Ir.P.H.JansmaDirectoraat Generaal van de Volkshuisves-ting, afdeling Technisch OnderzoekBinnen de Europese Gemeenschapwordtalenge jaren gewerktaan de uniformering vantechnische voorschriften van de aangeslo-ten landen, teineinde handelsbelemmerin-gen weg te werken. Het internationale sa-menspel bijde totstandkoming van de euro-codes is gecompliceerd. Op de CUR-VB-dag 1982, gehouden op 21 april p., werddoor ir.Jansma een uiteenzetting gegevenover de betekenis van de Eurocodes en dewijze waarop in Nederland aan de opstellingervan wordt meegewerkt. Dit artikel vormteen enigszins aangepaste weergave van zijnvoordracht. Red.Cement XXXIV (1982) nr. 7Eurocodes, Euro-TGB's .metperspectief?Na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog stelde Europa zich ten doel de uitwas-sen van het nationalisme te bestrijden en de volkeren met elkaar te verzoenen. De onderlin-ge uitwisseling zou daartoe kunnen bijdragen.Het blauwe Europa-bord met goudkleurige sterren staat ook in Nederland bij menigegemeentegrens; toch is van een verenigd Europa nog nauwelijks sprake. De contacten zijnvaak wisselvallig - veel hangt af van hetenthousiasme van de burgemeester, de dadendrangvan de voorzitter van de plaatselijke voetbalclub en de internationale aspiraties van degemeenteraad. Aldus een berichtgeving in Trouw van 13 maart jl.Het is niet de eerste keer dat er wordt gestreefd naar een verenigd Europa-misschien wel deeerste keer dat een en ander zo moeizaam verloopt. Uit het verleden puttend valt te denkenaan de tijd van de Romeinen, aan Karel V en Napoleon Bonaparte.Terug naar de werkelijkheid. Het ideaal van Robert Schuman, die op9 mei 1950 een beroepdeed op een aantal landen van Europa om hun kolen- en staalbelangen onder te brengen ineen gemeenschap. Het voorspoedig verloop van de Europese gemeenschap voor kolen enstaal was voor de zes participerende landen Belgi?, West-Duitsland, Frankrijk, Itali?,Luxemburg en Nederland voldoende reden de activiteiten uitte breiden tot het hele gebiedvan het economische leven van de lidstaten. Die leidde tot de realiteit van dit moment,gebaseerd op het verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, 25maart 1957 te Rome.Een tweetal zaken voortvloeiend uit het verdrag van Rome verdienen te worden genoemd. Inde eerste plaats het feit dat wordt gewerkt aan richtlijnen voor het nader tot elkaar brengenvan wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van lidstaten. Dit ten behoeve van dewerking van de gemeenschappelijke markt, ofwel het opheffen van handelsbelemmeringen,wat in Brussel wellicht als hoofddoel wordt gezien.Tevens wordt aandachtgeschonken aan het verzekeren van de werking en ontwikkeling vaneen gemeenschappelijke markt, wat de Europese Gemeenschap als het ware de mogelijk-heid biedt om op markten buiten de Gemeenschap de nodige slagkracht te ontwikkelen.Wellicht spreekt dit meer tot de verbeelding van het bedrijfsleven.Ter afsluiting van deze inleiding nog enkele verkorte passages uit een adviesbetreffende desituatie van de bouwsector, uitgebracht in 1981 door de Europese Gemeenschap:'De Europese Gemeenschap heeft in het algemeen altijd het allergrootste belang gehechtaan de opheffing van belemmeringen van het vrije verkeer van goederen binnen de Gemeen-schap. Ze heeft zich hiervoor van het begin af aan ingespannen. Het openstellen van demarkt en de opheffing van technische handelsbelemmeringen vormen dan ook essenti?leonderdelen van een bouwbeleid. Bij de uitte voeren harmonisatiewerkzaamheden dient nietalleen te worden gestreefd naar een vrij verkeer binnen de Gemeenschap, maar ook naar eenvergemakkelijking van de uitvoer, die van groter belang is dan ooit. Het blijkt namelijk dathet ontbreken van een Europese regeling voor vele ondernemingen in de Gemeenschap diehun bedrijvigheid in het buitenland willen opvoeren een belemmering vormt. Het wegwer?ken van de handelsbelemmeringen is weliswaar noodzakelijk - of het nu gaat om uiteenlo-pende regelingen of om normaliseringsvoorschriften - maar hierbij dient geleidelijk te werkte worden gegaan en rekening te worden gehouden met het feit dat de situaties in delidstaten uiteenlopen en bijzonder ingewikkeld zijn. In eerste instantie zou men in bepaaldegevallen kunnen kiezen voor de optionele harmonisatie. De harmonisatie van normen zoumoeten geschieden op basis van reeds bestaande documenten, die zijn gepubliceerd doorde technisch-wetenschappelijke organen en de internationale normaliseringsinstituten. DeEuropese Commissie zou deze organen de opdracht kunnen geven bepaalde taken uit tevoeren.'Unificatie met betrekking tot 'stabiliteit van constructies'Door de Europese Commissie werd een werkgroep ge'installeerd met de naam 'Stabiliteitvan constructies'. Bij de start van de werkzaamheden in 1975 stelde men zich reeds op hetstandpunt dat het beoogde resultaat, te weten de uniformering van technische voorschrif-448Cement XXXIV (1982) nr. 7ten, het beste kon worden bereikt door toepassing van internationale normen zoals van ISOen CEN. Ook van Nederlandse zijde is daar steeds op aangedrongen, temeer omdat vooral inhet begin de suggestie werd gedaan om te komen tot EG-normalisatie. Dit zou overigens ookin strijd zijn met de hiervoor genoemde tweede doelstelling: het verruimen van de Europesemarkt ook buiten de gemeenschap, waarvoor ISO-normen meer geschikt zijn.Het probleem: er was slechts ??n ISO-norm op dit gebied, te weten: nr. 2394 - algemenebeginselen voor de controle op de veiligheid van constructies. Deze norm werd bovendiendoor diverse lidstaten als onvolledig en ontoereikend aangemerkt. Vanwege de te bereikenconsensus komt de ISO veelal niet verder dan raamnormen. Verdere invulling zou binnenEuropa kunnen plaatsvinden.Gezien het wereldwijde karakter van de ISO vorderen de werkzaamheden doorgaans slechtslangzaam. Om die reden werd binnen het eurocode-project besloten met een aantal vakge-richte Europese organisaties in zee te gaan. Doordat men binnen die organisaties veelalreeds geruime tijd bezig was met een materiaalgerichte unificatie, zou dit de voortgang vanhet eurocode-project ten goede kunnen komen. De Europese Commisieheeft dan ookcontacten gelegd en contracten afgesloten met o.a. JCSS, CEB, CIB, CEl enz. De veelaluitstekend voorbereide werkstukken van genoemde organisaties vormen zo de uitgangs-punten bij de opzet van eurocodes.Om welke codes gaat het in de EG? Vanaf hetbegin is gesproken over een 7-tal eurocodes:EC 1 - algemeen en belastingen (JCSS)EC 2 - beton (CEB/FIP)EC 3 - staal (CECM)EC 4 - staal/beton (CECM/CEB)EC 5 ~ hout (CIB-W28/CEI~bois)EC 6 - metselwerk (IB-W23)EC 7 - funderingen (ISSMFE)De laatste tijd wordt eveneens gesproken over de eurocodesEC 8 - aardbevingen enEC 9-brand.EC 8staat met name in de belangstelling bij de lidstaten Itali? en Griekenland. Om overigensbegrijpelijke redenen. Van Nederlandse zijde is zowel tegen EC 8 als tegen EC 9 protestaangetekend, omdat daarmee deeurocode-structuur wordt doorbroken en omdat het hier~bij in feite gaat om belastingsgevallen. Vanwege de gecompliceerheid van deze belastings-gevallen en de verstrekkende gevolgen lijkt bijzondere aandacht wel gerechtvaardigd, maarzou deze moeten resulteren in voorbeeldboeken, naar analogie van de Nederlandse PraktijkRichtlijnen (NPR's).Het karakter van de eurocodesDe Europese Gemeenschap werkt naast aanbevelingen met twee typen richtlijnen, te weten:- de absolute richtlijn en de- de optionele richtlijn.In het eerste geval moeten produkten die binnen de gemeenschap worden verhandeld aande gestelde eisen voldoen. In het tweede geval mag de overheid toepassing van materialenen constructies die aan de gestelde eisen voldoen, niet belemmeren. Dit heeft met namebetrekking op bouwprodukten. De harmonisatie van de constructieve aspecten van bouw-werken vindt plaats binnen zo'n optionele richtlijn en moet resulteren in een reeks uniformevoorschriften. Zo komen de eurocodes als ontwerp-voorschriften tot stand, als technischebijlage bij de desbetreffende richtlijn.In diverse lidstaten kent men bouwvoorschriften waarvan de werking gelijkt op die van onzegemeentelijke bouwvoorschriften, welke veelal zijn ontleend aan de door de Vereniging vanNederlandse Gemeenten uitgegeven Modelbouwverordening. In deze bouwvoorschriften,verplicht op grond van de Woningwet, wordt onder andere de eis gesteld dat een bouwwerkvoldoende hecht moet zijn om aan de inwerkende krachten weerstand te kunnen bieden. Inde bouwvoorschriften wordt tevens gesteld dat geacht wordt aan deze eis te zijn voldaanindien constructies zijn ontworpen c.q. berekend op grond van de desbetreffendeTGB of deVoorschriften Beton. Zo'n 'deemed to satisfy' methode laat ruimte voor zowel eigen inzich-ten en rekentechnieken als voor niet-Nederlandse normen en rekenregels.De werkgroep die een eerste aanzet moest geven voor de totstandkoming van eurocodeswerd geconfronteerd met o.a. de volgende zaken:- de formele regeling,- de inhoudelijke invulling.De formele regeling verloopt uiterst moeizaam. Onder meer door het stellen van tijdslimie-ten die in de praktijk niet haalbaar zijn. Verder wordt getracht zaken vast te leggen in eenmandaat. Juist deze formele kant van de zaak leidt tot eindloze discussies en tot relatiefweinig resultaat.De inhoudelijke invulling gaat in de tijd gewoon door en levert relatief weinig problemen op.Dit zal stellig het gevolg zijn van de vele internationale contacten die bestaan tussen deleden van redactie-panels, redactie-groepen en werkgroepen. Of dit optimistische beeld bijde verdere uitwerking is te handhaven staat nog te bezien.Bij de bespreking van het karakter van de eurocodes hoort ook de bijbehorende procedure.Nationaal gezien spelen hierbij de ministeries van Economisch Zaken en Buitenlandse449-LWGEC 7~'" '"'".~iu.x~ '"c ccS ~.? c .:'!
Reacties