Huis van Bewaring teAmsterdam (II)*ir.J.F.DamenAdviesbureau D3BNTechnologische en constructieve aspecten1Brandwerendheid als functie van de beton-dekkingPire resistance in relation to the concretecover*De eerste serie artikelen is verschenenin Cement nr. 6, blz. 235-246.Technologische aspectenWaarom is ten tijde van het ontwerp gekozen voor lichtbeton? De diverse speciale eigenschap-pen die lichtbeton heeft ten opzichte van normaal grindbeton zijn voor ons aanleiding geweestom bij het ontwerpen van het Huis van Bewaring een vergelijking te maken tussen beidematerialen.De eerste eigenschap van lichtbeton ten opzichte van normaal grindbeton is, zoals de naam alzegt, het geringere volumegewicht. Hierdoor kan de toepassing van lichtbeton leiden tot bespa-ringen op de fundering, het wapeningsstaal, de bekistingsconstructie en het transport.Een volgend aspect is het warmtegeleidingsvermogen. Van belang hierbij is de porositeit vanhet materiaal en in verband hiermee het volumegewicht en het vochtgehalte. De warmtegelei-dingsco?ffici?nt van lichtbeton is kleiner (en de warmteweerstand dus groter) dan van normaalgrindbeton. Bij een volumegewicht van ongeveer 1700 kg/m3en een vochtgehalte van ca. 0,4volumeprocenten bedraagt de warmtegeleidingsco?ffici?nt voor lichtbeton ca. 0,9 W/mK,terwijl deze voor normaal grindbeton varieert tussen 1,4 en 1,9 W/mK.Vervolgens werd het criterium van de brandwerendheid nader beschouwd. Volgens NEN 1076moet onder brandwerendheid worden verstaan de tijdsduur waarin een constructie weerstandkan bieden aan een brand die verloopt volgens een zogenaamde standaard brandkromme. Inhet programma van eisen werden door de Brandweer de volgende voorwaarden gesteld:? hoogbouw: het betonskelet, waaronder begrepen de vloeren op iedere plaats in het gebouw,moet een minimale brandwerendheid bezitten van 3 uur;? laagbouw: het betonskelet, waaronder begrepen de vloeren op iedere plaats in het gebouw,moet een brandwerendheid bezitten van ten minste 1 uur.Hoe gedraagt een betonnen constructie-element zich bij brand?Onder de invloed van een brand kan een constructie-element op twee manieren worden ver-zwakt of zelfs bezwijken.In de allereerste fase van de brand kunnen kleinere of grotere stukken beton van het elementafspringen, waardoor de karakteristieke belasting niet meer kan worden opgenomen. Dit ver-schijnsel noemt men 'spalling' en kan bij alle betonsoorten optreden. Hierbij is een bepaaldecombinatie van factoren van belang, namelijk:? de hoeveelheid niet gebonden vocht die in het materiaal aanwezig is;? de grootte van de drukspanning en/of voorspanning;? de temperatuur aan het oppervlak van het element.Volgens rapport nr. BV-71-7 van het Centrum voor Brandveiligheid TNO-IBBC is bij normaalgewapende betonnen vloeren bij een vochtgehalte van 5 gewichtsprocenten (= ca. 9 volume-procenten) geen spalling opgetreden. Voor het Huis van Bewaring kan worden gesteld dat hetkritieke vochtgehalte bij de vloeren ligt op 9 volumeprocenten en bij de kolommen op 5 volume-procenten. Uit de berekening is gebleken dat het vochtgehalte in het beton bij de opleveringvan het Huis van Bewaring beneden deze grenzen ligt [1].De invloed van de drukspanning bij het optreden van spalling doet zich gelden bij waardenhoger dan 8-12 N/mm2. Deze waarden worden bij het Huis van Bewaring echter niet bereikt.Uit het bovenstaande blijkt dat het ter voorkoming van spalling zaak is om het vochtgehalte inhet beton zo laag mogelijk te houden. Dit kan onder meer worden bereikt door het toepassenvan een lage water-cementfactor, door de elementen zo droog mogelijk op het werk op te slaanen te verwerken en door te trachten het gebouw in een zo vroeg mogelijk stadium droog testoken. Door te zorgen dat de drukspanningen beneden de bovengenoemde waarden blijven,verkleint men eveneens de kans op spalling.Een tweede aspect bij brand is het stijgen van de temperatuur van beton en wapeningsstaal,waardoor de opneembare belasting afneemt. Dit probleem kan worden ondervangen door hetnemen van constructieve maatregelen, zoals het toepassen van meer wapening, het vergrotenvan de betondekking (fig. 1) of het omkleden van de constructie met ?solerende materialen. Hetzal duidelijk zijn dat deze maatregelen aanzienlijke financi?le consequenties met zich mee-brengen.Cement XXVIII (1976) nr.7 300Indien, uitgaande van grindbeton, gekozen wordt voor een bepaalde dekking om aan de eisenten aanzien van de brandwerendheid te voldoen, kan door de toepassing van lichtbeton wordenvolstaan met een geringere dekking op de wapening. Deze reductie vindt zijn oorzaak in de ge-ringere warmtegeleidingsco?ffici?nt van lichtbeton. Volgens onderzoekingen van prof. Kordina[3] zou deze reductie ca. 10% kunnen bedragen. In tabel 1 zijn de dekkingen die bij het Huisvan Bewaring worden toegepast weergegeven. Ook hierbij heeft men een reductie toegepast.Tabel 1 betondekking in mmconstructiedeel droog milieu vochtig milieu agressief milieuvloer boven 15 / onder 30 25 35wand 20 25 35balk 25 30 40Kolom 35. 40 40BetonsamenstellingAan het beton werden onder meer de volgende eisen gesteld:? een druksterkte van 22,5 N/mm2, dus een kwaliteit 22,5;? een volumegewicht (inclusief wapening) van maximaal 1850 kg/m3.Uitgaande van deze voorwaarden is men in de beginfase voor de wanden tot de volgendemengselsamenstelling gekomen.kg s.g. litersportlandcement 360 3,15 114water (wcf = 0,49)lucht (2%)178 1 17820cementpasta 538 312zand (rivierzand + glaciaal zand) 700 2,64 265mortel 1238 577Korlin 4-16 mm 503 1,19 423verwacht volumegewicht 1741 1000Deze betonsamenstelling is tijdens de uitvoering ?ets gewijzigd. In verband met de verwerk-baarheid zijn namelijk geringe correcties aangebracht in de verhouding tussen het zand en delichte toeslag. Ook de toevoeging van glaciaal zand was er al op gericht om in verband met deverwerkbaarheid voldoende fijn materiaal in het mengsel te hebben.Voor de vloeren werd gewerkt met een iets geringere hoeveelheid zand en water en een ietsgrotere hoeveelheid Korlin.Bij de keuze van de lichte toeslag hebben de specifieke materiaaleigenschappen (sterkte, uit-voering e.d.), de prijs en de reeds opgedane ervaringen met diverse toeslagmaterialen eenbelangrijke rol gespeeld.Voorts dient nog vermeld te worden dat in de zomerperiode is gewerkt met portlandcementklasse A en ?n de winterperiode met portlandcement klasse in verband met de hogere aan-vangssterkte.Aannamen voor de berekeningVoor het berekenen van de constructie is de VB '74 gehanteerd. De delen die hiervan tot nu toezijn verschenen betreffen echter alleen de toepassing van grindbeton, zodat voor de toepassingvan lichtbeton een aantal waarden diende te worden aangenomen.Voor de druksterkte werd een waarde ge?ist van 22,5 N/mm2. Het gebruikte lichtbeton bleekruimschoots aan deze voorwaarde te voldoen, zoals blijkt uit de in tabel 2 gegeven resultatenvan de verrichte controleproeven.Tabel 2aantalkubengemiddeldekubusdruk-sterkteberekendestandaard-afwijkingberekende karakteristiekekubusdruksterkte metberekende standaardafwijkingportland 63 39,80 3,58 39,8 - 1,64 X 3,58 = 33,9 N/mm2portland 63 41,4 2,39 41,4 - 1,64 X 2,39 = 37,5 N/mm2Cement XXVIII (1976) nr. 7 3012SonderingsdiagramSounding diagramDoor de grotere porositeit van het lichtbeton zal het een geringere weerstand bieden tegenvervorming dan grindbeton. Na zeven dagen verharden bedraagt de elasticiteitsmodulus onge-veer 2 ? 104N/mm2om daarna niet zo veel meer toe te nemen. De berekening van de aan tehouden elasticiteitsmodulus is verricht met behulp van de formule van Pauw [4], omdat dezehet beste voldoet voor lichtbeton.E = 0,13 . 9? . V?\, kgf/cm2, waarin wordt uitgedrukt in kg/m3en 0'w in kgf/cm2.Voor de aanhechting tussen wapeningsstaal en lichtbeton wordt algemeen.de opvatting aan-vaar,d dat de aanhechtweerstand bij lichtbeton geringer is dan bij grindbeton. Voor het Huisvan Bewaring is aangenomen dat bij lichtbeton de aanhechtingslengte 30% groter moet wor-den genomen dan bij grindbeton. Uit eigen onderzoek, uitgevoerd volgens de in CUR-rapportnr. 23 beschreven wijze, is gebleken dat de aanhechtweerstand van lichtbeton nagenoeg gelijkis aan die van grindbeton, zowel voor glad als voor geprofileerd betonstaal. De vergroting vande aanhechtingslengte wordt echter toch ge?ist; niet vanwege de lagere aanhechtweerstand,maar omdat de optredende slip bij lichtbeton groter is dan bij grindbeton [2].De kruip van lichtbeton is in sterke mate afhankelijk van de betonsamenstelling en de nabehan-delingscondities. Het kruipgetal cpt overschrijdt voor de Korlinproeven [5] nergens de waarde1,5, dat wil zeggen dat na verloop van tijd de vervorming ten gevolge van de belasting nietgroter wordt dan 2,5 maal de elastische vervorming. Ter vergelijking kan worden vermeld datgrindbeton onder dezelfde omstandigheden een vrijwel gelijk kruipgetal heeft. Hierbij dient inhet oog te worden gehouden dat kruipgevoelige elastische vervorming van normaal grindbetonten gevolge van het grotere eigen gewicht groter is dan bij lichtbeton.Als rekenwaarde voor de treksterkte van lichtbeton is aangehouden:fbk = (10 + Vso ? f'ck) (1 -1.64 . 0,08) [5].Voor een betonkwaliteit 22,5 geldt:fbk = (10 + Vso. 22,5) . (1 - 1,64 . 0,08) = 1,52 N/mm2.De rekenwaarde voor de treksterkte rt> wordt nu:fb = 0,7 . fbk = 0,7 .1,52 = 1,06 N/mm2.Ter vergelijking: voor grindbeton geldt ib = 1,3 N/mm2(zie VB '74 deel A, art. 204.5.3).Constructieve aspectenIn het onderstaande zal kort worden ingegaan op de constructieve aspecten van de verschillen-de onderdelen van het complex.Het hoofdgebouwTen aanzien van de fundering bleek uit de sonderingen en grondboringen dat de draagkrachtigelaag zich op ca. 24 m beneden NAP bevindt (fig. 2). Na planningtechnisch en prijsvergelijkendonderzoek is de keus gevallen op Grondbouwpalen volgens het systeem van V. Parera. Dediameter van de palen varieert van 0 420 mm tot 0 620 mm, waarbij de afmetingen van de voet-platen vari?ren tussen 0 470 mm en 0 760 mm. Derhalve varieert het draagvermogen tussen500 en 2000 kN.Voor de verdiepingsvloeren diende in verband met de overspanningen (kolomafstanden vanca. 8 m) en de grote hoeveelheid metselwerk op deze vloervelden een relatief buigstijve vloerte worden ontworpen. Na overweging van een aantal factoren, zoals onder meer de buigstijf-heid, de aansluiting van het metselwerk aan de onderzijde, de geluidsisolatie en de uitvoerings-mogelijkheden, werd in overleg met de aannemer besloten tot een vlakke plaatvloer met eendikte van 420 mm, voorzien van gewichtsbesparende elementen in de vorm van Hydra sparings-buizen (fig.3). ?m de lichtbetonspecie goed te kunnen verwerken, is de afstand tussen desparingsbuizen gebonden aan een bepaald minimum. In dit geval diende deze afstand nietminder dan 110 mm te bedragen. Voorts moest aandacht worden geschonken aan 'normale'problemen, zoals het opdrijven van de buizen, het kapottrappen ervan en de waterdichtheid vande buizen.3Doorsnede van de plaatvloer met HydrabuizenSection of the floor with Hydra recess tubesCement XXVIII (1976) nr. 7 3024Wapening bij sparingen; 2 0 16 in plaats van3 ? 12Reinforcement at recesses: 2 0 16 instead of3 ? 12Ook bij het ontwerp en de detaillering van de wanden en de kolommen is rekening gehoudenmet de toepassing van lichtbeton, vooral ten aanzien van goede verwerkingsmogelijkhedenvoor de betonspecie. Zo wordt een minimale wanddikte aangehouden van 200 mm. Bij desparingen worden in plaats van drie staven twee wapeningsstaven toegepast {fig. 4) en tevensis bij de detaillering getracht om in de wanden en de kolommen een staafafstand van minimaal100 mm aan te houden.De woontorensVoor de fundering van de woontorens is hetzelfde systeem gekozen als voor het hoofdgebouw,namelijk Grondbouwpalen. Voor een doorsnede van een woontoren wordt verwezen naarfiguur 5.Een opvallend onderdeel is de dikke plaat onder de cellenverdiepingen. Deze plaat heeft eendikte van 700 mm en is nodig om de belasting van de bovenliggende wanden en vloeren overte brengen naar de lager gelegen kolommen die verspringend ten opzichte van elkaar zijngeplaatst.De vloeren zijn eveneens van aanzienlijke dikte, namelijk 200 mm, terwijl de overspanningslechts 2700 mm bedraagt (fig. 6). In verband met de eisen ten aanzien van de geluidsisolatiemoest deze dikte voor wanden en vloeren worden aangehouden. Een bijkomend voordeel hier-van is echter wel dat de relatief grote luchtkanalen kunnen worden ingestort.Voor de sluiting van de gevel was aanvankelijk gekozen voor metselwerk. Vanwege de bouw-tijd bleek een industri?le aanpak economischer. Dit is dan ook de reden waarom uiteindelijkgekozen is voor geprefabriceerde gevelelementen. Zij zijn te verdelen in twee typen, namelijkde elementen met isolerende tussenlaag (sandwichplaten) en de elementen zonder isolerendetussenlaag.5Doorsnede woontorenSection of a tower6Plattegrond wooneenheidPlan of a living unitCement XXVIII (1976) nr. 7 3037Doorsnede centrale gangSection of the central corridorBij het ontwerpen van de gevelelementen is rekening gehouden met een aantal factoren, zoalsde afmetingen, de sterkte, de thermische isolatie en de bevestigingsmogelijkheden. De hoogteen de breedte zijn afgeleid van de maten van de wooneenheden (fig. 6). In geval van een isole-rende tussenlaag is de dikte van deze laag afhankelijk van de afmetingen van het luchtkanaal.Bij deze elementen dienen het voor- en achterblad constructief te worden gekoppeld waardoorkoudebruggen ontstaan. Op deze plaatsen wordt dus een concessie gedaan ten aanzien van dewarmte-isolatie.Voor de bevestiging van de elementen wordt gebruik gemaakt van bouten en invoegers. Waardeze zich bevinden onder de invloed van het buitenklimaat is roestvast staal AISI 316 Tl ge-bruikt; de overige bouten en invoegers zijn gesherardiseerd.Een ander aspect is het uiterlijk. Bij lichtbeton met een laag volumegewicht (? 1500 kg/m3) kangemakkelijk craquel? optreden. Dit is het barsten van de cementhuid in een grillig patroon.Hoewel deze ondiepe scheurtjes constructief van geen enkele betekenis zijn, worden zij^esthe-tisch onaanvaardbaar geacht. Maatregelen om craquel? te voorkomen zijn een juiste bekisting-keuze, beperking van het cementgehalte, een goede nabehandeling en een zorgvuldige opper-vlaktebehandeling van het jonge beton.De centrale gangVia de centrale gang in het complex vindt het transport plaats van leidingen, materieel en per-sonen. Deze uit drie bouwlagen bestaande constructie omvat een ter plaatse gestorte onder-bouw en een geprefabriceerde bovenbouw (fig. 7). De traditioneel uitgevoerde onderbouw zalhier verder niet worden besproken.De opbouw bestaat in principe uit twee delen, namelijk de verticale wandelementen en de hori-zontale vloerelementen. De wandelementen zijn gemaakt van lichtbeton en hebben een breedtevan ca. 1,35 m. Aan deze wandelementen zitten consoles waarop de vloerelementen rusten. Deverbinding is uitgevoerd als een zogenaamde lusverbinding.De vloerelementen worden om prijstechnische redenen uitgevoerd in grindbeton. Om de door-buiging te beperken, worden ze gewapend met zogenaamde voorgedrukte staven (systeemMeteoor). Deze staven van 50 X 80 mm, met een voorspanning van ca. 12 N/mm2, worden voor-af op een lange bank geproduceerd. De rekstijfheid is ongeveer vijf maal groter dan die vannormaal wapeningsstaal, waardoor de doorbuigingen aanzienlijk worden beperkt.De ringmuur (fig. 8)De ringmuur bestaat uit drie onderdelen, namelijk de fundering en de damplanken, de onder-bouw en daarop de ringmuurelementen. Voor de fundering wordt gebruik gemaakt van prefab-palen 400 mm, die een belasting van 500-600 kN kunnen dragen. De onderbouw wordtgevormd door een traditionele, in het werk gestorte keerwandconstructie, echter ook weer uit-gevoerd in lichtbeton. In de zijde die aan zonbestraling is blootgesteld zijn om de 4 m schijn-voegen aangebracht (fig. 9). De lengte van de moten van de keerwand bedraagt ca. 20 m. Aande bovenzijde zijn stelbouten en schroefhulzen ingestort ten einde de ringmuurelementen tekunnen stellen en bevestigen. Deze ringmuurelementen zijn als prefabonderdelen uitgevoerd.De hoogte ervan bedraagt 5 m en de onderlinge verbinding wordt als zogenaamd 'hol en dol'uitgevoerd.9Detail schijnvoegDetail of a dummy joint8RingmuurRing-wallVervolg op blz. 313Literatuur1. Rapport nr. 21 van de Stichting Bouw Research.2. Monnier, Th. en P.W. v. d. Haar, 'Constructief lichtbeton', Cement XXII 1970, nr. 3.3. Kordina, 'Dispositions constructives', TH-Braunschweig.4. Pauw, ., 'Static modulus of elasticity of concrete as effected by density', ACI-Journal, decem-ber 1960.5. Korlin Bulletin, een uitgave van DSM.Cement XXVIII (1976) nr. 7 304ing.M.J. van Hattumhoofd bedrijfsbureau AannemerscombinatieAKAM, AmsterdamOrganisatie en planning van de uitvoeringVervolg van blz. 304 Het bouwteamNa de aanbesteding, op 4 september 1974, gingen de beide laagste inschrijvers met elkaar omde tafel zitten, toen namelijk bleek dat op het aanbestedingsbedrag van 75 miljoen (exclusiefBTW) het onderlinge verschil vrijwel nihil was (om precies te zijn 15 000). Op deze wijze wildemen eventuele risico's broederlijk delen en gebruik maken van eikaars arbeidspotentieel enmaterieelcapaciteit. Vanaf het heien van de eerste paal op 23 oktober 1974 is de aannemers-combinatie zich gaan ontplooien; er is nu een stafbezetting van 25 man en een CAO-bestandvan 254 werknemers.Er is veel te doen: de gemiddelde hoeveelheid van 125 m3lichtbeton die er per dag moet wordengestort, is een dankbaarder taak dan de 8000 m3beton die in de vorm van 2000 betonpalen van21 m lengte, al in de grond zijn verdwenen. De gebouwinhoud is even groot als die van hetSlotervaart Ziekenhuis, en wel 275000 m3. De beschikbare bouwtijd omvat een periode van3-? jaar.Dat bij het toekomstig functioneren van dit gebouw veel aandacht is besteed aan een mense-lijke en sociale aanpak, verhindert niet dat er 6500 deuren in het complex komen, verdeeld in47 typen, uitgevoerd in 22 soorten deurmaterialen, gemaakt in 48 verschillende afmetingen,voorzien van 35 soorten deurbeslag, waarbij 27 typen sloten toegepast zullen worden, waarvanweer 328 groepssloten. Het aantal sleutels gaat ongeveer 20 000 bedragen.OrganisatiestructuurDe organisatiestructuur laat een opdeling van het complex in drie delen zien, te weten:? het hoofdgebouw;? de torens;? het tussengebied, bestaande uit verbindingsgangen, tussenbouwen, sportzalen enz., in totaal22 kleinere gebouwdelen.Buiten deze verdeling vallen nog de 20 dienstwoningen die in eigen beheer worden gebouwd.Elk deel (fig. 7) heeft een hoofduitvoerder met een aantal uitvoerders, vari?rend van 3-5. Bovende drie hoofduitvoerders staat een projectleider die verantwoordelijk voor de uitvoering is.De uitvoering wordt bijgestaan door een eigen inkoopafdeling, die op het werk is gevestigd, eneen bedrijfsbureau waarin dezelfde drie-deling is doorgevoerd als bij de uitvoering, echter aan-gevuld met een algemeen werkvoorbereider. Zo kan iedere hoofduitvoerder terugvallen op zijneigen organisatie-assistent. Op een werk als dit zijn een eigen administrateur en boekhouderonontbeerlijk als men zich realiseert dat er elke vrijdag ca. 80 000 aan loon uitbetaald moetworden. De staf wordt gecompleteerd door een co?rdinator-intern, ten behoeve van de veleonderaannemers. Ook is deze functionaris verantwoordelijk voor de verrekening van het meer-en minderwerk, wat in de hedendaagse bouw veelal geen sinecure is.Uitgaande van deze organisatie-structuur, zal in het volgende de werkorganisatie ter sprakekomen, uitgaande van de eerder genoemde drie-deling.7Organisatiestructuur zoals opgezet voorelk der drie delen van het complexOrganization scheme, used for each of thethree parts of the building projectCement XXVIII (1976) nr. 7 313Het hoofdgebouwThe service building2Bouwvolgorde hoofdgebouwBuilding sequence service building3Vier bouwfasen van een torenFour building phases of a towerHet hoofdgebouwAan de hand van figuur 2 is een bouwvolgorde te geven van dit onderdeel, dat als de hartslagvan het Huis van Bewaring kan worden beschouwd. Het plan start in vak I, het ketelhuis waarde hoofdinstallatie wordt gevestigd van het gehele complex. Het hoofdleidingenpakket looptdoor de vakken II en III naar de andere bouwdelen. Een logisch vervolg van de ruwbouw zijndus de vakken IV en V; plaatst men dan nog een grote bouwkraan op de binnenplaats, dan is deklok rond en kan men voor de volgende bouwlaag dezelfde volgorde aanhouden.Door deskundigen werd uitgemaakt dat ten behoeve van de vloeren twee pakketten vloer-bekisting van 500 m5elk ingezet moesten worden, wilde men in de gestelde tijd het werk klaarhebben. De 500 m2betreft de oppervlakte van de grootste vloervelden waar een doorlooptijdvan 10 werkbare dagen voor was uitgetrokken. Hier komt echter het eerste uitvoeringstechni-sche probleem om de hoek kijken: wil men namelijk de bouwstroom aanhouden, dan komt menmet de twee vloerbekistingen in de knoop. Telkens als een vloerveld gestort is en ontkist moetworden, moet men als het ware door de bekisting van het volgende vloerveld heen om weeraansluitend te kunnen inschalen. Kraantransport buitenom is verre van ideaal in verband met deopstelling van de bouwkraan. Een zogenaamde tangbeweging bleek hier uitkomst te bieden:vanuit deel III ontstaan twee kleinere bouwstromen die elkaar in vak IV ontmoeten. Het pro-bleem van door eigen bekisting heen moeten werken was opgelost en bovendien bleek dat hetbetonwerk voor het hoofdleidingennet er wat sneller bij kwam te staan, waardoor ook de totaledoorlooptijd per bouwlaag korter werd. Het hoge werktempo kon wat worden gedrukt.Overigens zouden de krimpstroken in de vloervelden weer hun eigen uitvoeringsproblemenopleveren.Vak 111 werd als scharnierpunt van de tangbeweging gekozen, omdat juist in dit vak op de eersteverdieping de centrale regel- en meldkamer wordt gehuisvest, waar zich in de afbouwfase alleinstallaties zullen concentreren.Een gedeelte van vak II, het keukengebied, wordt losgekoppeld, omdat dit alleen een kruip-ruimte bezit en later gemakkelijk bij te trekken is tegen de kelderwanden van de vakken I, II enIII. Deze loskoppeling komt ook de bereikbaarheid van het gehele vak I ten goede. Dat juist ditlaatste vak het moeilijkste is, bleek spoedig na de start van de ruwbouw, toen een reinwater-kelder als betonnen gebouw in het gebouw en een trafostation, zeer nadelig werkten op devoortgangsplanning. Het werd daardoor een moeizame start, terwijl alles verondersteld werdoptimaal te zijn voorbereid.Ten aanzien van de uitvoering van het hoofdgebouw is er direct een twee-deling ingevoerd,namelijk een vloeren- en een wandenploeg, elk met eigen uitvoerder. De ploegen jaagden elkaardanig op, waardoor de achterstand in de ruwbouw teniet kon worden gedaan.De torens (fig. 3)De ruwbouw van elke toren wordt verdeeld in vier fasen:1. de funderingen tot en met de begane-grondvloer;2. de onderbouw, die later de algemene diensten, de receptie en de gestichtsfunctionarissen moetherbergen;3. de gietbouw (de latere cellenlagen);4. de bovenbouw; deze bevat de technische laag, wandelpaviljoens en isoleercellen, alsmedeluchtbehandelingsruimten en de liftmachinekamer.Het uitgangspunt voor deze vierdeling wordt gevormd door de verschillende toegepaste bekis-tingssystemen.De funderingsbekisting wordt bij alle torens ingezet, evenals de onderbouw- en bovenbouw-bekistingen. Omdat de gietbouw twee-tot driemaal zoveel bouwlagen telt zijn er twee gietbouw-bekistingen ingezet die parallel over de torens lopen. Dit alles vanwege de bouwsnelheid. Bijde torens werden namelijk drie opleveringen vereist, elk twee torens omvattend.Na de ruwbouw verschijnt de aannemer van de gevelelementen, waarna de bouwaannemer ende installatiepartners de afbouw ter hand nemen. Het monteren van de gevelelementen kan vande eerste tot en met de laatste toren continu doorgaan, evenals alle verdere afbouwhandelingenhierop volgend, gedurende een periode van 24 maanden ongestoord voortgang kunnen vinden.Cement XXVIII (1976) nr.7 314Toren in aanbouw, daarnaast het omvangrijketussengebiedTower under construction, beside it a surveyof the voluminous interspaceDat dit een zorgvuldige voorbereiding m.b.v, relatieschema's, balkenschema's, evenwichts-lijnen, cyclus- en bewerkingstijden enz., vereiste, spreekt voor zichzelf.In wezen komen dergelijke problemen bij andere grote bouwwerken ook voor, maar het derdegebied (tussengebied) dat specifiek is voor het Huis van Bewaring, leverde toch extra proble-men op, namelijk de aan een gevangenis verbonden insluitingsproblemen.Het tussengebied (fig. 4)Aan de hand van een voorbeeld zijn die insluitingsproblemen het beste toe te lichten. Zoals elketoren is toren 700 (de vrouwentoren), aan drie zijden omgeven door tuinen. De vierde zijde zitmet een arbeidszaal vast aan de ringmuur die rondom het gehele complex loopt als begrenzingvan de ongeveer 8 meter brede ringgracht. De oneven torens, 700, 500 en 300 grenzen tevensaan het talud van de spoorbaan Amsterdam-Utrecht, vanaf die kant dus onbereikbaar voorbouwtransport. De torene zijn door middel van een verbindingsgang en een tussenbouw ver-bonden met de centrale gang, die al eerder is aangeduid als de ruggegraat van het complex.Bij de torens 700, 400 en 200 zitten aan de verbindingsgangen nog sport- en recreatiezalengekoppeld.Nu het voorbeeld van het insluitingsprobleem:1. Het voorbeeld begint op het punt dat de bouwkraan toren 700 wil verlaten omdat de ruwbouwgeheel op hoogte is en tevens alle begane-grondvloeren van de centrale gang, verbindings-gang, sportzaal en arbeidszaal gereed zijn.2. De bouwkraan rijdt over de begane-grondvloer van de sportzaal 720 naar toren 500. Het op-gaande werk van de sportzaal kan nu ter hand worden genomen.3. Een mobiele kraan heeft intussen de speciale ringmuurelementen gepotdekseld op hun plaatsgezet intuin 910, arbeidszaal en tuin 710.4. Met het monteren van de gevelelementen aan toren 700 wordt begonnen.De montage gBschiedt spiraalvormig; elke verdieping heeft een omlooptijd van 3? dag. Eenkraan van 70 meter hoogte moet dit werk klaren, met assistentie van een mobiele kraan die alleelementen van tevoren afzet en tevens hulp verleent bij het hijsen, maar daarnaast voor zichzelfgedurende de gehele gevelmontage een 10 meter brede strook rondom de toren ter beschikkingwil hebben.5. Gevelmontage toren 700 is gereed, de grote kraan vertrekt naar de volgende toren, maar aan-gezien die toren pas over twee dagen gereed is, neemt de kraan nog de montage en de gevelsvan de verbindingsgang mee.6. Op dit moment kan de aanleg van tuin 910 beginnen.7. Ook het opgaande werk van de arbeidszaal bij tuin 910 kan van start gaan.Cement XXVIII (1976) nr. 7 3158. Een mobiele kraan monteert nog enkele gevelelementen hier ter plaatse, alvorens de sportzaal720 met gevelplaten af te sluiten.9. Tuin 910 is nagenoeg gereed en de kruipruimte van de tussenbouw 700/900 kan ?n uitvoeringworden genomen en zodoende wordt de toegang tot deze tuin voor groot materieel afgesloten.Intussen is men op de arbeidszaal bezig met de rest van het opgaande werk en het dak.10. De tweede fase van de gevelmontage van de arbeidszaal kan plaatsvinden; 20 dagen erna heeftmen op de tussenbouw 700/900 het hoogste punt bereikt en kunnen ook hier de gevelelementengemonteerd worden.11. Na gereedkomen hiervan staat niets meer in de weg om tuin 730 aan te leggen. Alle omringendegevels zitten eraan met uitzondering van de centrale gang, maar deze wordt mobiel vanaf zijneigen begane grond gemonteerd. De start van deze montage impliceert het gereedkomen vanaanleg tuin 730, i.v.m. de bereikbaarheid van deze tuin. De gevels van arbeidszaal, toren, ver-bindingsgang en sportzaal zijn alle intussen aangebracht, zodat tuin 710 aangelegd kan worden.12. Op tweederde gedeelte van de montage van de centrale gang moet de aanleg van tuin 710 ge-reed zijn wat betreft het grote materieel, zoals Barber-Greene machines, walsen enz., aangeziende centrale gang deze machines anders opsluit. Intussen is toren 500 ook al van gevelelemen-ten voorzien, zodat de betrokken mobiele kraan nog net op tijd door de opening tussen sport-zaal 720 en tussenbouw 500 kan wegglippen.Het zal duidelijk zijn dat ??n enkele wijziging die zich in deze bouwvolgorde voordoet conse-quenties zal hebben voor alle nog te verrichten werkzaamheden. Hier heeft men te maken methet zgn. spaghetti-effect; trekt men in een bord spaghetti aan ??n sliert, dan zet de bewegingzich voort op de meest onverwachte plaatsen. Toch is er een co?rdinatie-planning op tafel ge-komen waarin alle zes torens met hun tussengebieden op elkaar zijn afgestemd en met eennagenoeg continue bezetting voor de gevelmontage-kranen.In de praktijk blijkt te vaak dat een planning g??n spoorboekje is en de toekomst zal moetenuitwijzen of de vijf enorme bouwkranen op tijd zullen binnenlopen. Het is de uitdaging vooriedereen die met de bouw van dit complex te maken heeft om het geheel op de vastgesteldedatum op te leveren.4Uitvoeringsvolgorde in plattegrond enschema van een gedeelte van het tussen-gebiedConstruction sequence in ground plan andscheme, of a part of the interspaceCement XXVIII (1976) nr. 7 316ing.C.V.Overbeekeco?rdinator Aannemerscombinatie AKAM,Amsterdam1Vloerbekisting hoofdgebouw met 'self-lock'torensFloor formwork main building with 'self-lock'supporting system2Doorsnede over de sparingkokers in deplaatvloerSection of recess tubes in the floor slabsDe bekisting - algemeenBij een algemene beschouwing van de betonskeletten in dit complex vallen een paar puntendirect op. Bijna al het beton is lichtbeton en wordt uitgevoerd als schoon beton, er is een grotevariatie in vormen en hoeveelheden.LichtbetonEen van de voordelen van lichtbeton is het lagere gewicht ten opzichte van grindbeton, wat ookop de bekisting van invloed kan zijn. Zo kunnen vloerbekistingen lichter worden uitgevoerd,maar door de nog niet zo verbreide toepassing is het wel de vraag of dit ook geldt voorsysteembekistingen. Wand- en kolombekistingen zullen over het algemeen niet aanmerkelijklichter worden uitgevoerd, omdat lichtbeton intensiever verdicht moet worden.Een nadeel van lichtbeton is wel dat het moeilijker verwerkbaar is, wat betekent dat daarmeerekening moet worden gehouden bij het ontwerpen van de bekisting, vooral waar het wand-bekistingen betreft. Zo zullen voor het verdichten extra toegangen in de bekisting aanwezigmoeten zijn. Veel aandacht moet daarnaast worden besteed aan de waterdichtheid van debekisting. Als er water uit de specie via kieren in de bekisting kan weglopen, ontstaat direct een'korlin-nest', hier is immers geen sprake van een grindnest. Bij het samenstellen van de bekis-tingen moet dan ook veel worden gewerkt met bekistingsplakband en schuimbanden.Schoon betonOp zich is het maken van schoon beton geen probleem, maar het vereist veel meer aandacht endat geldt zeker bij toepassing van lichtbeton. Voor de investering in plaatmateriaal, zeker bij degrote variatie in vormen en hoeveelheden zoals hier vereist, heeft dit bepaalde consequenties.Variaties in vormen en hoeveelhedenEnkele voorbeelden zullen dit illustreren. Zo zijn er in het kerkgebouw zes kolommen metenkele en dubbele consoles eraan, waardoor met een basiskolom van 975 X 975 mm, vijf varia-ties ontstaan.Bij de 7250 m2kelderwand in het hoofdgebouw moet rekening worden gehouden met drie ver-schillende wandhoogten, 11 verschillende wanddikten en een grote variatie in wandlengten.Daarbij komen nog zeven kernen die in ??n keer gestort moeten worden, een tussenliggendereinwaterkelder en in de wanden opgenomen hemelwaterafvoerputten.Maar ook is er de kelder van de centrale gang: een tunnel van ca. 260 meter lengte met over degehele lengte een gelijke doorsnede, een uitgelezen onderdeel voor een systeembekisting; hieris gekozen voor een tunnelbekisting. Ook in de torens deed zich een grote repetitie voor,namelijk de 750 gelijke celwanden.Bekisting hoofdgebouwa. VerdiepingsvloerenHet hoofdgebouw bezit een open ruimte in het midden en de verdiepingsvloeren werden vangevel tot gevel en van krimpstrook tot krimpstrook bekist. De gemiddelde grootte van de veldenbedraagt 500 m2.De bekisting is opgebouwd uitzgn. self-lock torens (die zoveel mogelijk intact blijven), daaropIPE-10 balkjes als moer- en kinderbinten met daarop een dek van 18 mm dik betonplex, be-staande uit zoveel mogelijk hele platen en pasplaten.Als voordelen van dit systeem kunnen worden aangemerkt de eenvoudige samenstelling op debouwplaats, de flexibiliteit en het weinige materiaalverlies.Toch zijn er enkele nadelen, zoals het feit dat de betonplex-platen los op de stalen balkjes wor-den gelegd, wat veel zorgvuldigheid bij het leggen vereist. Verder wordt weinig geprofiteerdvan het lagere eigen gewicht van het lichtbeton, omdat het ondersteuningssysteem is afge-stemd op de afmetingen van de betonplex-platen.Een apart aspect voor de uitvoering zijn de sparingsbuizen in deze vloeren. Deze worden in opde grond klaargemaakte pakketten op het ondernet gehesen. De pakketten worden met support-liggers bij elkaar gehouden, waarop direct het bovennet kan worden aangebracht. De buizenCement XXVIII (1976) nr. 7 3173Principe van het ??nbouts bekistingssysteemPrinciple of the 'one bolt' formwork system4Een van de torens in aanbouwOne of the towers under construction5Dwarsdoorsnede over de vloer onder decellenverdiepingen, op de gedeeltelijkomhoog te schuiven tafelbekisting gestortCross section of the floor slab under theliving apartments, cast on the partly elevatedformwork systemworden met stalen balken tegen opdrijven behoed, welke balken weer met dywidag-staven aande onderzijde van de bekisting zijn verankerd.b. KelderwandenOok hier wordt gestort van krimpstrook tot krimpstrook, waarbij de opzet is om eerst debuitenwanden te storten, daarna de wanden evenwijdig aan de buitenwanden en tot slot dedwarswanden en kernen. Als bekistingssystemen voor de wanden is gekozen voor de zgn.??n-bouts bekisting, die bestaat uit een stalen staander met daarop steunplaatjes in verschil-lende dikten (fig.3).Op de steunplaatjes komen horizontale baddingen waarop de betonplex-platen bevestigdworden. Door afstandhouders onder- en bovenaan de staanders en ??n bout in het midden, kande bekisting onder een zodanige spanning worden gebracht dat de druk van het gestorte betonkan worden opgenomen. Dit systeem is gemakkelijk te lossen, er is slechts ??n gat in de beton-wand en het maken van verschillende lengten is eenvoudig. Hoekaansluitingen zijn echter nogaleens moeilijker, terwijl de spanning in de bekisting bij het stellen van bijv. kernen ook moeilijk-heden kan geven.Van deze 1-bouts bekisting is een aantal systeemschotten gemaakt die steeds in de put blijven.Daarbij worden waar nodig passchotten gemaakt, wat gedaan wordt door een aparte ploegtimmerlieden in de zaagloods. Door dit timmerwerk buiten de bouwput te houden, is een hoogtempo mogelijk, omdat in het werk alleen gesteld hoeft te worden. Aan de maatvoering wordendaarbij wel hoge eisen gesteld, alles moet direct passen.KolommenVoor het bekisten van de kolommen zijn zowel houten als stalen systeembekistingen toegepast.E?n bijzonderheid deed zich voor: er zijn gekoppelde kolombekistingen gebruikt voor de25 X 32 cm dikke gevelkolommen, hart-op-hart 135 cm, die mbt 5 of 7 stuks tegelijk gesteld engestort werden.Bekisting van de torensa. VerdiepingsvloerenVoor het bekisten van de verdiepingsvloeren van de torens is gekozen voor een tafelbekistingwegens het toepassen van schoon beton, het vereiste hoge tempo, de weinige arbeidsintensivi-teit en de behoorlijk grote uniformiteit. De tafels zijn opgebouwd uit zes tafelstempels, gekop-peld door stalen schoren, twee stalen moerbalken en betonplex bevestigd op baddingen. Bij deonderbouw is bij de langs de gevels geplaatste tafels het dek gedeeltelijk omhoog te schuiven,dit om de afwijkende dikke plaatvloer met zo min mogelijk arbeid te maken en ook om op extrabekisting te besparen {fig. 5).Cement XXVI11 (1976) nr. 7 3186CelwandenCell wallsVoor de uitvoering van de cellenlagen zijn per vloer 23 tafels gemaakt, ??n in elke cel metafmetingen van 250 ? 495 cm, plus een loopsteiger en vijf tafels in de gang met afmetingen van515 ? 540 cm. Deze gangtafels bezitten een gedeeltelijk scharnierend dek, omdat de tafelanders niet in z'n geheel door de gevelopening gevoerd kan worden. Hydraulische vijzelszorgen voor het scharnieren.b. CelwandenDe celwanden worden gemaakt met een stalen wandbekisting, die is voorzien van de sparingenvoor natte cel, prikbord en plinten. Vanwege het dagelijks storten is een houten ombouw opdeze bekistingen gemaakt met daarin drie infrarood stralers voor verwarming en dus versneldeverharding van het beton.c KernwandenVoor het bekisten van de vrij ingewikkelde kernwanden is in eerste instantie gekozen voor de algenoemde 1 -bouts bekisting. Bij het werken daarmee bleken er door de vele te bekisten hoekenzulke stelmoeilijkheden op te treden, dat de bekisting moest worden aangepast. Dit is gedaandoor de bekisting vlak te maken en een dubbele centering aan te brengen. De buitenwandenworden ondersteund door een hangsteiger waarop de schotten door middel van een rolwagenvastgezet worden, zodat schot en steiger als ??n geheel te transporteren zijn.De werkwijze is als volgt:? na het storten van de wand wordt ontkist door het lossen van de bouten en het wegrijden vanhet schot;? tijdens het maken van de vloer kan het schot worden schoongemaakt, van sparingen wordenvoorzien en geolied;? nadat de vloer gestort is wordt de hele combinatie in ??n keer omhooggehesen en weer aan dewand gehangen;? het schot kan nu direct tegen de vloerrand worden aangereden, gesteld en de vlechter kanbeginnen;? op de ondersteiger kan nu de onderliggende wand worden afgewerkt en daarna beplakt metisolatiemateriaal.Afwegen van voor- en nadelen laat het volgende zien: de bekisting blijft op de toren, een op-bouwsteiger is niet nodig, er is weinig hijswerk, een hoog bouwtempo is mogelijk en het onder-liggende beton is goed bereikbaar. Nadelen zijn de hoge investeringen en de noodzaak om eenzware kraan in te zetten.LichtbetonIn een viertal punten zal nader worden ingegaan op de opgedane ervaringen bij het verwerkenvan lichtbeton; verschillen met grindbeton zullen waar nodig de aandacht krijgen.1. BestekseisenHet bestek eiste de levering van lichtbeton in de kwaliteit 22,5, klasse I met een volume-gewicht van ca. 1750 kg/m3. Het voorgeschreven toeslagmateriaal is korlin B, te gebruikencement: portlandcement klasse A (in de zomer) en klasse (in de winter) in een hoeveelheidvan 360 kg per m3betonspecie.Cement XXVIII (1976) nr. 7 319De keuze tussen het maken van betonspecie op het werk of het te betrekken van een beton-mortelcentrale, was opengelaten; tot het laatste is besloten.2. Waarom een betonmortelcentraleEen aantal redenen lag ten grondslag aan deze keuze:? de te verwerken hoeveelheid van ca. 35 000 m3lichtbeton is niet zo groot dat een betoncentraleop het werk rendabel zou zijn; bovendien is vanwege de gietbouw sprake van pieken in de testorten hoeveelheden;? de kennis voor het bedienen van de centrale en het bewaken van de speciesamenstelling zouvan buiten moeten worden aangetrokken;? bij uitbesteden drukt de zorg voor en het risico van het bereiden van betonspecie niet op heteigen personeel;? de afstanden op het werk zijn zodanig groot dat nog veel horizontaal transport zou moetenplaatsvinden bij een eigen betoncentrale.Voor een vlot lopende aanvoer van betonspecie is het voor de betoncentrale van belang teweten wanneer lichtbeton moet worden geleverd en in welke hoeveelheden. Aan de produktiemoet de nodige aandacht worden besteed terwijl ook voldoende korlin op de centrale in voor-raad moet zijn. Niettemin hebben zich hier soms enkele stagnaties voorgedaan.Na een aantal proeven en een periode waarin gewerkt werd met het door de directie voorge-schreven mengsel, is uiteindelijk gekozen voor de volgende samenstelling:cement 360 kg = 1141wcf 0,52 = 1871lucht = 201totaal 3211Voor zand en korlin blijft over 679 liter; daarvan is 40% zand en 60% korlin.Dit mengsel geeft een Walzmaat van 1,04-1,06.Voor vloeren werd het volgende aangehouden:cement 360 kg =1141wcf 0,50 = 1801lucht = 201totaal 3141Voor zand en korlin blijft over 686 liter, waarvan het zandgedeelte 38,5 % en het korlingedeelte61,5%. De Walzmaat bedroeg 1,07-1,09.Een belangrijk punt bij de mengselbepaling van lichtbetonspecie vormt het rekenen met hetkorrelgewicht van het lichte toeslagmateriaal. Dit varieerde hier van 1,15 tot 1,25, afhankelijkvan vooral het watergehalte. Bij grindbeton daarentegen wordt gerekend met het soortelijkgewicht.Vooral bij sterk wateropzuigende korrels is het mengsel zeer kwetsbaar en kan de Walzmaattijdens het transport behoorlijk oplopen omdat de korrels veel water opnemen. Om dit te voor-komen moet op de centrale een iets hogere consistentie (lagere Walzmaat) worden aangehou-den, bijv. 1,06 als op het werk 1,09 wordt verlangd.3. Verwerken van lichtbeton op de bouwplaatsHet eerste dat bij het verwerken van lichtbetonspecie opvalt, is dat het niet 'loopt'. Steekt meneen trilnaald in een vrij stugge specie, dan ontstaat er een gat, terwijl het beton grotendeels opz'n plaats blijft. Een goed verwerkbaar mengsel met een Walzmaat als hiervoor genoemd, isechter zonder meer te maken. Maar als de consistentie terugloopt (grotere Walzmaat), dantreden verwerkingsmoeilijkheden op.7Storten van lichtbetonspecieCasting lightweight concrete mortarCement XXVIII (1976) nr. 7 3208a-bDoorsnede centrale gang; aansluiting tunnel-wand met vloer (detail A) gaf door dichtwapeningsnet problemen met stortenCross section of central corridor; the closelymade reinforcement in the connectionbetween tunnel wall and floor (detail A)caused difficulties when casting9Geprefabriceerde, lichtbetonnen gevel-elementenPrecast fa?ade elements in lightweightconcreteWat het niet 'lopen' van lichtbetonspecie zoal inhoudt, blijkt uit het volgende: kantelkubels zijnslecht bruikbaar, bij het vullen lopen ze niet vol. De specie moet bij het storten zo goed mogelijkop de juiste plaats worden gebracht en in de juiste hoeveelheid; verder verspreiden moet metde schop gebeuren. Onder een sparing in bij voorbeeld een wandbekisting is het moeilijk debekisting goed vol te krijgen. Een dicht wapeningsnet kan de specie erg tegenhouden, reden omhiermee bij het construeren zoveel mogelijk rekening te houden.Ook het afwerken van de lichtbetonvloeren gaat moeizamer dan bij grindbeton. Het verdichtenmet trilnaalden moet zeer zorgvuldig gebeuren, terwijl ook meer verdichtingsenergie moetworden ingezet. De nabehandeling van lichtbeton wijkt nauwelijks af van die bij normaal beton.E?n opmerking tot slot van dit punt: bij een noodzaak tot het in juiste hoeveelheid op de juisteplaats brengen van de specie, is het jammer dat verpompen van lichtbetonspecie tot op hedennog niet of nauwelijks mogelijk is. Hopelijk kan dit in de toekomst wel gerealiseerd worden.4. Hef uiterlijk van lichtbetonQua uiterlijk zijn bijna gelijkwaardige resultaten te bereiken als met grindbeton. Er zijn echtertwee aspecten die de aandacht vragen, namelijk het uiterlijk van de afwerkzijde en craquel?-vorming aan de bekistingszijde, in het bijzonder aan de onderkant. Het lage gewicht van dekorlinkorrels speelt hierbij een rol. Bij grindbeton zakt tijdens het verdichten het grind naarbeneden en komen de fijne fracties omhoog, waardoor het beton gemakkelijk is af te werken.Bij lichtbeton vindt echter het omgekeerde plaats: hier komt het korlin naar boven en zakken defijne zwaardere fracties naar beneden.Door de fabrikant van de gevelelementen is opgemerkt dat dit aspect ook een rol zou kunnenspelen bij het ontstaan van craquel? in de gevelelementen, omdat die met de toekomstige bui-tenkant naar beneden zijn gestort. Door de uitdrogingskrimp zal craquel?-vorming in een opper-vlak met veel fijn materiaal meer optreden dan bij grindbeton. Het gebruik van een geringerehoeveelheid fijne delen zou craquel? kunnen voorkomen, maar dit komt de waterdichtheid vanhet beton weer niet ten goede.Omtrent de sterkte-ontwikkeling is weinig opmerkelijks aan het licht getreden. De vereistedruksterkten werden ruimschoots gehaald, hoewel het voor het op tijd bereiken van de vereisteontkistingsdruksterkten wel noodzakelijk is het beton te verwarmen. Goede resultaten zijnbereikt met infrarood verwarming op gas.De gevelsEen interessant aspect van het Huis van Bewaring vormen' de gevels, daarbij in het bijzonderdie van de cellen in de torens. Deze gevels worden geheel uitgevoerd in geprefabriceerd licht-beton met daarin stalen ramen met speciaal glas. In het glas wordt een alarmbedrading opge-nomen, die wordt aangesloten op een centraal alarmsysteem.De opbouw van een gevelelement voor een cel ziet er als volgt uit:De afmetingen zijn 280 X 310 cm bij een dikte van 30 cm. De buitenzijde is glad en wit, debinnenzijde grijs en geschuurd. In het element zijn een isolatiepakket en een stalen raamkozijningestort, waaraan een uitblaasbak is bevestigd voor de luchtverwarming. In het stalen raam-kozijn wordt een alarmruit geplaatst. Het beglazingssysteem is een zgn. droge beglazing, waar-bij de afdichting wordt verzorgd door onder druk gebrachte getande neopreenprofielen. Dezedruk wordt uitgeoefend door aan elkaar geboute druklijsten, aan de binnenkant van staal, aande buitenzijde van aluminium, afgedekt door een aluminium kliklijst.De alarmruit is 13,28 mm dik en bestaat van binnen naar buiten uit:4 mm float-glas,1,14 mm PVB folie, met daarop gelegd een zilveren alarmdraad, verticaal hart-op-hart 30 mm,3 mm float-glas,1,14 mm PVB folie,4 mm glas.De alarmdraad wordt via de glassponning in een kastje in het kozijn gebracht en van daaruitverder op het alarmsysteem aangesloten. Naast de beveiliging in het glas is er ook nog eenalarmering voor het afnemen van de kliklijst. Fabricage en montage van deze gevelelementenvergt een goed samenspel tussen alle betrokkenen omdat alles in elkaar grijpt en ieder z'n eigenverantwoordelijkheid heeft.Fabricage en montage van de gevelelementen verlopen als volgt:? het stalen raamkozijn wordt afgeleverd bij de betonwarenfabriek;? het gevelelement met daarin het kozijn wordt gestort en opgeslagen;? enkele weken voor de montage wordt het element in de samenbouwloods gebracht;? in de loods wordt het raamkozijn gereedgemaakt voor beglazing;? het glas wordt geplaatst en de druklijsten worden gemonteerd;? de alarmering wordt aangesloten en het raam wordt verder afgemonteerd;? via een tussenopslag wordt het element naar het werk gebracht, aldaar gecontroleerd en ge-monteerd in de gevel.Na montage is het gebouw meteen glasdicht en nagenoeg waterdicht, wat van belang is vooreen snelle en aoede afbouw.Cement XXVIII (1976) nr. 7 321
Reacties