zjchtig ?n de specie gebracht worden om beschadiging van hetvoorspanstaal en het gewapend betonstaal te vermijden.Het injecteren van de kabelkokers, die van te voren met water enperslucht doorgespoeld respectievelijk doorge.blazen werden, gafsoms wat moeilijkheden. De injectiespecie bevatte op 50 kgcement 3753), 22?25 liter water en 0,4 kg Tricosal.Omdat de brug vanaf de peiler aan de zijde van M?nchen werdvoortgebouwd was het nodig voorlopige hulppeilers te plaatsen,die na be?indiging van de bouw weer verwijderd werden (fig. 9).leder paar hulppeilers staan in de eerste overspanning op 18 m,36 m, 54 m en 72 m, in de tweede overspanning op afstanden van54 m, 72 m en 90 m, en in de derde overspanning op afstanden van54 m en 72 m gerekend vanaf het begin van de overspanning. Degrootste vrij uitkragende bouwgedeelten bedragen 54 m.In het geheel moesten 48 gedeelten van zes meter gestort worden ;dit alles geschiedde met behulp van ??n bekisting. De eerste driegedeelten werden gebouwd op stellages en vormden de basis voorverdere voortbouw. Na be?indiging van iedere zes meter werden,nadat de verrijdbare bekistingsstellage verder geschoven was, dehulppeilers onder spanning gebracht. Deze hulppeilers bezitteneen diameter van 3 m, een wanddikte van 25 cm en een hoogte tot60 m; ze zijn opgetrokken met behulp van een glijbekisting.Voor een deel zijn deze hulppeilers gebouwd in een zeer strengevorstperiode, waarbij het pas gestorte beton met matten van glas-wol werd beschermd. Deze isolering hing als een 6 m lange mantelom de hulppeiler en verhinderde het uittreden van de hydratatie-warmte; moeilijkheden hebben zich hierbij niet voorgedaan.Nadat de brug was voltooid werden deze hulppeilers verwijderdmet behulp van een springlading, en verschoven tot onder dehulpbrug om hiervan de demontage mogelijk te maken.3) 375 komt overeen met portlandcement klasse B.Instelling commissie van advies hogerespanningenHet bestuur van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeen-ten opgerichte Stichting Beoordeling Bouwconstructies en Bouw-materialen heeft besloten over te gaan tot de instelling van eencommissie van advies omtrent het toelaten van hogere spanningen inbouwconstructies dan de normaal toegestane en verdere afwijking vande Nenormen N 1009 en N 1055. Dit besluit is genomen naar aan-leiding van desbetreffende verzoeken van het Nederlands Norma-lisatie Instituut en de Hinderwet- en Bouwtoezichtvereniging.Aanleiding tot deze verzoeken heeft gevormd een wens van deNormalisatie-commissie F1, die is belast met de herziening vanN 1055 (Technische Grondslagen voor Bouwvoorschriften, T.G.B.1955) om de in de art. 36 en 48 van die norm voorkomende af-wijkingsmogelijkheden ook in de nieuwe norm op te nemen. Hetopnemen van de afwijkingsmogelijkheden werd namelijk alleenvan betekenis geacht, indien zij inderdaad toepassing kan vindenin de daarvoor in aanmerking komende gevallen. Op het ogenblikvinden de afwijkingsmogelijkheden blijkens diverse mededelingenminder toepassing dan wellicht mogelijk zou zijn, indien alle be-trokken partijen volledig vertrouwd zouden zijn met de betref-fende materie.Hetgeen geldt voor de T.G.B. 1955, geldt in dezelfde mate voor deGewapend-Beton-Voorschriften, G.B.V. 1950. Ook in deze voor-schriften is in art. 41 een afwijkingsmogelijkheid gegeven en hetvoornemen bestaat dezelfde mogelijkheid in de nieuwe G.B.V.(1962) te doen opnemen.Het bestuur van de stichting stelt zich voor, dat indien tussen deaanvrager van een bouwvergunning, dan wel de door deze aan-gewezen constructeur en het betrokken bouwtoezicht een ver-schil van mening ontstaat over de mogelijkheid van het toelatenvan hogere spanningen in een bouwconstructie of van een andereafwijking, als bedoeld in de vorengenoemde artikelen van deT.G.B. en de G.B.V., ??n van beide of beide partijen advies vragenaan de eerder genoemde commissie.De uiteindelijke beslissing, of de afwijking zal worden toegestaan,blijft bij het college van burgemeester en wethouders der betrok-ken gemeente, welk college de bouwvergunning verleent.De bouwconstructie, waarvoor afwijking van de normale eisen derbeide meergenoemde normen wordt gevraagd, kan ook een bij-zondere constructie zijn; bij voorbeeld een constructie, die nietmeer met behulp van de gebruikelijke elementaire rekenregelsI60foto 11. aanzicht van een vakwerkligger, zichtbaar zijn ook dedwarsliggers en de secundaire langsliggersVoor de bouw van de brug was nodig: 6 000 m3beton, 670 tonvoorspanstaal, 390 ton gewapend betonstaal en 2 000 ton cement.Het fraaie kunstwerk werd op feestelijke wijze in juni 1960 voorhet verkeer opengesteld. Ne.wordt ontworpen. Voorzover het bijzondere beton- of staalcon-structies zijn, die om advies aan de commissie worden voorgelegd,zal deze, ingevolge een door het bestuur van de stichting gemaakteafspraak met het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, de aanvragenvoorleggen aan ??n van de Raden van Advies voor bijzonderebeton- of staalconstructies van dat instituut. De adviezen van dezeraden zullen dan door de onderwerpelijke commissie aan de ad-viesvragers worden doorgegeven.De commissie van advies zal onder voorzitterschap staan van deheer prof. ir. C. G. J. Vreedenburgh, hoogleraar in de toege-paste mechanica aan de afd. Weg- en Waterbouwkunde van deTechnische Hogeschool te Delft.Leden zullen zijn de heren:ir. A. Auer, hoofdingenieur A bij de afd. Constructie van deRijksgebouwendienst;ir. W. A. A. Hupkes van der Elst, mededirecteur van het Inge-nieursbureau Dwars, Heederik en Verhey te Amersfoort, lidvan de O.N.R.I.;ir. J. W. Kamerling, hoofdingenieur bij de afd. Bouwwerken vande Dienst der Publieke Werken te Amsterdam;ir. J. Nieuwenweg, hoofdingenieur bij het Bouw- en Woning-toezicht te Amsterdam;P. J. van Tussenbroek, ing., hoofdingenieur bij het Bouw- enWoningtoezicht te Rotterdam.Het secretariaat van de commissie van advies zal worden verzorgddoor de heer M. j. Goedee, hoofdambtenaar voor de unificatievan bouwvoorschriften bij de Vereniging van Nederlandse Ge-meenten en secretaris van de stichting. Het is gevestigd ten kan-tore van de Stichting Beoordeling Bouwconstructies en Bouw-materialen, p/a Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Paleis-straat 5 te 's-Gravenhage.De kosten, gemoeid met het uitbrengen van het advies, worden inrekening gebracht aan degene, die het advies aanvraagt.Aanvragen om advies dienen zoveel mogelijk vergezeld te gaanvan alle tekeningen en berekeningen, die voor het beoordelenvan de aanvraag noodzakelijk zijn.Aanvragers zullen desgewenst in de gelegenheid worden gesteldhun aanvraag mondeling toe te lichten. Het advies zal worden uit-gebracht aan degene, die het heeft aangevraagd. Afschriften vanhet advies kunnen worden verstrekt aan de bij de aanvraag ge-noemde personen of instanties. In de daarvoor in aanmerkingkomende gevallen zal afschrift worden gezonden aan het Konin-klijk Instituut van Ingenieurs.Cement 14 (1962) Nr. 3
Reacties