Het Comit? Europ?en du B?ton (C.E.B.)Voordracht op de 'Betondag 1963', Scheveningen, 26 november 1963doorir. C. J. L0 u w,diredeur N.V. Ned. Aann. Mij. v.h. H. F. BoersmaGij zijt in gezelschap. De conversatie gaat over vele en veel-soortige onderwerpen en komt terecht op Uw vak. Gij hoortiemand levendig praten over de vreugden en de zorgen vandat vak. Gij herkent daarin, als bij verrassing, Uw eigen vreuq-den en zorgen. De conversatie wordt voor U en Uw vakgenoottot een echt gesprek, tot een snelle wisseling van gevoelens,gedachten, idee?n. Er voegt zich nog een derde en een vierdevakgenoot in het gezelschap. Zij luisteren, denken mee en pra-ten mee. Als het gezelschap uit elkaar gaat: er is zoveel omsamen over te praten, zoveel dat collectief beter kan gebeu-ren dan individueel; wij moesten geregeld samenkomen, eengeordende vorm geven aan het gesprek en aan de drang totgemeenschappelijk handelen. Op dit ogenblik is de Betonver-eniging, de Stuvo, het Instituut van Ingenieurs geboren.Gij zijt op reis. In een ander land, met een andere taal, slaaptgij in een hotel in een vreemd bed. De wereld is toch boeienderdan U thuis dacht. Natuurlijk U weet en U hebt altijd gewetendat de mensen in het andere land eigenlijk net zo zijn als demensen thuis. Zij moeten op dezelfde manier denken en voe-len als wij zelf doen. Maar als U met open ogen en oren doorde vreemde stad loopt en een taal hoort spreken, die U ver-staat en toch niet helemaal begrijpt en die gij zelf toch maarmoeilijk en onbeholpen spreekt, wel dan beseft U dat de men-sen bij alle overeenkomstigheid toch ook veel verschillendshebben. En dat boeit.In dat vreemde land ontmoet gij ook vakgenoten. Er is, net alsthuis, de verrassing in de herkenning van het denk- en gevoels-patroon in de dagelijkse arbeid, in het vak. Hier is de verras-sing gekruid met het juist -iets - anders, dat de ontwikkelingvan hetzelfde vak aldaar heeft. Zeker, het meeste is gelijk, ende internationale Iilteratuurheeft veel ge?galiseerd. Maar deandere traditie, de andere scholing, toevalligheden ook mis-schien, hebben toch tot een denkwijze en een aanpak geleiddie juist even anders is dan wat gij kende. Gij ervaart dit alseen verrijking van inzicht, die de vreugde over de herkenningvan het gelijke nog vergroot. En dan beseft U de weerspiege-ling van die vreugde voor die ander, die vreemde, die Uwinzichten als een verrijking ervaart. De behoefte aan internatio-naal contact op vakgebied is geboren.Tegen het aantal en de royale opzet van internationale or-ganisaties en internationale congressen wordt wel eens be-zwaar gemaakt. En terecht. Waarom is iets op Europees of opinternationaal niveau beter? Voor het lichamelijk welzijn is dedagelijkse bruine boterham en helaardappeltje-met-jus goed enis het zevengangig feesteten slecht. Zo is ook de trouwe dage-lijkse arbeid noodzakelijk voor de produktie van de goederen,die wij nodig hebben en is de groots opgezette internationaleshow van het menselijk weten en kunnen ook inderdaad nietmeer dan show.Het oordeel is toch te hard en niet geheel rechtvaardig. Veroor-deeld moet worden de overdrijving en de oppervlakkigheid.Goed is gedachten en ervaringen inderdaad uit te wisselen ineen echt gesprek. Dit kan, als de leiding en de geest goed is. Enals de groep klein is. Met duizenden en ook met honderden kande mens zich vervelen of zich vergapen. In de kleine groep kanhij tot denken en tot werken komen. Daarnaast is de kameraad-schap, de belangstelling voor de anderen als personen, prettigen nuttig omdat het begrip voor hun werk er door wordt ver-diept. Zulke groepen, geslaagde groepen, bestaan. Het Comit?Europ?en dIJ B?ton is er een voorbeeld van.De Franse oudere zuster van de Betonvereniging heet 'ChambreSyndicale des Constructeurs en Ciment Arm? et B?ton Pr?-36U.D.C.061.2"CEB"CEBcontraint de France'. Op initiatief van deze vereniging zijn in1906 de eerste voorschriften voor de gewapend-betonbouwgeformuleerd. En in 1953, dus nu 10 jaar geleden, brachtzij in Luxemburg een aantal vooraanstaande betontechnicibijeen in een 'Comit? Europ?en du B?ton. De eerste voor-zitter was de president van de Chambre Syndicale, de Franseingen ieur en aannemer A. Ba Ie n c y -B? ar n, een kleine leven-dige Bask. Deze enthousiaste organisator. heeft heel veel. voorhet CE.B. gedaan en hij heeft dan ook niet ten onrechte de bij-naam 'Ie P?re du CE.B.'. De overige leden van het eerste bestuurwaren de hoogleraren l. Ba e s (Belgi?), H. R? s c h (Duitslond),E. To r r 0 ja (Spanje) en G. W ? s t IlJ n d (Zweden) en de pen-ningmeester,E. Ne n ni g (Luxemburql. De zetel is formeel teLuxernburq,Het doel van de vereniging is tweeledig, in de statuten on-geveer omschreven als volgt:1. stimuleren van onderzoekingswerk op wetenschappelijken technisch gebied ten einde het ontwerpen van constructiesin gewapend beton te verbeteren, en2. voorbereiden van een stelsel van 'aanbevelingen' (Re-commandations), die kunnen dienen als grondslag voor na-tionale betenvoorschriften. in het bijzonder lettend op de mo-gelijkheden van de breukmethode (ultirnote design).Uit elk West-ElJropees land werden drie vertegenwoordigersvoor het comit? gevraagd. Gezien de opzet moesten dit onder-zoekers of wetenschappelijk gevormde ontwerpers en uitvoer-ders zijn. De meeste leden zijn uiterccrd afkomstig van hoge-scholen en laboratoria, maar er zijn ook nogal wat raadge-vende ingenielJrs bij en zelfs een enkele verdwaalde aannemer.Hoewel met andere verhoudinqsqetollen wegens het weten-schappelijk accent kan worden gezegd dat het C.E.B. een alli-age is van dezelfde samenstellende delen als de ChambreSyndicale, de Betonvereniging en de CUR-commissies.Naast de stemhebbende leden, die geacht worden tevens hunland te vertegenwoordigen, zijn er nog plaatsvervangendeleden, deskundigen voor 'capita selecte' en corresponderendeleden. De laatsten komen uit niet-Europese landen. Het verschiltussen de verschillende soorten leden is puur formeel en blijktslechts wanneer wordt gestemd over de tekst van resolnties ofover huishoudelijke zaken. Voor het overige worden alle deel-nemers als gelijken behandeld en werkt een ieder al naar zijnvermogens en belangstel.ling in subcommissies en discussiesmede.Het permanente secretariaat is gevestigd te Parijs, de secre-taris is dr. Yves S a i II a r d. *) De huisvestin? en ook de per-soneelsbezetting van het secretariaat is van het begin af mo-gelijk gemaakt door de Chambre Syndicale. De eerste pre-sident, B a I e n c y - B ? a r n, heeft er voor gezorgd dat hetCE.B., toen het nog een kleuter was, materieel z? werd ver-zorgd, dat hij de naam 'p?re du CE.B.' terecht draagt. Zonderhem en de voortdurende royale steun van de Chambre Syndi-cale zou het C.E.B. zich nooit goed hebben kunnen Ontwikke-len. Een goed functionerend centraal apparaat met een des-kundige en flinke secretaris is onontbeerlijk. Zie bijv. naar deCUR, waar het instituut van de betaalde vakman-secretaris??n van de fundamenten is, waar het geheel op rust.Na enkele jaren van experimenteren is het CE.B. gekomen tothet op ongeregelde tijdstippen laten verschijnen van een 'Bulle-* Zie 'Verstag van de werkzaamheden van het Comit? Europ?en du B?ton"door Y. S a i II a rd in Cement XII (1960) Nr. 10 ?n 12, resp. blz. 854-858 enblz. 1036-1040.Cement XVI (1954) Nr. 1tin d'informations', waarvan er thans ongeveer 40 zijn versche-nen. Hierin worden in extenso alle bijdragen van de leden op-genomen. Het is geen periodiek, die andere tijdschriften con-currentie aandoet. Tot dusverre bestaan de boeken uit gelicht-drukte velletjes. Zij zijn echt bestemd voor het interne werk.Maar de mogelijkheid is wel open, dat niet-leden zich abon-neren op de bulletins. Wat er in staat is interessant voor de-gene, die meedenkt in de nieuwe ontwikkelingen. Het is dusniet de gemakkelijke lektuur van de 'illustrated magazines', nochgelijk aan de doorwrochte artikelen van de man-die-het-weetin bij voorbeeld de Duitse technische periodieken.De bulletins lezen vraagt meer geestelijke inspanning dan deverwende westerling gewoonlijk wenst op te brengen. Door deenorme hoeveelheid lektuur, die ons wordt aangeboden, sa-men met de ervaring dat niet of oppervlakkig lezen blijk-baar niet schaadt, geraken wij licht in de geesteshouding vande arriv?. Zo van: we weten het wel en als het ongelezene be-langrijk is, dan zal het wel rijpen en ons straks in een gemak-kelijk te verteren vorm worden thuis bezorgd. Maar dit geeste-lijk arrivisme, deze ietwat vermoeide houding, betekent eenz?kere achteruitgang. Weetgierigheid is onontbeerlijk voor ge-stadige groei. Wil het Europese Westen mede leidinggevendblijven op wetenschappelijk en technisch gebied, dan zullen Zijngeleerden en ingenieurs net zo nieuwsgierig, ijverig en en-thousiast moeten zijn als hun collega's uit de jonge landen.Deze ontboezeming, mijnheer de voorzitter, geldt eigenlijkniet in de eerste plaats de leden van Uw vereniging. Dat isnaar verhouding een geestdriftig stel, dat weet heeft van studieen vooruitgang. Kijk maar naar de C.U.R. Maar of de drangnaar kennis meer in het algemeen zo .groot is, lijkt dubieus.En wie kan zich blijvend aan de invloed van zijn omgeving ont-trekken? Concluderend raad ik hen, die er de tijd, het geld ende belangstelling voor hebben, dus aan zich te abonneren opde bulletins. U kunt zich opgeven bij het Secr?tariat Permanent,9 Rue la P?rouse, Paris - XVI.Een van de twee doelstellingen, die het C.E.B. nastreeft, het iszo even reeds gezegd, is een Europese basis-G.B.V. Tien jaargeleden begon de breukmethode, waarin het leerstuk van hetrechtlijnig verband tussen spanning en rek is losgelaten, echtdoor te zetten en men zag aankomen, dat de nieuwe opvat-ting binnen afzienbare tijd als ontwerpmethode in de natio-nale voorschriften zou worden toegelaten. De Fransen hebbentoen geredeneerd: laten wij proberen de leidinggevende fi-guren uit de West-Europese landen bij elkeer te krijgen om alpratende en discussi?rende en onderzoekende te komen toteen gemeenschappelijk inzicht in de grondslagen en in een ge_lijke keuze van de aannamen. Er werd zelfs gedacht aan ??nuniform Europees voorschrift.Maar waarom voorschriften? Sommigen achten ze onnut, an-Cement XVI (1964) Nr. 1deren menen dat elke reglementering een verstarring, een soortdoodselement in zich draagt. Ik zou daarop twee antwoordenwillen geven. In de eerste plaats -hoewel niet het belang-rijkste daar ook andere vormen mogelijk zijn- omdat eenheidin de vele willekeurigheden ofwel aannamen, die in ontwerpen constructie nodig zijn, van groot maatschappelijk belang is.De als regel niet deskundige opdrachtgever, de controlerendeoverheid, de concurrent en wie al niet, heeft er in een ge-ordende maatschappij recht op te weten, dat aan algemeen er-kende normen is voldaan.Het tweede antwoord is voor ons veel belangrijker. Wij zijnnamelijk ingenieurs en ingenieurs zijn naar mijn opvatting goedgeschoolde ambachtslieden, die bij de uitoefening van hun am-bacht gebruik maken van het werktuig, dat natuurwetenschapheet. Dat werktuig is z? belangrijk dat zij bij de uitoefeningvan hun werk een gehele dimensie meer tot hun beschikkinghebben dan de ambachtsman in de gebrlJikelijke zin van hetwoord.Het natuurwetenschappelijk gereedschap dient om het hoe enwaarom van de verschijnselen in de mechanica en de ma-teriaalkunde te begrijpen. Alleen hetgeen je kent en begrijptis op een verantwoorde wijze onder woorden te brengen. For-muleren in een voorschrift dwingt dus tot weten wat we doenen waarom we het z? doen en niet anders. En aangezien eengoed voorschrift het gehele deelgebied van de techniek moetomvatten, brengt het als vanzelf aan het licht op welke puntenons inzicht nog te gering is om te kunnen defini?ren. Bij hetopstellen van het ontwerp voor de jongste Nederlandse G.B.V.is dat ook weer duidelijk gebleken: een aantal hoofdstukkenkon pas worden geschreven, nadat het notuurwetenschoppeliikonderzoek een aantal vragen had weten te beantwoorden. Enandere hoofdstukken zijn niet geschreven omdat de funderingvan kennis te zwak was.Het is dan ook niet toevallig, maar bewust gedaan en tevenssymbolisch op te vatten, dat van het dozijn kleine studiegroe-pen dat in en door het C.E.B. is gevormd commissie nummer??n heet: 'Recommandations Pratiques' en deze aanbevelingenzijn bestemd voor ontwerper en uitvoerder. Geen wetenschapdus omwille van de wetenschap zelve in de trant van I'artpour I'art. De elf overige studiegroepen mogen uitgroeien totelf maal elf, het doel blijft nummer ??n. RecommandationsPratiques ? t'usage des ConstructeursDeze publikatie van commissie nr. 1 is op dezelfde interessantewijze ingedeeld als de Franse betonvoorschriften van 1960. Opde rechterblodzijden de voorschriften, op de linker, dus tegen-over liggende bladzijden aantekeningen en verduidelijkingen.Het kost wat papier en het boek wordt er iets dikker door,maar het leest prettig. De aantekeningen,in het Frans 'Commen-taires' genoemd, zijn kort gehouden. Het zijn geen uitweidin-gen inde trant van een leerboek, maar opmerkingen 'tot goedbegrip'.De eigenlijke inhoud, die dus op de rechterbladzijden is tevinden, is gedeeld in een afdeling 'Principes' en in een af-deling 'Recommandations'.In de Principes worden onderwerpen behandeld zoals het doelvan de voorschriften en van de berekening. Getracht wordt tedefini?ren wanneer een constructie zijn bruikbaarheid verliest.Dit lijken allemaal nogal vanzelfsprekendheden, maar ik daagU uit het eens op verantwoorde wijze onder woorden te bren-gen. Als je het serieus probeert is dit een moeilijke opgave,waarvoor eigenlijk volledige kennis zowel van de mechanicaals van de materiaaleigenschappen, alsmede van de drijfverenvan het menselijk vormgevend handelen nodig is. De eenvou-digste dingen zijn inderdaad het moeilijkste. ProfessorBie zen 0 heeft ons vroeger geleerd, dat ingewikkelde za-ken niet moeilijk zijn, omdat uitwikkelen en afpellen niet zomoeilijk is. Nee, hetgeen naakt en onverpakt voor je staat,niet meer kan worden gedeeld en geanalyseerd en dus 'onSich' begrepen en gewaardeerd moet worden, d?t is moeilijk.Hoe meer je naar het begin teruggaat, des te geringer blijktonze kennis te zijn.37De waarschijnlijkheidsleer wordt ingevoerd, zowel bij de om-schrijving van de belastingen en de materiaaleigenschappenals bij de berekening van de grenzen waarbinnen de construc-tie gedurende de bouwtijd en gebruikstijd als geschikt voorhet gebruiksdoel wordt beschouwd. De grootte en de soort vande veiligheidsco?ffici?nten moeten dus ook mede langs sta-tistische weg worden bepaald.Over de staafsystemen, dus raamwerken, doorgaande liggerse.d., zeggen de Principes dot de theorie nog onvoldoende veris ontwikkeld en de experimentele gegevens nog niet duidelijkgenoeg zijn om op brede school gebruik te maken van plas-tische vormveranderingen. Dit geldt zowel voor de bepalingvan de sterkte als die van de stabiliteit. Vele van dit soortconstructies kunnen voorlopig beter nog met behulp van deelasticiteitstheorie worden berekend.Bijploten wordt de vloeilijnentheorie gelukkig wel toelaatbaargeacht voor de berekening op sterkte, ten minste als het vloei-lijnenpatroon met voldoende nauwkeurigheid kon worden be-paald. Voor het gedrag van de ploten onder gebruiksbelasting,dus wat betreft doorbuiqinqs- en scheurberekening, achten dePrincipes de elasticiteitstheorie, eventueel uitgebreid tot elosto-plastische theorie, nog onontbeerlijk.De berekening van de doorsnede geschiedt natuurlijk volgensde breukmethode. Hier wordt over de elasticiteitsleer zelfs nietmeer gerept. Geen wonder, gezien de omstandigheden waar-onder het e.E.B. is geboren.De scheurberekening heeft vrij veel aandacht in de Principesgekregen. De betrokken studieqroep van het C.E.B.is bijzonderactief geweest en is er wel in geslaagd de verschillende ge-zichtspunten zodanig onder ??n noemer te brengen dat eentamelijk bevredigd resultaat is verkregen. In ieder geval eenzodanig resultaat, dot het na jaren van grote activiteit nu tame-lijk stil geworden is in deze hoek.Een formele zaak, moor belangrijk in het internationale ver-keer, zijn de notaties. Dit is iets, wat de 1.5.0. (InternationalOrganization for 5tandardization) moet regelen, moor de1.5.0. is een lichaam, dot zoveel tijd nodig heeft voor zijn be-sluiten, dat het e.E.B. zelf notaties heeft gekozen *) ten eindeaan de Babylonische spraakverwarring in eigen gelederen eeneind te maken. Over deze keuze is natuurlijk wel informeel over-leg geweest met de 1.5.0. Zoals U weet, heeft de NederlandseG.B.V. de notaties overgenomen, zodat het voor U geen redenbehoeft te zijn de e.E.B. publikaties ongelezen te loten. Wat heteenhedenstelsel betreft, is gekozen het internationale systeemdot wordt aangeduid met de hoofdletters 5.1. Daarnaast is hetvertrouwde meter-kilogram-seconde stelsel facultatief toegela-ten.Over het tweede deel van de publikotie, de Recommandations,wil ik kort zijn. Zij nemen in het boek ongeveer drie maal zoveel ruimte in beslag als de Principes. Tamelijk gedetailleerdwordt op vele onderwerpen ingegaan. De werkgroep nr. 1heeft hierin verwerkt de resoluties, die in de loop der jarenin de plenaire e.E.B.-vergaderingen zijn aangenomen en dieberusten op de resultaten van de gespecialiseerde andere werk-groepen. De overgebleven gaten heeft werkgroep nr. 1 voor-lopig gedicht door naar eigen inzicht regels te geven, ge?n-spireerd op recente nationale codes.Mijnheer de voorzitter,ik zou graag de elf gespecialiseerdewerkgroepen stuk voorstuk behandelen en tonen hoe op veledeelgebieden de kennis groeit en de inzichten veranderen. Denatuurwetenschappelijke fundering van de betontechniek isuiterrnote interessant; het is moeilijk om er af te blijven. Hetis echter niet mogelijk er binnen het bestek van deze causerieop in te gaan. 5ta mij dus toe U hierover in het ongewisse telaten op twee vitzonderingen na: die van de dwarskracht envan de platen. Het e.E.B. heeft deze twee onderwerpen z?belangrijk gevonden, dat de laatste bijeenkomst (Wiesbaden,8-11 april 1963) de vorm heeft gekregen van twee colloquia,waarin over niets anders is gepraat.*J Zie 'Internationale notaties voor beton en gewapend beton, door ir. J .Brakel in Cement XIII (1961) Nr. 11, blz. 659-665.38In het colloquium over dwarskracht, dat drie halve dagen heeftgeduurd,zijn zes korte inleidingen gehouden, gevolgd dooreenuitgebreide discussie. De slotconclusies lviden :1. Gewapend beton is een samengesteld materiaal met hetrelatief brosse beton en het relatief taaie staal als bestand-delen. Hoewel zuivere schuifspanningen kunnen dienen ter ver-klaring van bepaalde vloeiverschijnselen in sommige metalen,is er geen eenduidig verband tussen de schuifspanning in enhet bezwijken van gewapend beton. De hoofdspanningen schij-nen veeleer van betekenis te zijn voor de breuk.2. Wegens de taaiheid van het staal en de onvermijdelijkebewegingen van de staafverankeringen, is de dwarskracht-breuk voornamelijk van de betonspcnnin?en afhankelijk. Dezespanningen in het beton moeten. worden bepaald, rekeninghoudend met de scheuren ten gevolge van buiging en dwars-kracht. De wapening en de detaillering daarvan heeft groteinvloed. Dit geldt zowel voor de longswapening als voor debeugels en de opgeb?gen staven. Aldus gesteld komt hetvraagstuk neer op de bepaling van de spanningstoestandenin het beton op het moment vlak voor het bezwijken.3. De volgende criteria moeten worden qangelegd:a. De evenwichtsvoorwaardenb. De comptabiliteitsvoorwaarden voor de vormveranderin-genc. De spanningstoestanden die tot breuk leiden4. Een volledige oplossing van het dwarskrachtvraagstuk isnog niet bekend. Wel is er een aantal benaderingen ontwik-keld, die als volgt kunnen worden ingedeeld:a. Theorie?n waarin alleen rekening wordt gehouden met deevenwichtsvoorwaarden. De klassieke vakwerkanalogievan Rit ter - M? rs c h is hiervan een sprekend voor-beeld.b. Uitbreiding van het analogon van Ritter-M?rsch toteen stelsel van een statisch onbepaald geheel van eenaantal, als het ware op elkaar gesuperponeerde vakwer-ken. De vormveranderingen van deze vakwerken zijn geo?metrisch gebonden. Deze theorie?n zijn ontwikkeld doorKu p f eren door Bok eren Ah me d,c. Theorie?n, die uitgaan van de spanningstoestand in dedrukzone zonder dat een gedetailleerde studie wordt ge-maakt van de vormveranderingen nabij een diagonalescheur en de daarmede samenhangende hoogte van dedrukzone. P a e zen G u r a I n i c k hebben hier ver-dienstelijk werk geleverd.d. Theorie?n, die mikken op de spanningstoestanden in dedrukzone en wel rekening houden met de vormverende-ringsvoorwaarden rond de diagonale scheur. Wal t her,dus de spreker van hedenochtend*), 50 zen en M0 0 d Y:Vi est hebben dit geprobeerd.e. Pogingen om een gesloten berekening op te stellen vooreen gehele balk met verticale en diagonale scheuren doordeze op te vatten als ??n multi-statisch onbepaald systeem.R? s c h is een promotor van deze gedachte, die veel-belovend is ondanks de complexe aard van het probleem.5. De in het bovenstaande in vijf groepen ingedeelde theo-rie?n hebben olle hun specifieke mogelijkheden. Het colloquiumte Wiesbaden heeft dan ook nog geen voorkeur uitgesproken.6. Als onderwerpen die nader bestudeerd moeten wordenom een werkelijk algemene theorie te kunnen ontwikkelen,zijn genoemd:a. Beschouwing van de momenten in de vakwerkanalogieleert dat er suppletoire krachten in de langswapeningmoeten optreden analoog aan die welke ontstaan dooreen verschuiving van de momentenlijnen in de richting vande momentennulpunten. De grootte van deze verschuivingende invloed ervan op staafkrachten van het vakwerkzijn belangrijk.b. Het glijden van de beugels en langsstaven op de plaatsen*) Dr.-ln9. R. Walther's lezing over 'Bchubprobleme im Stahlbeton' zal ineen volgend nummer van Cement worden gepubliceerd.Cement XVI (1954) Nr. 1van sterke spanningsverandering en dus ook bij de staaf-be?indigingen is belangrijk voor de vormveronderinqsver-gelijkingen. Helaas is er nog maar heel weinig bekendover de betrekking tussen aanhechtingspanningen ver-schuiving.c. In de gebieden van spanningssprongen treden splijteffek-ten op. Ook deze staan nog niet onder controle.d. De zgn. deuvelwerking van staven, die de scheuren snijdenis ongetwijfeld belangrijk, maar over de grootte ervan envan het verband tussen verplaatsing en deuvelkracht ismaar bitter weinig bekend.e. De uitwerking van herhaalde belastingen en van lang-durende belasting op de groei van scheuren, op de een-hechting tussen beton en staal, op de vormveranderingenvan de balk in het onderzochte gebied en op de sterkte. van het beton moet ook verder worden uitgeplozen.Ook vanuit de gezichtshoek van de constructie rijzen nog velevragen. In Wiesbaden is geconcludeerd dot in ieder geval noggrondig moet worden bestudeerd:1. Het gedrag van T-en I-balken onder grote dwarskrachten.De wijze Van wapenen, de lijfdikte. de manier waarop de balkis ondersteund en die waarop de belasting aangrijpt, de faktormoment gedeeld door dwarskracht, het zijn allemaal puntendie invloed moeten hebben, maar wij weten nog niet hoe enhoeveel.2. Vermindering van de verticale en schuine wapening in hetlijf leidt middels schuine scheuren tot een toeneming van dedoor de langsstaven over te brengen krachten. Deze moetendaardoor langer worden. Maar hoeveel?3. Beugels die de langsstaven omsluiten, gaan het over-langs opensplijten van de balk min of meer tegen. Niemandweet nog wat de effecten hier zijn van beugeldikte, beugel-afstand en verdere vormgeving.4. Andere manieren van wapenen, dan tot dusverre gebrui-kelijk,moeten worden ontwikkeld. Dit is vooral van belang voorI- en T-balken met dunne lijven.5. In de meeste proeven worden de balken aan de onder-zijde gesteund en bovenop belast. In werkelijkheid wordt dekrachtswerking van de ene balk op de andere dikwijls over-gebracht doordat de lijven elkaar snijden. Dat maakt voorde verdeling van de inwendige krachten in de afzonderlijkebalken veel uit.6. Aan korte consoles is in de laatste jaren veel onder-zocht. Dit werk moet worden afgerond en toteen algemeen aan-voordbere conclusie worden gebracht.7. Hoe is het met balken, die niet-prismatisch zijn, bij voor-beeld door de aanwezigheid van verbredende of verhogendeafschuiningen nabij de opleggingen?Studiegroepen van het Comit? Europ?en du B?tonDe organisatoren van het colloquium over platen hadden inWiesbaden. 1963 eigenlijk experimentele gegevens willen uit-wisselen. Maar dat lukte natuurlijk niet helemaal. Onze Neder-landse groep. bij voorbeeld heeft met enige nadruk de inzich-ten naar voren gebracht, die in de betrokken CUR-CommissieA ? 7 over de toepassing van de vloeilijnentheorie zijn ont-wikkeld. Daar was wel eendecht voor.Een van de interessantste bijdragen wa.s die van de Ameri-kaanse professor M. A. S 0 zen uit lllinois. Hij heeft experi-menteel aangetoond dat een vloer, die uit een aantal in tweerichtingen doorgaande velden bestaat, niet bezwijkt op de wij-ze, die uit de vloeilijnentheorie volgt. Meestal zijn het de opwringing belaste dragende balken of het op afschuiving be-laste gedeelte van de. plaat rond de dragende kolom, die heteerst finaal kapot gaan. Wel schijnt dit eerst te gebeuren, wan-neer de berekende bezwijkbelasting aanzienlijk overtroffenwordt.Tussen het Comit? Europ?en du B?ton en de F?d?rationlnter-nationale de la Pr?contrcinte bestaan goede relaties. Veleleden zijn trouwens gemeenschappelijk. Een van de resultatenis dat de F.I.P. hard werkt aan een document met richtlijnen,dat geheel parallel zal lopen met de Recommandations Pra-tiques aux Constructeurs van het C.E.B.Over het effect van het werk van het C.E.B. en in het bijzondervan de Recommandations heeft de Noorse Amerikaan E.H 0 g nes ta d iets geschreven, dat ik graag wil aanhalen,omdat het de visie is van een deskundige en. ge?nteresseerdetoeschouwer die de gave heeft om zich origineel en duidelijk uitte drukken, en dus voor de buitenwereld van meer waarde isdan de mening van iemand, die er zelf helemaal in zit.Ho g nes tod schrijft*:'De unificatie in het ontwerpen, waarnaar het C.E.B. zoekt,''wordt al duidelijk zichtbaar. In een aantal Europese landen''wordt gewerkt aan de herziening van de voorschriften en''daarbij worden de Recommandations Pratiques als handlei-''ding gebruikt. Aanpassing van de details aan nationale en re,''gionale omstandigheden schijnt praktisch goed mogelijk te''zijn. Het werk van het c.E.a. is een steun geweest voor de''nieuwe ACI Code 1963. Omgekeerd heeft het C.E.B. duide-'lijk geprofiteerd Van de resultaten van een aantal ACI com-''missies. Ho g nes tod is van mening dat de Recomman-''dations Pratiques nuttig moeten zijn voor alle ingenieurs,die''zich bezighouden met het construeren in gewapend beton.''Het is, schrijft hij ten slotte, een inspirerende combinatie van''een heldere en logische filosofie van het ontwerpen,zorgvul-''dig praktisch construeren, en een gedurfde sprong voorwaarts''naar betere methoden om te bouwen.'*) Journalof the Amoricsn Concreto Instituto, aug. 1963,no. 8, News Lelter,blz. 10.Nr. 1 'Recommandations pratiques ? I'usage des Construc-teurs'algemeen rapporteur: N. Es q u i II a n (Parijs)Nr. 2 'Aciers - Adh?rence, Ancrages'algemeen rapporteur: Dr. S. S 0 re t z (Wenen)Nr. 3 'Flexion - Compression'sub-groep 3a 'Recherches scientifiques concernant larupture en flexion et en compression'algemeen rapporteur: Prof. H. R? s c h (M?nchen)sub-groep 3b 'Essais - M?thodes de calcul simplifi?'algemeen rapporteur: Dr. P. Moenaert (Brussel)Nr. 4 'Fissuration - D?formations'sub-?roep 4a 'Fissuration'algemeen rapporteur: L. P. Bri c e (Parijs)sub-groep 4b 'D?formations'algemeen rapporteur: Dr. S. S 0 re t z (Wenen)Nr. 5Nr. 6Nr. 7Nr. 8Nr. 9Nr.l0Nr.llNr.12'Effort tranchant - Torsion'algemeen rapporteur: Prof. J. R. Rob i n so n (Parijs)'S?curit?'algemeen rapporteur: Prof. F. G. Th oma s (Watford)'Notations et Terminologie'algemeen rapporteur: Dr. S. S 0 re t z (Wenen)'Flambage'algemeen rapporteur: Dr. A. A a s -Jak 0 b sen (Oslo)'Poutres en T'algemeen rapporteur: Prof. G. Bren del (Dresden)'Dalles - Structures pkines'algemeen rapporteur: prof. A. M. H a a s(Delft)'Hyperstatique'algemeen rapporteur: Prof. A. LL. Bak er (londen)'B?tons l?gers'algemeen rapporteur: prof. A. M. H a a s (Delft)Cemenl XVI (1964) Nr. 1 39
Reacties