ir.K.Aukema en ir.J.W.GriffioenDienst Publieke Werken Amsterdam/Cement XXV (1973) nr. 8Vriestechni?kbij demetrobouw1. InleidingZoals velen inmiddels zullen weten, wordt het grootste gedeelte van het ondergrondsetraject van de metro Oostlijn te Amsterdam uitgevoerd volgens de pneumatische caisson-methode. Een belangrijk onderdeel van deze bouwmethode is het koppelen van de afgezon-ken caisson, ofwel het maken van de caissonvoegen, ten einde een doorlopende tunnelte verkrijgen. De realisatie van dergelijke voegen geschiedde in het verleden voorname-lijk met behulp van de conventlonelebouwputmethode, wat een nogal tijdrovende bezigheidwas.Het l:igt echter voor de hand om bi:j de keuze van deuitvoeringsmethode van de voeg-constructie dezelfde uitgangspunten te hanteren als die welke hebben geleid tot de toe-passing van de caissonmethode, namelijk:a. het zoveel mogelijk vermijden van heiwerkzaamheden om geen nadelige trillingen voor debelendende bebouwing te veroorzaken en de geluidsoverlast tot een minimum te beperken;b. geen bemaling van het grondwater;c. het dwarsverkeer in de omgeving moet zonder al te veel hinder doorgang kunnen blijvenvinden.Een werkmethode die aan deze uitgangspunten beantwoordt en tevens een relatief korteuitvoeringstijd vergt, is die waarbij gebruik wordt gemaakt van de vriestechniek. Dezetechniek, die o.m, in de mijnbouw al langere tijd wordt toegepast, heeft als voornaamstehulpstof water nodig, dat in de Amsterdamse bodem in voldoende mate aanwezig is. Doorplaatselijke bevriezing van het water ontstaat, in combinatie met de grond, een ijskorst,die grond- en waterdrukken kan weerstaan en kan dienen als afschermingsconstructiewaarbinnen de eigenlijke voegconstructie wordt gemaakt (een soort damwand van be-vroren grond).2. Hoe bevriezen?Een belangrijke vraag die nu beantwoord moeten worden, is: 'hoe bevriezen we de gronden hoe bereiken we daarmee een voldoend grote diepte beneden het maaiveld, in ver-band met de ligging van de afgezonken caissons?'Een methode die hierop een goed antwoord geeft, bestaat uit het aanbrengen van stalenbuizen in de bodem, waardoor later een koelmiddel wordt gevoerd. Rondom een derge-lijke buis vormt zich dan een cilindervormig ijslichaam volgens een proces dat beschrevenkan worden door drie elementaire thermische vergelijkingen, namelijk voor resp. de warm-tegeleiding in de reeds bevroren grond, de bevriezing ter hoogte van de DO-isotherm ende warmtegeleiding in de niet bevroren grond. De belangrijkste bodemeigenschappen, diehierbij een rol spelen zijn het geleidingsvermogen en de soortelijke warmte van de be-vroren en niet bevroren grond en de soortelijke stollingswarmte.Een belangrijk kenmerk van dit vriesproces is, dat, hoewel natuurlijk afhankelijk van o.m.de koelmiddeltemperatuur en de bodemeigenschappen, het vrieslichaam na verloop vantijd nauwelijks meer verder groeit. Om dus een vrieslichaam van een zekere gewensteomvang te verkrijgen, moeten meerdere buizen naast elkaar in de grond worden gebrachtop een zodanige onderlinge afstand dat na een redelijke tijd de afzonderlijke vrieslicha-men elkaar gaan raken en 'aaneenvriezen'.Dit tijdsaspect speelt ook een rol bij de keuze van het koelmiddel. Zoals later nog zalblijken, :ligt plaatselijk de afstand tussen de vriesbuizen vast, wat betekent dat bij hetgebruik van conventionele koelmiddelen, zoals pekel of ammoniak, de vorming van hetvrieslichaam te lang zou duren, zon iet geheel onmogelijk wordt. Een koelmiddel dat ditbezwaar niet heeft, is vloeibare stikstof. Vloeibare stikstof wordt gemaakt in zogenaamdeluchtsplitsingsbedrijven, welke naam de grondstof aangeeft waaruit het wordt gew?nnen(lucht bevat ? 79% stikstof). Omdat de lucht in gasvormige toestand moeilijk te splitsenis vanwege het feit dat de fysische eigenschappen van de verschillende bestanddelennauwelijks verschillen, moet de lucht worden afgekoeld tot ver beneden het vriespunt vanwater, waardoor ze vloeibaar wordt. De eigenschappen verschillen nu wel sterk en de ver-schillende bestanddelen kunnen gescheiden worden. Door' echter de lucht eerst samen te3261Schema van de vriesproef op het Waterloo-pleinScheme of the freezing experimen; atWaterloo SquareCement XXV (1973) nr. 8persen en dan te laten expanderen, wordt de vereiste afkoeling verkregen, waardoor devloeibare fase intreedt.De temperatuur van de vloeibare stikstof bedraagt ca. -196?C bU een druk van 1 at-mosfeer; tUdens de stroming door de buizen gaat de stikstof van de vloeibare fase via hetzgn. kooktraject over in de gasvormige fase en loopt de temperatuur vervolgens geleide-lUk op tot ca. -100?C ? -180?C bl] het uittreden uit de buis, afhankelljk van het vries-stadium. Deze gasvormige stikstof wordt in de lucht afgeblazen en niet meer teruqqewon-nen. Het grootste koeleffect wordt hierbij verkregen tijdens de vloeibare fase en overhet reeds genoemde 'kooktraject'. In de praktijk zal er dan ook naar gestreefd wordenhet systeem zodanig af te stellen dat het kooktraject zich uitstrekt over de te bevriezenzone.Om een eerste indruk te krijqen van het stikstofverbruik en de groei van het vrieslichaamin de tijd, waren door de vriesadviseurs van l'Air Liquide globale berekeningen gemaaktdie uitwezen dat het vriezen op ca. 4 tot Sm-NAP moeilijkheden zou geven. De op dezediepte aanwezige veen- en kleilagen hadden een dergelijk hoog watergehalte dat aldaarde vorming van het vrieslichaam onvoldoende zou plaatshebben. Om deze verwachtingin de praktijk te verifi?ren en verder nog zoveel mogelijk informatie te verkrijgen over debenodigde tUdsduur van het vriezen en het stikstofgebruik, werd begin 1971 op het Water-looplein een beperkte vriesproef uitgevoerd (fig. 1). Hiervoor werden twee vriesbuizenverticaal op een afstand van 1 m en tot een diepte van ca. 14 m -NAP in de grond ge-bracht. De afstand van 1 m komt overeen met een maximaal mogelUke voegbreedte nahet afzinken, terwijl de diepte vrljwel overeenstemde met de gemiddelde aanlegdieptevan de caissons. De vriesbuizen zelf waren dubbelwandig uitgevoerd, d.w.z, zl] bestondenuit een binnen- en buitenbuis om de stikstofcirculatie in verticale zin mogelijk te maken,terwijl beide vriesbuizen bovendien in serie waren geschakeld om zo effectief rnoqelijkgebruik te maken van de koelende werking van de stikstof. .Om de gevolgen van het in verticale richting geleidelijk 'warmer' worden van de vries-buizen zoveel mogelijk te beperken en daardoor uitelndelijk een zo symmetrisch mogelUkvrieslichaam te verkrijqen, werd de ene vriesbuis gevoed via een binnen- en de anderevia een bultenbuts. De voeding van het gehele systeem geschiedde vanuit een op hetwerk geplaatste tank, die van tUd tot tUd werd bijgevuld met behulp van tankwagens.Ten einde zo goed mogelijk te kunnen volgen wat er zich tijdens het vriezen :in debodem afspeelde, had het bureau Grondrnechanica van de Dienst Publieke Werken eenaantal temperatuurmeetpunten in de grond aangebracht, die verbonden waren metop het maaiveld geplaatste meet- en registratie-apparatuur. De resultaten van deze proef,die enkele weken duurde, kunnen als volgt kort gekarakteriseerd worden. :De aanvankelijkgevreesde moeilukheden bi] het vriezen van de bodemlagen op 4 tot Sm-NAP tradenniet op. Kennelljk heeft het vriezen zich onder betere condities afgespeeld, dan die welkeverondersteld werden bl] de eerste voorlopige berekening. Hierin werd een zeer hoog'watergehalte en een zwak geleidingsvermogen van de grond aangenomen. De tUdsduurvan ca. SO uur om halverwege tussen de vriesbuizen een ternperatuur van -soC te ver-krUgen en het daarvoor benodigde stikstdfgebruik van SOO I/uur waren tevens van dien aarddat de conclusie gerechtvaardigd leek dat het eigenlUke bevriezen van de voegen zondergrote moeilijkheden en binnen redelijke tUdsgrenzen zou verlopen.3. Toepassing in de praktijkAlvorens nu over te gaan tot het schetsen van de wUze waarop de hiervoor genoemde .principes in de praktijk zUn toegepast, is het wellicht zinvol in het kort nogmaals die werk-zaamheden te noemen, die voor het maken van de betonnen voegconstructies verrichtmoesten worden.Rondom de voeg is een buizenstelsel aangebracht (fig. 2), waardoor de vloeibare stikstofwordt gevoerd. Hierdoor bevriest de grond rondom de voeg en ontstaat een afdichtendvrieslichaam (2) dat voldoende sterk moet zijn om grond- en waterdrukken te kunnenopnemen.Vanuit de binnenkant van de caissons, die via schachten op het tunneldak met de buiten-lucht in verbinding staan, worden de tljdelljke kopschotten (fig. 3) gesloopt, de opgeslotennatte grond verwijderd en het vrieslichaam, voorzover nodig weggehakt of weggespoelden onder profiel gebracht. Vervolgens wordt de voeg schoongemaakt terwijl tegen hetvrieslichaam een isolatielaag wordt aangebracht om te voorkomen dat de later aan tebrengen betonspecie met te koude grond :in aanraking komt. Hierdoor kan namelijk hetbindingsproces vertraagd of zelfs geheel tegengegaan worden. Ten slotte wordt de defi-nitieve voegconstructie in beton gemaakt. We zullen nu het vriesproc?d? nog wat uitvoe-riger bespreken. Zoals reeds vermeld, moet er rondom de voeg een buizenstelsel wordenaangebracht. Dit buizenstelsel dat om voornarneljjk koeltechnische redenen opgesplitst isin vier afzonderlijke systemen voor dak, vloer en twee wanden, is opgebouwd uit doormoffen gekoppelde buisdelen, elk bestaande uit een binnen- en bultenbuis.Voor het dak en de vloer van de voeg betekent dit dat reeds v??r het afzinken,' uitwendigaan de kopvlakken van de caissons horizontale vriesbuizen gemonteerd moeten worden.De hiervoor benodigde verticale toevoerleidingen worden voor een deel opgenomen in decaissonwand en voor een deel in verticale schachten op het caisson ondergebracht. Tervermijdlnq van een te groot koudeverlies in het verticale traject wordt dit gedeelte voor-zien van een isolatielaag. De horizontale buizen worden zodanig beschermd, dat de kans,dat ze tUdens het afzinken beschadigd worden, minimaal is.(vervolg op blz. 334)327Be-b-eUitvoering van de voeg tussen de caissons;de t?del?ke kopschotten (3) wordengesloopt en, de voeg wordt vervolgensgebetonneerdExecution of the joint between the cais-sons; the temporary head baffles (3) arepulled down whereafter the joint isconcretedVervolg van blz. 327(Vriestechniek b? de metrobouw)2Schema van de vrtestechniek: 1. buizen-stelsel, waardoor vloeibare stikstof wordtgevoerd; 2. vrieslichaamScheme of the freezing iectmice: 1. systemof pipes through which Iiquid nitrogen ispumped; 2. frozen groundMeet- en registratie-apparatuur ten be-hoeve van de temperatuurmetingenMeasuring and recording apparatus iortemperature measurementsFoto: Co-Press-Studto, AmsterdamVoor het vriezen van de wanden van de voeg worden de buizen, twee per wand, na hetafzinken geplaatst. Hierdoor was het mogelijk, afhankelijk van :de uiteindelijke voegbreedtena het afzinken (tussen 30 en 100 cm,' gemiddeld 65 cm) een optimale plaatsing van devriesbuizen te verkrijgen, terwijl het beschadigingsrisico nihil is. Het aanbrengen van dezevriesbuizengeschiedt door terzijde van de voeg verticale buizen in de grond te pulsenwaarin de dunnere vriesbuizen zo verticaal mogelijk gesteld kunnen worden. De resterende.ruimte tussen de pulspijp en de vriesbuis wordt aangevuld met zand waarna de pulspijpwordt getrokken. De vriesbuizen worden daarna afgeperst met stikstof tot een druk vanca. 5 tot 6 atmosfeer ten einde vooraf nog eventuele lekkages te kunnen vaststellen en.lndlen mogelijk te repareren, en ten :slotte worden ze aangesloten op de stikstoftank (tank-druk ca. 2,5 ato).De goed geisoleerde centrale toevoerleiding vertakt zich vanaf de tank via de afsluiters,inde vier onafhankelijk van elkaar regelbare systemen voor het dak, de vloer en twee-maal de wanden. Op grond van de proeven werd verwacht dat zich in 2 tot 3 dagen eenvrieslichaam van voldoende dichtheid en sterkte zou vormen, wat ongeveer correspon-deerde met een temperatuur van _10? tot -15?C in het hart van de voeg. Tijdens deze zgn.invriesfase werd per systeem, d.W.z. per twee buizen, hetstikstofverbruik op ca. 500 I/uurgeschat, wat voor de gehele voeg op ca. 2000 I/uur neer zou komen. Gedurende de periodedie hierop volgt, namelijk vanaf het slopen van de kopschotten tot het betonneren .van .devoeg, wordt volstaan met het op peil houden van het vrieslichaam, de zgn.onderhoudsfase.Het stikstofverbruik per systeem wordt dan geraamd opl 00 I/uur.Een optimale werking van het gehele vriessysteem en de controle of aan alle eisen wordtvoldaan, is mogelijk omdat het gehele proces begeleid wordt door een meetsysteem, op-gebouwd uit in de bodem aangebrachte temperatuurmeetpunten, waterspanningsmeters enenkele temperatuurmeters op de stikstofafblaas. Deze temperatuuropnemers zijn in het alge-meen uitgevoerd als platina-opnemers of thermokoppels. Tijdens de invriesfase wordt deafblaastemperatuur gehandhaafd op ca. -150? tot -180? C. Het sluiten van het vrieslichaamrondom de voeg wordt bepaald met behulp van dein de bodem geplaatste temperatuur-meetpunten. Ten gevolge van verstoringen in de grond kunnen echter plaatselijk toch nogopeningen in het vrieslichaam voorkomen (zie ook onder punt 4), zodat deze methode noggeen afdoende bewijs levert over het al dan niet gesloten zijn van het vrieslichaam.Als laatste controle worden daarom, voordat men tot de onderhoudsfase overgaat en methet slopen van de tijdelijke kopschotten begint, de afsluiters in de kopschotten geopend.De onderhoudsfase wordt eveneens geregeld met behulp van de temperatuurmeetpuntenin de bodem, die op de bereikte waarde van -10 tot -15?C gehandhaafd moeten blijven.Vlak voor het betonneren wordt het vriezen gestaakt.Het hiervoor geschetste proces wordt vooraf geheel vastgelegd in een zogenaamd draai-boek om een effici?nt verloop van de werkzaamheden te bewerkstelligen en bij eventuelestoringen adequaat te kunnen reageren. :In het draaiboek zijn tevens enkele veiligheids-eisen gesteld met betrekking tot het mogelijk optreden van stikstoflekkage in de caissonsdoor kapotte vriesbuizen.Cement XXV (1973) nr. 8 334!jij."111'?11Ligging van de temperatuurmeetpuntenSituation of the temperature measuringpointsCement XXV (1973) nr. 84. PraktijkervaringHoewel nog nauwelijks van een gedegen ervaring gesproken kan worden, aangezien ervan het totale aantal te maken voegen slechts enkele zijn uitgevoerd, lijkt het zinvol nureeds een paar markante ervaringen weer te geven.De toepassing van de onder de vorige punten geschetste vriestechniek bij het maken vande eerste voegconstructies op het Waterlooplein en in de Wibautstraat :is, zoals met elkenieuwe uitvoeringsmethode te verwachten is, niet zonder moeilijkheden verlopen. Van dezes tot nu toe gereedgekomen voegconstructies zijn er vier (kleine moeilijkheden daarge-laten) overeenkomstig de verwachtingen uitgevoerd, terwijl bij twee voegconstructies bij-zondere maatregelen genomen moesten worden om de uitvoering tot een goed eindete brengen. De oorzaken die aan het gedeeltelijk mislukken van de twee genoemde voe-gen ten grondslag liggen, kunnen in hoofdzaak teruggevoerd worden tot gescheurdevrlesbuizen, al of niet in combinatie met een te grote waterstroming. Het spreekt voorzich dat het vriesproces alleen maar kan slagen als voldaan wordt aan voorwaarden vaneen intact blljvend buizenstelsel en een binnen bepaalde grenzen houden van de water-stroming die voornamelijk wordt veroorzaakt door lekkage van de tijdelijke kopschottenvan de caissons.Bij de eerste voeg, die op het Waterlooplein in uitvoering werd genomen, vertoonde wel-iswaar het vriezen van de wanden van de voeg het verwachte beeld, maar de dak- envloervriesbuizen bleken ernstig te lekken. Ten einde uit? deze ervaring zoveel mogelijklering te trekken en met name de oorzaken van de scheurvorming van de vriesbuizen teonderzoeken, is toen besloten de dakvriesbuizen vanaf maaiveld bloot te graven. Bij onder-zoek van de buizen bleken niet de buizen zelf, doch twee moffen die de verschillende buis-delen aan elkaar verbinden, te zijn gescheurd. De verklaring van deze scheurvorming moetenerzijds worden gezocht in de wijze van het tot stand brengen van een gasdichte ver-335De ontgraving vanaf het maaiveld tot hettunneldak bij de eerste vriesvoeg op hetWaterloopleinExcavation from land level to tunnel :roofat the firsUrozen joint at Waterloo SquareFoto: Publ ieke Werken, Amsterdam/Stikstoflekkage door een gescheurde mofvan een dakvriesbuisNitrogen leakage through a crackedcoup/ing secket of a freezing pipeCement XXV (1973) nr. 8binding tussen de verschillende buisdelen en anderzijds in de toegepaste staal kwaliteit vanbuis en mof.Voor het verkrijgen van een gasdichte verbinding tussen de verschillende buisdelen zijnde buisdelen voorzien van een cilindrische en de moffen van een conische schroefdraad.Deze constructie brengt evenwel met zich mee dat, naast de krimpspanningen, veroorzaaktdoor de plotselinge afkoeling met vloeibare stikstof van -196?C, de zgn. 'thermal shock', inde moffen vrij grote ringtrekspanningen optreden. De toegepaste staalkwaliteit ASTM 106 B(koudtaai koolstofstaal) voor .zowel buizen als moffen, welke toepassing was gebaseerdop externe adviezen, bleek voor de moffen in elk geval niet te voldoen. Op grond vandeze bevindingen en van die bij later in uitvoering genomen voegen, waarbij ondanks detoepassing van roestvaststalen moffen steeds, zij het kleine, stikstoflekkages optraden, isbesloten het gehele vriesbuizenstelsel uit te voeren in roestvrijstaal type AISI 304, welkmateriaal geen koudbrosheidsverschijnselen vertoont en daardoor de 'thermal shock'kanweerstaan. Met dit nieuwe materiaal zijn in Amsterdam tot op heden nog geen ervaringenopgedaan. Ter beperking van de 'thermal shock' en daarmee de kans op scheurvorming,worden bij de voegen die nog zijn uitgerust met het oude type vriesbuts. de vriesbuizenzeer langzaam (ca. 6 uur) afgekoeld tot de bij het invriesproces gehanteerde werktempe-ratuur. Het belang van het intact blijven van de vriesbuizen is essentieel als men bedenktdat het onmogelijk is om tijdens het vriesproces kapot gegane dak- en vloervriesbuizente vervangen. Mogelijkheden om kapotte wandvriesbuizen vervangen zijn daarentegenwel voorhanden, zoals bij een van de voegen is gebleken. Hierbij is een nieuwe wand-vriesbuis met een kleinere diameter in een kapotte buitenbuis aangebracht. Hoewel hetrendement van deze nieuwe vriesbuis duidelijk lager was, voldeed deze in de praktijkredelijk.Het tweede probleem dat zich bij het voegvriezen voordeed is de waterstroming. Door detijdelijke kopschotten, namelijk bij de aansluiting van het kopschot aan de tunnelvloer.is herhaaldelijk waterlekkage opgetreden, waardoor een waterstroming in het grondmassiefter plaatse van de voeg kon ontstaan, die de vorming van het vrieslichaam heeft bemoei-lijkt en in sommige gevallen zelfs onmogelijk heeft gemaakt.In de Wibautstraat, waar vroeger een spoorbaan heeft gelegen, wordt ter hoogte van hettunneldak regelmatig ballastgrind aangetroffen, welk grind een veel grotere waterdoor-latendheid bezit dan de, omringende grondlagen, zodat het een concentratie van water-stroming kan veroorzaken, die gepaard gaat met verhoogde stroomsnelheden. Deze plaat-selijke verhoogde stroomsnelheid was er bij een van de voegen oorzaak van dat een gatin het reeds gevormde dakvrieslichaam (met een doorsnede van ca. 30 cm) met het aan-wezige vriesbuizenstelsel niet was dicht te vriezen, hoewel alle grondtemperatuurmeetpun-ten hun streefwaarde reeds geruime tijd hadden bereikt. Door vanaf het maaiveld eenkorte verticale vriesbuis in het midden van het bewuste gat bij te plaatsen kon dit inenkele uren dichtgevroren worden.Een andere ondervonden moeilijkheid, die samenhangt met de waterstroming ten gevolgevan lekkage door de kopschotten, is die van de aansluiting van de vrieslichamen aan336!Overzicht van het werkterrein waar degrond bij een voeg wordt bevrorenView of ihe site where the ground near ajoint is frozenFoto: Co-Press-Studto, Amsterdamhet betonoppervlak. In enkele gevallen kon deze aansluiting op de voorgenomen wijze niettot stand worden gebracht. Aangezien het in het algemeen kleine lekkages betrof, washet mogelijk, nadat de tijdelijke kopschotten en de ingesloten hoeveelheid grond warenverwijderd, deze plekken van binnenuit te stoppen met behulp van snelcement of plaatse-lijke bespuiting met vloeibare stikstof waardoor het lek dichtvroor.De ervaring heeft geleerd dat moeilijkheden die verband houden met waterstroming inhet algemeen niet behoeven te worden verwacht als de waterlekkage door de beide kop-schotten tezamen de 150 tot 200 liter per uur niet te boven gaat.Zoals onder punt 3 is uiteengezet, lag het aanvankelijk in de bedoeling zowel de vloer-en dak- als de wandvriesbuizen in serie te schakelen. Uit de temperatuurmetingen bleekevenwel dat de ijsvorming rond de tweede en tevens laatste buls van de serie zo lang-zaam verliep dat reeds spoedig werd besloten elke dak- en vloervriesbuis een eigen voe-ding te geven. Het in serie schakelen van de beide wandvriesbuizen gaf in tegenstellingtot de vloer- en dakvriesbuizen wel bevredigende resultaten.Het begintijdstip van vriezen van de vier verschillende vriessystemen ten behoeve vanvloer, dak en twee wanden wordt zodanig gekozen, dat min of meer gelijktijdig de vierijslichamen zich sluiten. Hiertoe worden de dakvriesbuizen 24 uur en de wandvriesbuizen48 uur later dan de vloervriesbuizen ingeschakeld. Het invriesproces volgens bovenstaan-de procedure is, indien vorenbeschreven moeilijkheden zich niet voordoen, nadat de vloer-vriesbuizen zijn ingeschakeld ongeveer drie dagen bruikbaar. Het stikstofverbruik geduren-de dit proces is voor het hele systeem 80 tot 90 m3 ; het totale verbruik per uur van devier vriessystemen gaat praktisch de 1500 liter per uur niet te boven. Tijdens de onder-houdsvriesfase bedraagt het gemiddelde stikstofverbruik per dag 9 tot 10m3, zodat bijeen uitvoeringstijd van de voeg van 10 tot 12 werkbare dagen, het totale stikstofverbruikca. 250 m3 bedraagt.5. SlotGebleken :is dat de vriesmethode in de Amsterdamse bodem met succes kan worden toe-gepast. Hoewel het stikstofverbruik groter is dan op grond van berekeningen en proevenmocht worden verwacht, zodat ook de kosten hoger blijken te zijn, blijken deze evenwellager dan bij andere alternatieve uitvoeringswijzen. De hiermee samenhangende kosten-verhoging is niet zo omvangrijk dat de keuze van de caissonbouwwijze zou moetenworden herzien. Geconcludeerd kan worden dat hiermee aan de ter beschikking staandeuitvoeringsmethoden een alternatief is toegevoegd dat in bepaalde gevallen een aantrek-kelijke oplossing biedt.Cement XXV (1973) nr. 8 337
Reacties