ing.C.Souwerbrendirecteur Betonvereniging, ZoetermeerMergelwinning bij de St. PietersbergCement XXXI (1979) nr. 2Grondstoffen voor beton -een sombere toekomst?Voordracht, gehouden tijdens de Betondag 1978,Utrecht 8 december jl.InleidingOp 8 augustus van dit jaar richtten de indus-trie?n, die afhankelijk zijn van oppervlakte-delfstoffen, zich in een brief tot de minister-president, met de noodkreet, dat het over-heidsbeleid inzake de winning van oppervlak-tedelfstoffen afwerend is geworden en dejurisprudentie verontrustend.De federatie van deze industrie?n is van oor-deel, dat een voortzetting van het huidige be-leid niet langer verantwoord is en de Neder-landse maatschappij rechtstreeks schadegaat berokkenen. De afwachtende houdingvan de overheid vormt - zo zegt men - eenre?le bedreiging voor het voortbestaan van dezand- en grindwinningsbedrijven.Daarnaast zal het uitblijven van ontgron-dingsvergunningen stagnatie veroorzaken inde aanvoer van voor het bouwbedrijf onmis-bare grondstoffen met alle schadelijke gevol-gen van dien voor de nationale economie ende werkgelegenheid.Milieu-organisaties daarentegen dringenreeds lange tijd aan bij de overheid op eenzeer terughoudend beleid ten aanzien van deverlening van ontgrondingsvergunningen en65op een beperking van het gebruik van opper-vlaktedelfstoffen.Ziedaar het spanningsveld, waarin de over-heid moet trachten - rekening houdend metde belangen van alle betrokkenen - een be-leid uit te stippelen, waar de provinciale over-heden reeds geruime tijd op wachten.De Eerste Nederlandse Cement Industrie(ENCl) wacht op een uitspraak van de Kroonbetreffende haar aanvraag mergel te mogenwinnen op het plateau van Margraten. Dezand- en grindproducenten wachtenenerzijds op de aanwijzing van zand- engrindwinterreinen en anderzijds op beslissin-gen omtrent aangevraagde winvergunningen.Ook de overheid wacht overigens en wel ophet eindadvies van de door de overheid in1976 ingestelde landelijke commissie voor deco?rdinatie van het ontgrondingsbeleid,welke commissie enkele maanden geledeneen interim-advies heeft uitgebracht.Ondanks het grote belang van het onderwerp,is het rapport van deze commissie nog steedsvertrouwelijk, zodat alleen kon worden be-schikt over berichten die over de inhoud ver-schenen in Cobouw.Tabel 1Cementverbruik in Nederland in 1977produktie Nederlandsecementindustrieexportafzet in Nederlandimport uit Duitsland enBelgi?totaal verbruikTabel 2in 106 ton3,90,33,62,35,9Behoefte aan portlandcementklinker van deNederlandse Cementindustrie in 1977in 106tonproduktie ENCI Maastricht 1,5produktie ENCI Lixhe (B) 0,6produktie ENCI totaal 2,1import aan klinker 0,1totaal 2,2daarvoor benodigd 2,4.106 m3 mergelHet ENCI-bos is een voorbeeld vanherinrichting nadat de mergelwinningtijdelijk beslag op 't landschap had gelegdCement XXXI (1979) nr. 2Eerst geef ik u wat cijfermateriaal om aan tegeven over welke hoeveelheden grondstoffenwe nu eigenlijk praten. Dan volgt een kortebespreking van de situatie omtrent winntngvan mergel, zand en grind. Vervolgens wordtgeanalyseerd of er inmiddels alternatievegrondstoffen zijn die mergel, zand en grind nuof in de toekomst kunnen vervangen.Cement en mergelMergel is zachte kalksteen die in ons land al-leen voorkomt in Zuid-Limburg. ENCI bouwdein 1928 een cementfabriek aan de voet van deSint Pietersberg langs de Maas, omdat mer-gel een uitstekende grondstof vormde voor defabricage van cement. De vergunning, dieENCI in 1926 verkreeg om een deel van deSint Pietersberg af te graven ten behoeve vande mergelwinning, loopt via diverseverlengingen en uitbreidingen af in 1991.Ons land kent drie cementfabrieken: ENCI teMaastricht die portland- en hoogovencementfabriceert, de Cementfabriek Ijmuiden waaralleen hoogovencement wordt gefabriceerd,en de Cementfabriek Rozenburg eveneensvoor de produktie van hoogovencement.Het verbruik aan cement in ons land bedraagt5,9 miljoen ton per jaar (tabel 1). Daarvanwordt 3,9 miljoen ton door de NederlandseCementindustrie gefabriceerd en 2,3 miljoenton ge?mporteerd uit Duitsland, Belgi? of an-dere landen. Van de produktie aan Nederlandscement is ongeveer 40% portlandcement en60% hoogovencement. Hoogovencementwordt gemaaktvan ca. V3 portlandcementklin-ker en 2/3 gegranuleerde hoogovenslak.Omdat het voor de Nederlandse Cementin-dustrie van levensbelang is de beperkte voor-raad kalksteen zo spaarzaam mogelijk te ge-bruiken, wordt al tientallen jaren door middelvan een intensieve voorlichting geprobeerdhet gebruik van hoogovencement te stimule-ren. De goede kwaliteit van het hoogoven-cement maakt, dat het voor alle te bouwenbetonconstructies kan worden toegepast.Om de continu?teit in de Nederlandse cement-produktie te waarborgen heeft de Cement-industrie jaarlijks ongeveer 2% miljoen m3mergel nodig (tabel 2).Na een uitvoerig geologisch en mineralo-gisch onderzoek en na een studie naar de so-ciale en landschappelijke gevolgen van eeneventuele mergelwinning, heeft ENCI eennieuwe concessie-aanvraag ingediend vooreen deel van het plateau van Margraten,waarmee ENGI hoopt voor de komende tien-tallen jaren verzekerd te zijn van voldoendegrondstof.De aanvraag betreft een gebied met eenoppervlakte van 433 hectare. Het gebiedwordt niet bewoond en wordt gebruikt voor delandbouw. Op dit plateau wordt al in een twee-tal groeven mergel gewonnen, overigensnadat uitvoerige studie van een door de pro-vincie Limburg ingestelde mergelcommissiedit gebied als het meest daarvoor in aanmer-king komend had aangewezen.Omdat Gedeputeerde Staten Limburg binnende gestelde termijn van 9 maanden over de innovember 1976 aangevraagde concessie66voor Margraten geen beslissing nam, werd devergunning geacht te zijn geweigerd. ENGIstelde daarop beroep in bij de Kroon in sep-tember 1977. In het kader van deze beroeps-behandeling adviseerde GedeputeerdeStaten Limburg in juni 1978 akkoord te gaanmet de mergelwinning, overigens onder eenaantal strenge voorwaarden.De concessie-aanvraag heeft enorme actieslosgemaakt van natuur- en milieu-organisa-ties. Het betreffende gebied ligt in hettoekom-stige landschapspark Mergelland. Men achthet terrein natuurwetenschappelijk van waar-de en vreest, dat een verlaging van de grond-waterstand nadelige gevolgen heeft voor deomgeving.Aan de andere kant van de medaille staat dedreiging, dat de ENGI haar poorten direct na1991 zal moeten sluiten als geen nieuwe mer-gelgroeve ter beschikking komt. Er zijn nietminder dan 1300 mensen direct of indirect af-hankelijk van de werkgelegenheid bij ENG!.Het is niet alleen ongewenst volledig afhanke-lijk te zijn van invoer van portlandcementklin-ker dan wel cement uit het buitenland - denktu eens aan de invloed op onze handelsbalans- de cementindustrie is ook van groot belangvoor de ontwikkeling van de bouwtechniek inons land.Door het door de cementindustrie uitgevoerdeen gestimuleerde betononderzoek, door deactiviteiten op het gebied van technischevoorlichting, onderwijs en publikaties, zousluiting van ENGI veel meer gevolgen hebbendan alleen het verdwijnen van ENGI-cementvan de markt.De bezwaren, die natuur- en milieu-organisa-ties hebben gemaakt tegen de ontgrondings-aanvraag voor een gedeelte van het plateauvan Margraten, kunnen ongetwijfeld leiden toteen meer evenwichtige afweging van alleaspecten, die bij een dergelijke aanvraag aande orde komen. Toch vormt een dergelijke in-tensieve en eenzijdig gerichte actie ten be-hoeve van het behoud van wat we hebben enhet conserveren daarvan, een gevaar voor denoodzakelijke flexibiliteit die men in eensamenleving nodig heeft.Ons land is immers voor een groot deel ge-vormd door kunstmatige ingrepen, die demens in het landschap heeft verricht. Ingre-pen, die wellicht tijdelijk veel overhoop halen,maar op den duur-in resultaat gelijkwaardiggebruik voor de samenleving kunnen opleve-ren. De berg 'd'n Observant' en het ENCI-boszijn daarvan voorbeelden.In het blad Natuurbehoud las ik: 'Door toe-doen van de mens zijn natuur en landschap inNederland in een doorlopend proces van ver-andering gewikkeld. Hierin worden sommigeelementen opgebouwd, sommige afgebro-ken. De natuur als spiegel van menselijk han-delen, zo is het al eeuwen'.Zand en grindZeer urgent is de situatie ten aanzien van detoeslagmaterialen. Over hooguit 3 jaar is hetmet de zandwinning in Nederland gebeurd.Na zo'n 6 tot 7 jaar is dat met de grindwinninghet geval.Grindwinning; zonder nieuwe vergunningenzal het tekort in 1985 reeds 13 miljoen tonbedragenNiet omdat er in Nederland geen bruikbaarzand of grind meer zou voorkomen; integen-deel, de voorraden zijn voor zeker tientallenjaren voldoende, maar omdat al jaren vrijwelgeen nieuwe vergunningen voor zand- engrindwinning worden verleend en de huidigeconcessies - zeker wat het zand betreft -uitgeput raken.De behoefte aan industriezand in ons landomvat ongeveer 16 miljoen ton per jaar(tabel 3).De behoefte aan grind is ongeveer 17% mil-joen ton per jaar.Het industriezand is voor het overgrote deelnodig als betonzand en metselzand. Daar-naast wordt industriezand ook gebruikt voorde fabricage van kalkzandsteen, glas, voorgieterijen en voor de keramische industrie.Het grind wordt voornamelijk gebruikt alsbetongrind en voor de fabricage van asfalt.Uit de zandwingebieden of als bijprodukt bijde grindwinning wordt in ons land ongeveer17 miljoen ton zand gewonnen.Van de Beneden-Rijn in Duitsland wordt 5V2miljoen ton betonzand ge?mporteerd maardaartegenover staat een export naar Belgi?van 6% miljoen ton metselzand. De Belgenzijn voor een groot deel aangewezen op dezeimport vanuit Nederland, omdat er in Belgi?weinig bruikbaar industriezand voorkomt.Door het uitgeput raken van de huidige zand-putten en het uitblijven van vergunningen voornieuwe gebieden, zou de zandproduktie in1980 in plaats van 16 miljoen ton nog maarzo'n 13 miljoen ton bedragen en in 1982 nogherkomstNederland (Maas, Waal, Rijn, Lek, Ijssel)Nederland (uit grindwinplaatsen)Beneden-Rijn (Duitsland)totaalexport naar Belgi?Tabel 3Herkomst van beton- en metselzand (1977)Tabel 4Toekomstbeeld wat betreft beton- enmetselzandTabel 5Toekomstbeeld wat betreft grindCement XXXI (1979) nr. 2maar ruim 10 miljoen ton, aannemende dat deexport naar Belgi? in 4 jaar zou worden afge-bouwd (tabel 4).Wellicht kan de import vanuit Duitsland van deBeneden-Rijn worden opgevoerd, maar ookin Duitsland wordt men steeds kritischer bijhet beoordelen van ontgrondingsaanvragen.Ook bij het grind is de situatie somber. Zondernieuwe vergunningen wordt binnen 2 jaar aleen tekort verwacht van 2 miljoen ton. In 1985zal het tekort zo'n 13 miljoen ton bedragen(tabel 5).in106 tonWat is er mis in ons land, dat er een dergelijkealarmerende situatie kon ontstaan? Is het om-dat wettelijke middelen ontbreken voor de be-sluitvorming? Is het omdat het de politici aanpolitieke moed ontbreekt om besluiten tenemen.Of is het wellicht, omdat de centrale overheideen onvoldoende nationaal beleid formuleert,op grond waarvan de lagere overheden hunwerk kunnen voortzetten?Voor het in produktie brengen van een nieuwwingebied is na het verlenen van de vergun-ning zo'n 2 jaar nodig. Voor de procedure voor1978 1980 198212,0 Nederland - zandproduktie 12,0 5,55,0 Nederland - uit grindproduktie 5,0 5,0 5,05,5 Beneden-Rijn (Duitsland) 5,5 5,5 5,522,5 totaal 22,5 16,0 10,56,5 af: export naar Belgi? 6,5 3,016,0 beschikbaar 16,0 13,0 10,5behoefte aan zand 16,0 17,0 18,0in 106 tonherkomst 1978 1980 1985/86Nederland - Maas 9,1 9,0Nederland - droge winningen 0,5 0,3 0,1Belgi? - Maas 2,1 1,5Duitsland - Rijn 4,7 4,8 5,0Noordzee 1,1 1,1 1,5totaal 17,5 16,7 6,6behoefte aan grind 17,5 18,5 20,067Tabel 6Procedure voor het verkrijgen van eenvergunning volgens de ontgrondingswetindienen aanvraagoverleg, voorbereiding onbepaaldter inzagebezwaartermijn 30 dagenoverleg,beslissing G.S. max. 9 maandenberoepstermijn 30 dagenbehandeling bij de Kroon? advies Cie. Ontgron-dingen Raad van deWaterstaat onbepaald? ter visie, hoorzitting,behandeling Raadvan State? behandelingMinisteriebeslissing van de Kroonhet verkrijgen van een vergunning kan 2 ? 5jaar worden gerekend.Als een aanvraag wordt ingediend, dient hetprovinciaal bestuur binnen 9 maanden te be-slissen. Van kracht daarbij zijn twee wetten:de ontgrondingswet en de wet op de ruimte-lijke ordening.Volgens de ontgrondingswet ligt de beslis-singsbevoegdheid bij de provincie; volgensde wet op de ruimtelijke ordening moet de be-stemming van de grond in overeenstemmingzijn met het bestemmingsplan, waarvoor degemeenten verantwoordelijk zijn (tabel 6).Het kan voorkomen dat de provincie wellichtgenegen is vergunning te verlenen, maar hetbestemmingsplan niet in een dergelijke be-stemming van het gebied voorziet.Een bewijs voor het mank lopen van wettelijkebepalingen is het feit, dat een provincie ver-langt dat de eigenaar van de betreffendegrond akkoord gaat met de aanvraag tot ont-gronding. Als de eigenaar weigert zijn gebiedaan een zand- of grindproducent te verkopen,dan kan onteigening ook niet plaatsvinden,omdat de voorwaarde voor onteigening is dater een vergunning tot ontgronding is. Het isbovendien voor zand- en grindproducentenuiterst riskant om een voor zand- en grindwin-ning geschikt gebied aan te kopen, zonder dater enige zekerheid bestaat dat een vergun-ning tot ontgronding zal worden gehonoreerd.Bij de provincies is een tendens merkbaar, datmen zich ten opzichte van ontgrondingsaan-vragen steeds terughoudender opstelt, waar-aan de grote druk, die door natuur- en milieu-organisaties op hen wordt uitgeoefend, nietvreemd is. In Gelderland bij voorbeeld voertde provincie op advies van de Gelderse Mi-lieuraad al jaren een zeer terughoudend be-leid ten aanzien van ontgrondingsaanvragen,hetgeen inhoudt, dat deze bijna alle zondermeer worden afgewezen.Cement XXXI (1979) nr. 2Er is dringend behoefte aan een nationaalbeleid ten aanzien van ontgrondingen. Nietminder dan vier ministeries zijn betrokken bijdit probleem: de ministeries van Verkeer enWaterstaat, Volkshuisvesting en RuimtelijkeOrdening, Economische Zaken en het Minis-terie van Cultuur, Recratie en Maatschappe-lijk Werk.In de nota Landelijke Gebieden van 1977 steltde regering dat een evenwichtig beleid alleenkan worden gerealiseerd, als de betrokkenoverheden (en dat zijn de provincies) bereidzijn een actieve rol te spelen bij het aanwijzenvan winplaatsen en er een nationale co?rdi-natie tot stand komt.Door de zand- en grindproducenten is op allemogelijke manieren geprobeerd om de over-heid - zowel de provinciale als de lanqelijke -op de hoogte te stellen van de noodsituatie dieis ontstaan.De Federatie van OppervlaktedelfstoffenWinnende Industrie?n - en dat betreft dan dewinning van klei, zand, grind en mergel- heb-ben een urgentienota opgesteld. Men heeftzich in een veelvoud van brieven gericht tot deoverheid en men heeft laatstelijk in een briefaan de minister-president gewezen op denoodzaak op korte termijn de zand- en grind-voorziening voor de bouw zeker te stellen.Het belang van de zand- en grindvoorzieningvoor de bouw behoeft in dit kader geen verde-re uiteenzetting. U weet, dat alleen de zonoodzakelijke produktie in de woningbouw,grote waterbouwkundige projecten, waterzui-veringsinstallaties, bruggen, dijkbekledingen,scholen en gebouwen kunnen worden gerea-liseerd als grondstoffen van voldoende kwali-teit en in voldoende hoeveelheid tegen rede-lijke prijzen beschikbaar zijn.Tegenstanders van ontgrondingen wijzen opde grote schade, die het landschap, al is hettijdelijk, door de ontgrondingen wordt aange-daan. Betreurenswaardig is echter, dat deze-meestal uiterst achtenswaardige - organisa-ties in hun benadering van het ontgrondings-probleem met oopkleppen op argumenteren.Immers, hoe kun je strijden voor het milieudoor je af te zetten tegen een plaatselijk uit tevoeren ontgronding, als je daarmee het bou-wen van constructies ten behoeve van datmilieu onmogelijk maakt?Kortom, mag een evenwichtige afweging vanbelangen en argumenten, zoals we die van deoverheid verlangen, ook niet verlangd worden'van de milieu-organisaties, die namens veleburgers van ons land optreden?De Stichting Natuuren Milieu heeft ditjaareenboekje uitgegeven met de titel 'Ontgrondin-gen', over de noodzaak van en de mogelijk-heden voor een ander beleid ten aanzien vande winning van mergel, grind, zand, klei enveen. Dit boekje is overigens mogelijk ge-maakt door financi?le steun van het PrinsBernhard Fonds en het Wereldnatuurfonds.Betoogd wordt, dat de overheid de uitersteterughoudendheid zou dienen toe te passenbij hetverlenen van vergunningen totontgron-ding en dat de overheid het gebruik van op-pervlaktedelfstoffen zoveel mogelijk dient tebeperken. Daarbij wordt het verwijt gemaakt,dat er onvoldoende gebruik gemaakt wordt68Tabel 7Schatting jaarlijks beschikbarehoeveelheden puinifl106 tontotaal aan puin 625% metselwerkpuin 1,510% betonpuin 0,6behoefte aan zand (1980) 17,0behoefte aan grind (1980) 18,5van de vele alternatieve mogelijkheden, die erter vervanging van zand en grind beschikbaarzijn.Een dergelijke boodschap lezend, vraag je jeaf of natuurbeschermers zich werkelijk nietrealiseren, dat ook de bouw zich zeer wel be-wust is dat het dringend gewenst is alternatie-ven te ontwikkelen voor oppervlaktedelfstof-fen.Er wordt gezocht naar de mogelijkheden vantoepassing van bij voorbeeld huisvuil en deCommissie Uitvoering Research is inmiddelsgestart met een omvangrijk programma voorhet hergebruik van bouw- en sloopafval.Welke alternatieven komen nu eigelijk voorhet eventueel vervangen van zand en grind inaanmerking? Een vijftal mogelijkheden wordtnader beschouwd.1. Hergebruik van bouw- en sloopafvalProblemen zijn het selecteren van het afval,het verkleinen tot een bruikbare gradering indaartoe te bouwen installaties, het opslag- entransportprobleem naar deze installaties ennaar de afnemers.Als dit hergebruik over enkele jaren op gangkomt, zal het vooral toepassing vinden bij devervaardiging van betonartikelen van lagekwaliteit. Daarvoor wordt grind maar zeldentoegepast. De hoeveelheid puin, dat als toe-slagmateriaal kan worden gebruikt, is boven-dien gering (tabel 7).2. Huisvuil kan op twee manieren wordenverwerkt.Enerzijds zoals het yrijkomt, maar dan ver-kleind tot bruikbare grootte, en voorts in devorm van slakken, die worden gevormd doorde verbranding van het huisvuil.Met beide verschijhingsvormen zijn proevengedaan. De resultaten wijzen uit, dat er weldegelijk mogelijkheden zijn om huisvuil inbouwmaterialen te verwerken, doch zij zullenzand en grind niet of nauwelijks kunnen ver-vangen, omdat er met huisvuil vooral elemen-ten zullen worden gemaakt zonder construc-tieve functie, zoals bij het uitgevoerde proef-object. Wel kunnen de slakken uiteraard doorandere proc?d?s verder worden veredeld,doch een dergelijke bewerking kost veel ener-gie.3. Een derde mogelijkheid is het gebruik vanlichte toeslagmaterialen.In Nederland beschikten we tot voor kort overeen uitstekend licht toeslagmateriaal, datwerd vervaardigd door de Staatsmijnen enwaarmee bruggen werden gebouwd van voor-gespannen lichtbeton en waarmee in beton-fabrieken constructieve lichtbetonelementenwerden vervaardigd.Helaas moest Staatsmijnen besluiten de pro-duktie van dit lichte toeslagmateriaal te sta-ken, omdat de produktie niet langer rendabelwas door de gestegen energiekosten.Datzelfde probleem doet zich in wezen voorbij alle kunstmatig vervaardigde lichte toe-slagmaterialen. Het aandeel van de energie-kosten in de produktieprijs van deze materia-len is zo hoog, dat het moeilijk wordt om demeerkosten van het lichte toeslagmateriaal telaten opwegen tegen de voordelen, die hetgebruik van lichtbeton oplevert.Overigens blijft het de principi?le vraag, ofmen nu lichte toeslagmaterialen vervaardigtvan klei, mijnsteen of leisteen, of de groteenergiebehoefte voor de produktie van lichttoeslagmateriaal opweegt tegen de belastingdie ontstaat door de ontgronding van zand engrind.Als de elektriciteitscentrales overgaan op hetgebruik varl kolen als brandstof, komt vliegasbeschikbaar dat zich wellicht leent als grond-stof voor vervaardiging van een lichte korrel.4. Een vierde alternatief is het gebruik vangebroken natuursteen, afkomstig uit Duits"land en Belgi?. Ook daar moeten deze mate-rialen worden gewonnen en doen zich dusontgrondingsproblemen voor.Bovendien is lang niet alle gebroken natuur-steen geschikt om gebruikt te worden voor hetvervaardigen van betonconstructies.5. Tenslotte zou het binnenlands gewonnenzand en grind voor een deel kunnen wordenvervangen door toeslagmateriaal, afkomstiguit de Noordzee.Op dit moment is ca. 6% van het grind, datjaarlijks wordt gebruikt, afkomstig uit deNoordzee; bij het zand is dat 1 ? 2%. Dittoeslagmateriaal is tot dusver uitstekend ge-schikt gebleken om toegepast te worden ingewapend beton.Het zand en grind, afkomstig uit hetwinnings-bedrijf in Vlissingen, dat het grootste is in onsland, is echter niet geschikt gebleken om ge-bruikt te worden in voorgespannen beton. Hetvoldoet niet aan de eisen, die in de norm voorzand en grind NEN 3542 worden gesteld aanhet toelaatbare chloridegehalte in beton.Tabel 8Onderzoek toeslagmateriaal uit zeeuitgevoerd door het BureauBetonmortelcontrole (BMC) in 1977Cement XXXI (1979) nr. 2Door het Bureau Betonmortelcontrole werdenin 1977 36 monsters zeezand en zeegrind ge-nomen ter bepaling van het chloridegehalte.Geen van deze monsters bleek te voldoen aande eisen, die worden gesteld aan grind be-stemd voor voorgespannen beton, 4 monstersbleken zelfs niet te voldoen aan de eisen dieworden gesteld aan grind voor gewapendbeton (tabel 8).Bij het materiaal, afkomstig uit de beide an-dere winningsbedrijven in Rotterdam en Dor-drecht, komt het ook af en toe voor, dat hetgrind niet geschikt blijkt te zijn om te wordentoegepast in voorgespannen beton.Afgezien van dit aspect, wat overigens eenniet te verwaarlozen belemmering vormt vooreen algemene toepassing van toeslagmate-riaal uit zee, is het zo dat het Nederlandsecontinentale plat in de Noordzee geen bruik-bare hoeveelheden industriezand en grindbevat. Dat is wel het geval aan de Engelsekust, maar omdat er ten behoeve van deEngelse markt op grote schaal zand en grindwordt gewonnen, is het ernstig de vraag of diehoeveelheden ten behoeve van onze marktaanzienlijk kunnen worden uitgebreid~Men hoort nogal eens, dat de Boven-Rijn inDuitsland een groot potentieel leveringsge-bied voor ons land vormt. Het is inderdaadwaar, dat daar grote hoeveelheden voorko-men, met name grind, maar toch is de situatieniet zo eenvoudig als wordt voorgesteld. Ookin het gebied van de Boven-Rijn worden aanconcessies voorwaarden verbonden.De waterstand in de Rijn is bepalend voor debeladingsgraad van schepen en daarmeevoor de transportprijs. De transportafstand islang, zodat alleen rendabel vervoer mogelijkis, als ook de retourreis geladen en dus kos-tendekkend geschiedt. Overigens is de vlootaan binnenschepen op de Nederlandse marktniet zonder meer geschikt om de Rijnvaart tebeoefenen.De mogelijkheden voor een verhoging van hetaandeel vanuit de Boven-Rijn op de Neder-landse markt dienen zeker te worden onder-zocht, maar moeten niet overgewaardeerdworden.Zoals ook bij de winning van mergel het gevalis, worden bij de zand- en grindwinning vantevoren duidelijke afspraken gemaaktover deherinrichting van de terreinen en de bestem-ming ervan.Door afdrachten van de producenten, bijnaf 200 000,- per ha, is daar trouwens geldvoor gereserveerd.Op dit moment is er jaarlijks zowel voor dezandwinning als voor de grindwinning onge-veer 100 ha nodig. Dat is zeker een niet geringbeslag op de beperkte ruimte, die wij in onsland hebben, maar het is een tijdelijk beslag.Wellicht aardige maar toch onvruchtbare ge-dachtenexperimenten zijn die, waarin wordtgezocht naar een vervangend materiaal voorbeton. Beton is immers door zijn specifiekeeigenschappen als constructiemateriaal on-vervangbaar.Onweerlegbaar staat bovendien vast, datbeton goedkoop is en de kleinste aanslag doetop het milieu, omdat beton in vergelijking metandere bouwmaterialen verreweg de gering-ste energiebehoefte heeft.Men ontkomt bij het voorstellen van alterna-tieven voor beton niet aan de consequentie,dat al deze alternatieven veel belastender zijnvoor het milieu en een veel grotere aanslagdoen op de op aarde beschikbare grondstof-fen.De discussie hierover blijft zeker niet beperkttot Nederland, maar is in vele landen aan deorde.Advies LCCODe landelijke commissie voor de co?rdinatievan het ontgrondingsbeleid heeft tot taakgekregen de minister omtrent algemene bijontgrondingen aan de orde komeride beleids-aspecten te adviseren.Volgens Gobouw luidt het nog vertrouwelijkeadvies van deze commissie, dat het huidigeproduktieniveau, zowel voor zand als voorgrind, gehandhaafd moet worden.Bij het verlenen van vergunningen tot ont-grondingen is naar het oordeel van de com-missie voorzichtigheid geboden, d.w.z. datmen adviseert geen verhoging van de produk-tie in ons land toe te staan. Een stijging van debehoefte aan toeslagmateriaal zal kennelijkmoeten worden opgevangen door een verho-ging van de import vooral uit Duitsland en dooreen vermindering van de export.De commissie beveelt aan spoedig beslissin-gen te nemen over het verlenen van nieuwevergunningen in ons land.monstername BMC monstername BMConderzoek BMC onderzoek proefstationherkomst Vlissingen R'dam Dordrecht Vlissingen R'dam Dordrechtaantal 29 3 3 7 2 3geschikt voor0 2 2 0 2voorgesp. betongeschikt voor25 7 0 2gewapend betonafgekeurd 4 0 0 0 0 069materiaal guldens per kggewapend beton 1,-kalkzandsteen 1,3baksteen 2,2constr. staal 15,8aluminium 40,8gew. polyester 66,7Tabel 9Kostenindex van bouwmaterialenConclusie? Concluderend stel ik vast, dat het dringendnoodzakelijk is de produktie van cement inNederland voort te zetten. Om dit mogelijk temaken zal concessie moeten worden ver-leend voor mergelwinning op een deel van hetplateau van Margraten.? Om de continu?teit in de bouwen daarmeede werkgelegenheid van velen zeker te stel-len is een ongestoord beschikbaar zijn vantoeslagmateriaal van goede kwaliteit een le-vensvoorwaarde.Stagnatie zal leiden tot ongewenste en onver-antwoorde prijsverhogingen.? Daarom zal onverwijld verdere ontzandingin het rivierengebied mogelijk moeten wordengemaakt. Een uitgewerkt voorstel hiervoor isweergegeven in de nota Binnendijkse Ont-zandingen, die in april van dit jaar aan de be-trokken ministeries en colleges van Gedepu-teerde Staten werd aangeboden.Indien deze terreinen voor winning beschik-baar komen, is voorlopig voldoende voorraadindustriezand voor de eerste 25 jaar voor-handen.? Voor het verzekeren van de grindwinningdient de overheid liever vandaag dan morgeneen duidelijke beleidsvisie te formuleren,waarop de provinciale overheid haar beleidkan afstemmen.? In goed overleg tussen alle betrokken par-tijen zal het onderzoek naar andere grond-stoffen voor beton moeten worden voortgezeten uitgebreid.De Betonvereniging en de daarbij aangeslo-ten organisaties zijn bereid daarin een leiden-de rol te vervullen.? Het gehele grondstoffenprobleem vraagteen evenwichtige aanpak op basis van nuch-tere cijfers en een verstandelijke afwegingvan belangen.Daarin is geen plaats voor emotionele, onge-motiveerde uitspraken, maar wel voor eenactief meedenkende bouwwereld.Het toekomstbeeld is somber, maar zeker niethopeloos.De alarmklok luidt!Mee aan het werk, overheid!Cement XXXI (1979) nr. 2guldens per kg per energie-inhoudsterkte-eenheid (kg coal equivalentmateriaal per m3 produkt)15 on~wapend beton 608 kalkzandsteen metselwerk 902 gewapend beton6 baksteen metselwerk9 kunststofstaalaluminiumBeton als constructiemateriaal heeftvanwege z'n specifieke eigenschappen eenonvervangbare plaats in de bouwwereldIn het grondstoffenprobleem is g??n plaatsvoor emotionele uitspraken maar is eenevenwichtige aanpak en verstandelijkeafweging van belangen vereist7021124520007900114000Tabel 10Energie-inhoud bouwmaterialen
Reacties