C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gB e r e k e n i n g
cement 2006 1 63
Tot aan het eind van de jaren tach-
tig werden vloerconstructies van
kanaalplaten met meerdere over-
spanningen gebruikelijk onder-
steund door betonbalken, die van-
wege de benodigde
constructiehoogte ruim onder de
vloer uitstaken. De staalindustrie
heeft als alternatief daarvoor het
'slim floor'-concept ontwikkeld,
waarbij de constructiehoogte van
stalen liggers is afgestemd op de
vloerdikte. Alleen de onderflens,
die als oplegging van de kanaal-
platen fungeert, steekt onder de
vloer uit. De voordelen van een
kleinere constructiehoogte en
daardoor een vrij leidingbeloop,
zijn evident. Er is sprake van geïn-
tegreerde liggers als deze al of
niet geheel in de vloerdikte zijn
begrepen en er samenwerking
bestaat tussen ligger en vloer.
De eerste op ware grootte uitge-
voerde proeven met deze geïnte-
greerde stalen liggers gaven ver-
rassende resultaten te zien: de
kanaalplaten bezweken vroegtij-
dig. Dat was het begin van een uitgebreid onderzoek in Scandina-
vië, waaruit naar voren kwam dat
het niet star ondersteunen van de
kanaalplaat een negatieve invloed
heeft op de dwarskrachtcapaciteit
ervan, zodat daarop moet worden
getoetst. Namens de uitgebreide
internationale onderzoekcommis-
sie is door een onderzoeker van
VTT Building Technology te Hel-
sinki, [1] geschreven.
Omdat de invloed van het niet star
ondersteunen van de kanaalplaten
zowel de staalindustrie, de prefab-
betonindustrie als de producenten
van kanaalplaten aangaat, is
ervoor gekozen een gezamenlijke
publicatie op te stellen. Door de
Europese producenten van staal-
constructies, verenigd in de ECCS,
en die van kanaalplaten, verenigd
in de IPHA, is daarom op basis
van [1], [2] geschreven. Hierin zijn
tevens de resultaten van een aan-
tal brandproeven verwerkt.
Op basis van [1] en [2] is door
CUR/BmS-Commissie VC
53, [3] gepubliceerd, waarin nog geen
betonbalken worden behandeld,
die ook als geïntegreerde liggers
kunnen worden toegepast. Vervol-
gens is CUR/BmS-Aanbeveling
104, 'Vloeren van kanaalplaten
met geïntegreerde liggers' opge-
steld.
Deze Aanbeveling omvat, in vier
delen, aanvullende bepalingen op
NEN
6720, NEN 6770, NEN 6071,
NEN 6072 en NEN 6722, waarmee
aspecten van zowel beton, staal,
brandwerendheid als de uitvoe-
ring zijn geregeld.
Kanaalplaten zijn sinds jaar en
dag uitgebreid onderzocht op hun
draagcapaciteit. De periodiek uit
te voeren belastingsproeven bij de
producenten van kanaalplaten
laten een betrouwbaar beeld zien
van zowel de buig- als de dwars-
krachtcapaciteit. Tijdens deze con-
troleproeven zijn de kanaalplaten
echter star ondersteund. Door de
kanaalplaatvloer niet star te onder-
steunen, ontstaan er vervormin-
gen in dwarsrichting, die invloed
hebben op de dwarskrachtcapaci-
teit van de plaat. Omdat in kanaal-
platen de buigende momenten
bijna altijd maatgevend zijn, zijn
de gevolgen van een verminderde
dwarskrachtcapaciteit bij toepas-
sing van kanaalplaten op een niet
starre ondersteuning in de prak-
tijk te overzien. Dat betekent niet
Toelichting bij CUR/BmS-Aanbeveling 104
Niet-star ondersteunde
kanaalplaten
prof.ir. H.W. Bennenk, Bennenk Consultancy bv / Mentor CUR-Commissie VC 53
ing. R. Klein Holte, VBI / rapporteur CUR-Commissie VC 53
In de B&U-sector wordt sinds jaren op grote schaal gebruikgemaakt van
kanaalplaatvloeren. Ruim een decennium geleden werd een nieuwe fase inge-
luid met de introductie van de zogenoemde geïntegreerde liggers. CUR/BmS-
Aanbeveling 104, die als redactionele bijlage bij deze uitgave van Cement is
gevoegd, voorziet in de noodzakelijke rekenregels.
1 | Ve r h i n d e r d e ve r s c h u i -
v i n g : s c h u i f s t r o o m ve r-
o o r z a a k t s c h u i f s p a n n i n g
i n h e t h o r i zo n t a l e v l a k
v a n h e t l i j f v a n d e
ka n a a l p l a a t
s c h u i f s t r o o m
C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g
B e r e k e n i n g
cement 2006 1 64
dat men de toetsing op de dwars-
krachtcapaciteit achterwege kan
laten.
V e r h i n d e r d e v e r s c h u i v i n g
Aan de hand van de resultaten
van twee uitgebreide series proe-
ven op ware grootte in het labora-
torium van VTT in Helsinki, is
een rekenmethodiek ontwikkeld
die rekening houdt met de schuif-
krachten in het horizontale vlak in
het lijf van de kanaalplaat, veroor-
zaakt door opgelegde vervormin-
gen. De ondersteunende ligger zal
gaan doorbuigen. De op de onder-
flens opgelegde kanaalplaat zal
deze vervorming moeten meema-
ken, waardoor verschillende effec-
ten optreden. De 1,20 m brede
kanaalplaat moet de kromming
van de ligger volgen en wordt
daardoor op buiging belast in
dwarsrichting van de plaat. Daar-
naast zal bij de voeg aan de boven-
zijde van de kanaalplaat een druk-
punt ontstaan, terwijl de voeg aan
de onderzijde van de plaat open
wil gaan staan. Door wrijving in
het oplegvlak en langs het beton
van de vulstroken wordt een vrije
vervorming langs het oplegvlak en
het openstaan van de voeg verhin-
derd, waardoor in het oplegvlak
een horizontale kracht ontstaat,
die evenwicht maakt met de druk-
kracht aan de bovenzijde van de
kanaalplaat. Deze (dwars)kracht
belast de lijven in dwarsrichting,
loodrecht op de overspanningrich-
ting van de kanaalplaat. Het
mechanisme dat de schuifstroom
opwekt is aangegeven in figuur 1.
De proeven in het laboratorium
van VTT werden uitgevoerd op
twee velden van 6 m lange kanaal-
platen, ondersteund door een 5 m
lange middenligger en randliggers
(fig. 2). De stijfheid van de rand-
liggers is zo gekozen, dat tijdens
het belasten van de velden de
doorbuiging van de ondersteunen-
de liggers gelijk zou zijn, opdat
geen wringende momenten in de
kanaalplaten zouden ontstaan
door verschil in doorbuiging van
de liggers.
In de tweede fase van het onder-
zoek zijn varianten op de basisuit-
voering op hun invloed onder-
zocht, zoals:
? diepte
van de vulling van het
kanaal;
? continuïteit
van de ondersteu -
nende ligger;
? stijfheid
van de ondersteunende
betonligger;
? aanwezigheid
van een construc -
tieve druklaag.
W a a r n e m i n g e n
Tijdens de uitvoering van de proe-
ven bij VTT bleek dat:
? er
bij het opvoeren van de belas -
ting op de kanaalplaten scheu-
ren ontstonden in de vulstrook
evenwijdig aan de ligger, langs
de kop van de kanaalplaten of
langs de zijde van de ligger of
verspringend van de ene positie
naar de andere;
? er
een geringe verschuiving
werd gemeten van de onderzij-
de van de kanaalplaat ten
opzichte van het oplegvlak van
de ondersteunende ligger;
?
hoewel de mate van verplaatsing
van de onderzijde van de kanaal-
plaat voor ondersteunende stalen
liggers groter was dan voor
betonliggers, het gedrag van de
constructie gelijksoortig was;
? in
alle gevallen het bezwijken
van de kanaalplaat werd inge-
leid bij het eerste lijf van de
kanaalplaat, ter plaatse van de
oplegging van een - vrij opge-
legde - ondersteunende ligger.
Dat is de plaats waar de ver-
schuiving van de onderflens het
meest wordt verhinderd en dus
de opgelegde vervorming van
het lijf het grootst is;
? het
bezwijken van het lijf optrad
op de plaats waar de dwars-
kracht in de ondersteunende
ligger het grootst is en het bui-
gende moment nihil;
? wanneer
de ondersteunende lig -
ger doorliep over het steunpunt,
de voegen tussen de kanaalpla-
ten aan de bovenzijde open wil-
den gaan staan. In het gebied
tussen de buigpunten, gelegen
boven het steunpunt, zal daar-
om geen schuifkracht optreden
door verhinderde vervorming;
? in
de zone waar het grootste
positieve buigend moment
optreedt, in de kanaalplaten
buigtrekscheuren loodrecht op
de ligger en evenwijdig aan de
kanalen kunnen optreden, waar-
door strengen over een zekere
lengte kunnen worden ont-
hecht. Hierdoor neemt in de
kanaalplaat de dwarskrachtcapa-
citeit af. Omdat dit gebeurt in
het midden van de overspan-
ning, zal de verhinderde vervor-
ming en dus ook de schuif-
stroom in dwarsrichting van de
kanaalplaat nihil zijn. De
genoemde verschijnselen treden
dus niet tezamen op;
? een
diepere vulling van de kana -
len, een vermindering van de
schuifkracht oplevert;
? door
de aanwezigheid van een
gewapende druklaag de hori-
zontale schuifkracht veelal
wordt vergroot.
H e t b a l k m o d e l
In constructies opgebouwd uit
discrete elementen is een exacte
berekening van vervormingen en
krachten vrijwel onmogelijk.
Daarom is gekozen voor een een-
voudig lineair-elastisch balkmodel
en toetsing op een bezwijkcriteri-
um in het lijf van de kanaalplaat.
Uit de eerste serie proeven waren
voldoende gegevens beschikbaar
om het basis balkmodel te kun-
nen valideren.
Dit balkmodel kan worden
gebruikt voor statisch belaste con-
structies, opgebouwd uit voorge-
2 | Pr o e fo p s t e l l i n g b i j V T T t e
H e l s i n k i
C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gB e r e k e n i n g
cement 2006 1 65
spannen kanaalplaten, 200 ?
400 mm hoog, die worden
ondersteund door een geïntegreer-
de ligger en al of niet zijn voor-
zien van een gewapende druklaag.
In het door VTT ontwikkelde balk-
model wordt aan de boven- en
onderschil van de kanaalplaat een
meewerkende breedte toegekend,
waardoor tezamen met de vulstro-
ken, een eventuele druklaag en de
ondersteunende ligger, een con-
structieve doorsnede ontstaat voor
de toetsing van de bruikbaarheids-
grenstoestand van de ligger en de
uiterste grenstoestand van de
kanaalplaat, beide in de gebruiks-
fase (fig. 3 in Aanbeveling 104).
Van belang is te onderkennen dat
de uitvoering een belangrijke rol
speelt bij de aannamen voor de
optredende belasting. De con-
structie wordt berekend op de toe-
gevoegde belasting, dat is de
belasting die op de vloerconstruc-
tie wordt aangebracht nadat de
vulstroken en de voegen tussen de
kanaalplaten zijn verhard. Bij het
onderdeel uitvoering wordt hierop
nader ingegaan.
Voor de kanaalplaten moet ter
plaatse van de kritische doorsnede
in het lijf worden voldaan aan:
?1;ns ? f b
waarin:
?1;ns is de hoofdtrekspanning in
de kritische doorsnede van
de kanaalplaat volgens 8.2.7
van Aanbeveling 104;
f
b is de rekenwaarde van de
treksterkte van het beton in
het lijf van de kanaalplaat.
De waarden voor de hoofdtrek-
spanning van het beton in de lij-
ven van de kanaalplaten die zijn
verkregen volgens de berekening
met het balkmodel en die van de
gemeten splijttreksterkte van het
beton, geven slechts kleine ver-
schillen te zien, veroorzaakt door
het afronden van de meewerkende
breedte van de kanaalplaat.
Omdat er bij het uitvoeren van de
proeven steeds een scheur in of
langs de vulstrook ontstond, dient
de ligger in de uiterste grenstoe-
stand te worden getoetst op een
andere constructieve doorsnede:
zonder kanaalplaten en vulstroken
(fig. 4 in Aanbeveling 104).
T o e t s i n g v a n d e
r e k e n r e g e l s
In Aanbeveling 104 zijn de reken-
regels opgenomen, die gerelateerd
zijn aan de resultaten van de
onderzoeken bij VTT. Door CUR/
BmS-Commissie VC 53 is met
deze rekenregels en de hier gel-
dende voorschriften, de bezwijkbe-
lasting van de elf op ware grootte
uitgevoerde proeven nagerekend,
om een goed beeld van het niveau
van veiligheid te krijgen. Daarvoor
zijn de materiaalgegevens uit het
onderzoek van zowel het beton van
kanaalplaten, vulstroken en/of lig- gers als ook die van het voorspan-
staal, stalen liggers en de gereali-
seerde werkvoorspanning gebruikt.
In de berekening zijn de represen-
tatieve materiaaleigenschappen
conform de desbetreffende TGB's
gebruikt, dat wil zeggen dat de
materiaalfactor gelijk is gesteld aan
1
,0 . In tabel 1 en figuur 3 zijn de
resultaten weergegeven, waarin V
pu
de bezwijkwaarde uit de proef is en
V
pu, pre de met de Aanbeveling bere-
kende waarde.
De meewerkende breedte van met
beton gevulde stalen liggers was
oorspronkelijk gelijkgesteld aan die
van de stalen liggers (witte vier-
kantjes). Voor de Aanbeveling zijn
meewerkende breedten afgeleid
voor met beton gevulde stalen lig-
gers om voor alle liggersystemen
een gelijkwaardig veiligheidsniveau
3 | Re s u l t a t e n v a n p r o eve n
e n b e r e ke n i n g e n a l s d e
b e n u t t i n g s g r a a d
V
p u/ Vp u , p r e we e r g e g eve n
Ta b el 1 | S a m e nv a t t i n g v a n d e r e s u l t a t e n e n d e we r ke l i j ke b e z w i j k b e l a s t i n g V p u
test plaatdikte plaatlengte balk balklengte V pu (mm) (mm) (mm) (kN)
1 D
E265 265 6000 Delta beam 5000 100,9
2 ST265 265 6000 stalen hoedligger 5000 153,4
3 PC265 265 6000 voorgespannen betonligger 5000 91,1
4 PC265E 265 6000 idem, met gevulde kanalen 5000 134,1
5 PC265T 265 6000 idem, echter met druklaag 5000 125,5
6 PC265N 265 6000 voorgespannen betonligger 5000 151,1
7 PC265C 265 6000 doorgaande ligger 5000 179,4
8 RC265 265 6000 gewapend-betonligger 7200 90,6
9 PC400 400 7200 voorgespannen betonligger 5000 235,2
10 ST400 400 7200 stalen hoedligger 5000 273,6
11 DE400 400 8400 Delta beam 5000 197,9
E : g e s i m u l e e r d e g e l i j k m a t i g e b e l a s t i n g o p d e ka n a a l p l a a t i n p l a a t s v a n d e a n d e r s t o e g e p a s t e l i j n l a s t
T : c o n s t r u c t i eve d r u k l a a g a a n we z i g
N : r e c h t h o e k i g e b a l k o n d e r d e v l o e r e n b r e d e s t o r t s t r o o k t u s s e n d e ka n a a l p l a t e n
C : ove r h e t s t e u n p u n t d o o r g a a n d e l i g g e r
DE265
2,00
1,50
1,00
0,50
0,00
ST265
PC265
PC265E
PC265T
PC265N PC265C RC265
PC400 ST400
DE400
C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g
B e r e k e n i n g
cement 2006 1 66
te geven. Bij alle proeven blijkt dat
er voldoende marge aanwezig is,
zodat de toepassing van de reken-
regels voldoende veiligheid biedt.
B r a n d w e r e n d h e i d
Met de resultaten van een recent
uitgevoerd promotieonderzoek [ 4]
is meer bekend geworden over de
dwarskrachtcapaciteit van star
ondersteunde kanaalplaten in
brandomstandigheden.
Voldaan moet worden aan de
eisen met betrekking tot bezwij-
ken en de scheidende functie.
Door de breed samengestelde
IPHA/ECCS-commissie is op
basis van de dan bekende gege-
vens een praktische werkwijze
vastgelegd, die ook is toegepast in
Aanbeveling 104.
De samenhang in de vloercon-
structie als geheel is hierbij cen-
traal gesteld. Het opsluiten van
de constructie zal bij lokale tem-
peratuurverhogingen drukspan-
ningen opwekken, die de brand-
werendheid verhogen.
Naast het gestelde in deel III van
Aanbeveling 104 wordt opgemerkt
dat voor de constructieve druklaag
een minimale wapening is voorge-
schreven, terwijl andere aspecten
zoals de mate van toegestane
scheurvorming, opgelegde vervor-
mingen en temperatuurinvloeden,
maatgevend kunnen zijn voor de
keuze van de wapening in de druk-
laag.
Voor de kanaalplaat en de beton-
ligger zelf moet uiteraard aan de
gestelde eis voor brandwerend-
heid worden voldaan, maar een
afzonderlijke toetsing van de
kanaalplaat op dwarskracht is niet
voorgeschreven, omdat er voor-
waarden aan de belastingsgraad
?
zijn gesteld.
U i t v o e r i n g
De keuze voor de wijze van mon-
teren moet al door de ontwerper
worden gemaakt! De ondersteu-
nende liggers zijn niet erg wring-
stijf of ze zijn verbonden met
kolommen, zodat door het aan-
brengen van kanaalplaten aan één
zijde van de ligger een rotatie
optreedt, die bij het leggen van
het andere veld niet meer terug-
komt, waardoor een blijvende ver-
draaiing ontstaat. Ook bij randlig-
gers treedt door de excentrische
oplegging snel rotatie op.
Aanvullende bepalingen voor
montageonderstempeling zijn in
deel IV van Aanbeveling 104
opgenomen.
Indien het gewicht van de kanaal-
plaatvloer op de ligger wordt over-
gedragen vóórdat de vulstroken en
voegen worden aangestort, is het
eigen gewicht van de vloercon-
structie zelf, geen toegevoegde
belasting. Indien eerst de vulstro-
ken en voegen worden aangestort
en het beton is verhard, is na het
verwijderen van de onderstempe-
ling ook het eigen gewicht van de
kanaalplaten toegevoegde belas-
ting. Deze veroorzaakt de schuif-
stroom in dwarsrichting van de
kanaalplaat en reduceert de dwars-
krachtcapaciteit.
Zo moet de ontwerper ook een
keuze maken over de wijze van
uitvoering van een constructieve
druklaag.
Het verdient de voorkeur de mon-
tageonderstempeling vóór het
storten van de voegen, vulstroken
en druklaag weg te halen. Het
eigen gewicht is met deze uitvoe-
ringswijze geen toegevoegde
belasting. Veelal wacht men een
korte tijd om het beton in voegen
en vulstroken even te laten nazak-
ken, waarna het beton van de
druklaag wordt gestort.
Indien vanwege de montage de
vloerplaten of de ligger worden
onderstempeld en dan de vulstro-
ken en de druklaag worden
gestort, is na het weghalen van de
onderstempeling het eigen
gewicht van vloerplaten en druk-
laag toegevoegde belasting! Rand-
liggers worden om stabiliteitsrede-
nen meestal wel gemonteerd en
afgestort op tijdelijke ondersteu-
ningen.
De in rekening te brengen belas-
ting is dus gerelateerd aan de
montagewijze, die dus al op de
bestektekening of in het bestek
moet worden aangegeven en later
natuurlijk ook op de werkteke-
ning.
O n t w e r p
Algemene opzet
Opteer voor een korte overspan-
ning voor de ondersteunende lig-
ger en een grote overspanning van
de kanaalplaten.
Brandwerendheid
Uit de eisen voor brandwerend-
heid volgt of een constructieve
druklaag is vereist. Controleer bij
een eis van 90 of 120 minuten glo-
baal of de belastingsgraad met
betrekking tot dwarskracht
? ? 0,2. Indien ? > 0,2 mag de
temperatuur van de onderflens
van een stalen ligger niet hoger
worden dan 650 °C.
Montage
Leg de uitvoeringswijze vast,
zodat de toegevoegde belasting
bekend is voor controle van de
R e k e n v o o r b e e l d e n o p
w w w . v a k b l a d c e m e n t . n l
Om de gehele berekeningsgang volgens Aanbeveling 104 toe te lichten, is een
tweetal voorbeelden van de toetsing van kanaalplaten volledig uitgewerkt. De
berekening van de ondersteunende liggers op zich is niet meegenomen, omdat
deze na de keuze voor een ligger niet verder van belang is voor de toetsing van
de draagcapaciteit van de kanaalplaat.
In het eerste voorbeeld wordt een kanaalplaatvloer met een geïntegreerde ligger
van beton berekend, geschematiseerd als een niet-doorgaande ligger. Hierbij
voldoet de hoofdtrekspanning in het lijf van de kanaalplaat niet. Het tweede
rekenvoorbeeld geeft aan dat wordt voldaan aan het criterium van de hoofd-
trekspanning indien de ligger als doorgaand wordt geschematiseerd.
Op de website www.vakbladcement.nl zijn de rekenvoorbeelden te downloaden.
C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gB e r e k e n i n g
cement 2006 1 67
belastingsgraad ? met betrekking
tot dwarskracht.
Kanaalplaat
Kies een kanaalplaat die voor de
rekenwaarde van de belasting met
enige overmaat voldoet en contro-
leer aan de hand van de eis voor
brandwerendheid of er extra dek-
king op de voorspanstrengen is
vereist, waardoor de hoogte van de
kanaalplaat toeneemt.
Ondersteunende ligger
Kies een ondersteunende ligger
van staal, staalbeton of beton.
Indien voor staal wordt gekozen is
het voor het voldoen aan de eis
voor brandwerendheid van belang
of een open of gesloten ligger
wordt gekozen wanneer de eis
hoger is dan 30 minuten. Voldaan
wordt aan de eis van 60 minuten
voor een open stalen ligger of een
staalbetonligger als de belastings-
graad
? met betrekking tot bui-
ging lager is dan 0,35. Voor een
hogere brandwerendheid of een
hogere belastingsgraad of voor
gesloten liggers moet een aanvul-
lende berekening volgens
NEN 6072 worden uitgevoerd.
De stijfheid van de ondersteunen-
de stalen ligger of staalbetonligger
moet met overmaat worden geko-
zen, omdat bij afname van de
stijfheid van de ligger de schuif-
stroom in de kanaalplaat door de
toegevoegde belasting wordt ver-
groot. Meer stijfheid van de ligger
geeft meer dwarskrachtcapaciteit
in de kanaalplaat.
Bij een stalen ligger is de meewer-
kende breedte van de kanaalplaat
in de constructieve doorsnede
minder groot en zal er een lagere
schuifstroom in de kanaalplaat
(kunnen) ontstaan.
Verder is de keuze voor vrij opge-
legde of doorgaande liggers van
belang. Gewapend-betonliggers
kunnen, uitgevoerd als gerberlig-
gers, ook de continuïteit waarbor-
gen, waardoor de schuifstroom uit
de toegevoegde belasting in de
kanaalplaat afneemt. Bij deze uit-
voering worden de kolommen, evenals bij stalen liggers, verdie-
pingshoog uitgevoerd, hetgeen
moet passen bij de montage van
het project, de kraanopstelling
enz.
Kanaalplaat en ondersteunende
ligger
Controleer aan de hand van een
door de kanaalplaatproducent
opgesteld nomogram of bij de
gekozen overspanning voor de
ondersteunende ligger en de
kanaalplaat de gewenste verander-
lijke belasting met enige overmaat
kan worden opgenomen. Veelal is
het nomogram gebaseerd op het
verwijderen van een onderstempe-
ling vóórdat voegen en vulstroken
worden gestort, dus zonder extra
toegevoegde belasting!
Voor geïntegreerde liggers van
beton kan in figuur
10 van Aanbe-
veling 104 een slankheid worden
afgelezen waarbij de hoofdtrek-
spanning in de kanaalplaat kri-
tisch is.
Afronding ontwerp
De hoofdbeslissingen zijn nu
genomen. Aan de hand van het
ontwerp zijn de voorwaarden nog
eens na te lopen en zonodig aan-
passingen te maken. Vervolgens
kunnen met behulp van de reken-
regels van Aanbeveling 104, bij de
gekozen uitvoeringswijze, de
kanaalplaten worden gecontro-
leerd. Als de kanaalplaat het
gewenste draagvermogen heeft,
dan heeft de ondersteunende lig-
ger voldoende stijfheid. Een span-
ningscontrole van de ligger is
wenselijk. Nadere berekening van
de ligger in verband met de eisen
voor brandwerendheid kan nood-
zakelijk zijn.
Hulpmiddelen
Naast de genoemde nomogram-
men hebben sommige producen-
ten software beschikbaar om de
berekeningen voor de kanaalpla-
ten conform Aanbeveling 104
snel en accuraat uit te kunnen
voeren. De ontwerpstappen ver-
anderen daardoor echter nauwe-
lijks. n
L i t e r a t u u r
1. Pajari, M., Design Recommen-
dations for Hollow Core Slabs
Supported on Beams. VTT-
report RTE37-IR-2/1995, april
1995.
2. ECCS
Publication 103, Guide-
lines for the Application of
Prestressed Hollow Core Slabs
Supported on Built-in Beams.
European Convention for Con-
structional Steelwork / Inter-
national Prestressed Hollow-
core Association, Brussels,
april 1998.
3. CUR
/BmS rapport 2001-2,
Vloeren van kanaalplaten en
geïntegreerde stalen liggers.
Ontwerp, vervaardiging en
toetsing. Stichting CUR,
Gouda, februari 2001.
4. F
ellinger, J.H.H., Shear and
anchorage behaviour of fire
exposed hollow core slab. Dis-
sertatie TU Delft, april 2004.
Reacties