ing.J.W.P.M.BrekelmansTNO-IBBC, afd. Staalconstructiessecr. CUR-VB/SG commissie 'Staalplaat-betonvloeren'Binnenkort zullen door het Staalbouwkun-dig Genootschap (SG) en de StichtingCVR-VB richtlijnen worden uitgebrachtvoor het ontwerp en de vervaardiging vanstaalplaat-betonvloeren. Zulke vloeren zijnsamengesteld uit een buigstijve,geprofileerde staalplaat te zamen met eendaarop gestorte betonvloer, zodanig datverschuiving ten opzichte van elkaargeheel of gedeeltelijk is verhinderd. Destaalplaat fungeert daardoor behalve alsverloren bekisting tevens als wapening.Bijgaand artike/geeft een overzicht vanhet onderzoek naar de draagkracht vandeze vloeren en behandelt een aantalartikelen uit de (concept)-richtlijnen.Red.Cement XXXVI (1984) nr. 7Staalplaat-betonvloerenInleidingIn Nederland wordt de staalplaat-betonvloer als constructie-element nog niet op uitgebreideschaal toegepast; dit in tegenstelling tot landen als de Verenigde Staten van Amerika, Cana-da, Engeland en Zwitserland. De belangstelling in Duitsland en Frankrijk neemt de laatstejaren toe. Uit de toepassing in het buitenland blijkt dit type vloeren economische voordelente bieden. Recent onderzoek in Engeland [t] toont aan dat toepassing van staalplaat"beton-vloeren in een staalskelet met meerdere verdiepingen een aanzienlijke besparing geeft opde totale projectkosten. Nederlands onderzoek [2] uitgevoerd door Ingenieursbureau Schie-broek-Struik, in opdracht van de Vereniging van Betonmortelfabrikanten in Nederland (VBN),laat zien dat deze vloer toegepast als begane-grondvloer tot de meest economische uitvoe-ringsmogelijkheden behoort. Dit heeft geresulteerd in plannen voor het uitvoeren van eenproefproject van 24 eengezinswoningen waarbij de staalplaat-betonvloer als begane-grond-vloer zal worden toegepast. Verwezenlijking van deze plannen is in een ver gevorderd sta-dium.De reden dat deze vloeren in Nederland nog niet op grote schaal worden toegepast is mogelijkgelegen is het feit dat er nog geen Nederlandse richtlijnen bestaan. In Europees verband isde Model Code for CompositeStructures [3] uitgebracht, waarin ook de staalplaat-beton-vloeren zijn opgenomen. In Engeland en Zweden hebben deze Europese aanbevelingenreeds geresulteerd in nationale richtlijnen (resp. [4] en [5]).Door CUR-VB en SG is eind 1982 de onderzoekcommissie GUR-VB G48/SG TC-1O-11 'staal-plaat-betonvloeren' ingesteld. Doelstelling van deze commissie is:-het opstellen van richtlijnen voor het ontwerp en de vervaardiging van staalplaat-betonvloe-ren (RSBV), waarbij aandacht te besteden aan de brandwerendheid van de vloer;-het uitbrengen van een publikatie met een toelichting op de RSBVen uitgewerkte rekenvoor-beelden.Dit onderzoek wordt uitgevoerd bij TNO-IBBC en zal in eerste instantie zijn gebaseerd op'huidige beschikbare kennis' uit literatuur en bij TNO-IBBCin het verleden uitgevoerd onder-zoek. Hiaten in de kennis die bij het opstellen van de richtlijnen naar voren komen, zullen ineen tweede onderzoekfase worden opgelost. Dit artikel geeft een overzicht van deonderzoek-resultaten uit de eerste fase waaroverde commissie in de nabijetoekomst zal rapporteren.Geprofileerde staalplaten in combinatie met een betonvloerVoordelenHet gebruik van een geprofileerde staalplaat in combinatie met een daarop in het werkgestorte betonvloer biedt een aantal belangrijke voordelen in vergelijkingmet een traditioneelgestorte gewapend-betonvloer. De geprofileerde plaat heeft veelal een trapeziumvormigedwarsdoorsnede meteen staalkerndikte vanaf 0,75 mm en is thermisch verzinkt met eenzinklaag van 20 p'm (275 g/m2).Ongeacht of wel of niet gebruik wordt gemaakt van samenwerking met de betonvloer kunnennavolgende voordelen worden genoemd:1. De staalplaat vervangt de bekisting. Werkzaamheden als behandelen van de bekisting enontkisten kunnen vervallen.2. De vloer kan eenvoudig (met de hand) en snel worden aangebracht. De tijd benodigd om destaalplaten aan te brengen is vergelijkbaar met het opbouwen van geprefabriceerde bekis-tingselementen. Meestal is bundeling van de platen tot een pakket met relatief geringe hoogtemogelijk. Transport en opslag vragen hierdoor slechts geringe kosten.3.Het transport van de platen op de bouwplaats vergt slechts een geringe hijscapaciteit. Alshet betonstorten wordt uitgevoerd met een betonpomp, dan kan met licht hijsmateriaal opde bouwplaats worden volstaan.4.lnhet montagestadium kan de staalplaat -na bevestiging - dienst doen als stabiliteits-schijf.5.De vloer is direct na het leggen van de staalplaat beloopbaar en vormt een veilige werkvloer4561a-bStaalplaat-betonvloer in hetuitvoeringsstadium2Staalplaat-betonvloer als direct afgewerktplafond, toegepast in de woningbouw~I I3Voorbeelden van 'gesloten' staalplatenCementXXXVI (1984) nr. 7(foto 1). Er kan op meerdere verdiepingen gelijktijdig worden gewerkt. De plaat is dichtwaardoor geen lekkage ontstaat van bijvoorbeeld cementwater.6. Bij niet te grote overspanning is de eigen draagkracht van de staalplaat voldoende zodatonderstempeling overbodig is. Bij hetontwerp dient hiernaarte worden gestreefd. Het stortenvan een nieuwe verdiepingsvloer is dan niet langer afhankelijk van het verhardingsstadiumvan de onderliggende vloer. Meerdere verdiepingen kunnen tegelijk worden gestort. Dezetijdsbesparing op de uitvoering betekent in het algemeen een aanzienlijke kostenbesparing.7. De vloer heeft een geringereigen gewicht in vergelijking tot een massievebetonvloer, hetgeenvooral van belang is bij hoogbouw.8. De staalplaat vormt een direct afgewerkt plafond met bevestigingsmogelijkheden voor heteventueel aanbrengen van een verlaagd plafond. De ruimte tussen de ribben biedt mogelijk-heden voor het aanbrengen van verschillende voorzieningen zoals elektra, telefoon etc. (foto2).9. De vloer is weinig scheurgevoelig. In het beginstadium van de verharding zal het betonminder vlug uitdrogen met als gevolg minder krimp.Staalplaat en betonvloer worden zodanig verbonden dat verschuiven ten opzichte van elkaargeheel of gedeeltelijk wordt verhinderd. Beide elementen zullen dan in constructief opzichteen geheel vormen waardoor optimaal gebruik wordt gemaakt van de specifieke gunstigeeigenschappen van beide materialen. Als bijkomend voordeel van een staalplaat-betonvloerkan worden genoemd dat de staalplaat tevens fungeert als veldwapening. Kostenbesparendefactoren zijn naast de materiaalkosten van het betonstaal de werkzaamheden voor het aan-brengen van de wapening en tijdsbesparing op de uitvoering.VoorwaardenVoor succesvolle toepassing moeten voorwaarden worden verbonden aan de bouwfysischeeigenschappen, duurzaamheid en brandwerendheid.-Bouwfysische eigenschappenSlanker en lichterconstrueren gaat veelal ten koste van bouwfysische aspecten. Een woning-scheidende vloer moetbijvoorbeeld voor voldoende geluidwerendheid veelal zwaarder wor-den uitgevoerd dan constructief noodzakelijk (400-500kg/m2zie NEN 1070 en NPR 5070) .Bij een begane-grondvloeris met name de thermische isolatie van belang.-DuurzaamheidAangezien de staalplaten altijd thermisch verzinkt zijn, zal alleen bij toepassing anders danin droog milieu aan de onderzijde van de staalplaat additionele corrosiebescherming nodigzijn. In kantoorgebouwen, woonhuizen e.d. is de normale zinklaag voldoende.-BrandwerendheidVoor het vaststellen van de brandwerendheid van een staalplaat-betonvloer was men totvoor kort vrijwel uitsluitend aangewezen op het uitvoeren van brandproeven. Met de huidigekennis van zaken is dit voor de normale toepassingen niet langer noodzakelijk. Onderzoek-resultaten geven aan dat voor het bereiken van een brandwerendheid van 30 minuten geenextra voorzieningen getroffen behoeven te worden. Een brandwerendheid van 60 minutenwordt veelal met de reeds aanwezige bovenwapeningbereikt of kan door toepassing vanextra wapening worden verkregen en worden vastgesteld met een eenvoudige rekenkundigebenaderingsmethode. Deze rekenkundige benadering van de brandwerendheid van staal-plaat-betonvloeren zal in een afzonderlijke richtlijn worden opgenomen en verschijnt bij hetuitbrengen van de RSBV. Hierover zal in een komend nummer van Cement wordengepubli-ceerd.Verder onderzoek op dit gebied zal het ongetwijfeld mogelijk maken ook andere factorenzoals profielvorm en constructiewijze alsmede toepassing van een verlaagd plafond of licht-beton in dit rekenmodel te verdisconteren. Uiteraard blijft het ook mogelijk de brandwerend-heid proefondervindelijk te bepalen.457IIIINDEUKINGENAANHECHTINGEINDVERANKERINGTypen staalplaat-betonvloerenOnderscheid wordt gemaakt tussen 'open' en 'gesloten' geprofileerde staalplaten (veelalaangeduid met resp. 'non-cellular' en 'cellular' steel decks). In het laatste geval wordt aande onderzijde van de staalplaat een tweede plaat bevestigd (fig.S). Een wezenlijk verschilin constructieve samenwerking met het beton wordt daarmee niet verkregen. Daarom wordtin het verdere verloop van dit artikel alleen ingegaan op het 'open' type.Een onderscheid is mogelijk naar de wijze waarop de samenwerking tussen staalplaat enbeton is verzekerd (fig. 4).IV4Indeling naar de wijze waaropsamenwerking tussen staalplaat enbetonvloer wordt verzekerd5Eindverankering met stiftdeuvels,aangebracht volgens de zgn.doorlastechniek6Eindverankering in de vorm vanvervorming van het plaateindeI. Aanhechting (onder bepaalde voorwaarden)Vloerconstructies waarbij de betonvloer wordt gecombineerd met een zwaluwstaartvormiggeprofileerde staalplaat zonder fabrieksmatig aangebrachte indeukingen.11. IndeukingenEen zwaluwstaartvormig of trapeziumvormig geprofileerde staalplaat, voorzien van fabrieks-matig aangebrachte indeukingen in het lijfen/ofde flens. Afhankelijk van de vorm, afmetingenen plaatsing van de indeukingen kan een 'flexibele' of 'starre' verbinding worden verkregen.111. Mechanische verbindingsmiddelenEen gladde geprofileerde staalplaat, voorzien van ankerstaven, strippen of andere mechani-sche verbindingen, op bepaalde afstand van elkaar, in de draagrichting van de vloer. Hiermeewordt veelal een 'starre' verbinding verkregen.IV. EindverankeringVloerconstructies waarbij samenwerking wordt verkregen door verankering van de beidecomponenten met deuvels of dergelijke ter plaatse van de oplegging (foto's 5-6).De eigenschappen van deze verschillende wijzen van samenwerking en de methoden vanverificaties zijn hierna toegelicht onder punt 3 (afschuiving).De RSBVDe RSBV beperkt zich voorlopig tot staalplaat-betonvloeren met ribben evenwijdig aan deoverspanning en tot vloeren die overwegend statisch worden belast.Eisen die aan de constructie worden gesteld, zijn samengevat in figuur 7. Te toetsen sterkte-criteria voor een statisch bepaalde staalplaat-betonvloer zijn aangegeven in figuur 8. Vooreen doorgaande vloer kunnen soortgelijke criteria worden gegeven.1. UitvoeringsstadiumIn het uitvoeringsstadium doet de staalplaat dienst als bekisting. De berekening van de plaatkan gebeuren met methoden die gebruikelijk zijn voor bijvoorbeeld stalen daken [7 en 8]. In1983 zijn ECCS-richtlijnen voor de berekening van geprofileerde staalplaten gepubliceerd[9]. Op basis hiervanworden thans door commissie SG-TC-16 Nederlandse richtlijnen opge-steld die dan tevens de bestaande richtlijnen voor stalen dakplaten zullen vervangen.8Maatgevende doorsneden voor bezwijken7Samenvatting van eisen te stellen aan deconstructie~ 12mm ! IAl==~,O.4(ht-hsJ STAALPLAAT minimale vloei-, br/3 grens 220N/m~, 31.5 mmB 17,'> en hogerI 2ti-kwaliteit- nominale korreldrsn. A-A1>-afschuif-krochtengebiedI momentII afschuivingIII dwarskrachtCementXXXVI (1984) nr. 7 458Na = As.feNb' =b.x.O.a.fb'Na" Nb'x =t:?,~fb' "hJ2Mu = NaJh-x/2J9Uiterst opneembaar moment Mu berekendvolgens de plasticiteitstheorie2. Moment (sterktecriterium I)Als het maximaalopneembaarmoment bepalend is voor het draagvermogen, wordt eenzelfdegedrag waargenomen als bij een normale gewapend-betonvloer. Uit onderzoek (o.a. [10]) isgebleken dat het uiterst opneembaar moment niet wordt be?nvloed door de wijze Van uitvoe-ring (al dan niet met tussenondersteuning gestort) en dus volgt uit alleen de randvoorwaar-den. Voor het bepalen van de krachtsverdeling in de doorsnede mag volgens de RSBVworden uitgegaan van de niet-lineaire elasticiteitstheorie of van de plasticiteitstheorie. Inhet laatste geval wordt voorlopig een begrenzing gesteld aan de hoogte van de drukzonevan hl2 (fig. 9).~W>~,,: Z N'... . ... .. a~ verankeringsblok10Boog met trekband11KenmerkendbezwijkpauoonbijafschuivinggemiddeLdebepaaLd aan det---1r-hand van praef-resuLtaten.kora kterist iekewaarden voor+--r---'m' en 'k'3. Afschuiving (sterktecriterium 11)Bij trapeziumvormig geprofileerde platen mag de samenwerking niet uitsluitend worden ont-leend aan de aanhechting tussen staalplaat en beton. Ontstaat namelijk aan de trekzijde inde betonvloer een scheur, dan zal de staalspanning hier aanzienlijk hoger zijn dan in eennaastgelegen doorsnede. De schuifspanning tussen staalplaat en beton zal daardoor terplaatse sterk toenemen. Factoren zoals fouten in de uitvoering, stoot- ofwisselendebelastingin het gebruiksstadium en extra schuifkrachten als gevolg van krimp en temperatuurverschil-len, Zullen dit effect kunnen versterken. Bij een gladde, trapeziumvormige geprofileerdestaalplaat zal dit leiden tot steeds verder verbreken van de aanhechting in de richting vande oplegging. Dit zgn. 'ritssluiting-effect' wordt uitvoeriger besproken in [11].3.1.Afschuifdraagvermogen als de samenwerking wordt ontleend aan de aanhechting (fig. 4,type I)Zwaluwstaartvormige platen gedragen zich andersdan gladde, trapeziumvormig geprofileer-de platen. Als ter plaatse van een schuifspanningspiek de aanhechting wordt verbroken,dan kunnen schuifkrachten ook door wrijving worden overgebracht, als gevolg van de spe-cifieke vorm van de plaat. Bij verder opvoeren van de belasting gaat de constructie zichsteeds meer gedragen als 'boog met trekband' (fig. 10).Bezwijken treedt uiteindelijk op doordat de verankering van detrekband plotseling bezwijkt.3.2. Afschuifdraagvermogen als de schuifverbinding 'star' is (fig. 4, type 11 en 111)Door Porter en Ekberg is veel onderzoek verricht naar het bezwijkgedrag van staalplaat-be-tonvloeren van het type 11 en 111 (fig. 4) [12]. Het kenmerkend bezwijkbeeld zoals uit door henuitgevoerde vier-punts-buigproeven is gevonden, is aangegeven in figuur 11. De ontwerpre"gel voor afschuifbuigbreuk uit de Amerikaanse betonvoorschriften bleek uiteindelijk hetmeest geschikte rekenmodel voor het bepalen van het afschuifdraagvermogen.Geschematiseerd luidt deze ontwerpregel:'td=mi +k~waarmee verdisconteerd wordt:A-het wapeningspercentage (00 = bh)M-de moment/dwarskracht-verhouding (?. = Ti?)-de betontreksterkte, waarvoor in deze voorschriften een lineair verband met de wortel uitde druksterkte wordt aangenomen.De twee constante factoren m en k uit deze ontwerpregel voor gewapend beton worden bijeen staalplaat-betonvloer proefondervindelijk vastgesteld aan de hand van liggerproeven.De wijze waarop de proefresultaten grafisch kunnen worden ge?nterpreteerd, is aangegevenin figuur 12. In een komend nummer van Cement zal aan dit onderwerp een artikel wordengewijd.3.3. Afschuifdraagvermogen als de schuifverbinding 'flexibel' is (fig. 4, type 11)Een schuifverbinding met aanzienlijke vervormingscapacteit wordt flexibel genoemd, naaranalogie met de definitie van deuvels bij staal-betonliggers [6]. De ontwerpmethode ontwik-keld voor staal"betonliggers met flexibele deuvels levert een goede benadering van hetbezwijkgedrag van deze staalplaat-betonvloer. Invloedsfactoren als wapeningspercentageen betonkwaliteit, die bij een starre verbinding een grote rol spelen, zijn in dit geval vanondergeschikt belang. Het afschuifdraagvermogen van een staalplaat-betonvloer met eenflexibele verbinding wordt op deze wijze in rekening gebracht met een rekenmodel voorverankeringsbreuk.12Diagram voor het bepalen van de factorenm en k, waarmee het afschuif-draagvermogen rekenkundig is vast testellenk~b.Ls,V fbk' t ILot~3.4Afschuifdraagvermogen als de samenwerking wordt ontleend aan de eindverankeringen(fig. 4, type IV)Over constructies met eindverankeringen is, met uitzondering van de toepassing in combi-natie met een zwaluwstaartvormig geprofileerde plaat, nog weinig bekend. Het rekenmodeldat hierbij hoort is een 'drukboog met trekband'. Overdracht van de normaaldrukkracht viade deuvel en de staalplaat op de trekband dient daarnaast te worden gecontroleerd.3.5 Richtlijnen voor de berekening van het afschuifdraagvermogenIn de RSBV wordt geen onderscheid gemaakt tussen starre en flexibele verbindingen tussenCement XXXVI (1984) nr. 7 459-Statisch onbepaalde vloerenVoor het bepalen van de krachtswerking kan worden uitgegaan van de lineaire elasticiteits-theorie, waarbij eventueel rekening mag worden gehouden met een gunstige herverdelingvan momenten conform VB 1974/1984.Samenvatting en conclusiesEr is veel onderzoek verricht naar het draagvermogen van staalplaat-betonvloeren. Dezeonderzoekresultaten en meer dan 20 jaar ervaring met staalplaat-betonvloeren in de VS enandere landen, maken het mogelijk richtlijnen voor het ontwerp en de vervaardiging vanstaalplaat-betonvloeren op te stellen. In Europa is met het verschijnen van de Model Codefor Composite Structures daartoe een eerste aanzet gegeven. Voor Nederland zullen dezerichtlijnen worden aangepast aan met name de VB 1974/1984 en resulteren in de RSBV.Eerder verschenen op staalbeton-gebied reeds de RSBK (kolommen) en RSBL (liggers).Geconstateerd kan worden dat het meest essenti?le onderwerp bij staalplaat-betonvloerennl. de afschuiving, uniform wordt geregeld in de richtlijnen die in Europaen de VS zijn versche-nen. De RSBV sluit daarbij aan. De leverancier van een staalplaat krijgt daarmee een beproe?vingsprocedure aangereikt waarmee hij ook in het buitenland voldoet aan de daar gesteldeeisen. Ook zullen alternatieve methoden, mits voldoende oncJdrbouwd, worden toegestaan.Om in de RSBV een zo breed mogelijk toepassingsgebied te kunnen aangeven, is nog enigverder onderzoek noodzakelijk. De RSBVzal in de tweede helft van dit jaar verschijnen.staalplaat en beton. In navolging van de Europese, Engelse, Zweedse en Amerikaanse richt-lijnen is de ontwerpmethode van Porter en Ekberg als algemeen bruikbaar rekenmodel aan-gegeven. Voor $praktijk betekent dit dat een leverancier van staalplatenproefondervindelijkde waarde moet vaststellen van een tweetal factoren uit de ontwerpformule, waarin dit aspectis verdisconteerd. In de RSBV is een standaard beproevingsprocedure vastgelegd. Deproef-stukken worden zowel dynamisch als statisch getest. Met het aanbrengen van een wisselen-de belasting wordt het langeduur-effect gesimuleerd.4. Dwarskracht (sterktecriterium UI)Dwarskrachtbreuk direct naast de oplegging blijkt slechts in zeer bijzondere gevallen maat-gevend. Met name als hoge staalprofielen met smalle ribben worden toegepast, bij eenrelatief kleine overspanning en hoge belasting, kan dwarskrachtbreuk naast de opleggingOntstaan. Er zijn geen proeven bekend waarbij een dergelijke bezwijkvorm is opgetreden.In beginsel wordt de VB 1974/1984 gevolgd.5. DoorbuigingAls ontwerpregelis aangegeven dat de stijfheidseisgehanteerd kan worden die de VB 1974/1984 aangeeft in art. E-507 voor liggers, mits geen schade of ongerief kan ontstaan alsgevolg van de doorbuiging.Vertraagd optredende vervormingen zoals krimp en kruip bepalen in sterke mate de totaledoorbuiging. Aangezien bij een staalplaat-betonvloer het beton langzamer (aan ??n zijde)uitdroogt, zal de krimp veel minder zijn. Indien daarnaast de vloer zonder tussen-ondersteu-ning wordt gestort zal ook het kruipeffect veel minder zijn. De bijkomende doorbuiging (hetconstructieve aspect van de doorbuiging) is daarmee gunstiger in vergelijking tot een tradi-tioneel gestorte gewapend-betonvloer.Naar verdere uitwerking van richtlijnen metbetrekking tot ditonderwerp wordt nog onderzoekverricht.6. Doorgaande vloerenVloeren die doorgaand over het steunpunt worden uitgevoerd, kunnen worden berekend alsvrij opgelegde of als statisch onbepaalde vloeren.-Vrij opgelegde vloerenDeberekeningscriteria van een statisch bepaalde vloer zijn in het voorafgaande aangegeven.Ter plaatse van het steunpunt moet wapening worden aangebracht voor het beperken vande scheurvorming. In de RSBVwordt aangegeven dat minimaal 0,2% van de betondoorsnedeaansteunpuntswapening moet worden aangebracht. Eventueel kan de wapening wordenberekend (y = 1) en in relatie tot de scheurwijdte worden gecontroleerd conform de VB1974/1984.literatuur1. Constrado, Steel framed multi-storey buildings- the economics of construction in the UK 7. Staalbeton-liggers2. A.Aeijenga, ingenieursbureau SChiebroek- Bij staalplaat-betonvloeren in combinatie met een staalbeton-ligger zijn twee typen construc-Struik, Onderzoek naarde mogelijkheden van leve- ties mogelijk, nl. ribben evenwijdig aan de ligger ?f ribben loodrecht op de ligger. Bij toepas-ring van een ge?ntegreerd vloersysteem vanuit de sing van stiftdeuvels wordt de vloer schuifvast verbonden met de staalbeton-ligger. De ver.betonmortelindustrie3. ECCS (European Convention forConstructional binding kan daarnaast als 'eindverankering' voor de staalplaat-betonvloer worden gebruikt.Steelwork), Model CodeforCompositeStructures Bij de berekening van de deuvels dient in dat geval rekening te worden gehouden metbelas-4. BS 5950 1982, Structural use of steelwork in ting in twee richtingen. Doordat de deuvel geplaatst is in een relatief smalle betonrib,kanbuilding, part 4, Code of practice for the design of deopneembare deuvelkracht in de richting loodrecht op de plaatprofilering kleiner zijn danf100rs with profiled steel sheeting van een deuvel in een vlakke betonvloer. De RSBV geeft aanvullende bepalingen op de RSBL5. SBI (Swedish Institute of Steel Construction), met betrekking tot:Swedish Code for Light-Gauge Metal Structures, -de schematisering voor de berekening (indien ribben loodrecht op de ligger);1982 -de rekenwaarde voor de sterkte van de deuvels;6. J.W.B.Stark, Statisch bepaalde staal-beton lig-gers: CUA/SG rapport 1, 1974 -het aanbrengen van de deuvels (zie ook fig. 7).7. ASO 1974, Rekenmethode voor de berekeningvan geprofileerde stalen dakplaten met langsver-stijvingen in de lijven8. J.W.B.Stark, Koud gevormde profielen, Staal-bouwkundig Genootschap9. ECCS, European Aecommendations for theDesign of Light-Gauge Steel Members; ECCS-TC7-198310. Beproeving van staalplaat-betonvloeren(Prins); rapport TNO-I8BC11. J.W.B.Stark, Staalplaat-betonvloeren; Bou-wen met Staal, nr.36, juli 197612. M.L.Porter, C.E.Ekberg, Compendium of ISUresearch conducted on old-formed steel-deck-reinforced slab systems, lowa State University,197813. RSBL 1983, Concept richtlijnen voor het ont-werp en de vervaardiging van staal-beton liggersCement XXXVI (1984) nr. 7 460
Reacties