'Richtlijnen gepuntlaste wapeningsnetten 1959'opgesteld door de Diensten van Bouw- en Woningtoezicht der Gemeenten Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhageart. I. Algemene bepalingGepuntlaste wapeningsnetten moeten als vlakke matten wordenvervaardigd en aangevoerd; zij mogen worden toegepast onderde in deze richtlijnen vermelde voorwaarden. Voor zover hierinniet nader is omschreven, gelden de G.B.V. 1950.art. 2. Toelaatbare spanningenVoor constructiedelen, belast op buiging of op buiging en nor-maalkracht, zijn de toelaatbare trekspanningen in de wapeningaangegeven in onderstaande tabel:toelaatbare trekspanning in kg/cm2staalprofiel gladde staven geprofileerde stavenstaal kwaliteitQR 42 ofQRn42QR 48 ofQRn48QR 42 ofQRn42QR 48 ofQRn48in binnenwerkvloeren - wanden2 100 2 300 2 200 2 400in buitenwerkvloeren - wanden(kelderwanden)1 900 1 900 1 900 1 900Het in de G.B.V. 1950 in art. 34-B onder 2 vermelde, is niet vantoepassing.art. 3. Minimum wapening voor vloeren en op buiging be-laste wanden (zie ook art. 3.2)3.1. VloerenVoor de wapening van vloerplaten gelden voor de staalkwali-teiten, genoemd in art. 2, de in onderstaande tabel aangegevenminima en maxima:aard van dewapeningminimumstaafdiameterin mmonderlingein netten hminimumstaafafstand.o.h., in cmmaximumhoofdwapening 5 5 20maar ^2xvloerdikteverdeel wapen ing 4 5 253.2. Wapeningsdichtheid van vloerenEr mogen niet meer dan 2 wapeningsnetten op elkaar worden ge-legd; ter plaatse van lassen door middel van overlapping mogenten hoogste 3 netten op elkaar liggen.De tussenruimte van de horizontale projectie van op elkaar lig-gende netten moet in beide richtingen ten minste 4,5 cm bedragen.3.3. WandenIndien in wanden een enkel net wordt toegepast, moet dit tenminste bestaan uit0 5 mm, h.o.h. max. 15 cm in beide richtingen.Indien een dubbel net wordt toegepast, bedraagt de minimumwapening 0 5 mm, h.o.h. max. 20 cm in beide richtingen.art. 4. Betondekking4.1. Onder uitsluiting van die artikelen in de G.B.V. 1950, welkebetrekking hebben op de dekkingsdikte bij vloeren en wanden,wordt bepaald, dat de dekkingsdikte op de buitenste wapening,bij vloeren en wanden gewapend met gepuntlaste wapenings-netten, de in onderstaande tabel gegeven waarde moeten hebben:binnen buiten(weer en windof grond)onzichtbaarniet tecontrolerenvloerplaten 1,5 cm 2 cm 2 cmwanden 2 cm 2,5 cm 2,5 cmHierin betekent: Onzichtbaar', dat de betrokken vlakken na hetstorten niet meer kunnen worden gecontroleerd en 'buiten', datde vlakken aan weer en wind zijn blootgesteld of met grond inaanraking komen.Cement 12 (1960) Nr. 84.2. De onder 4.1. gegeven maten voor de dekking moeten metten minste I cm worden vergroot, wanneer het betrokken vlakkan zijn blootgesteld aan:zeer hoge temperaturen bij brand (het is in dit geval tevenswenselijk de mazen niet groter dan 15 cm te kiezen);zeewater of andere agressieve vloeistoffen;zeewaterdamp;andere gevaarlijke gassen en dampen.4.3. De onder 4.1. genoemde maten moeten onverminderd hetbepaalde onder 4.2. met I cm worden vergroot, wanneer het be-trokken betonoppervlak zodanig wordt bewerkt, dat de cement-huid wordt beschadigd. Dit is bij voorbeeld het geval bij bou-charderen, zand- of gritstralen en uitwassen met verdund zout-zuur.4.4. Afwerklagen mogen nimmer als betondekking worden mee-gerekend.art. 5. Eind veranker ingDe haken aan de einden van de staven mogen worden weggelatenmits:5.1. Bij opleggingen in wanden en balken van gewapend beton:5.1.1. de laatste dwarsstaaf boven de oplegging ligt en tevens dehoofdwapeningsstaven ten minste 8 cm boven de oplegging door-lopen;5.1.2. de laatste dwarsstaaf niet verder van de oplegging ligt dande maaswijdte verminderd met 2 cm en de hoofdwapeningsstaventevens ten minste 15 cm boven de oplegging doorlopen.5.2. Bij opleggingen op muren:5.2.1. bij een eindoplegging de laatste dwarsstaaf boven de op-legging ligt en de hoofdwapeningsstaven tevens ten minste door-lopen tot op 2,5 cm vanaf het einde der oplegging;5.2.2. bij een oplegging die over de muur doorgaat de nettenelkaar ten minste 15 cm overlappen.5.3. Indien aan het gestelde in 5.1. en 5.2. niet wordt voldaan,moeten haken worden toegepast en op de tekeningen wordenaangegeven.art. 6. Be?indigen van de hoofdwapening in de trekzoneBij toepassing van twee op elkaar liggende wapeningsnetten magvan de hoofdwapening die nodig is ter plaatse van het maximalemoment ten hoogste de helft van de daar vereiste doorsnedein het veld worden be?indigd.De laatste dwarsstaaf van het te eindigen net moet ten minste5 cm voorbij het punt liggen, waar dit net theoretisch niet meernodig is.art. 7. Aanhechtmgsiassen7.1. In de richting van de hoofdwapeningLassen in hoofdwapeningsstaven moeten zoveel mogelijk wordenvermeden; zij mogen in getrokken staven niet voorkomen bij ge-vaarlijke doorsneden. Hoofdwapeningsstaven mogen uitsluitendworden gelast op de plaatsen, die op de tekening zijn aangegeven.Indien lassen bepaald nodig zijn, moet de lengte waarover denetten elkaar overlappen ten minste 2 maaswijdten (van de ver-deelwapening) bedragen, met een minimum van 35 d doch nietkleiner dan 30 cm (d = diameter hoofdstaaf).Bij platen, die als aan 4 zijden opgelegd of ingeklemd worden be-rekend, mag slechts in ??n van beide richtingen ten hoogste dehelft van de voor het maximale moment vereiste doorsnede vande betreffende hoofdwapening worden gelast, door middel vanoverlapping, in de andere richting mogen geen aanhechtingslassenin de hoofdwapening voorkomen.7.2. In de richting van de verde?lwapeningIn de richting van de verde?lwapening moeten de matten elkaarminstens 1 maas, met een minimum van 10 cm overlappen.7.3. In het geval dat de verde?lwapening in geprofileerde stavenis uitgevoerd en aan ??n mat ter plaatse van de las de hoofdwape-ningsstaven ontbreken, mogen de verdeelstaven langs elkaarworden gelegd.De laslengte moet dan tenminste 37,5 d bedragen (d = diameterverde?lwapening) en mag niet minder zijn dan 15 cm.(vervolg op blz. 678)679Ten einde de sterkte van een las in de hoofdwapening te onder-zoeken werden door de Dienst der Publieke Werken te Amster-dam, Bureau Grondmechanica, vier platen beproefd. Twee platenwerden gewapend volgens figuur 8a en twee platen volgensfiguur 8b. De breedte van elke plaat bedroeg I m. In de platenvolgens figuur 8b was in het midden een las aangebracht met eenlengte van 2,5 maal de maaswijdte plus twee overstekende eindenvan elk 2,5 cm, totale laslengte dus 42,5 cm. Bij platen I en II werdde belasting zeer snel opgevoerd, waaruit gedeeltelijk het ver-schil in resultaat met platen III en IV kan worden verklaard. Boven-dien was er een verschil in ouderdom van de platen.wapening ouderdom breukbelastingplaat Ir?zonder lasplaat II met lasplaat III met lasplaat IV zonder las11 dagen11 dagen18 dagen18 dagen1430 kg1650 kg1700 kg1580 kgBij de platen zonder gelaste wapening ontstond de breuk in hetmidden van de plaat; in die met gelaste wapening naast de las.Men kan uit deze beproevingen de gevolgtrekking maken, dat delas de plaat ter plaatse sterker maakte en in bovenstaand geval eenverhoging van de breukbelasting teweeg gebracht heeft.Met het oog op het resultaat van deze beproevingen ware het o.i.te overwegen de bepaling van artikel 7.1 ten aanzien van kruis-wijs gewapende vloeren te verzachten door het voorschrift vanhet lassen van ten hoogste de helft van de wapening te doenvervallen.BijlegstavenHieronder wordt in het jargon van degenen die wapeningsnettengebruiken de losse extra wapening bedoeld rondom sparingen(raveelstaven) en in versterkte stroken. Art. 8 spreekt van 'aan-vullende wapening' en schrijft voor, dat deze van dezelfde kwali-teit moet zijn als de netten.UitvoeringDe netten komen op het werk in bundels en voorzien van labelsmet de corresponderende nettypen. Ze worden naar nummer ge-stapeld en kunnen door ongeschoolde krachten aan de hand vande tekening snel op de juiste plaats worden gelegd. E?n vlechtervoor het stellen en vastbinden van de Supporten is voldoendevoor een heel werk.Een uitvoerder kwam op het idee om de gestapelde netten vaneen vari?rend aantal (een, twee of drie) rode, groene of gelestrepen te voorzien (foto 9). Men nam vervolgens de tekening envoorzag hierop de netten met kleurpotlood van dezelfde strepen.Hiermee was bij het leggen iedere vergissing uitgesloten, terwijldeze systematiek bovendien het tempo nog ten goede kwam.Voor het brengen van de netten naar de verdiepingen kan eenkraan, maar ook een eenvoudige bouwlier worden gebruikt.Voordelen van de toepassing van gepuntiaste wapenings-netten1. Tegenover het gebruik van gevlochten wapening van QR 24een besparing in gewicht van 25-40%; tegenover gevlochtenwapening van QRn 42 een besparing in gewicht van 10-20%.2. Geen knipverlies.3. Buigen overbodig.4. Buigstaten vervallen.5. Aanmerkelijke arbeidsbesparing op het werk doordat slechtsde werkzaamheden van transport op het terrein en van leggenoverblijven.6. Tijdsbesparing: het leggen van netten voor een vloer vergt on-geveer ??n vierde van de tijd, die nodig zou zijn om voor de-zelfde vloer de wapening te vlechten.7. Een kostenbesparing van de gelegde netten ten opzichte vangevlochten wapening tot ongeveer 30%, meestal in de ordevan grootte van 20%.8. Geen geschoolde vlechters nodig.9. Geen vertrappen van de wapening.10. Zichtbare scheurvorming praktisch uitgesloten.11. Eenvoudige controle van de in het werk gebrachte wapening.SamenvattingDoor het gebruik van gepuntiaste wapeningsnetten wordt eenhoeveelheid werk verplaatst van het bouwwerk naar de fabrieken het bureau, wat tijdwinst en vereenvoudiging op de bouw totgevolg heeft. De toepassing is ook financieel voordelig. De 'Richt-lijnen gepuntiaste wapeningsnetten 1959' openen de mogelijkheidtot toepassing op grote schaal.(vervolg van blz. 679)art. 8. Aanvullende wapeningIndien in platen en wanden een aanvullende wapening van afzon-derlijke staven wordt toegepast, moet de staalkwaliteit van dezestaven ten minste gelijk zijn aan de kwaliteit van de toegepastewapeningsnetten. Voor de toelaatbare spanningen in deze stavengelden de G.B.V. 1950 en de aanvullende bepalingen, die ten aan-zien van hoogwaardige staalsoorten zijn gesteld door de in deaanhef genoemde Diensten van Bouw- en Woningtoezicht.art. 9. Inrichting van de tekeningenIn aanvulling op art. 2 der G.B.V. 1950 moet van de wapening van678platen voor de onderwapening en voor de bovenwapening eenafzonderlijk legplan van de netten worden gemaakt. Ten aanzienvan de bijschriften wordt voorgeschreven, dat de eerstaange-duide wapening ligt in de lengterichting van het betreffende neten de daarachter aangegeven wapening in de breedterichting. Inieder net moet de richting van de hoofdwapening aangeduidworden met een dubbele pijl (< ----------------------------------- >).art. 10. AanduidingDeze richtlijnen kunnen worden aangehaald onder de benaming'Richtlijnen gepuntiaste wapeningsnetten 1959'.Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenhage; mei 1959.Cement 12 (1960) Nr. 8
Reacties