Log in
inloggen bij Cement
Hulp bij wachtwoord
Geen account?
shop word lid
Home / Alle kennis / Blogs

De eerste stap. En nu verder?

Ir. Marjan Pols is hoofd engineering van Hilti Nederland en zit in het bestuur van het Vrouwen Kennis Netwerk Betonbouw. Samen met ir. Mariëlle Rutten van Arup verzorgt zij een jaar lang de column in Cement. In haar derde column vraagt ze zich af in hoeverre opdrachtgevers zich ervan bewust zijn dat veiligheid ook geld kost.

Ik was, zoals zoveel andere constructeurs, aanwezig op de Eerste Dag van de Constructieve Veiligheid in Utrecht op 26 september jl. Een druk bezochte dag met veel topsprekers en interessante deelsessies, waartussen het soms moeilijk kiezen was. Twee zaken vielen mij deze dag op. Het eerste was dat er bij dit congres ook opdrachtgevers aanwezig waren, hetgeen een uniek karakter aan de dag gaf. De Rijksgebouwendienst (Rgd) bijvoorbeeld gaf inzicht hoe het tegen constructieve veiligheid aankijkt. Aanbevelingen van de Rgd zijn onder andere het bijhouden van 'as built'-informatie en het aantoonbaar maken van veiligheid door middel van berekeningen die door meerdere mensen zijn gecontroleerd.

Ook in de wandelgangen was men positief over het feit dat de opdrachtgevers en gebruikers van constructies zich eindelijk bewust zijn van constructieve veiligheid. De vraag die tijdens de borrel echter leefde bij een aantal deelnemers was of diezelfde opdrachtgevers dan ook bereid zijn om hier meer voor te betalen. Immers, kosten voor advies zullen toenemen als dubbele controles van berekeningen moeten worden gemaakt, als goede (jonge) constructeurs moeten worden aangetrokken en als de totale voorbereidingstijd van de bouw toeneemt.

Het instellen van het ABC Meldpunt, het Compendium Aanpak Constructieve Veiligheid en het constructeursregister zijn hele goede stappen. Deze stappen zijn echter wel voornamelijk geïnitieerd door aannemers en constructeurs. In hoeverre zijn opdrachtgevers zich ervan bewust dat veiligheid ook geld kost? Dit blijft een gevoelige discussie waar niet direct een antwoord op gegeven kan worden. Het lijkt overigens alsof 'de bouw' weer de schuld legt bij de opdrachtgevers die niet direct bereid zijn te betalen. Maar dat is slechts een deel van het verhaal. Wij moeten ook in de spiegel kijken en leren van andere branches als ziekenhuizen, petrochemie en de vliegtuigindustrie, waarin ook een verandering rondom het 'veiligheidsdenken' heeft plaatsgevonden.

Een eerste stap is gezet. Door een aantal aannemers is eind oktober een intentieverklaring ondertekend die zal leiden tot een 'Governance Code Veiligheid in de Bouw' die in 2013 zal verschijnen. Ondertekenaars zijn onder andere RWS, de Rgd, KIVI NIRIA en de grote bouwondernemingen. Doel is uniformering van de werkwijze van en aanpak op het gebied van veiligheidsmanagement.  Er wordt ingezet op onderwerpen als ketenbenadering, scholing, standaardisatie en het delen van informatie en het leren van elkaar. Dit gaat overigens over de veiligheid tijdens de bouwfase én de gebruiksfase (lees: constructieve veiligheid). Een zeer loffelijk streven, waarbij de samenwerking met bouwer, adviseur en opdrachtgever weer zichtbaar is. Misschien komt uit deze samenwerking wel het antwoord op mijn eerder gestelde vraag.

Het tweede wat mij deze dag opviel, is dat gesproken werd over de complete bouwketen die verantwoordelijk is voor veiligheid. Johan Galjaard, voorzitter van VNconstructeurs, sprak de wens uit de discussie nog breder te trekken naar onder andere de toeleverende industrie. "Het is immers een verantwoordelijkheid voor de hele keten", zo zei hij. Dat sprak mij persoonlijk wel aan. Ik ben immers werkzaam bij die toeleverende industrie.

Het bedrijf waar ik voor werk levert constructieve ankers voor staal-betonverbindingen en beton-betonverbindingen. Wij maken dagelijks ankerberekeningen voor aannemers, omdat constructeurs vaak de bepaling van ankers overlaten aan de uitvoering. Ik betwijfel of deze berekeningen altijd worden gecontroleerd door de (hoofd)constructeur. Ook maken wij vaak mee dat aannemers de voorkeur hebben voor achteraf inboren, terwijl de berekening gemaakt is met instortvoorzieningen. De constructeur is niet blij dat er dan vervolgens 'gerommeld' wordt met zijn berekening, wat terecht is.

Aan de andere kant is kennis van het uitvoeringsproces ook belangrijk om bijvoorbeeld te realiseren dat instortvoorzieningen in bepaalde toepassingen niet aan de gestelde maatvoering kunnen voldoen. Staalleveranciers maken zelf vaak hun ankerberekeningen, maar gefundeerde betonkennis ontbreekt soms om met constructief inzicht een creatieve oplossing te vinden voor complexe aansluitingen. De betonconstructeur van het project dient dan bij te springen.

Wij zijn dan vaak getuige van een ingewikkelde discussie wie nu precies verantwoordelijk is voor de eindcontrole. Vervolgens moeten deze ankers volgens werkinstructie worden geplaatst, waarbij ook de nodige controles zouden moeten plaatsvinden. Terecht zegt Dura Vermeer dan: 'We dienen de menselijke faalfactor zoveel mogelijk te elimineren'. Een hele goede benadering voor wat betreft de uitvoering, omdat daar allerlei uitvoeringstechnische oplossingen voor  gevonden kunnen worden.

Maar hoe zit het dan met de menselijke factor in het ontwerpproces? Is dan BIM het antwoord? Veel vragen, nog weinig antwoorden. Ik ben zeer nieuwsgierig naar de Tweede Dag van de Constructieve Veiligheid.

Column in Cement

Bekijk ook het pdf-bestand van deze column, zoals die in Cement 2012/8 verschijnt.

Lees ook de eerder verschene columns verschenen op Cementonline en/of in Cement.

Reacties

Renda ©2024. All rights reserved.