lSittig, Watdirecteur Adviesbureau voor kwaliteitsbeleiden besliskunde, ir. 1.van Ettinger en J.Sittig.Rotterdam?IS kwaliteit?U.D.C.519.26:658.562Moderne beschouwingen over kwaliteitsbeheersing1. InleidingTot betrekkelijk korte tijd geleden warenkwantitatieve begrippen de spil waarom heteconomische leven, en dientengevolge ook deeconomische theorie, draaiden. Deze kwan-titatieve begrippen waren enerzijds het aan-tal gefabriceerde en verkochte produkten,anderzijds de kostprijs en de verkoopprijsvan deze produkten.De concentratie op de kwantitatieve aspec-ten in de economie heeft in sterke matebevorderd - en is op zijn beurt bevorderddoor - een geweldige toeneming van deproduktiviteit, dat wil zeggen een steedsgunstiger verhouding tussen hoeveelhedenen kosten.De moderne technologie maakt het mogelijkprodukten goedkoop in massa te vervaar-digen, maar dwingt ons ook de produktenin massa te verkopen.Door de massaconsumptie mogelijk temaken, heeft de technologie echter tevenshet graf gegraven van de eenzijdige kwan-titatieve doelstelling van de economie. Naar-mate de consument meer en meer produktenwordt aangeboden, zal hij selectiever in zijnkeuze zijn, kritischer in zijn beoordeling,meer bewust van zijn economische macht.'De arme vraagt om meer, de welvarende ombeter' (ir.J. van Ettinger).In de fase' van de massaconsumptie ver-schijnt daarom een nieuwe wijze van be-schouwing van economische en technologi-sche aspecten, niet meer eenzijdig gerichtop hoeveelheden, maar meer en meer ge-richt op kwaliteit.Men kan dit verschijnsel aardig afmetendoor vergelijking van de argumenten die 30jaar geleden en nu in de reclame werdenc.q, worden gehanteerd. Hierbij valt te con-stateren dat de kwaliteit van het produkthoe langer hoe meer het centrale argumentwordt waarmee men de gebruiker tot koopwil stimuleren.In de economische theorie is men nog nietzo ver. Slechts langzaam voelt men de be-hoefte aan een 'kwaliteitstheorie' die dekwaliteit van goederen en diensten als ver-schijnsel in het economische leven explicietanaliseert en verklaart.2. Wat is kwaliteit?De paradoxale toestand is ontstaan dat hetwoord kwaliteit in de reclame en elders hoeCement XXII (1970) nr.9langer hoe intensiever wordt gebruikt, maardat de meeste mensen niet in staat zijn,kwaliteit te defini?ren.Het is duidelijk dat kwaliteit van een produktte maken heeft met de eigenschappen vandit produkt, maar bij het nadenken overkwaliteit blijkt dat dit niet voldoende is.De kwaliteit van een produkt hangt namelijkook af van de situatie van de gebruiker ofvan het gebruik.De volgende definitie komt langzamerhandin zwang bij de specialisten op kwalltelts-gebied:Kwaliteit is de mate waarin de produkteigen-schappen zijn afgestemd op de 'behoefte-situatie'.In kernachtig Engels:Quality is fitness for purposeDoor deze definitie wordt kwaliteit een rela-tief begrip: kwaliteit is alleen gedefinieerddoor de produkteigenschappen in relatietot de 'co?rdinaten van het gebruik'. Be-oordeling van de kwaliteit vereist daaromniet alleen meting en analyse van het pro-dukt, maar tevens van de markt. Het gebruikvan produkten wordt door deze opvattingvan kwaliteit centraal geplaatst.Marktanalyse wordt het uitgangspunt vcorproduktontwikkeling. Het zwaartepunt ligtniet meer bij hetgeen de fabrikant kanmaken, maar bij hetgeen de gebruiker nodigheeft. Eenzelfde produkt kan van hoge oflage kwaliteit zijn, al naar gelang de ge-bruikssltuatie waarin het wordt toegepast.Een voordeel van de voorgestelde definitievan kwaliteit is dat kwaliteit kan wordengemeten en de kwaliteiten van concurreren-de produkten kunnen worden vergeleken.3. Abstracte en economische kwaliteitDe in de vorige paragraaf gegeven definitievan kwaliteit kan op twee niveaus wordentoegepast. Men kan zich namelijk, om tebeginnen, bij de produkteigenschappen be-perken tot de functionele aspecten, dus degebruikseigenschappen van het produkt, enbij de beschrijving van de gebruikssituatieeveneens alleen de functionele aspecten inde beschouwing opnemen. Men heeft dan degebruikswaarde of abstracte kwaliteit ge-definieerd ('abstracte', omdat men van deeconomische aspecten heeft geabstraheerd).Men kan echter ook bij de produkteigen-396c;kwaliteitoptimale kwaliteit.bi] grootste afstond tussenkosten en gebruikswaarde1Optimale kwaliteitschappen de prijs, of ruimer opgevat, degebruikskosten mede in de beschouwingbetrekken en bij de gebruiker zijn koop-kracht. In dit geval krijgt men de 'economi-sche' kwaliteit.4. Optimale kwaliteitDe hierboven ontwikkelde gedachten leidentot een nuttige toepassing op het gebiedvan kwaliteitsbeslissingen. Bij de produkt-ontwikkeling moet namelijk worden beslistop welk kwaliteitsniveau men een bepaaldartikel wil vervaardigen. Men kan hierbijdenken aan de kubussterkte van betonwarenwaarop men wil mikken, aan de levensduurvan autobanden die men wil bereiken, aande nauwkeurigheid waarmee houten deurenmoeten worden afgewerkt, aan de zuiverheidwaarmee men een chemisch produkt wilvervaardigen.Bij dergelijke beslissingsproblemen tredenrelaties op die in fig. 1 aanschouwelijk zijngemaakt.Als wij de mate van de betrokken eigen-schap van het produkt (sterkte, levensduur,nauwkeurigheid, zuiverheid) het kwaliteits-niveau noemen en langs een horizontale asuitzetten, dan behoren daarbij twee, langsde verticale as uit te zetten grootheden, teweten de gebruikswaarde (of abstracte kwa-liteit) en de gebruikskosten.Zowel gebruikskosten als gebruikswaardenemen toe met stijgend kwaliteitsniveau,maar op zeer verschillende wijze: de ge-brutkskosten stijgen progreSSIef. dus eerstlangzaam en later steeds sneller. de ge-bn nkswaarde stijgt degressief, dus eerstsnel, maar daarna hoe langer hoe langzame r.De gebruikskosten naderen een vernceteasymptoot. weergevende het hoogs te kwah-tertsn-veau dat bij een gegeven stand vantechnische ontwikkeling bereikbaar iS: de ge-bruikswaarde nadert een horizontale asymp-toot. weergevende de maxImale gebruiks-waarde die bij een gegeven gebrUIkspatroonmogelijk te.Het hierboven getypeerde verloop van detwee functies vindt men terug in zeer veelsituat ies waarin men qebnnkeweer?e en ge-bru ikskosten kan kwantIfIceren.Gegeven nu het bovenstaande. valt te be-wiJzen dat er steeds ??n. en slechts ??n,kwaliteitsniveau bestaat. weerveer geldt dathet overschot van gebruikswaarde over ge-bruikskosten maximaal is. Dil kwal iteits-niveau wordt optimale kwaliteit genoemd. enhet ts dit kwal iteitsn iveau dat men bij hetnemen van beslissingen lijdens de fase vanproduktontwikk eling zo goed mogelijk moettrachten te benade ren.Noemen wij het kwal iteitsniveau x, de kostenals functie ervan c(x) en de gebruikswaardeb( x). dan is de opt-mele kwal'te.t die waard evan x waarvoor geldt: b(x)-c(x) = max.Er re ook een andere definitie van optimalekwa liteit denkbaar waarvoor geldt:Wij zijn geneigd te stellen dat de eerstge-noemde defini tie het standpunt van de ge-bru iker weergeeft, de twe ede het standpuntvan de produ cent. Als dit zo is, dan is hetfeit van belang dat kan word en aangetoonddat de tweede definitie altijd tot een opti -male kwal iteit leidt die lager is dan de op-tim ale kw aliteit gevonden volgens de eerst-genoemde defin itie. Wij zijn hier een ob-jectief verschil In kwautettsdoels telhnq vanproducent en afnemer op hel spoor.Een belangrijk gevo lg van de Invoering vanhet begrip 'optimale kw aliteit' Is het inzichtdat men niet dient te streven naar het maxi-maal bereikbare kwaliteitsniveau, ook nietnaar het minimaal 'verkoopbare' kwa?tetts-niveau. maar naar een kwa liteitsniveau tus-sen twee extremen in.Overigens zij n de relaties die in fig. , zijnweergegeven, niet statisch: zij veranderenin de tijd en wel op een bepaalde wijze:zowe l de kosten als functie van het kwal i-teitsniveau als ook de gebru ikswaarde alsfunctie van het kwaliteitsniveau verplaatsenzich naar rechts.Daarmee verplaatst zich ook het eonmalekwa liteitsniveau naar rechts en tevens wordthet bij deze optimale kwaliteit optredendeverschil tussen baten en kosten hetzij kle i.ner hetzij groter. al naar gelang de genoem.de verplaatsing van de gebruikswaarde?functie sneller geschiedt dan de verplaat-sing van de kostentunctie. of andersom .D it dynamische espeet van de optimale kwa -lit eit is vooral in de bouwnijverheid vangroot belang omdst men hierbij met produk-Cement XXII (1970) nr. 9ten te maken heeft dte een zeer langelevensduur hebben; als men deze produktenzodanig zou ontwikkelen dat zij op hetmoment van ontw ikkeling hun optimale kwa-liteit hadden bereikt. dan zouden zij ge-durende het grootste deel van hun leven vanminder dan opt imale kwaliteit zijn.De economische verspilling. voortvloeiendUit het 'zo maar' in plaats van op basi s vangrondige kw alit eitsanalyse ontwrkkelen vanprodekten. ra groot. Het begrip 'optimalekwaliteit' is een scherp wapen in de strijdtegen de verspilling.5. Hel kwaliteitsc ircuilIn het voorafgaande hebben wij eruqe op-merkingen gemaakt over wezen en betekenisvan kwaliteit en over de keuze van 'optimalekwalit eit' Als men bij de ontwikkeling vaneen produkt zo ver is gekomen, doet zich devolgende vraag voor: hoe kan de gewens te(optimale) kw aliteit nu word en gerealiseerd?In de na-oorlogse tij d zijn in veel industri ?lebedrijven kwaliteitsatdelingen ontstaan waar-in specialisten op kw ahtertsqebted zich bezighouden met de besturing van de kwaliterts-activiteiten van het bedrijf. Helaas moetworden geconstateerd dat de bouwnijverheiden ook de industrie van bouwmaterialen, invergelijking met andere rooosme ?o. op kwa-Hrensqebted een behoorlij ke achterstandhebben opqelcpen. Pas in de laatste tijdonderneemt men poqmqe n deze achterstandweg te werken.Het kwaliteitsbeleid zelf is in voll e ootwik-keling. Toen men de tijd voor de tweedewere ldoorlog voor het eerst de zorg voor dekwaliteit van industri?le prod ukten alsnieuwe dimensie van 'management sctence'zag, concentreerde men zich op inspect ieen controle. Men produceerde of kocht groteaantall en compone nten, bij voo rbeel d in deelektrotechnische industrie, en de ervaringleerde dat een dergelijke 'partij' wisselendehoeveelheden, slechte naast een meerder-heid ven goede exemplaren bevatte.Er ontstond dus behoefte aan svetemctrschecontrole die om economische of t echnischeredenen in de meeste gevallen een steek-proefcontrole moest zijn; uit deze situatie Iste verklaren waarom er een nauwe bandontstond tussen kw aliteitsbeleid en statisti-sche wetenschap. Immers. de statistici be-schikten over werk methoden, ontwik keld inde biolog ie en andere gebieden. waarmeeverantwoorde conclusies ten aanzien vaneen 'populatie' mogelijk waren. terwijl menslechts een klein gedeelte van de populatiehad gemeten.Spoedig begon men in te nen dat de con-trole achteraf weliswaar een nutt ige veilig-heid smaatregel was, maar dat het te verk ie-zen zou zijn als het kwaliteitsbeleid zich opeen vro egere fase in het produklle?roceszou richt en, namelijk op de fabricage zelf :niet meer achteraf controleren ?f men goedof slecht heeft geproduceerd , maar tijdensde produktie er voor zorgen dat men goedfabriceert . Deze overgang van 'kwaliteits-controle' naar 'kwaliteitsbeheersing' was eenbelangrijke stap vooruit.397De volge nde stap in de ontwikkeling vanhet kwalrtettsbeletd is in de meeste bedrijvennog niet qezet: de overgang van kwalite its-beheersing in de produkt ie of produktie-kwaliteit naar integrale kwaliteit.Kwaliteitsbeheersing. zoals hierboven om-schreven, heeft tot doel produkten te ver-vaardigen die in goede overeenstemmingzijn met speci ficati e of ontwerp. Maar stelnu dat het ontwerp niet goed is. dat eenontwerper de afmeting en van een tandwi elverkeerd heeft berek end, of een verk eerdewapening in een balk heeft voorg eschreven.In dergelijke gevallen zou een perfecte pro-dukttekwallteu alleen tot gevolg hebben dateen serie produkten wordt vervaardigd dieallemaal van gelijke en onvoldoende kwali-tert zijn.Hierui t volgt dat, wil men goede kwaliteitvan produkten nastreven. men ook het oot -werp van de produkten tot onderwerp vankwa liteitsbeheersing moet maken.Maar ook de ontwerper is met vrij in dekeuze van de eigenschappen die hij aan deprodukten meegeeh. Hij moet rekening hou-den met het programma van eisen dat hemi8 verstrekt en dat onder verantwoordelijk-heid van de directie van het bedrijf tot standts gekom en.Ook het programmeren van produkteig en?schappen behoort daarom tot de activiteitendie de kwaliteit van produkten maken ofbreken. Nog een stap verder gaand zien wijdat het programma van eisen op zijn beurtweer afhangt van de basisbeslissingen diedoor de leiding zijn genomen en die in-houden dat men een bepaald produkt voo reen bepaalde markt wenst te vervaardigen.De activit eiten in het kwatrtertscirctnt dieaan het vervaa rdigen van het produkt voo r-afgaan, kunnen worden samengevat ais 'pro-duktontwikkeling' . Hiertoe behoren dus defasen van baalabeallealnqen. programma vaneisen en ontwerp. Hun samenhang kan wor-den verdu idelijkt op de volg ende wijze: inalle fasen van produklontw ikk eling gaat hetom de keuze van produktetqenschappen.maar de beschrijving van het produkt in dedrie genoemde fasen geschiedt in drie ver -schillende talen.In de basisbeslis sing wordt het produkt be-schreve n in de taal van de markt, de com-merct?le taal.In het programma van eisen wordt hetzelfdeprodukt beschreven. maar nu vertaald in eenfunctionele taal . een taal die dus op de'performance' van het produkt slaat.In het ontwerp ten slotte wordt weer hetzelf-de produkt beschreven. maar nu in techno-logische taal , dus de taal van het kookboek:men neme , . .Ontwerpen rs hierbij opgevat als het gevenvan voorschrihen voor het vervaardigen vanhet produkt.Maar ook n? de eigenlijke fabricage bestaannog act,v,teiten van de onderneming die dekwaliteit. soms in beslissend e mate. bein-vloeden.In de eerste plaats moet hierbij worden ge-dacht aan de distribut ie. bevattende allemaatrege len dIe er toe bijdragen dat hetprodukt bij de goede gebruiker terecht komt.6. Kwaliteit en variaties in produkt-eigenschappenIn de serie- of massafabricage van produk-ten doet men de ervaring op dat ondanksalle pogingen een aantal identieke produktente vervaardigen, de produkten variaties ineigenschappen vertonen. Kwaliteitsbeheer-sing is er op gericht deze variaties zo kleinmogelijk te maken.h'*Figuur 3De situatie van de zwakste schakel is deconstructieve filosofie in statisch bepaaldeconstructies; de situatie van interne compen-satie wordt toegepast in statisch onbepaaldeconstructies.**constructie, dan is de daarbij optredendebelasting een trekking uit de loterij (uit deverdeling van de belastingen) en de sterktevan het element eveneens een trekking, teweten uit de waarschijnlijkheidsverdelingvan de sterkten. Dit wetende, en ook weten-de dat in een bepaalde constructie de be-lasting hoog of laag en de sterkte laag ofhoog zal zijn, zal de constructeur rekeninghouden met de ongunstigste combinatie vandeze twee toevalstrekkingen en wel zodanigdat hij de (gemiddelde) sterkte van hetelement F X zo groot kiest als de gemiddel-de belasting van het element.F,de veiligheidsfactor, is dus een uitvloeiselvan de onbekendheid met werkelijk optre-dende belastingen en sterkten.Welke bijdrage kan nu de (statistische) kwa-Iiteitsfilosofie in deze situatie leveren?In de eerste plaats zal men de fictie vanabsolute veiligheid moeten laten vallen enhaar vervangen door een zeer kleine waar-schijnlijkheid van breuk. In de tweede plaatszal men deze waarschijnlijkheid in relatiebrengen met de waarschijnlijkheidsverdelingvan belastingen en die van sterkten. In dederde plaats kan men dan voorspellen watde gevolgen zullen zijn van wijzigingen ingemiddelden en spreiding van ??n of beideverdelingen.De variatie-co?ffici?nt is gedefineerd alsstandaardafwijking gedeeld door gemiddel-de.Figuur 4 toont de gevolgde werkwijze. Ge-geven een verdeling van belastingen (B) eneen verdeling van sterkten (S) kan men deverdeling van een nieuwe grootheid bere-kenen, genoemd het sterkte-overschotgedefinieerd als sterkte van een bepaaldelement minus maximale belasting optreden-de gedurende de normale levensduur vandit element. De kans op breuk is nu het-zelfde als de kans op het optreden van eennegatieveHieruit kan men ook berekenen hoe groothet gemiddelde van de sterkte-verdelingdient te zijn, om bij gegeven verdeling vanbelasting de kans op breuk een bepaaldekleine waarde te geven, bij voorbeeld 1 :10000.Veronderstellen wij (fig. 5) dat de variatie-co?ffici?nt ** van de belasting 20% is en devariatie-co?ffici?nt van de sterkte eveneensHet is duidelijk dat, waar de wijze van be-lnvloedlnq van de kwaliteit door variaties zoverschillend kan zijn, bij de produktontwik-keling rekening moet worden gehouden metde vraag welke van de drie beschrevensituaties in het gegeven geval aanwezig is,iets wat nog veel te Weinig systematischgeschiedt.In fig. 3 is een situatie getoond waar een-zelfde fout, te weten het excentrisch plaat-sen van twee wapeningsstaven, ten aanzienvan ??n eigenschap, de sterkte, zich in desituatie van de tntome compensatie bevindt,ten aanzien van een andere eigenschap, dedekking, in de situatie van de zwaksteschakel.3. De situatie van 'de zwakste schakel'In deze situatie bestaat een functionelegrens tussen bruikbare en onbruikbare pro-dukten. Wanneer er in een constructie ele-menten voorkomen die onbruikbaar zijn inbovengenoemde zin, dus onder belastingbezwijken, dan bezwijkt de hele constructie *.Het feit dat een ander element een groteredan de voorgeschreven sterkte heeft, helpthierbij niet.De kwaliteit hangt in deze situatie af vande waarschijnlijkheid van onderschrijdingvan de kritieke grens en dus van zowel ge-middelde als spreiding.2. De sttueiie van de 'interne discrepantie'Het leggen van betontegels vereist dat hunafmetingen gelijk zijn (in de praktijk: dat despreiding van afmetingen niet groter is daneen voorgeschreven kleine waarde). Maarhet gemiddelde is van minder belang. Demate van spreiding bepaalt in deze situatiede kwaliteit.1. De situatie van 'interne compensatie'Als bij voorbeeld een lift aan een kabelhangt die is samengesteld uit 140 draden,dan be?nvloedt de variatie in sterkte bij in-dividuele draden de sterkte van de kabelalleen via het gemiddelde.Een draad met 10% minder sterkte danvoorgeschreven, kan worden gecompenseerddoor een andere met 10% meer sterkte.Statistisch gezien hangt in deze situatie dekwaliteit dus af van het gemiddelde.Nu dient men zich te realiseren dat de wijzewaarop variaties in produkteigenschappende kwaliteit be?nvloeden, niet altijd dezelfdeis. Wij kunnen drie situaties onderscheiden:7. Kwaliteit, veiligheid en kostenKwaliteit, dus afstemming van de produkt-eigenschappen op de gebruikssituatie, vormtook de basis van constructieve beslissingen.In theorie zou een ontwerper als volgt kun-nen redeneren: een bepaald element vaneen constructie zal op een bepaalde wijzeworden belast; materiaal en afmetingenmoeten nu zodanig worden gekozen dat desterkte of belastbaarheid gelijk is aan deoptredende belasting, zodat het element zijnfunctie kan vervullen.In werkelijkheid weet de constructeur datzowel belasting als belastbaarheid geen con-stante, maar variabele grootheden zijn. Be-schouwt hij ??n bepaald element van een\ \\\kwoliteitsontwerp-progra mmo-kwalitei t\\\ pro duk tle-\ kwaUteit\. dlst rl bu tle-voor individueledistribuHegebruiker naz or.q-2Het kwaliteitscircuitMen denke in dit verband aan de definitievan kwaliteit, te weten de mate van afstem-ming van produkteigenschappen op de situa-tie van de gebruiker. Om slechts ??n factoruit vele in deze fase te vermelden: transporten transportbeschadiging.Ten slotte is er een laatste fase in de ketenvan activiteiten waarvan de kwaliteit van hetprodukt afhangt, namelijk de service. Deactiviteiten die hiertoe behoren zijn er inwezen op gericht de kwaliteit in de tijd tebestendigen.De hele keten van activiteiten die de kwali-teit be?nvloeden is gesymboliseerd in het'kwallteltsclrcult' (fig. 2) en de opvatting vankwaliteit die zich van deze denkwijze be-dient, draagt de' naam van 'integraal kwali-teitsbeleid'.Zoals gezegd is het integralekwaliteitsbe-leid in nog slechts weinig ondernemingendoorgedrongen. Het laat zich echter aanziendat de verruiming van doelstelling en werk-wijze op kwaliteitsgebied van 'produktie-kwaliteit' naar 'integrale.kwaliteit', de belang-rijksteinhoud zal vormen van het industri?lekwaliteitsstreven in de jaren 70.In het voorbijgaan zij vermeld dat een ver-dergaande'ontwikkeling zich reeds aankon-digt, namelijk de overgang van integrale(produkt)-kwaliteit naar een maatschappelijke'ontwikkelingskwaliteit'. De nu op gangkomende discussie over de verhouding tus-sen welvaart en welzijn betreft in wezendeze overgang.Cement XXII (1970) nr. 9 3980.250.15o 0.05 0.1001.21.41.00.80.6600600600.400 500SOOSI400 500.300300/400300200100belasting I B l _o100700 /4Verdeling van het 'sterkte-overschot'5Invloed van reductie van spreidingen6Veiligheidsco?ffici?nt als functie vanvariatieco?ffici?nten20% is, dan volgt uit de genoemde bereke-ning dat een breukkans van 1: 10000 ge-paard gaat met een gemiddelde sterkte die4,25 X zo groot is als de gemiddelde be-lasting (F = 4,25) *.Wij veronderstellen nu dat men door eenbetere beheersing van de produktiekwaliteiter in slaagt de variatie-co?ffici?nt van desterkte van de betreffende elernenten terugte brengen. van 20% tot 5%, terwijl de varia-tie-co?ffici?nt van de belasting blijft alsvoorheen.Herhalen wij dezelfde berekening, dus ookinhoudende dezelfdebreukkans van 1 :10 000, dan leidt dit nu tot F = 1,82.Als volgende stap stellen wij ons voor datwij door betere bestudering van de belas-tingsituatie en/of door maatregelen die toteen gelijkmatige belasting leiden, de varia-tie-co?ffici?nt van de belasting kunnen hal-veren. Hernieuwde berekeningen leiden nutot F = 1,46.Wij kunnen het gegeven voorbeeld als volgtsamenvatten:betere kwalite.itsbeheersing in de produktievan materialen en elementen en betere be-studering van de belasting in allerlei con-structies kunnen leiden tot een reductie vande veiligheids-co?ffici?nt tot 1/3 van zijnwaarde, hetgeen ook globaal betekent dathet materiaalverbruik ongeveer in deze ver-houding kan worden verminderd.Wij herhalen dat de veiligheid, dus de kansop breuk, gedurende deze berekening de-zelfde waarde heeft behouden. Hieruit blijktwel de betekenis die een betere kwaliteits-beheersing voor de toepassing van allerleimaterialen heeft, waarbij wij mogen vermel-den dat de reductie van de variatie-co?ffi-ci?nt in sterkte van 20% tot 5% iets is watredelijk overeenkomt met praktljkcijfers, alswij bij voorbeeld de kubussterkte van beton,gestort op een middelmatig georganiseerdbouwwerk, vergelijken met de kubussterktevan goed fabrieksbeton.Fig. 6 laat zien hoe de 'veiligheidsco?ffi-cl?nt' bij constante veiligheid afhangt vande variatie-co?ffici?nten van belasting ensterkte.Mocht de veiligheidsco?ffici?nt van circa 1,5die in het rekenvoorbeeld uit de bus kwam,in de bouwnijverheid worden beschouwd alsonrealiseerbare fantasie, dan mogen wijtoch even eraan herinneren dat zonder vei-ligheidsco?ffici?nten van dergelijke orde vangrootte, geen vliegtuig zich in de lucht zouverheffen.8. SlotEerder werd betoogd dat de bouwnijverheiden de industrie van bouwmaterialen eenachterstand hebben bij andere industrie?nvoor wat betreft de ontwikkeling van eenkwaliteitsfilosofie en de invoering van hetkwaliteitsbeleid. Maar het is ook waar datjuist deze achterstand het de bouwnijverheidmogelijk maakt zich te spiegelen aan deervaringen van anderen en de achterstandom te zetten in een voorsprong. Het zouniet voor de eerste keer zijn dat de uit-spraak wordt bewaarheid: 'de laatsten zuI-len de eersten zijn'.In de berekening is er van uitgegaan datbeide verdelingen normaal zijn; is dit niethet geval dan wordt de berekening ingewik-kelder, maar niet principieel anders.SpelenmetspecieSpelen met specie, een uitgave van de Nederlandse Cementindustrie, is een bewerking vanhet boek 'Au pled du rnur' van de Franse ingenieur RI'Hermite.Door middel van een ongebruikelijke methodiek die gewoonlijk voor onderwijs aan de jeugdwordt toegepast, kan men zich de vaak ingewikkelde materie van de betontechnologie eigenmaken.Spelen met specie is geen letterlijke vertaling uit het Frans geworden, maar is afgestemdop de heersende Nederlandse omstandigheden en behoeften, terwijl ook de sedert hetverschijnen van het Franse boek gewijzigde opvattingen verwerkt zijn.Spelen met specie kan worden besteld bij:Verkoopassociatie Nederlands Cement Enci-Cemij-Robur NV.afdeling VoorlichtingHerengracht 507Amsterdam (tel: 020 - 23 85 31)Cement XXII (1970) nr. 9 399
Reacties