ing.C.Souwerbrenvoorzitter CUR-VB-commissie VC 12'Beton'Introductie van deVoorschriften BetonTechnologie (VBT 1986)In februari 1985 is het ontwerpgepubliceerd van de Voorschriften BetonTechnologie (VBT 1986). Deze norm zal nadefinitieve vaststelling de materiaalhoofd-stukken uit de Voorschriften Beton VB197411984 (NEN 3880) gaan vervangen.De ontwerpnorm is gepresenteerd op eendruk bezochte studiemiddag 14 februari jl.,georganiseerd door de Betonverenigingi.s.m. de Stichting CVR-VB en deSTVTECH. In de mededelingenrubriek indit nummer is een CVR-VB-berichtopgenomen over de bestelwijze en dekritiektermijn.In het ontwerp van de nieuwe norm, die hetnummer NEN 5950 zal krijgen, komenenige essenti?le vernieuwingen voor, zoalseen nieuwe indeling in sterkteklassen, deintroductie van duurzaamheidskiassen, hetverplaatsen van alle beproevingsmethodennaar aparte beproevingsnormen entenslotte het vastleggen van demogelijkheid andere toeslagmaterialendan zand en grind toe te passen.CernentXXXVII (1985)nr. 3De nieuwe betonvoorschriftenUit een enige jaren geleden door CUR-VB uit-gevoerd onderzoek is gebleken dat de mees-te gebruikers van de betonvoorschriften erde voorkeur aan geven een indeling naar ge-bruikersgroep van de voorschriften te prefe-reren boven de tot dusver gehanteerde inde-ling naar onderwerp. In plaats van de tot dus-ver gehanteerde indeling, die ook nog in deVoorschriften Beton 1974/1984 (NEN 3880)voorkomt, zullen de betonvoorschriften dievoorlopig het jaartal 1986 meekrijgen alsvolgt worden ingedeeld:- de TGB-Beton als grondwet voor beton-constructies;- de Voorschriften Beton Ontwerp en Bere-kening;- de Voorschriften Beton Uitvoering;- de Voorschriften Beton Technologie.Het laatstgenoemde deel is het eerste terhand genomen, waartoe door CUR-VB deVoorschriftencommissie 12 'Beton' werd in-gesteld. Bij het opstellen van dit normont-werp heeft de voorschriftencommissienauwlettend de ontwikkelingen gevolgd tenaanzien van het werk in een cornmissie opEuropees niveau en wel CEN -TechnischeCommissie 104, die inmiddels een eerste Eu-ropees normontwerp beton heeft gepubli-ceerd. Doordat de Nederlandse normcom-missie iets voorliep in haar werk ten opzichtevan de Europese commissie kon vanuit Ne-derland een nuttige inbreng ten behoeve vanhet Europese werk worden geleverd en konanderzijds nuttig gebruik worden gemaaktvan gedachten die bij het opstellen van hetEuropese ontwerp in de cornmissie leefden.Door deze interactie tussen de Nederlandsenormcommissie en het Europese normalisa-tiewerk zal een toekomstige harrnonisatie opvoorschriftengebied, waartoe het ongetwij-feld zal komen, zonder grote moeilijkhedenkunnen geschieden. Naast de tekst van deontwerp-Voorschriften Beton Technologieheeft de commissie zich tevens beziggehou-den met het opstellen van een groot aantalontwerpnormen op beproevingsgebied, om-dat alle teksten over beproevingsmethodenuit de Voorschriften Beton Technologie zijnverdwenen en verplaatst naar afzonderlijkebeproevingsnormen. Voorts heeft de com-missie de teksten opgesteld voor het gedeel-te betondekking, wat een plaats zal krijgen173in de norm Voorschriften Beton Ontwerp enBerekening, als ook Voor het onderwerp'Me-ting aan de constructie'. Bij dit laatste onder-werp moet gedacht worden zowel aan hetaan de constructie meten van de druksterkteals het beoordelen van de duurzaamheid.ToepassingsgebiedDenorm is van toepassing op alle betonsoor-ten die kunnen worden onderscheiden, dusnormaal, licht en zwaar beton zowel vervaar-digd op de bouwplaats als vervaardigd in be-tonmortelbedrijven en in betonwaren- en/ofbetonelementenfabrieken.SterkteklassenDe oude indeling in betonkwaliteiten, zoalsdeze voorkwam in de VB 1974/1984, te we-ten B 12,5, B 17,5, B 22,5, B 30, B 37,5,B 45, B 52,5 en B 60, is vervangen door eenindeling in sterkteklassen die werd ontleendaan ISO 3893. De nieuwe indeling in sterk-teklassen luidt:B 5, B 15, B 25, B 35, B 45 en B 55De commissie meent dat in vrijwel alle geval-len kan worden volstaan met een keuze uitdezesterkteklassen zodat het slechtshoogst zelden nodig zal zijn om een tussen-liggende sterkteklasse te kiezen. Mocht dittoch het geval zijn, dan zal dit een tussenlig-gende sterkteklasse moeten zijn uit de ISO-reeks, eindigend op 0 (B 10, B 20 enz.). Dekeuze van deze nieuwe indeling is tevens zogoed mogelijk afgestemd op de indeling insterkteklassen zoals deze in de concept-Eu-ropese norm en de Duitse betonvoorschrif-ten voorkomt.Na het van kracht worden van de Voorschrif-ten Beton Technologie, zal er een situatieontstaan dat voor de onderwerpen ultvoe-ring, ontwerp en berekening de VB 197411984 (NEN 3880) nog van kracht zijn met dedaarin voorkomende andere indeling in be-tonkwaliteiten. Om dan toch met de VB 1974/1984 te kunnen werken, kan voor de bepalingvan de diverse van de betonkwaliteit afhan-kelijke waarden gebruik worden gemaaktvan de in deze norm gegeven formules. Ookkan rechtlijnig worden ge?nterpoleerd in devoor deze waarden gegeven tabellen.DuurzaamheidskiassenNieuw in de VBT 1986 zijn de duurzaam-heidsklassen die gekoppeld zijn aan het mi-Tabel 1DuurzaamheidskIassenduurzaamheidskiassen12345(a,b, c ofd)Tabel 2Minimum cementgehaltemilieudroogvochtigvochtig in combinatie metdooizoutenzeewateragressief(zwak, matig, sterk of zeer sterk)minimumcementgehalte in kg/m 3grootste korrelafmeting in mmkorrel-verdelinqs-gebiedABACdiscontinu83203403401630032032031,528030030063280280280lieu waaraan het beton in de gebruiksperiodewordt blootgesteld (tabel 1). (Voor de ver-schillende duurzaamheidskiassen geldenmaximum toegestane water-cementfacto-ren, zie onder het kopje Duurzaamheid. Overde achtergronden en redeneringen rondomhet nieuwe fenomeen 'DuurzaamheidskIas-sen' zal over enkele maanden afzonderlijkworden gepubliceerd. - Red.)ConsistentiegebiedenDe consistentiegebieden zoals deze ook alin de VB 1974/1984 voorkwamen, zijn onge-wijzigd in het nieuwe ontwerp overgenomen.GrondstoffenIn de ontwerpnorm komen geen aanvullendeeisen voor met betrekking tot de toeslagma-terialen, zoals dat wel het geval was in de VB1974 en ook in de VB 1974/1984. In de ont-werpnorm wordt verlangd dat de toe te pas-sen toeslagmaterialen in de vorm van zanden grind voldoen aan de nieuwe norm voorzand en grind NEN 5905, die eveneens opkorte termijn in ontwerp zal worden gepubli-ceerd. Andere toeslagmaterialen mogenworden toegepast indien daarvoor van te vo-ren overeenstemming is bereikt tussen leve-rancier en afnemer. Mochten voor een derge-lijke ander toeslagmateriaal nog geen nor-men beschikbaar zijn, dan zal de geschikt-heid van het materiaal voor het gestelde doelmoeten worden aangetoond. Hiertoe kanmen zich wenden tot de Raad van Adviesvoor Bijzondere Problemen bij Constructiesvan het KIVI.Voor licht toeslagmateriaal is de normNEN 3543 nog steeds van kracht. Inmiddelszijn CUR-VB-Aanbevelingengepubliceerdvoor betonpuin (Aanbeveling 4) en voor met-selwerkpuin (Aanbeveling 5). Bij toepassingvan puin is het aan te raden om deze aanbe-velingen voor de beoordeling van de ge-schiktheid van het puin van kracht te verkla-ren.Vulstoffen mogen aan betonspecie wordentoegevoegd, onder voorwaarde dat daaroverCement XXXVII(1985) nr. 3van te voren overeenstemming wordt be-reikt. Indien vliegas als vulstof aan beton-specie wordt toegepast, is het aan te radenCUR-VB-Aanbeveling 1 'Toepassing vanportlandvliegascement en vliegas in beton'van kracht te verklaren.Een normcommissie is op dit moment bezigom de norm hulpstoffen (NEN 3532) te her-zien.ln de herziene versie van deze norm zul-len ook eisen voor hulpstoffen voorkomen.Om het chloridegehalte in betonspecie te be-perken is in de ontwerp?VBT vastgesteld datgeen hulpstoffen in gewapend en voorge-spannen beton mogen worden toegepast diemeer chloriden dan 0,1% m/m bevatten.Minimum cementgehalteIn het ontwerp is het verschil tussen uitvoe-ringsklasse 1en uitvoeringsklasse 2 verdwe-nen. Er is een nieuwe tabel voor het minimumcementgehalte ge?ntroduceerd, die alge-meen van toepassing is (tabel 2).De in de tabel aangegeven cementgehaltenmoeten met 20 kg per m3worden verhoogdals er sprake is van duurzaamheidsklasse 5en bij toepassing van lichte toeslagmateria-len en van zogenaamde alternatieve toeslag-materialen zoals bijvoorbeeld puin.DuurzaamheidNaast de eisen die worden gesteld aan hetminimum cementgehalte, de korrelverdelingvan de toeslagmaterialen en de eis dat alletoe te passen grondstoffen moeten voldoenaan debetreffende normen, is met name voorhet verzekeren van een voldoende duur-zaamheid een stelsel van maximum water-cementfactoren ingevoerd. Deze maximumwater-cementfactoren zijn:- duurzaamheidsklasse 1, voor gewapenden voorgespannen beton: maximaal 0,60;- duurzaamheidsklasse 2, maximaal 0,55;- duurzaamheidsklasse 3, maximaal 0,55,plus de verplichting een luchtbelvormer toete voegen ter verkrijging van een luchtgehal-te waarvoor minimum waarden in de ont-174werpnorm zijn genoemd, afhankelijk van degrootstekorrelafmeting van het grind. Voortswordt aangegeven dat alleen luchtbelvor-mers bruikbaar zijn waarmee een voldoendeluchtbelverdeling en afstand tussen deluchtbellen kan worden bereikt;-duurzaamheidsklasse 4, zelfde eisen alsduurzaamheidsklasse 3. Voorts wordt aan-bevolen dat bij het risico van sulfaataantas-ting en penetratie van chloriden, de voorkeurmoet worden gegeven aan sulfaatbestandhoogovencement;duurzaamheidsklasse 5;zwak aggressief: maximaal 0,55;matig aggressief: maximaal 0,50;sterk aggressief: maximaal 0,45;zeer sterk aggressief: eveneens maximaal0,45.ChloridenDe ook al in de VB 1974/1984 voorkomendeeisen ten aanzien van het maximum gehalteaan chloriden, zijn ongewijzigd in de nieuweontwerpnorm overgenomen, dat wil zeggen:- voor ongewapend beton een maximum van2%;- voor gewapend beton een maximum van0,3%;- voor voorgespannen beton een maximumvan 0,1%.Alle maxima zijn daarbij uitgedrukt in eenpercentage CI- ten opzichte van de hoeveel-heid cement.Keuring en controleDe keuring en controle van betonspecie enbeton worden uitgevoerd onder verantwoor-delijkheid van een gediplomeerd betontech-noloog. De uitvoering van de proeven moetgeschieden door een gediplomeerd betonla-borant. Indien de betonspecie wordt gele-verd of verwerkt door een bedrijf dat be-schikt over een certificaat afgegeven dooreen certificatie-instelling erkend door deRaad voor de Certificatie, dan mag wordenafgezien van afnamecontrole en mag wordenaangenomen dat de betonspecie voldoetaan de gestelde eisen. In dat geval geschiedtde keuring en de controle door de producentonder toezicht van de certificatie-instelling.Met deze bepaling wordt een situatie, diesteeds meer in de praktijk groeide, in devoorschriften gelegaliseerd. Indien een pro-ducent beschikt over een certificaat, danmag er immers op worden vertrouwd dat eenprodukt in een kwalitatief beheerst proceswordt gefabriceerd. Het uitvoeren van eenafnamecontrole komt dan in feite neer op eendubbelcontrole, wat verspilling van kostenbetekent, vooral omdat uit deze afnamecon-trole meestal geen nieuwe zinvolle informatiewordt verkregen. Voorwaarde voor het ach-terwege laten van afnamecontrole is uiter-aard wel dat de afnemer er recht op heeftinzage in de resultaten van de produktiecon-trole te krijgen.BeproevingsmethodenAlle beproevingsmethoden zoals deze in deVB 1974/1984 voorkwamen, zijn verplaatstnaar afzonderlijke beproevingsnormen. Opbetongebied bestonden er vrijwel geen af-zonderlijke beproevingsnormen. Met ge-bruikmaking van vooral bestaande ISO-nor-men zijn na een uiterst nuttige voorberei-ding door een Stutech-studiegroep - doorVoorschriftencommissie 12 een dertigtalnieuwe beproevingsnormen opgesteld. De-ze beproevingsnormen zullen kort na de pu-blikatie van de ontwerpnorm ter kritiek wor-den gepubliceerd.Aan betonspecie moeten worden gemetende volgende eigenschappen:- de consistentie in de vorm van de zetmaat,schudmaat. of verdichtingsmaat;- de volumieke massa;- het luchtgehalte;- de water-cementfactor;- het gehalte aan chloriden.In de ontwerpnorm wordt ook de frequentieaangegeven waarmee de monsternamedient plaats te vinden.Aan betonproefstukken worden gemeten:- de volumieke massa;- de druksterkte;indien gewenst de splijttreksterkte.Keuringscriterium druksterkteIn de ontwerpnorm is zoveel mogelijk aange-sloten bij de keuringscriteria zoals dezevoorkwamen in de VB 1974/1984. Wel is ge-streefd naar een vereenvoudiging van deprocedures. Gekozen kan worden uit steek-proeven van 6 en 12 proefkubussen. Indienseries van 6 worden vervaardigd, dan wordtgetoetst op gemiddelde sterkte volgens deonderstaande tabel (tabel 3).Voorts mag de laagste waarde uit een serievan 6 proefkubussen niet lager zijn dan0,9' f'ek.Keuring op steekproeven van 6 is beperkt toten met sterkteklassen B35.Een tweede methode is het keuren op seriesvan 12 opeenvolgende kubussen. Daarbijgeldt ongewijzigd het keuringscriterium.Frequentie monstername voor bepalingvan de kubusdruksterkteDe frequentie van de monstername is afhan-kelijk gesteld van de sterkteklasse volgensonderstaande tabel (tabel 4).Het aantal proefkubussen per serie van 6 of12 stuks moet worden vervaardigd binnenTabel 3Keuringscriterium druksterkte, bij een serievan 6 proefkubusseneen periode van 14 kalenderdagen. Indienzulke kleine hoeveelheden worden verwerktdat niet aan de tabel kan worden voldaan,dan dient in onderling overleg de frequentievan de monstername te worden vastgesteld.BesluitVoorschriftencommissie 12 heeftgepro-beerd in de nieuwe ontwerpnorm de huidigeinzichten in het vak betontechnologie te ver-werken. Dat wil zeggen dat is afgestapt vanhet voorschrijven van een zodanig hoog ce-mentgehalte (bij klasse 1), dat vrijwel altijdeen aanzienlijk hogere sterkte wordt verkre-gen dan nodig is gezien de gekozen beton-kwaliteit. Dit blijkt ondermeer uit de jaarver-slagen die door de Stichting Betonmortel-controle worden gepubliceerd, met name inde overzichten van de sterkteresultaten diein de betonmortelindustie zijn verkregenvoor de verschillende geleverde betonkwali?teiten.Indien de vereiste duurzaamheid van het be-ton geen hoger cementgehalte nodig maakt,zal de betontechnoloog nu op basis van devereist sterkteklassen een samenstellingkunnen ontwerpen inclusief het toe te pas-sen cementgehalte, onder voorwaarde datvoldaan wordt aan het absoluut minimum ce-mentgehalte dat in de ontwerpnorm is aan-gegeven. De indruk bestaat dat het thansmogelijk gemaakt wordt enerzijds economi-scher te produceren en anderzijds de know-how die gedurende vele jaren is opgedaanbeter te benutten.De kritiek, die door de voorschriftencommis-sie met belangstelling tegemoet wordt ge-zien, zal moeten uitwijzen of de commissiein haar opzet is geslaagd.sterkteklasseB5B15B25B35karakteristiekekubusdruksterkte f'ek in N/mm25152535keuringscriterium12 N/mm223 N/mm233 N/mm243 N/mm2Tabel 4Frequentie voor de bepaling van dekubus druksterkteCement XXXVII(1985)nr.3 175sterkteklasseB 5enB 15B 25enB 35B 45enB 55produktieperstortdag240 m3240 m3240 m3bepalingen perstortdag11per40 m3621per40 m3622 per40 m312
Reacties