Liftsluis in deOesterdam1Zoommeerenomge0ngCement XXXI (1979) nr. 11In het kader van de Deltawerken wordt in enrond de Zeeuwse wateren aan verschillendeprojecten gewerkt. Het belangrijkste werk iswel de stormvloedkering in de Oosterschelde-mond, die in het komende nummer vanCement centraal komt te staan.Met het open houden van de Oosterscheldeblijft zout water binnendringen. De schelp-diercultures in de kom van de Oosterscheldevergen een zo hoog mogelijkzoutgehalte. Descheepvaartverbinding Schelde-Rijn zouzonder afscherming in Oosterschelde enZoommeer - dat een puurwaterhuishoudkun-dige functie vervult-veel zoutoverlast veroor-zaken. Om dittevoorkomen worden tweecom-partimenteringsdammengebouwd, dePhilips-dam die grenst aan het Zoommeer en de Oes-terdam in de Oosterscheldekom (fig. 1).In beide dammen worden schutsluizen ge-bouwd, waarbij vooral de sluis in de Oester-dam aan strenge eisen moet voldoen. Er magzo weinig mogelijk zoet water in de Ooster-scheldekom terecht komen en zo weinigmogelijk zout water in het Zoommeer.Er bestaan verschillende mogelijkheden omzoet en zout water gescheiden te houden.Tabel 1 geeft enkele resultaten te zien. Alslaatste is daarbij de liftsluis genoemd.Het ontwerp van een liftsluis ziet er als volgtuit:in een betonnen sluiskolk bevindt zich eenstalen liftbak. De sluis is zo diep dat de bakgeheel onder de lage drempel van de kolk kanverdwijnen (fig. 2). In de figuur is ervan uitge-gaan dat de stalen liftbak gevuld is met zoutwater ende kolk verder zoet water bevat. Hetzoute water in de liftbak kan met pompen eneen flexibele leiding worden aangevoerd cq.afgevoerd. De stand van het zoete water in dekolk kan eveneens met pompen worden ge-regeld.Het schutten gaat als volgt: de met zout watergevulde liftbak bevindt zich in onderste posi-tie. De deur naar het Zoommeer is open. Eenbinnenkomend schip verdringt een hoeveel-heid water naar het Zoommeer. De deur wordtgesloten en hydraulische vijzels tillen de lift-bak omhoog. Tijdens het vijzelen wordt wateruit de bak gepompt, wat anders over de randvan de bak zou verdwijnen door het binnen-dringen van het schip. Het zoete water bovende liftbak stroomt langs de zijkant van de bak504naar de onderkant. Op het moment dat de bakhet wateroppervlak bereikt is het contact tus-sen zout en zoetwater verbroken. Tijdens dehele manoeuvre wordt zoet water in de om-hullende sluiskolk verpompt van of naar hetZoommeer, om zo goed mogelijk aan te slui"ten aan de waterstand op de Oosterschelde.De liftbak wordt voortdurend tegen het zoutesluishoofd gedrukt, waartoe een glijdende af-dichting is voorzien.Bij gelijk waterniveau wordt de deur geopenden kan het schip de Oosterschelde opvaren.Bij schutting naar het Zoommeer toe gaat ophet moment dat de bak onder water verdwijnt,zoet water over het zoute water in de liftbakstromen. Een goede detaillering van de bak"rand alsmede zorgvuldig manoeuvreren bijhet laten zakken van de bak, voorkomt zoveelmogelijk vermenging van het water op ditgrensvlak. Is de liftbak helemaal beneden,dus onderhet niveau van de Zoommeerdrem-pel, dan kan de deur worden geopend en hetschip uitvaren.In verband met de toegankelijkheid van dehaven van Bergen op Zoom voor grotereschepen dan de gemiddelde coasters, kan deliftbak bij het schutten van grote schepenongebruikt blijven. Dan worden de maximalematen van de schutkolk benut. Wel moetenverschillende remmingwerken bij gebruik vande liftbak worden verwijderd, wat veel extrawerk met zich meebrengt. Ook het feit datgrote hoeveelheden ongewenstwater wordenverplaatst van zout naar zoet gebied en om-gekeerd, houdt in dat dergelijke schuttingenmaar sporadisch mogen plaatsvinden.De sluiskolk zelf is ontworpen op een breedtevan 14 meter en een lengte van 95 tot 100meter, de liftbak bezit afmetingen van 10 x 90meter.Bij het scheiden van het zoute en zoete waterin de schutsluiS van de Philipsdam kwam menvoor hetzelfde probleem te staan. Hier isvanwege de grotere afmetingen van de schut-kolk gekozen voor een verbeterd Kreekrak-sluistype.Red.Ontleend aan Deltawerken,Driemaandelijks Bericht nr. 87 en 88\,\2Principe werking liftsluisINVAREN VANAFZOOMMEER? . ZOUTZOETUFTBAK OMHOOG, NIVELLEREN EN VEREFFENEN VANHET SCHEEPSVOLUMEUFTBAK OMLAAG EN NIVELLERENUITVAREN NAAR OOSTERSCHELDE UITVAREN NAAR ZOOMMEERrabel1Vergelijking van sluistypen naarhetzout/zoetwaterverlies in procenten van de kolkinhoudluchtbellenschermsluisTerneuzenKreekrak- pompsluissluizenzoutebaksluisliftsluiszoutverlieszoetverlies50505140 ? 180560512 ? 336 ? 916 ? 1956?8Vervolg van blz. 503(Spatten van grind-en lichtbeton bij brand)echter alleen zinvol indien het vochtgehalte voldoende laag is daar anders juist de explosievevormen van spatten kunnen worden opgewekt. Indien men ten aanzien van de eerdergenoemdeernstige vormen van spatten bereid is in de eerste 2 tot 5 jaareen iets groter risico te accepteren(gerechtvaardigd door de geconstateerde verschijnselen na echte branden) dan hoeft men eenernstige aantasting van de brandwerendheid door spatten niet te vrezen. Dit leidt tot eenbenadering van de brandwerendheid uitgaande van de dekking en andere factoren. Hoe een enander in zijn werk gaat wordt onder meer beschreven in [7].Literatuur1. Copier, W.J., 'The spalling of normal weight and light weight concrete on exposure to fire', HeronVolume 24; 1979, no. 2 "2. 'Het spatten van grindbeton en lichtbeton' bij brand', CUR-VB-rapport 98 in samenwerking metCUR-commissie C 29 (in voorbereiding) . "3. Harmathy, T.Z., 'Effect of moisture in the fire endurance of building elements', ASTM SpecialTechnical Publication No 385, Chicago, June 24, 1964 0"4. Meyer, Ottens, C., 'Zur Frage der Abplatzungen an Betonbauteilen aus Normalbeton beiBrandbeanspruchung', Heft 23, Braunschweig, Dezember 19725. Krampf, L. und Schwick, W....Grundlagenversuche zum Verhalten von KonstruktionsleichtbetonunterBrandbeanspruchung', Braunschweig, Juli 1973 "6. Boekwijt, W.O., 'Het vochtgehalte van lichtbeton en grindbeton in de praktijk', TNO-rapport EU-77-79/03.3.103222, september 19777. Copier, W.J., 'Brand en voorspankabels zllinder aanhechting in betonvloeren', Brand en Brand-weer, jaargang 3, juli 1979Cement XXXI (1979) nr. 11 505
Reacties