28
Gewapend
op zettingen
Voor de aansluiting van de verbrede N33 met de A28 bij Assen
worden diverse kunstwerken gerealiseerd. Een daarvan is
kunstwerk 04. Dit kunstwerk is op staal gefundeerd waardoor
de zettingen en zettingsverschillen een belangrijke rol spelen.
Om deze reden is een pergolaconstructie ontworpen die via een pendelconstructie is gekoppeld aan het landhoofd. De opbouw
van de constructie leidde in het ontwerp tot een onbruikbaar
hoog aantal belastingscombinaties. Door de regels op een
verantwoorde manier te vereenvoudigen, bleek er toch een
bruikbare berekening mogelijk.
1
Aansluiting verbrede N33 op A28 bij Assen
Gewapend op zettingen 7 2014
29
De N33, die loopt vanaf de A28 bij Assen via Zuidbroek tot de
Eemshaven (fig. 2), is een belangrijke weg voor het vrachtverkeer
van en naar de haven. Op deze tweebaansweg wordt het vracht-
verkeer veelvuldig ingehaald, wat leidt tot gevaarlijke verkeerssitu-
aties. Om de verkeersveiligheid, doorstroming én bereikbaarheid
van de regio te vergroten, wordt de weg over het gedeelte tussen
Assen en Zuidbroek omgebouwd tot een autoweg met tweemaal
twee rijstroken. Dit betreft een traject van 38 km.
De aansluiting van de N33 op de A28 bij Assen-Zuid wordt
omgebouwd tot een volwaardig verkeersknooppunt. Bij de
aansluiting met de A7 bij Zuidbroek zorgt een klaverbladcon-
structie voor een optimale verbinding. Verder wordt op diverse
locaties het onderliggende wegennet ter plaatse van de aanslui-
ting op de N33 geoptimaliseerd, onder meer door de aanleg
van rotonden. De werkzaamheden voorzien ook in het verbete-
ren van bestaande en de aanleg van nieuwe faunapassages.
Kunstwerk 04
Bij de vernieuwing van het knooppunt Assen-Zuid wordt de
aansluiting van de autoweg N33 op de autosnelweg A28 losge-
koppeld van de verbindingswegen. Een van de nieuwe ongelijk-
vloerse kruisingen binnen dit knooppunt is kunstwerk 04
(KW04, fig. 4). KW04 vormt de verbinding tussen de N33
vanuit Zuidbroek naar de toerit op de A28.
Het oorspronkelijke ontwerp ging uit van een kort kunstwerk
op twee steunpunten. Deze statisch bepaalde constructie was in
staat de opgelegde (rest)zettingen te volgen.
Na gunning is in overleg met welstand een vormgeving vast-
gesteld waarbij, vanwege de gewenste openheid enerzijds en
de scherpe kruisingshoek anderzijds, werd uitgegaan van een
pergolaconstructie met schuin daaroverheen het dek.
Het maaiveld naast de N33 ligt hier op een hoogte van onge-
veer NAP +11 m en de N33 zelf ligt verhoogd op ongeveer
NAP +17 m. De toerit van het kunstwerk vanuit het oosten
loopt omhoog tot ongeveer 4 m boven het bestaande weg-
niveau ter plaatse van het oostelijke landhoofd.
Vervolgens overspant het kunstwerk, op meerdere steunpunten
van de pergolaconstructie, de zuidelijke rijbaan van de N33
(fig. 5). Het kunstwerk heeft een totale lengte van ongeveer 70 m
en komt bij het westelijke landhoofd uit.
Het wegniveau bij het westelijke landhoofd ligt ongeveer op 6,5 m
boven het bestaande wegniveau en 12,5 m boven het maaiveld. Aangezien het kunstwerk op staal wordt gefundeerd, zijn de
(rest)zettingen en (rest)zettingsverschillen tussen de diverse
delen van het kunstwerk belangrijk. De (rest)zettingsverschil-
len bleken te groot te zijn. Daarom is gekozen voor een aanpas-
sing van het ontwerp door het toevoegen van een extra 'pendel-
veld' aan de westzijde van de pergola. Door het toepassen van
dit extra veld schuift het grondlichaam op waardoor de belas-
tingen en daarmee de zettingen ter plaatse van de pergolacon-
structie beperkt blijven. Het zettingsverschil tussen het weste-
lijke landhoofd en de pergola wordt nu opgevangen door het
pendeldek.
Ondergrond
De kern van de ophoging van de N33 zelf bestaat grotendeels
uit zand, met in de berm afdekgrond. In tabel 1 is de bodem-
opbouw weergegeven. Op basis van laboratoriumonderzoek
zijn de kenmerkende eigenschappen van de verschillende lagen
afgeleid. Zowel de leemlaag als de potkleilaag zijn zwaar over
-
geconsolideerd. Het polderpeil ligt aan de zuidzijde van de N33
op ongeveer 1 m onder maaiveld.
Ruben Albada Jelgersma
BAM Infraconsult/ Geoconstruct
ing. Gerco-Kees Bloemsma
Arcadis
Folkert van Schagen
EPC Poort van Noord v.o.f.
1
Kunstwerk 04 (KW04) in de steigers; op de
voorgrond het tussensteunpunt op as B
2 N33 vanaf Assen via Zuidbroek naar de
Eemshaven
bron: OpenStreetMap
2
Eemshaven
Gewapend op zettingen 7 2014
30
3 Werkzaamheden knooppunt Assen-Zuid vanuit de lucht gezien,
rechts kunstwerk 04
foto: Rijkswaterstaat4 Overzicht van het knooppunt en kunstwerk 04bron: OpenStreetMap
Het landhoofd wordt op staal gefundeerd op een gewapende
grondconstructie met een talud 1:1 in lengterichting van het
kunstwerk. De ophogingen ter plaatse van de landhoofden
worden uitgevoerd op nog niet eerder belast terrein. Hierdoor
ontstaan in een diepgelegen, dikke laag potklei grote zettingen.
Bovendien worden de eindzettingen pas na lange tijd (> 20
jaar) bereikt.
De zettingen zijn berekend op ongeveer 0,28 m ter plaatse van
het westelijke landhoofd. Hiervan zal naar verwachting onge-
veer 0,08 m in de eerste 3 maanden optreden, daarna zal het
landhoofd worden gebouwd en zal de zakking nog ongeveer
0,20 m bedragen.
Op basis van het uitgevoerde grondonderzoek is een beeld van de
variatie in grondgesteldheid vastgesteld. In figuur 6 en 7 is respec-
tievelijk de zakking en de verticale contactdruk (verticale korrel-
spanning) aan de onderzijde van de constructie weergegeven na
belasting door eigen gewicht van de constructie. Te zien is de vari-
atie in contactdrukken voor het betreffende landhoofd.
Met de zakking in combinatie met de verticale contactdruk-
ken zijn de beddingsconstanten samengesteld. Uit figuur 7
kan worden afgeleid dat in het midden een lagere bedding
moet worden aangehouden. Op basis van de verdeling van de
contactdruk en de zakking is hier geadviseerd de fundering
in breedterichting in drie beddingszones van respectievelijk
circa 3, 6 en 3 m breedte te verdelen. Hierbij wordt voor de
middelste zone 60% van de gemiddelde bedding toegepast en
voor de randen 140% van de gemiddelde bedding. Voor de
lage en hoge representatieve waarde van de bedding zijn deze
waarden nog respectievelijk gedeeld en vermenigvuldigd met
een factor ?2, conform NEN-EN 9997-1 (Geotechnisch
ontwerp van constructies, algemene regels). Analoog hieraan
zijn ook de beddingsconstanten onder de overige construc-
ties bepaald.
Tabel 1 Geotechnisch profiel
bovenkant laag bodembeschrijving
N33, landhoofd noordoost +
tussensteunpunten NAP [m] landhoofd zuidwest
NAP [m]
MV (? 17) zand, ophoging
11,0 MV (? 11,0)zand, los tot matig vastgepakt
10,3 ? 8,5 8,7leem
9,0 ? 5,3 7,0zand, vast tot zeer vastgepakt
5,5 ? 0,0 3,6potklei
-7,0 ? -12 -12zand, vastgepakt
-26 -23maximaal verkende diepte
3
4
Gewapend op zettingen 7 2014
31
lengte landhoofdlengte landhoofd
spanning
zetting
6 7
zuidelijke
rijbaan N33
pergolaconstructie
5 Bovenaanzicht kunstwerk 04
6 Zetting na belasting door eigen gewicht van de constructie
7 Verticale contactdruk na belasting door eigen gewicht van de constructie
De norm NEN-EN 1991-2 'Belastingen op Bruggen' stelt dat,
afhankelijk van de breedte van het kunstwerk, maximaal drie
laststelsels moeten worden geplaatst en dat deze laststelsels niet
noodzakelijkerwijs in dezelfde dwarsdoorsnede moeten
worden gesitueerd. Dit houdt in dat bij de plaatsing van drie
laststelsels het mogelijk is dat deze stelsels in drie verschillende
overspanningen moeten worden geplaatst. Bij een 'gewone'
constructie bij een dek op twee of drie steunpunten is het
evident dat bij de bepaling van het maximale veldmoment de
drie stelsels in het dekmidden moeten worden geplaatst. Bij de
onderhavige pergolaconstructie, met circa dertig steunpunten
onder het dek en afwisselend lange en korte overspanningen in
de langs- en dwarsrichting, is het niet mogelijk vooraf de meest
ongunstige positie voor een laststelsel te kiezen. Ook het
gebruik van invloedslijnen is niet praktisch, omdat voor veel
verschillende punten invloedslijnen of vlakken moeten worden
geproduceerd en geïnterpreteerd.
Modellering
Voor de berekening van de constructie is een 3D-model opge-
steld (fig. 8). Omdat de krachten in de poeren en het dek
afhankelijk zijn van de optredende zettingen, en de belastingen
op de verschillende kolommen en poeren afhankelijk zijn van
de belastingen en vervormingen van het dek, is besloten de
gehele constructie in dit model mee te nemen. Hierin zijn het
dek en de funderingspoeren opgebouwd met plaatelementen en
de kolommen opgebouwd met staafelementen.
In het model zijn ter plaatse van de aansluitingen tussen de
kolommen en de poeren en de kolommen en het dek, eerst
cirkelvormige sparingen in de poer en het dek aangebracht.
Deze sparingen zijn opgevuld met een betonnen cirkelvormige
plaat van gelijke grootte. Omdat het dek ter plaatse van de
kolom niet zal krommen, is het mogelijk plaatselijk met hogere
stijfheden te rekenen en zorgt het daarnaast voor eenvoudiger
uitlezen van de krachten- en spanningenplots.
Het dek is opgebouwd uit een plaat met orthotrope eigenschap-
pen.
Belastingen
De funderingspoeren zijn opgelegd op een verende bedding.
Aan de veren kunnen geen verplaatsingen worden opgelegd.
Bovendien is de zakking niet alleen afhankelijk van de inge-
voerde beddingen, maar ook van de stijfheid van de constructie
als geheel. Daarom is de opgelegde zetting ingevoerd als een
neerwaarts gerichte eenheidsbelasting op de poeren. Deze
belasting varieert langs de poer met het toenemen van de
zettingen tussen de verschillende locaties onder de poer. Zo
zijn de zettingen aan de westzijde groter en is de aangebrachte
eenheidsbelasting ook groter. Hierna is iteratief de grootte van
de 'zettingsbelasting' bepaald.
5
25,00
24,00
23,00
22,00
21,00
20,00
19,00
18,00
17,00
16,00 25,00
24,00
23,00
22,00
21,00
20,00
19,00
18,00
17,00
16,00
-8,00 -7,00 -6,00 -5,00 -4,00 -3,00 -2,00 -1,00 0,00 1,00 2,00\
3,00 4,00 5,00 6,00 7,00
-8,00 -7,00 -6,00 -5,00 -4,00 -3,00 -2,00 -1,00 0,00 1,00 2,00\
3,00 4,00 5,00 6,00 7,00
Gewapend op zettingen 7 2014
32
momenten [kNm]
normaalkrachten [kN]
krachten in kolommen UGT
opneembaarMyMyMres -1500,0
-1000,0
-500,0
0,0
500,0
1000,0
1500,0
-2500,0 -2000,0 -1500,0 -1000,0 -500,0 0,0
8 3D-rekenmodel weergegeven met werkelijke dikten. Geel is dek, rood is
onderbouw
9 Optredende krachten (momenten en normaalkrachten) in de kolommen
bij alle mogelijke combinaties
10 Wapeningsmomenten m
yD groter dan 225 kNm; in witte gebieden kan
worden volstaan met standaardwapening
den in het opsplitsen in drie sets verschillende belastingsgevallen
(één set gevallen voor elke rijstrook). Hierdoor hoeven slechts
3 ? 70 = 210 belastingsgevallen te worden ingevoerd waarna de sets
kunnen worden gecombineerd. Voor elke rijstrook zijn tandem-
stelsels van 600 kN ingevoerd waarna deze voor rijstrook twee
respectievelijk drie zijn vermenigvuldigd met 0,67 respectievelijk
0,33 teneinde voor de tweede en derde rijstrook, conform de
norm, een laststelsel met een gewicht van 400 kN en 200 kN te
verkrijgen.
Door uit te gaan van een stapgrootte van 1 m geldt bij een lengte
van het in het werk gestorte dek van 70 m, dat er 70 verschillende
posities van een laststelsel mogelijk zijn. Omdat er ruimte is voor
drie rijstroken (tussen de geleiderails is het dek ruim 10 m breed)
resulteert dit in 70 ? 70 ? 70 = 343 000 belastingsgevallen. Het
werken met een dergelijk groot aantal belastingsgevallen (al of niet
automatisch aangemaakt) is onpraktisch en rekentechnisch
nauwelijks uitvoerbaar. De oplossing voor dit probleem is gevon-
Tabel 2
Belastingcombinaties
formule (2) formule (1)formule (2)formule (1)
geval M rep
[kNm] factor
?M BGT
[kNm] ?
M BGT
[kNm] ?
M UGT
[kNm] ?
M UGT
[kNm]
eg eigen gewicht 126 1261261,5189 1,35 170
rbas asfalt 22 22221,5 331,35 30
rbov rustend 5 551,5 81,35 7
p2Md p-last stroken 2 en 3 190,8150,8 151,5 291,5 29
N67 tandemstelsel strook 3 480,33 0,8 130,8 131,5 241,5 24
M66 tandemstelsel strook 1 12410,8 990,8 991,5186 1,5186
Z65 tandemstelsel strook 2 830,67 0,8 440,8 441,5 831,5 83
p1d p-last strook 1 260,8210,8 211,5 391,5 39
T- e temperatuur lineair 10,80,80,30,3
T-k temperatuur gradiënt 60,850,3 1,8
350 347590567
8
9 10
Gewapend op zettingen 7 2014
33
311
2
1 13
14
extra onderwapening loodrecht op as 1
11 Extra dwarswapening in veld ter plaatse van hogere veldmomenten
uitkomsten staan in tabel 2. De gevonden waarde voor het
bruikbaarheidsgrensmoment bedraagt bij formule (2)
350 kNm. Bij gebruik van formule (1) (volgens de norm) geldt
een kracht van 347 kNm. Dit betekent dus een overdimensio-
nering van 0,8%.
In de uiterste grenstoestand wordt met formule (2) een waarde
gevonden van (exclusief temperatuurlasten) 590 kNm. Norma-
tief (formule (1)) moet worden gerekend op 567 kNm. Dit geeft
dus een overdimensionering van 4%. Omdat de bruikbaar -
heidsgrenstoestand maatgevend is, is deze vereenvoudiging
geen probleem.
Combinaties
Voor de toetsing van de constructie zijn scheurwijdten en het
draagvermogen getoetst. Normaal gesproken wordt voor de
toetsing op scheurwijdte gebruikgemaakt van de frequente
belastingscombinatie. Hierin wordt het overheersende belas-
tingsgeval gereduceerd:
?G + P + ?
1 Qk 1 + ?? 2 Qki (1)
In dit geval moeten nu de overheersende drie belastingsgeval-
len worden gereduceerd. Dit kan het rekenprogramma niet aan.
Er is voor gekozen uit te gaan van de volgende combinatiefor -
mule:
?G + P + ??
1 Qki (2)
Formule (1) geeft iets lagere krachten in de constructie dan de
eenvoudiger te hanteren formule (2).
De opdrachtgever heeft de kunstwerken ingedeeld in gevolg-
klasse 2. De uiterste grenstoestand wordt gevonden door de
BG-combinatie in zijn geheel te vermenigvuldigen met ? = 1,5.
Ook dit betekent een vereenvoudiging van de regels in de
norm, waar de permanente belastingen mogen worden verme-
nigvuldigd met ? = 1,35.
Om de consequentie van deze vereenvoudiging te bepalen, zijn
de uitkomsten van formule (1) en (2) met elkaar vergeleken. De
Uitvoering knooppunt Assen
Naast kunstwerk KW04 zijn voor het knooppunt Assen ook de
kunstwerken Duiker Anreeperdiep (KW01), Verdiepte ligging
knooppunt Assen (KW02) en Viaduct Assen-Zuid (KW03) gereali-
seerd.
In het risicobeheersplan voor het gehele knooppunt is vastgelegd
de N33 al tijdens de bouw veiliger te maken. Dit is onder andere
gerealiseerd door ervoor te zorgen dat tijdens de bouwfase van
knooppunt Assen geen kruisend verkeer aanwezig is. Hiertoe zijn
twee rotonden aangelegd, waarvan één tijdelijk.
Om de kunstwerken 02, 03 en 04 te kunnen bouwen, is een weg-
fasering bedacht waarbij een groot bouwterrein ontstaat waar de
kunstwerken (buiten het verkeer) kunnen worden gebouwd. In de
zomer van 2013 is deze fasering in een aantal stappen gereali-
seerd. Als eerste stap is een tijdelijke weg aangelegd, inclusief
rotonde, langs KW02. Het verkeer richting Hoogeveen gaat verder
over een tijdelijke weg, waarna rotonde De Haar is aangelegd. Ten
slotte is de tijdelijke verkeerssituatie in gebruik genomen (fig. 13). Na ingebruikneming van de tijdelijke situatie bleek de omlegging
van de rijstroken over een baan (de 2-0 situatie) op de N33, te
weinig ruimte te bieden om het kunstwerk (en vooral de Terre
Armée toerit) veilig te kunnen bouwen. In overleg met de
opdrachtgever en de stakeholders is besloten ook het verkeer
vanuit Groningen over de tijdelijke rotonde te laten rijden, zodat
er een extra rijstrook beschikbaar kwam.
De uitvoering van KW04 vond plaats van oktober 2013 tot en met
mei 2014 en gebeurde in verschillende bouwstromen. Enerzijds de
Terre Armée en het landhoofd in as C en anderzijds het in het werk
gestorte dek, en de gewapende grond en het landhoofd in as A.
Omdat het in het werk gestorte dek de meeste bouwstappen
bevatte, was deze leidend in de planning. Dankzij een milde winter
heeft de bouw weinig onwerkbaar weer gekend en waren de
werkzaamheden op tijd gereed om het kunstwerk half juni 2014
te kunnen openstellen voor verkeer.
11
Gewapend op zettingen 7 2014
34
moment m
x [kNm/m]
elementnummer
mx;minmx;maxsprong m x -500
-400
-300
-200
-100
0
100
200
300
400
0,0 500,0 1000,0 1500,0 2000,0 2500,0 3000,0
element: 387
12
Het maximale en minimale moment in het dek en de verschillen tussen beide
13 Tijdelijke verkeerssituatie tijdens bouw KW04
In figuur 10 is een krachtenplot weergegeven met (op de y-as)
wapeningsmomenten groter dan 225 kNm (trek aan de onder -
zijde). Op die plekken is een extra onderwapening in dwars-
richting gekozen (fig. 11).
Vermoeiing
In figuur 12 is voor elk element uit de eindige-elementen-
berekening van het dek, het maximaal en minimaal optredende
moment m
x weergegeven, alsmede de verschillen tussen beide
momenten. Zo is te zien dat de maximale momentsprong
optreedt in element 387 en circa 170 kNm bedraagt. Na het
absoluut optellen van de wringmomenten ontstaan de krachten
m
xD (maximaal en minimaal) waarmee de vermoeiingstoets
is uitgevoerd. De optredende spanning in het betonstaal
bedraagt ?
F;fat ? ?? s;equ = 52 MPa, terwijl de toegestane span-
ningswisseling volgens NEN-EN 1992 artikel 6.8.4 (voor rechte
staven en een aantal spanningswisselingen van 250 ? 10
6)
??
Rsk / ? S;fat = 77 MPa bedraagt. Wat betreft vermoeiing zijn er
dus geen problemen te verwachten.
Tot slot
De grote zettingen, de vele mogelijke belastingsconfiguraties en
de uitvoeringsplanning hebben voor grote uitdagingen gezorgd
tijdens het ontwerp. Toch is het gelukt om tezamen met 28
andere nieuwe kunstwerken een duurzaam ontwerp neer te
leggen. Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en
Milieu heeft 29 september 2014 de verdubbelde N33 officieel
geopend.
?
?
PROJECTGEGEVENS
project N33 Assen-Zuidbroek
opdrachtgever Rijkswaterstaat
contractvorm Design Build Finance Maintain
opdrachtnemer Poort van Noord (BAM PPP)
Toetsing
Kolommen
De kolommen worden vooral belast op normaalkracht en
buiging. Normaaldrukkrachten verkleinen de trekspanningen
in het wapeningsstaal waardoor de momentcapaciteit iets kan
toenemen. In figuur 9 zijn voor de uiterste grenstoestand de
optredende kolomkrachten weergegeven met de normaalkracht
langs de x-as en de momenten langs de y-as. De resulterende
kolomkrachten (M
res) (volgen uit het Pythagoriaans optellen
van M
y en M z) zijn ook te zien, net als de opneembare momen-
ten volgend uit de kolomdiameter en de hoeveelheid toegepaste
wapening (gele gebied). Voor alle voorkomende combinaties
van normaalkracht en buigend moment is hiermee aangetoond
dat de capaciteit van de doorsnede voldoende is om de optre-
dende krachten te kunnen opnemen.
Dek
Ter plaatse van de kolommen is op basis van de krachtsverde-
ling gekozen voor een bovenwapening in het dek Ø25-100 +
Ø20-100 (in de tweede laag) in beide richtingen. Rondom de
kolommen is ook een beugelwapening voorzien ten behoeve
van het opnemen van de dwars- en ponskrachten. In gebieden
waar de optredende krachten kleiner zijn, kan deze beugelwa-
pening worden gereduceerd.
12
13
Gewapend op zettingen 7 2014
Reacties