu hetbeton aangevoerd in stalen bakkenmet onderuitlaten en door middelvan een dragline kon nu het betonop iedere willekeurige plaats wor-den gestort. Zo? was het dus moge-lijk, dat men de dragline genoeglijkrond de grote kuipen zag wandelenom de wanden gelijkmatig, zonderte veel hoogteverschillen, te storten.Dit kwam het werk ten goede, om-dat daardoor de kans op ongelijkezettingen van de bekisting tot eenminimum werd beperkt.Bescherming tegenchemische invloedenEr worden nog bijzondere eisen ge-steld aan deze gashouderkuipen. Hetwater, dat er in staat, wordt n.l.VOOR DE BOEKENKASTagressief, doordat bestanddelen uithet gas erin in oplossing gaan.Er dient dus een behoorlijke be-schermingslaag op de binnenw and teworden aangebracht, teneinde aan-tasting van het beton tegen te gaan.Hiervoor is gekozen een asfaltbe-kleding ter dikte van 2 tot 3 mm,welke door middel van een primerhecht is verbonden met het beton.Dit lijkt eenvoudig, doch ook hierdoen zich moeilijkheden voor. Deasfaltlaag moet n.l. worden aange-bracht vooraleer met de montagevan de staalconstructie wordt be-gonnen. Voor de vloer vooral,kunnen beschadigingen worden ver-wacht. Dit wordt ondervangen doorde vloer te bekleden met een giet-asfaltlaag ter dikte van 10 tot 12 mm,inplaats van met de zoveel kwets-baarder ,,enamellaag".Een tweede, veel grotere moeilijk-heid is de bekleding van het boven-ste gedeelte over een hoogte vanplm 80 cm van de binnenwand vande kuip. Als de gashouders eenmaalin gebruik genomen zijn, drijft na-melijk op het water een laag teer-olie, waardoor de beschermendeasfaltlaag in een minimum van tijdzou worden opgelost en het betondus weer aan agressie zou zijnblootgesteld.De oplossing van deze moeilijkheidwerd verkregen door het aanbren-gen van een bekleding van plaat-staal dik 3 mm op een afstand van10 mm van de betonnen wand. Deruimte tussen deze plaatstalen be-kleding en de betonnen wand isvervolgens volgegoten met asfalt.Uit het bovenstaande blijkt wel,dat het toepassen van beton onssteeds weer nieuwe mogelijkhedenbiedt. Mogen de moeilijkheden inhet begin vaak onoverkomelijkschijnen, in de meeste gevallen zijndeze toch wel op afdoende wijze opte lossen.Resumerend kan worden gezegd:1. dat volstaan kan worden met eenvrij lichte betonconstructie,2. dat de bekisting op eenvoudigewijze kan worden uitgevoerd,3. dat de maatvoering tijdens be-kisten en storten uiteraard door-lopend de volle aandacht vraagt,4. het beton op doeltreffende wijzemoet worden beschermd tegenchemische aantastingen.P. W. Scharroo, Cement en Beton, oud en nieuw, Ge-schiedkundig overzicht van de ontwikkeling vande betontechniek van de oudste tijden tot heden,Amsterdam 1947; 16 x 24 cm, 306 blz., 66 foto's, 94tek., 4 graf., 12 tab., personen- en alf.register enuitvoerige bron- en litt.-opgave, geb. f 8,75.Ir. W. v. d. Schrier, Tabellen en Gegevens voor Beton-berekeningen, 3e druk, Amsterdam, 1948; 14,5 xx 20,5 cm, 37 blz., 40 fig., 33 tab., 2 overzichten, 3monogr., vele formules en 2 N-bladen, ing. f 1,25.Robert D. Chellis, B.S., C.E., Pile-Driving Handbook,Theory-Design - Practice of Pile Foundations, 2ndprinting, London 1945; 13,5 x 20,5 cm, XVI + 276blz., 11 tab., 48 tek. en graf., 62 foto's, 56 form, en77 litt.-opgaven, geb. 25/-.O. Faber, O.B.E., D.C.L., D.Sc, M. Inst. CE. en H.L.Childe (editor of Concrete Public. Ltd.), The Con-crete Year Book 1949, Handbook, Directory andCatalogue of Concrete, 26th ed., London 1949; 14 x21,5 cm, IV + 1042 blz., 48 fig. en grafieken, ge-cart. 5/6.De 3 delen bevatten resp. 194, 124 en 705 blz.Het le deel behandelt: cement, concrete and con-creting, reinforcement, shuttering, specificationsfor concrete work, joints, foundations, piles, gu-nite and cementation, formulae for reinf. concretedesign; design of slabs, columns, tee-beams; heatand sound insulation, concrete roads, loads, pres-sures and working stresses, cast stone and con-crete products, standard specifications, quantities,prestressed concrete, memoranda, books on con-crete and cement.Het tweede deel geeft een opsomming van de be-tonindustrie, geordend naar onderwerp, en vande handelsnamen. Het derde deel bevat adverten-ties.Ferdinand Pfammatter, Betonkirchen, Laren N.H./Z?rich 1948; 24 x 29 cm, 143 blz., 325 teken, vande auteur, 58 foto's van Bernhard Moosbrugger,geb. f 27,50. Een juweel van een boek.TIJDSCHRIFTEN:Magazine of Concrete Research, London, January 1949,Number 1, 18,5 x 24,5 cm, 48 blz., 2/6.Editorial CommentTechnical Papers:A. Sunderland, The strength of reinforced concretebeams in shear (Leeds University); 5 blz., 7 graf.;Prof. A. D. Ross and J. W. Bray, The prediction oftemperatures in mass concrete by numerical com-putation (University of Londen: King's College);12 blz., 8 graf., 4 tek., 7 tab.;J. D. Mcintosh, Electrical curing of concrete (DurhamUniversity: King's College, Newcastle); 8 blz., 3foto's, 1 tek., 5 graf., 1 tab.Research Notes:Research and Development Division of the Cement andConcrete Association, 2 blz.Apparatures and methods:R. Jones, Measurement of the thickness of concretepavements by dynamic methods: a survey of thedifficulties (Road Research Laboratory); 4 blz.,1 fig., 10 form.;R. D. Binns and H. S. Mygind, The use of electricalresistance strain gauges, and the effect of aggre-gate size on gauge length in connexion with thetesting of concrete (London University: City andGuilds Engineering College); 4,5 blz., 2 foto's, 2tek., en 3 graf.;Current literature:Papers, books and articles on concrete (Oct.-Dec. 1948);6 blz.60
Reacties