Recent is een nieuwe versie van het computerprogramma Floor ontwikkeld: Floor 3.0, met diverse verbeteringen ten opzichte van de vorige versie. Met dit programma kunnen verend ondersteunde betonvloeren en -verhardingen worden berekend. Varianten in het ontwerp kunnen snel worden vergeleken. Hierdoor is optimalisatie via handmatige iteratie mogelijk.               
                
             
                              
                                          
                        
                       
                                      
                      Rekenen aan betonvloeren	 
2 2016  	50	
Rekenen aan 
betonvloeren	
1	
Nieuwe versie van computerprogramma Floor	
verbeteringen ten opzichte van Floor 2.0 zijn een volledige 
herziening van het onderdeel gewapend beton en een verbeterde 
gebruikersvriendelijkheid. Daarnaast zijn diverse kleinere 
verbeteringen aangebracht. Met het verschijnen van Floor 3.0 
vervalt Floor 2.0, omdat onderdelen daarvan nu als onjuist 
worden gezien.
Floor 3.0 bestaat uit twee delen:
-  een softwareweergave van CUR-Aanbeveling 36 met een 
aantal aan- en invullingen volgens de gangbare ingenieurs-
praktijk;
-  een rapport dat een beschrijving van de toegepaste uitgangs- punten, modellen en rekenmethoden bevat; in de bijlagen bij 
dit rapport zijn handmatig uitgevoerde controleberekeningen 
van het programma opgenomen, die tevens inzicht kunnen 
geven in de toepassing.	Recent is een nieuwe versie van het computerpro-
gramma Floor ontwikkeld: Floor 3.0, met diverse 
verbeteringen ten opzichte van de vorige versie. 
Met dit programma kunnen verend ondersteunde 
betonvloeren en -verhardingen worden berekend. 
Varianten in het ontwerp kunnen snel worden 
vergeleken.
In de jaren negentig heeft de Vereniging Nederlandse Cement-
industrie (VNC) het initiatief genomen het computerprogramma 
Floor te ontwikkelen. In 1998 verscheen Floor 1.0. In 2002 
bracht CUR Bouw & Infra een eerste herziening uit (Floor 2.0). 
Vervolgens heeft SBRCURnet commissie 1817 op initiatief van 
het Cement&BetonCentrum opnieuw een herziening uitgevoerd. 
Floor 3.0 is sinds april 2016 beschikbaar. De voornaamste
Rekenen aan betonvloeren	 
2 2016  	51	
Achtergronden
Constructie
Het programma volgt in principe het degelijke staticaconcept 
van drie groepen vergelijkingen:
-  geometrie en compatibiliteit: de basis voor rekken;
-  evenwicht van belastingen: de basis voor spanningen;
-  constitutie van materialen: de koppeling van spanningen en 
rekken.
Deze driedeling is misschien niet direct zo herkenbaar in het 
programma en het rapport. De voornaamste oorzaken zijn dat 
de drie onderdelen deels verweven zijn en dat zij te oneven-
wichtig van omvang zijn om een-op-een in een nette vormgeving 
te kunnen worden gepast.
Het programma bestaat uit vergelijkingen die zijn afgeleid 
uit de mechanica of uit empirische onderzoeksresultaten. Er 
wordt geen gebruikgemaakt van eindige-differentie- of eindige-
elementenmethoden.
De vloer wordt geschematiseerd tot één of meer platen en 
liggers, waarop belastingen of vervormingen worden aange-
bracht. In ieder geval is een volledige verticale verende 
ondersteuning als reactiekracht aanwezig. De vloer kan van 
ongewapend beton, gewapend beton of staalvezelbeton zijn.
De basisvergelijkingen voor de platen zijn die van het Wester-
gaard-model. Hierin worden de horizontale trekspanningen 
als gevolg van een cirkelvormige belasting op drie kritieke 
plaatsen uitgedrukt als functie van de grootte van de belasting, 
de straal van het belastingsoppervlak, de beddingsconstante 
van de ondergrond, de plaatdikte, de elasticiteitsmodulus en 
het Poisson-getal van het beton. De drie plaatsen zijn:
-  het midden van een plaat, onderzijde van de plaat;
-  midden van een plaatrand, onderzijde van de plaat;
-  plaathoek op de plaats waar de hoek kan scheuren,  bovenzijde van de plaat.
Als de vloer uit meerdere platen bestaat, worden de vloerrand 
en de voeg tussen platen onderscheiden.
De basisvergelijkingen voor de liggers zijn die van het Hetenyi-
model. Een vlakje met de normaal in de richting van de trek-
spanning wordt beschouwd als de doorsnede van een ligger, 
waarna de verdere berekeningen als standaard liggerbereke-
ningen worden uitgevoerd: de ligger wordt via de hypothese 
van Bernoulli beschouwd als een snede met constante eenheids-
breedte.	
Rekenen aan 
betonvloeren	
ir. Fedde Tolman
KOAC-NPC
ing. Martin van der Vliet
SBRCURnet	1  Betonverharding ECT
2  Voeg in betonverharding	
Nieuwe versie van computerprogramma Floor	
2
Theorie
Over de theorie die is gebruikt bij Floor 3.0 verschijnt binnenkort 
een Cement-artikel van ir. Guus Bouquet en ir. Henk Lamers.
Richtlijnen
De nieuwe versie is gebaseerd op de volgende richtlijnen:
-   CUR-Aanbeveling 36:2011 (Ontwerpen van elastisch onder-
steunde betonvloeren en -verhardingen).
-   NEN-EN 1992-1-1 (Eurocode 2: Ontwerp en berekening van  betonconstructies ? Deel 1-1: Algemene regels en regels voor 
gebouwen).
-   NEN-EN 206-1 (Beton ? Deel 1: Specificatie, eigenschappen,  vervaardiging en conformiteit).
-   CROW ? publicatie 220 'Handleiding cementbetonverhardingen  ? Basisconstructies' en het daarop afgestemde computer-
programma VENCON 2.0.
-   CUR-Aanbeveling 65: 2005 (Ontwerp, aanleg en herstel van  vloeistofdichte voorzieningen van beton).
Rekenen aan betonvloeren	 
2 2016  	52	
3 Openingsscherm
4  Constructiemogelijkheden van Floor 3.0
5  Basisgegevens materiaal
6  Basisgegevens milieu	
Belastingen
De uitwendig opgelegde belastingen en inwendig aangebrachte 
vervormingen bestaan uit: reactie ondergrond en fundering, 
belastingen en vervormingen.
Ondergrond en fundering
De ondergrond is gemodelleerd als veren (Winkler). De veren 
zijn onderling onafhankelijk: het is mogelijk een veer te vervor-
men zonder dat een naastgelegen veer daarvan invloed onder-
vindt. Verder werken de veren slechts in verticale richting. 
Deze twee aannamen ? onafhankelijke verticale veren enerzijds 
en samenwerkende veren anderzijds ? kunnen als extremen 
worden opgevat, waartussen diverse andere modellen zijn 
voorgesteld. Behalve dat deze modellen rekenkundig lastig 
kunnen zijn, ontbreken vrijwel altijd waarden voor de benodigde 
materiaaleigenschappen. In Floor is dit probleem opgelost door:	
Rapport
Het rapport bestaat uit acht hoofdstukken en bevat formules 
met verklaring van symbolen en toelichtende figuren. De 
onderwerpen zijn als volgt:
1.   Ondergrond
-   samengesteld beddingsgetal ondergrond (natuurlijke ondergrond, ophoging, fundering, isolatiemateriaal)
-   wrijving beton ? ondergrond
2.  Eigenschappen beton -  betonsterkteklasse
-   elasticiteitsmodulus, druksterkte, treksterkte, splijttreksterkte en buigtreksterkte
-   krimp, kruip, relaxatie, vermoeiing
3.  Toetsingscriteria ongewapend beton en staalvezelbeton -   unity check, rekenwaarde buigend moment als gevolg van 	
3	4	
5	6
53	
  7 Basisgegevens ondergrond
  8  Keuze van de snede waar de spanningen worden berekend
  9  Belastingen
10  Uitvoer van de berekening	
7	8	
9	10	
opgelegde vervormingen en van uitwendige belastingen
4.   Toetsingscriteria gewapend beton
-   traagheidsmoment gewapende betondoorsnede
-    minimumwapening bij beton op trek belast
-    staalspanning in scheuren
-    gemiddelde scheurwijdte onvoltooid en voltooid scheuren-
patroon
-    scheurmoment en bezwijkmoment
5.   Geconcentreerde belastingen
-   soorten belastingen (wielen, stellingstaanders)
-    buigende momenten veroorzaakt door geconcentreerde 
lasten: theorie H.W. Westergaard (betontrekspanning plaat -
midden, plaatrand/plaatvoeg, plaathoek)
-    invloedsvlakken voor buigende momenten in plaatmidden 
en plaatrand	-   lastoverdracht ter plaatse van voegen en vrije plaatrand, bij 
voegloze vloer en verharding in 
-    doorgaand gewapend beton
6.   Gelijkmatig verdeelde blok-, strook- en lijnbelastingen
7.   Verhinderde vervormingen
-   spanninggevende rek door opgelegde vervorming
-    translatie (normaalkracht als gevolg van krimp en tempera-
tuurverandering, invloed excentrische wrijving)
-   rotatie
?  effectieve overspanning
?  buigend moment plaat bij een kromming t.g.v. krimpgra-
diënt, temperatuurgradiënt, zetting, plaatselijke zetting 
ondergrond
8. Vloeistofdichte elastisch ondersteunde betonplaten, eisen.
Rekenen aan betonvloeren	2 2016
54	
11   Betonnen vloer in een distributiecentrum   foto: Van Berlo Bedrijfsvloeren B.V.
Vervormingen
De verkorting of verlenging door krimp of temperatuur kunnen 
in Floor enkel leiden tot schuifkrachten vanuit de fundering. 
Hierdoor ontstaan extra normaalkrachten en momenten in de 
ligger. Temperatuur- en krimpgradiënten en zettingen worden 
verrekend als krommingen en daaruit voortkomende momenten. 
Daarnaast kan vervorming door zetting worden aangebracht.
Materiaal
De betoneigenschappen in Floor zijn:
-  spanning-rekdiagram;
-   krimp;
-   kruip en relaxatie;
-   vermoeiing.
De gebruikelijke krimp-, kruip- en relaxatiemodellen voor 
beton worden gebruikt. Vermoeiing wordt in rekening gebracht 
als een reductie van de betontreksterkte bij ongewapend beton 
en vezelgewapend beton.
Bij gewapend beton wordt het scheuren van beton in rekening 
gebracht als reductie van de trekstijfheid EA en de buigstijfheid 
EI. Aangenomen is dat de stijfheid continu is langs de ligger. 
Omdat de scheuren zowel in lengte als in aantal groeien tot een 
voltooid scheurenpatroon is bereikt, maar de belastingsgeschie-
denis niet in het model is opgenomen, worden de berekeningen 
met de ongescheurde ligger en de ligger met het voltooide 
scheurenpatroon uitgevoerd.
Toets
Na het invoeren van de constructiegegevens en de belastingen 
worden berekeningen uitgevoerd volgens de betonmechanica 
en betonmateriaalkunde zoals vastgelegd in voorschriften en 
aangevuld met algemeen geaccepteerde aannamen. De uitkom-
sten worden ten slotte getoetst aan criteria voor sterkte en 
scheurwijdte volgens de voorschriften.
De toets op sterkte wordt uitgevoerd door de optredende 
normaalkrachten en momenten te vermenigvuldigen met de 
vereiste belastingsfactoren en te delen door de toegestane 
waarden en vervolgens te toetsen of de samenstelling kleiner  
is dan 1 (UC, unity check). Dit is een bezwijktoestand (ULS, 
ultimate limit state). De scheurwijdte is een gebruikstoestand 
(SLS, serviceability limit state).
Als bij gewapend beton uit de UC blijkt dat er toch scheurvor -
ming zal optreden (UC > 1), wordt nog onderzocht of de 
beschouwde doorsnede geheel onder trek staat of dat er een 
situatie is met een druk- en trekzone. In het laatste geval wordt 
een evenwichtsberekening uitgevoerd. Bij de berekening van 
het doorsnede-evenwicht bij scheuren en bij de belastingen in 
de SLS worden de spanningen en rekken bepaald die nodig zijn 
voor de berekening van de scheurwijdte. De scheurwijdte in de 
SLS wordt berekend met een trekstaafmodel.
-  
het gebruik van de eerdergenoemde Westergaard- en 
Hetenyi-modellen, waardoor ook veren die niet loodrecht 
onder de belasting staan meewerken;
-   het invoeren van wrijving met de ondergrond, waardoor ook 
horizontale krachten vanuit de ondersteuning op de plaat 
worden opgelegd.
Floor heeft een bibliotheek van dynamische elasticiteitsmoduli 
van ondergrond- en funderingsmaterialen. Daarnaast worden 
aangegeven:
-   relaties met enkele andere eigenschappen van grond en 
funderingsmaterialen;
-   de omrekening van de beddingsconstanten per laag naar een 
samengestelde beddingsconstante;
-   de omrekening naar een statische beddingsconstante.
De horizontale schuifkracht op de plaat die uit de fundering 
komt, wordt beschreven met cohesie die onafhankelijk is van 
het gewicht en de bovenbelasting, en een wrijvingscoëfficiënt.	
Belastingen
De gelijkmatig verdeelde belasting bestaat uit eigen gewicht en 
een belasting uit de dekvloer. In het Westergaard-model wordt 
verder een cirkelvormige belasting beschouwd. De blokbelasting 
wordt hierbij benaderd door of opgebouwd uit cirkels. De lijn- 
en strookbelastingen worden met het model van Hetenyi voor 
verend ondersteunde liggers berekend. Bij belastingen die niet 
in het nulpunt aangrijpen of bij een samenstel van meerdere 
belastingen, wordt de invloed op de spanningen ter plaatse van 
de snede door invloedsvlakken verwerkt. Bij voegen wordt de 
lastoverdracht tussen platen verdisconteerd als functie van de 
zakking van de plaatrand.
11
Rekenen aan betonvloeren	2 2016
55	
Voor vloeistofdichte vloeren worden de criteria volgens CUR-
Aanbeveling 65 gevolgd.
Werkwijze
Het programma bestaat uit de drie onderdelen administratie, 
invoer en uitvoer.
Voor het administratieve gedeelte gaat het om het bestands-
beheer en de projectgegevens.
De invoer bestaat uit diverse schermen. De belangrijkste zijn 
weergegeven in figuur 3 tot en met figuur 9. In het eerste 
scherm (fig. 3) is een aantal belangrijke gegevens in een oog-
opslag te zien. Dit scherm is het resultaat van de invoer en 
bevat aanvankelijk defaultwaarden. Vervolgens wordt het type 
constructie gekozen, al of niet met voegen (fig. 4) en worden de 
basisgegevens ingevoerd voor materiaal (fig. 5), milieu (fig. 6) 
en ondergrond (fig. 7). Daarna kiest de constructeur de locatie 
van het te beschouwen punt waarin hij de spanningen wil laten 
berekenen: in het midden van de plaat, aan de vrije plaatrand, 
ter plaatse van een voeg of voegkruising, of in de hoek van de 
plaat (fig. 8). Voor het invoeren van de belastingen (fig. 9) kan 
worden gekozen uit gelijkmatige, geconcentreerde belastingen 
en strook- of lijnlasten. Voor het invoeren van de positie van 
stellingpoten is een eenvoudig invoerschema opgenomen. In 
het laatste tabblad kunnen opgelegde krimp-, temperatuur-  
of zettingsbelastingen worden ingevoerd.
Nadat de constructie is berekend, volgt tot slot de uitvoer : het 
resultaat van de berekening (fig. 10) met een samenvatting.
Gevoeligheidsberekeningen
Floor 3.0 is een programma volgens vigerende normen, aange-
vuld met volgens goed ingenieursgebruik gekozen empirische 
regels. Het is daarmee vooral een kennisbasis.
Om de gebruiker niet te belemmeren in de mogelijkheid grens-
overschrijdende variantenberekeningen te maken, is ervoor 
gekozen het programma niet te beperken tot veilige invoer en 
ook extrapolatie toe te staan.  
Andere rekenmodellen en aannamen kunnen afwijkende resul -
taten geven, zoals bij verschillende testen is gebleken.  
Een richtlijn voor de deskundigheid van de gebruiker is dat hij in 
staat moet zijn berekeningen handmatig uit te voeren aan de 
hand van CUR-Aanbeveling 36 en daarbij zelf de maatgevende 
belastingsgevallen kan bepalen. Het programma doet dat niet 
automatisch. Berekeningen moeten natuurlijk altijd kritisch door 
de verantwoordelijke gebruiker worden beschouwd en zijn de 
eigen verantwoordelijkheid van de gebruiker van Floor 3.0.
De waarde van Floor 3.0 is dat snel varianten kunnen worden 
doorgerekend en onderling worden vergeleken. Floor 3.0 is 
daarmee vooral geschikt voor gevoeligheidsberekeningen.
De voorbeelden in het rapport zijn zowel met de hand als 	
Totstandkoming
De organisatie van SBRCURnet commissie 1817 Floor 3.0 bestaat 
uit een stuurgroep, een klankbordgroep en een uitvoerings-
groep. De uitvoering bleek moeizamer te verlopen dan bij het 
voornemen tot opzetten van Floor 3.0 was bedacht, wat in 2013 
noopte tot de instelling van de stuurgroep. Kort daarna is de 
klankbordgroep ingesteld, die in de eindfase diverse versies 
onder de loep heeft genomen en IT-ondersteuning heeft 
geboden. Hoewel alle betrokkenen in de klankbordgroep naar 
beste inzicht hun kritiek hebben geleverd, kon een voorzien 
volledig testprogramma niet meer binnen het beschikbare 
bestek worden uitgevoerd.
Stuurgroep
ir. F. Tolman (voorzitter), KOAC ? NPC
ing. A.A. van den Bos, TNO DIANA B.V.
ir. P.A.M. Maas, Van Berlo Bedrijfsvloeren B.V.
ing. M.J.A. Stet, VIA Aperta Verhardingsadviseurs B.V.
ing. M.J. van der Vliet (coördinator), SBRCURnet
Klankbordgroep
ing. N. Amohammadi, KOAC ? NPC
ing. A.A. van den Bos, TNO DIANA B.V.
ing. G.W. van Essen RC, Movares Nederland B.V.
ing. A. Hoekstra, N.V. Bekaert S.A.
ir. P.A.M. Maas, Van Berlo Bedrijfsvloeren B.V.
ing. J.M. Spithoven RC, Movares Nederland B.V.
ing. M.J.A. Stet, VIA Aperta Verhardingsadviseurs B.V.
Realisatie
ir. G.Chr. Bouquet (formules en controleberekeningen), voorheen 
ENCI B.V.
ir. H.J.M. Lamers (software), Ingenieursbureau Lamers (IBL)
ing. D. Toonen en ing. J. Claasse (tekenwerk), Van Berlo Bedrijfs-
vloeren B.V.
D. Scholte in 't Hoff (IT-ondersteuning), KOAC ? NPC
Kijk voor meer informatie op: www.sbrcurnet.nl/floor3.0.	
met het programma gemaakt en stemmen overeen. De ervaring 
is dat er soms grote verschillen bij geringe verschillen in invoer 
optreden. Als verklaring is aangenomen dat de vele vergelijkingen 
onderling deels afhankelijk zijn. Dit komt voort uit de gebruikte 
voorschriften. Op zich is het al een belangrijke winst dit te 
beseffen, omdat het ook bij anders opgezette berekeningen kan 
optreden. Voor praktische berekeningen binnen een bedrijf of 
een project, kan dit probleem worden beheerst door de rijke 
variatiemogelijkheden in te perken door een aantal variabelen 
vast te kiezen. Het is uiteraard verstandig dat expliciet bij de 
berekeningen te vermelden.  	
?
Rekenen aan betonvloeren	2 2016                  
                 
                              
Reacties