O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eD uur zaam heidcement 2006 4 85W e t e n s c h a pdr.ing. W.H.A. Peelen, dr. J.H.M. Visser en dr. R.B.Polder, TNO Bouw en OndergrondIn prefab segmenten van de Groene Harttunnel zijn sen-soren ingebouwd voor het monitoren van aspecten vande levensduur. Corrosie-initiatie en -snelheid en elektri-sche weerstand worden gemeten. Ondersteund doorlaboratoriumproeven worden het vochtprofiel aan debinnen- en buitenkant van de tunnel daaruit afgeleid enhet corrosiemechanisme (onder meer macrocel-corrosie)nader beschouwd.Het maken van een levensduurontwerp voor, metname, grote infrastructurele werken van betonheeft de laatste jaren aan populariteit gewonnen. Ineen state-of-the-art levensduurontwerp wordt eenanalyse gemaakt van de degradatiemechanismenwaaraan de constructie wordt of kan worden bloot-gesteld. Te denken valt aan de verschillende vormenvan wapeningscorrosie, ASR, enzovoorts. Daaruitwordt bepaald welk mechanisme voor die bepaaldeconstructie maatgevend is. Voor vele, maar nietalle, mechanismen bestaan vereenvoudigde model-len die voldoende goed zijn om in een levensduur-model te worden gebruikt om het tijdsverloop vande degradatie te bepalen. Daartoe is dan niet alleeneen kwantitatieve beschrijving van het model nodig,in de vorm van wiskundige vergelijkingen of nume-rieke modellen, maar zijn ook kwantitatieve waar-den nodig voor de (kinetische) parameters die in demodellen worden gebruikt. Niet alleen een vergelij-king voor het indringen van chloride in beton (bij-voorbeeld de Wet van Fick) is nodig, maar in datgeval ook de chloride-diffusieco?ffici?nt.Het spreekt vanzelf dat deze analyse en deze infor-matie niet alleen belangrijk is in de ontwerpfasevan de constructie. Ook in de beheersfase kan dezeworden gebruikt, als het om de duurzaamheid vande constructie gaat. Een tegenvallende duurzaam-heid kan consequenties hebben die rechtstreeksingrijpen in de beschikbaarheid van de constructie,zoals een verkeerstunnel.Levensduurontwerp is een betrekkelijk nieuwe takvan sport. Zeker als je het bekijkt op de schaal vande levensduur waarover we praten, namelijk vijftigtot tweehonderd jaar. Onze ervaring is vanuit datperspectief zeer beperkt. Daarom is in het Delft-Cluster project 02.30 `Slim duurzaam beheer vanbetonconstructies', werkpakket `ToestandsbepalingMonitoren Duurzaamheidvan tunnelelementenGroene HarttunnelDit onderzoek is uitgevoerd in het kader van het Delft Cluster project`Slim duurzaam beheer van betonconstructies', in samenwerking metde Projectorganisatie Groene Harttunnel en de Bouwdienst RWS.1 |Groene Harttunnel inaanbouw(foto: Ton Poortvliet)G r o e n e H a r t t u n n e lDe Groene Harttunnel is een 8,6 km lange geboordetunnel in het Nederlandse deel van de hogesnelheidslijntussen Amsterdam en Parijs. In het `design and con-struct' contract voor deze tunnel wordt een levensduur-ontwerp gevraagd dat uitgaat van ten minste honderdjaar. Om aan te tonen dat het ontwerp hieraan voldoetzijn berekeningen gemaakt op basis van Duracrete.De geboorde tunnel bestaat uit een enkele buis ?14 m.De tunnelwand bestaat uit ringen van tien prefab-betondelen. Een in het werk gestorte scheidingsmuur istussen de twee sporen geplaatst. Een betonsamenstel-ling van 450 kg/m3CEM III/A 52,5 N LA, grind enzand met een maximum korrelgrootte van 28 mm eneen wcf van 0,39 is gebruikt. Toe- en afritten en rail-fundering zijn in het werk gestort met hoogovencementCEM III/B LH HS en een wcf van 0,44.Dit artikel beschrijft het duurzaamheids-monitorsy-steem van de prefab elementen.O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eD uur zaamheidcement 2006 686en monitoring', de activiteit; `Corrosie monitorsy-steem Groene Harttunnel' ondernomen [1]. Deelvan deze activiteit was het inbouwen van een duur-zaamheid monitorsysteem in deze tunnel. Ditsysteem moet informatie geven over onder meer dejuistheid van de keuzen en aannames die zijngemaakt in het levensduurontwerp van de GroeneHarttunnel op basis van de Duracrete-methode.Ook is in 2005 door de Bouwdienst RWS een ken-nisgroep `Monitoren Geboorde Tunnels' in hetleven geroepen. In deze kennisgroep werken deBouwdienst, Nebest, RWTH Aken en TNO samenom de bestaande kennis en resultaten van de moni-torsystemen in een aantal Nederlandse geboordetunnels te evalueren en integreren. Uiteindelijk ishet de bedoeling op basis van de bestaande syste-men te komen tot systemen die voor beheerdersrelevante informatie opleveren op het gebied vanbeheer en onderhoud.M o n i t o r c o n c e p tAls uitgangspunt voor het ontwerp van het moni-torsysteem is het levensduurontwerp van de tunnelgenomen, waarvan de hoofdlijnen hier wordengegeven. De buitenkant van de tunnelwand staat incontact met grondwater waarvan volgens het PvEmoet worden aangenomen dat het chloride bevatmet een gehalte zoals zeewater, terwijl er geenzuurstof in aanwezig is. Chloridehoudend water zaldan de buitenkant van de tunnelwand binnendrin-gen. Vanwege mogelijke lekkage, meteen na debouw van de tunnel ofwel ontstaan gedurende delevensduur van de tunnel, moet ook rekening wor-den gehouden met het binnendringen van chloridein de binnenkant van de tunnelwand. Daaromwordt chloridege?nitieerde wapeningscorrosiebeschouwd als een van de maatgevende degradatie-mechanismen in het levensduurontwerp van detunnel.CO2uit de lucht heeft toegang tot de binnenkantvan de tunnelwand, en kan carbonatatie van hetbeton ter hoogte van de wapening veroorzaken, watweer tot corrosie leidt. Belangrijk voor de snelheidvan indringing van CO2is de vochttoestand van hetbeton. Voor een buitenklimaat zal normaliter eendroog/nat-regime van toepassing zijn. In de tunnelwordt eenzelfde regime verwacht, maar hierbeheerst door het condenseren en verdampen vanvocht op de binnenwand van de tunnel. In hetlevensduurontwerp is verondersteld dat het mid-delste deel van de tunnel een constante tempera-tuur tussen 12 en 14 ?C heeft. De luchttemperatuurdaarentegen kan per seizoen verschillen, met hogetemperaturen in de zomer en lage in de winter.Daarom is uitgegaan van condensatie op de tun-nelwand in het middelste deel van de tunnel in dezomermaanden. In de rest van het jaar zal de tun-nelwand uitdrogen. De uiteinden van de tunnelworden verondersteld te zijn blootgesteld aan eenvochtbelasting gelijk aan `buiten beschut'.Later is er naast wapeningscorrosie door indrin-gend chloride en CO2, een derde degradatiemecha-nisme in beschouwing genomen. Corrosie van debuitenkant van de tunnelwand wordt beperkt doorde afwezigheid van zuurstof in het grondwater.Echter de zuurstof die aan de binnenkant van detunnelwand bij de wapening aanwezig is, kan rea-geren en de corrosie van de wapening aan de bui-tenkant versnellen. Dit mechanisme heet macrocel-corrosie. Typisch voor dit mechanisme is dat detwee reacties die in corrosieprocessen betrokkenzijn, namelijk reductie van zuurstof, bijvoorbeeld:1/2 O2+ H2O + 2e-=> 2OH-(1)en oxidatie van ijzer:Fe => Fe2++ 2e-, (2)op `macroscopische' schaal op verschillende plaat-sen optreden, zoals dus op de binnen- en buitenwa-pening. Opgemerkt moet worden dat dit mecha-2 |Standaard MRE (links) eneen AL-sensor (rechts)3 |Configuratie van de MRE-sensoren in vijf van detien elementen in deMRE-ring4 |Configuratie van de AL-en MRE-sensoren innegen van de tien ele-menten in de AL-ringinterior exteriorinterior surface exterior surfaceMRE 2MRE 1epoxy resinconnecting cablejunctionboxMRE 3multiring-section 1cableanode ladder600O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eD uur zaam heidcement 2006 4 87nisme significant is als het watergehalte aan debinnenwapening niet te hoog is, omdat teveel waterhet zuurstofgehalte omlaag brengt.Uit bovenstaande analyse volgen de monitordoelen.Belangrijke parameters die moeten worden bepaaldzijn de chloride- en waterindringing (snelheid) aande buitenkant van de tunnel. Beide parameters zijnbelangrijk voor het beoordelen van de kans op cor-rosie van de buitenwapening. Echter ook water-indringing en zuurstofgehalte aan de binnenzijdeis een monitordoel. Immers ondanks de afwezig-heid van zuurstof aan de buitenwapening kan dezetoch corroderen door de zuurstof aan de binnenwa-pening, door het macrocel-mechanisme. Ook detoestand van de wapening aan de binnenkant vande tunnelwand is belangrijk. Het liefst zouden wede CO2-indringing en het O2-gehalte willen meten.Deze geven rechtstreekse informatie over de degra-datiemechanismen. Echter sensoren voor dezeparameters zijn niet standaard voorhanden. Debelangrijkste parameter die de CO2- en zuurstofge-halten bepaalt is het vochtgehalte. Het vochtgehaltevan beton kan relatief eenvoudig en betrouwbaarworden bepaald uit de elektrische betonweerstand.Bovendien kan carbonatatie ook rechtstreeks uitmetingen van de elektrische weerstand wordenbepaald.Daarmee zijn de monitordoelen bepaald: chloride-en vochtindringing aan de buitenkant en vochtge-halte en -profielen aan de binnenkant van de tun-nelwand. Deze metingen geven direct kwalitatieveen kwantitatieve informatie over de dominantedegradatiemechanismen beschouwd in het levens-duurontwerp en in het later toegevoegde macrocel-corrosiemechanisme.S e n s o r k e u z eDe keuze van geschikte sensoren met een relevant`track record' was beperkt tot twee sensoren gepro-duceerd door S+R Sensortec GmbH. De zogenoem-de Multi Ring Elektrode sensor (MRE) wordtgebruikt om een profiel van het watergehalte temeten via de elektrische weerstand van het beton.Daarvoor moet de relatie tussen beide voor het spe-cifieke beton bekend zijn of worden gemeten. Dit ismet een relatief geringe inspanning te bepalen.Voorlopig houden wij ons bezig met relatieve ver-anderingen en gaan we op deze omrekening nietin. Met de Anode Ladder sensor (AL) kan indrin-ging van chloride worden gemeten door de initiatievan corrosie van treden van de ladder die met oplo-pende dekking vanaf het betonoppervlak aanwezigzijn. Door ook de weerstand tussen de treden temeten wordt tevens een vochtprofiel gemeten.Deze sensoren worden nu in meer detail beschre-ven.MRE-sensorIn figuur 2a wordt een foto van een MRE-sensorgetoond. Een standaard MRE bestaat uit negenelektrisch gescheiden RVS-ringen. De sensor wordtzo in de betondekking geplaatst dat de ringen paral-lel aan het betonoppervlak lopen. De afstand tussenopeenvolgende ringen en het betonoppervlak neemtdan stapsgewijs toe met de afstand tussen de rin-gen. De elektrische weerstand tussen de ringenwordt gemeten met een AC-signaal met een fre-quentie tussen de 100 en 150 Hz. Daardoor kan delokale betonweerstand worden bepaald. Met con-versietabellen kan daaruit het vochtgehalte wordenberekend en een vochtprofiel worden bepaald.5 |MRE-sensoren in dewapeningskooi6 |AL-sensoren in dewapeningskooi7 |Plaatsen van de wape-ningskooi in de bekistingO n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eD uur zaamheidcement 2006 688AL-sensorOp foto 2b is een foto van een AL-sensor te zien. Eenstandaard AL bestaat uit zes stalen treden tussentwee elektrisch ge?soleerde RVS-benen. De sensorwordtondereenhellingindebetondekkinggeplaatst,zodat de treden een gelijkmatig oplopende dekkinghebben. Het staal van de ringen heeft corrosie-eigen-schappen vergelijkbaar met betonstaal. Door chlori-de-indringing zal zich een chlorideprofiel ontwikke-len met hogere chloridegehalten bij de buitenstetreden van de AL, en daar zal het eerst corrosie wor-den ge?nitieerd wanneer het zogenoemde kritischegehalte wordt overschreden. Corrosie-initiatie wordtgeregisterd door een verlaging van de elektrischepotentiaal van de trede gemeten ten opzichte van dewapening. Ook zal de zogenoemde galvanischestroomdichtheid tussen de trede en de wapeningdan toenemen. In de loop van de tijd bereikt hetkritische chloridegehalte ??n voor ??n de volgendetreden met grotere dekking. Op grond van de metin-gen aan de eerste treden kan een extrapolatie en duseen voorspelling van de corrosie-initiatie van dewapening worden gegeven. Ook de elektrische weer-stand tussen de treden van de AL-sensor wordtgemeten, en kan worden omgerekend naar eenlokale elektrische betonweerstand, die weer eenmaat is voor het vochtgehalte. Deze meting is min-der nauwkeurig dan die gedaan met een MRE.M o n i t o r s y s t e e mIn het ontwerp van het monitorsysteem wordtbepaald hoeveel sensoren waar worden geplaatst.Uitgangspunten voor het ontwerp waren de degra-datiemechanismen zoals hierboven beschreven enpragmatische argumenten zoals kosten, mogelijk-heden tot inbouw in de elementen en de inbouwvan de elementen in de tunnel.Vanwege pragmatische argumenten werd beslotenin twee tunnelringen sensoren in te bouwen. In ??nring werden alleen MRE-sensoren ingebouwd, omvochtprofielen te bepalen. Deze wordt hier de MRE-ring genoemd.De configuratie van de MRE-sensoren in vijf van detien elementen is weergegeven in figuur 3. In deandere ringen is enkel de buitenste MRE (MRE 1)ingebouwd. Deze twee typen elementen zitten omen om in de MRE-ring.In een andere ring werden AL- ?n MRE-sensoreningebouwd om chloride-indringing en corrosie-ini-tiatie te monitoren. De MRE geeft informatie overhet vocht en dus zuurstofgehalte aan de wapeningin de binnenkant van de tunnelwand. Dit is belang-rijk voor het evalueren van een eventueel macrocel-effect. Hier wordt dit de AL-ring genoemd. Deconfiguratie is weergegeven in figuur 4. Hier wer-den in alle elementen behalve de sluitsteen ??nAL-sensor in de buitenkant en ??n MRE in de bin-nenkant van de tunnelwand ingebouwd.I n b o u w e nDe foto's 5 tot en met 9 geven een impressie van deinbouw van de sensoren in de elementen en deinbouw van de elementen in de tunnel. In de foto's5 en 6 zijn respectievelijk MRE- en AL-sensoren inde wapeningskooi van de elementen zichtbaar.Later wordt de kooi in de bekisting geplaatst enworden de sensoren op deze bekisting uitgelijnd,waarna het beton wordt gestort (foto 7). Dit alles omgoed vast te stellen op welke afstand de ringen vande MRE en de treden van de AL zich van het beton-oppervlak bevinden.In de elementen worden ook zogenoemde `junctionboxes' ingestort (foto 8). Deze `boxes' bevatten aan-sluitingen die intern in het element zijn doorver-bonden met de sensoren. Extern worden kabelsaangesloten voor de verbinding van de sensorennaar de meetkast in de technische galerij van detunnel. Op de meetkast kan de meetapparatuurworden aangesloten waarmee de sensoren wordenbemeten (foto 9).8 |`Junction box' in een ele-ment waaraan de kabel isaangesloten die naar demeetkast (zie fig. 10)wordt gevoerd9 |Foto van meetkast enmeetapparatuur van deAL-ring in de TechnischeGalerijjunctionO n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eD uur zaam heidcement 2006 4 89M e t i n g e nOp verschillende tijdstippen zijn metingen uitge-voerd. De belangrijkste staan vermeld in tabel 1.Duidelijk is dat de tijd dat dit systeem actief is, invergelijking met de levensduur van de tunnel en detijdschaal van de degradatiemechanismen, zeerkort is. Dit betekent dat we met deze metingeneigenlijk de nulsituatie vastleggen. Deze situatie zalnu worden beschreven, eerst voor de MRE-ring endan voor de AL-ring.Ook werden een MRE- en een AL-dummyelementvervaardigd om de inbouwprocedure te evaluerenvoordat de definitieve elementen met sensoren zou-den worden vervaardigd. Nadat was aangetoond datde dummyelementen succesvol waren vervaardigd,werden zij aan laboratoriumproeven onderworpen.In deze proeven werden ze onder meer blootgesteldaan (chloridehoudend) water aan de wanden, enwerden de signalen van de ingebouwde sensorengemeten. Op enkele plaatsen wordt naar deze resul-taten verwezen.MRE-ringIn figuur 10 zijn de weerstandsprofielen getoondaan de binnenkant van de tunnelwand in de MRE-ring, vlak na installatie. Een relatief vlak profiel iszichtbaar met hogere waarden aan de binnenkantvan de tunnel. Hogere waarden duiden op een lagerwatergehalte in het beton. De absolute waarden vande elektrische weerstanden zijn realistisch, en con-sistent met die in het dummy MRE-element. Aan-genomen mag worden dat waarden van de elektri-sche weerstand voor dekkingen groter dan 20 mmeen vrijwel volledig met water verzadigd betonreflecteren, omdat watertransport in beton een rela-tief langzaam proces is.In figuur 11 staan dezelfde metingen gepresen-teerd, maar nu ongeveer een jaar later gedaan. Degemeten profielen zijn nog vlakker geworden, enietwat hogere absolute waarden worden gevonden.Het eerste effect moet worden toegekend aan dezeer vochtige conditie in de `tunnel in aanbouw' totdat moment. Aangenomen mag worden dat als ermet treinen gereden gaat worden, de relatieve voch-tigheid omlaag gaat. De stijgende absolute waardenduiden op een geleidelijk doorharden van hetbeton.De nulmeting in de buitenkant van de tunnelwandvan de MRE-ring is in figuur 12 weergegeven.Opvallend is de toename van de elektrische weer-stand met afnemende afstand tot de buitenkant vande tunnelwand. Op dit moment is hier geen verkla-ring voor.Latere metingen aan deze ring gaven binnen demeetnauwkeurigheid dezelfde waarden. De conclu-sie is dan ook dat zowel aan de buiten- als aan debinnenkant van de tunnelwand een steady-statesituatie bereikt is. Ook deze metingen werden ver-richt terwijl het klimaat in de tunnel vanwege de13 | Verdeling van hetgemiddelde potentiaal-verschil tussen de AL-treden en de wapeningover de verschillendeelementen in de tun-nelring10 | MRE-metingen in deMRE-ring enkele dagenna installatie van deelementen (links =binnenkant tunnels)11 | MRE-metingen in deMRE-ring ??n jaar nainstallatie van de ele-menten (links = binnen-kant tunnels)12 | Nulmeting van deMRE's na ??n jaar(rechts = buitenkanttunnelwand)1001000100000 10 20 30 40 50 60 70 80diepte (mm)weerstand(m)S01 S02S03 S04S05 S06S07 S08S09 S101001000100000 10 20 30 40 50 60 70 80S01 S02 S03 S04S05 S06 S07 S08S09 S10diepte (mm)weerstand(m)diepte (mm)weerstand(m)100100010000560 565 570 575 580 585 590 595 600S09S04S05S08-110 mV -150 mVS09S10S08S06S04S02S01S03S05S07-110 mV-60 mV40/30 mV+60 mV40/30 mV-80 mV-200 mVview directionring 4000Tabel 1 | Data van productie, installatie en metingen aan de elementencode meting MRE-ring AL-ringproductie december 2002 oktober 2003na productie `not installed' 2 januari 2003 1 oktober 2003installatie in tunnel 25 mei 2003 24 oktober 2003na installatie `installed' 16 juni 2003 5 november 2003nulmeting `zero measurement' 6 juli 2004 3 februari 2005eerste meting `september 2005' 16 september 2005 16 september 2005O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eD uur zaamheidcement 2006 690daar plaatshebbende werkzaamheden erg vochtigwas. Het is afwachten wat toekomstige metingenzullen opleveren, wanneer het beton in evenwichtis met het tunnelklimaat in de situatie dat de tunnelvoor treinen is opengesteld.AL-ringDe AL-sensors geven drie verschillende meetwaar-den, te weten de potentiaal en de galvanischestroomdichtheid van de zes treden van de AL, envijf waarden voor de elektrische weerstand tussendeze treden. De resultaten van de galvanischestroomdichtheid en de weerstanden waren vrijcomplex, en worden buiten beschouwing gelaten.Voor alle treden en alle AL-sensoren werden sta-biele potentiaalverschillen tussen de treden en dewapening gemeten. Het bleek verder dat de variatiein de gemeten waarden over verschillende tredenvan dezelfde sensor gering was. Daarom zijn intabel 2 de gemiddelde waarden en de standaardaf-wijking over alle treden van een sensor gegeven,voor de drie verschillende meettijdstippen (zie tabel1). Uit ervaring met wapeningscorrosie is bekenddat het potentiaalverschil tussen corroderend staal(eventueel de trede) en passief staal (de wapening)groter is dan de in tabel 2 gegeven waarden. Daar-om mogen de treden passief worden verondersteld,wat ook te verwachten is.In de verandering van de gemeten potentialen in dedrie verschillende metingen is wel een systema-tisch gedrag te ontdekken. De meeste treden heb-ben een negatievere potentiaal dan de wapening endit verschil wordt in de tijd groter (meer negatieverepotentialen van de treden). De treden wordenomringd met beton met een hoger watergehalte eneen lager zuurstofgehalte dan de `gemiddelde'wapening, wat een bekende verklaring is voor dezepotentiaalverschillen. Verwacht mag worden dat diteffect groter wordt naarmate het beton langer aanhet grondwater is blootgesteld, totdat het hele betonrondom de AL waterverzadigd is, en ook een stea-dy-state vocht- en zuurstofgehalte aan de wapeningbereikt is.Verder is er ook een relatie te leggen met de positievan de sensor in de ring. Dit is getoond in figuur13, waarin de positie van de sensor in de ring isweergegeven. Blijkbaar is voor hoger liggende ele-menten het potentiaalverschil tussen treden enwapening groter. Uit bezoeken aan de tunnel bleekdat de binnenkanten van de onderste elementenwerden belast met onder meer lekwater, terwijl debovenste elementen alleen waren blootgesteld aande, weliswaar, zeer vochtige lucht. Wellicht is daar-om het vochtgehalte van het beton bij de wapeningin deze segmenten lager dan in de onderste ele-menten, die volledig waterverzadigd zijn. Hetpotentiaalverschil tussen de wapening en de tredenvan de AL-sensor die in waterverzadigd beton lig-gen, zou dan inderdaad negatiever kunnen zijn.Latere metingen aan deze ring gaven toenemendnegatievere waarden voor de gemiddelde trede-potentiaal. Door de samenwerking in de Kennis-groep `Monitoren van geboorde tunnels' bleek datvergelijkbare resultaten zijn behaald voor de AL-sensoren in andere tunnels. Voor een definitieveinterpretatie van deze resultaten in termen vandegradatiemechanismen, is het nog te vroeg. Meermetingen de komende jaren zijn daarvoor nodig ?ngepland. Wel lijkt duidelijk dat deze metingeninformatie toevoegen over het vochtgedrag en bij-behorende consequenties voor de duurzaamheidvan het beton in deze tunnels.C o n c l u s i e sIn dit artikel is aangetoond dat het mogelijk is opbasis van bestaande sensoren een monitorsysteemte ontwerpen op basis van de degradatiemodellenzoals die ten grondslag liggen aan levensduuront-werp. Een in het algemeen en technisch gesprokengoed werkend monitorsysteem is verkregen in deGroene Harttunnel. De metingen met de MRE kun-nen worden vertaald in termen van vochttoestand,zuurstofgehalte en carbonatatie. Wat betreft demetingen aan de AL-sensoren blijven vragen open.Naar met name de juiste interpretatie van de nega-tiever wordende potentiaal van de treden wordtgezocht. nL i t e r a t u u r1. Visser, J.H.M. en K. van Breugel, Slim duur-zaam beheer van betonconstructies, Cement2006 nr. 3.Tabel 2 | Gemeten gemiddelde potentialen van alle treden van de AL-sensoren.element `not installed' `installed' `zero verschilmeasurement' `not installed'en `zeromeasurments'gemiddelde en gemiddelde en gemiddelde enstandaard deviatie standaard deviatie standaard deviatiemV mV mV mVS01 0 ? 4 101 ? 10 60 ? 10 60S02 40 ? 20 30 ? 25 40 ?10 0S03 50 ? 20 -19 ? 20 30 ? 10 -20S04 10 ? 7 -93 ? 40 -80 ? 80 -90S05 0 ? 7 14 ? 40 -60 ? 80 -60S06 10 ? 5 -126 ? 40 -200 ? 60 -210S07 0 ? 7 -116 ? 40 -110 ?20 -110S08 70 ? 30 -114 ? 30 -150 ? 80 -220S09 10 ? 6 66 ? 50 -110 ? 20 -120
Reacties